4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 4 september 2018 kreeg de politie een melding binnen van de heer [aangever] . Hij is eigenaar van een leegstaand bedrijfspand waarvan de vloer verzakt leek. [aangever] hoorde een ruisend geluid dat onder de vloer leek weg te komen en liet onderzoek doen naar de vloer.Met een grote mobiele sloophamer werd een gat in de grond geboord.Onder de vloer van het pand bleek een hennepplantage aangelegd te zijn. De fraude-inspecteur van Enexis constateerde dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Om de hennepkwekerij op te zetten is zand onder de vloer van het bedrijfspand aan [adres 2] weggegraven. De ingang van de hennepkwekerij bevond zich in een garagebox aan [adres 3] in Raalte. Onder een kunststof speelhuisje lag een stuk vloerbedekking waaronder zich een luik bevond met een houten trap die naar de hennepkwekerij leidde.Er is een opening gezaagd in de betonvloer van de garagebox en een gang gegraven naar de noordgevel van het bedrijfspand. De gevel is daarbij doorbroken en de ruimte onder de betonvloer is ontgraven. Hierbij is naar schatting 150 kubieke meter grond vrijgekomen.De betonvloer van het pand was op zand gestort en ontleende zijn draagkracht aan het zandbed. Het zandbed was over het hele oppervlak niet meer aanwezig. Bij het weggraven van het zand is zover onder de fundatie gegraven dat er sprake was van een onstabiele situatie waarbij de vloer onder het eigen gewicht begon in te zakken.De eigenaar van het bedrijfspand heeft aangifte gedaan van vernieling van zijn pand.
Uit het overzicht van een afvalverwerkingsbedrijf in Raalte blijkt dat tussen 14 mei 2018 en 25 juni 2018 131 keer zand is gestort door [bedrijf] .Medeverdachte [medeverdachte] , de schoonzoon van verdachte, is eigenaar van dit bedrijf.In totaal werd in genoemde periode 263 ton geel zand afgeleverd, ongeveer 175 kubieke meter.
Verdachte heeft verklaard dat hij weliswaar de huurder was van de garagebox aan [adres 3] , maar dat hij de garagebox onderverhuurd had aan een Poolse man. Verdachte heeft verklaard dat hij de huurder heeft ontmoet bij de supermarkt. Verdachte kende de man niet. De man vertelde aan verdachte dat hij voor zijn gezin ergens spullen wilde opslaan. Verdachte heeft toen zijn garagebox aangeboden. De man heeft het contract opgesteld en in een café hebben zij het huurcontract getekend.Verdachte houdt de onderhuurder [naam](hierna: [naam] ) verantwoordelijk voor de hennepkwekerij en de vernieling van het pand en heeft verklaard er zelf niets mee te maken te hebben.
De politie heeft de huurovereenkomst en het Poolse rijbewijs onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat in een andere hennepzaak in Schiedam door een andere verdachte een soortgelijke huurovereenkomst met een kopie van een paspoort van dezelfde [naam] is gebruikt. De verdachte in die zaak verklaarde toen dat hij zijn woning aan [naam] had verhuurd. Door een document expert van de Koninklijke Marechaussee is toen vastgesteld dat dit een kopie van een vals Poolse paspoort betreft.Uit het onderzoek van de politie is verder gebleken dat exact dezelfde foto van het rijbewijs dat bij de huurovereenkomst van de garagebox is gebruikt, op internet staat. Ook toen de verbalisant via Google zocht op “Polish Drivers licence” zag hij exact dezelfde fotokopie van het rijbewijs.
De rechtbank acht de gang van zaken met betrekking tot de onderverhuur van de garagebox opmerkelijk. Verdachte verklaart zijn onderhuurder, die hij toen nog niet kende, in de supermarkt te hebben ontmoet. In het licht van de bevindingen van de politie over de huurovereenkomst en het feit dat het rijbewijs dat bij de huurovereenkomst is bijgevoegd makkelijk via internet te verkrijgen is, acht de rechtbank deze gang van zaken ongeloofwaardig.
Daarbij komt dat vanaf 14 mei 2018 grote hoeveelheden zand zijn gestort bij het afvalverwerkingsbedrijf door onder andere medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank acht het aannemelijk dat omstreeks die datum is begonnen met het afgraven van het zand onder het bedrijfspand ten behoeve van de hennepkwekerij. De onderverhuur van de garagebox van verdachte is volgens de huurovereenkomst pas vanaf 4 juli 2018 aangevangen.Als van de verklaring van verdachte uit zou worden gegaan dat de onderhuurder verantwoordelijk is voor de hennepkwekerij en de vernieling van het pand, zou de huurovereenkomst vóór het afstorten van het zand moeten zijn aangevangen. Dat is niet het geval.
De rechtbank concludeert dan ook dat de verklaring dat de onderhuurder voor beide feiten verantwoordelijk is, niet in de tijdlijn klopt. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte de huurovereenkomst enkel heeft opgemaakt om zijn eigen betrokkenheid te verbergen. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde en gaat er vanuit dat verdachte zijn garagebox niet had onderverhuurd aan deze [naam] .
Vernieling bedrijfspand, feit 2
De rechtbank overweegt dat het uitgraven van de ruimte onder het bedrijfspand alleen via de garagebox van verdachte heeft kunnen plaatsvinden, omdat dit de enige in- en uitgang naar de verborgen ruimte onder het bedrijfspand betrof. Verdachte heeft over de sleutel van de garagebox verklaard dat hij een exemplaar had en de onderhuurder. Omdat de rechtbank er niet vanuit gaat dat de garagebox was onderverhuurd, blijft over dat alleen verdachte over de sleutel van de garagebox beschikte. Verdachte kwam naar eigen zeggen elke week of om de week in de garagebox.De scootmobiel van verdachte stond in de garagebox en die gebruikte hij regelmatig om frisse lucht te halen.
Gelet op de grote hoeveelheid grond (150 tot 175 kubieke meter) die is afgegraven en afgevoerd en de frequentie waarin verdachte in de garagebox kwam, acht de rechtbank het onaannemelijk dat verdachte van het afgraven niets gemerkt zou hebben. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte aan onbekend gebleven personen de gelegenheid heeft geboden via zijn garagebox zand af te graven. Gezien de broze gezondheid van verdachte acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte hier zelf een actieve rol in had, in de zin van het primair ten laste gelegde medeplegen. De rechtbank zal verdachte daarvan partieel vrijspreken
Voor een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, medeplichtigheid, moet er sprake zijn van tweeledig opzet. De medeplichtige moet opzet hebben op het misdrijf dat hij ondersteunt én opzet hebben op die ondersteuning zelf. Van dit tweeledige opzet is naar oordeel van de rechtbank sprake. Er zijn grote hoeveelheden zand afgegraven en afgevoerd vanaf de onderzijde van het bedrijfspand, ten gevolge waarvan de vloer onder het eigen gewicht begon in te zakken. Door het laten afgraven van het zand heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het bedrijfspand aan [adres 2] daarbij vernield zou worden. Verdachte had aldus voorwaardelijk opzet op het misdrijf vernieling. De vernieling heeft zich ook verwezenlijkt. De betonvloer van het bedrijfspand ontleende zijn draagkracht aan het zandbed en de door het uitgraven van het zand onder de fundatie is een onstabiele situatie ontstaan. Er is aldus gemeen gevaar voor dat bedrijfspand ontstaan. Tot slot heeft verdachte door zijn garagebox beschikbaar te stellen opzet gehad op het bieden van ondersteuning bij de verwezenlijking van het misdrijf. De rechtbank acht aldus voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de vernieling van het bedrijfspand.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet is gebleken van ontstaan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, zodat de rechtbank verdachte daarvan partieel zal vrijspreken.
Hennepkwekerij, feit 1
De rechtbank acht het ten aanzien van feit 1 niet aannemelijk dat verdachte zelf een actieve rol had bij het kweken van hennep, in de zin van het primair ten laste gelegde medeplegen. Voor het benodigde opzet voor medeplichtigheid overweegt de rechtbank dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte opzet had op het kweken van hennep en het daarbij behulpzaam zijn. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 1 vrijspreken.
Diefstal stroom, feit 3
Van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van stroom blijkt onvoldoende uit het dossier, zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde onder feit 3.