ECLI:NL:RBOVE:2021:2912

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
9279485 \ CV EXPL 21-2418
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens huurachterstand en aangetroffen hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 15 juli 2021 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eisende partij, WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Douwenga, heeft een vordering ingesteld tot ontruiming van een huurwoning wegens huurachterstand en de ontdekking van een hennepkwekerij. De gedaagde partij, die niet is verschenen, heeft een huurachterstand van € 949,72 opgebouwd tot en met juni 2021. Tijdens een politie-inval op 4 mei 2021 werd in de woning een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 578 hennepplanten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van De Woonplaats niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De rechter acht het aannemelijk dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zal worden toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vijf dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand van € 949,72, alsook een bedrag van € 871,83 per maand vanaf 1 juli 2021 tot aan de ontruiming. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 730,01.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Woonplaats het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in beroep gaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.M. Marsman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9279485 \ CV EXPL 21-2418
Vonnis in kort geding van 15 juli 2021
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonplaats,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
advocaat te Hardenberg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens De Woonplaats betekende dagvaarding van 29 juni 2021, waarbij De Woonplaats een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van dinsdag 13 juli 2021.
De Woonplaats is verschenen bij haar woonconsulente [A], bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.F.A. Rörink die namens mr. Douwenga is verschenen.
1.3.
Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.
1.4.
De Woonplaats heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde, die daarbij gebruik heeft gemaakt van pleitaantekeningen.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Woonplaats verhuurt aan [gedaagde] de woning aan de [adres] te [plaats].
2.2.
Op 4 mei 2021 heeft de politie een inval gedaan in het gehuurde. Op dat moment heeft de politie in de woning een bedrijfsmatige professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen. In de kweekruimte stonden 578 hennepplanten.
2.3.
[gedaagde] heeft een huurachterstand opgelopen van € 949,72, berekend tot en met de maand juni 2021.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
De Woonplaats vordert - samengevat - de ontruiming van de woning, alsmede [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de huurachterstand ad € 949,72, te vermeerderen met een bedrag van € 871,83 ter zake huur per maand vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag van de ontruiming.
3.3.
De vorderingen komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. In dat kader acht de kantonrechter het voorshands eveneens voldoende aannemelijk dat de rechter in een bodemprocedure de ontbinding en ontruiming van het gehuurde zal toewijzen.
3.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld tot op heden begroot op € 730,01, te weten € 106,01 explootkosten, € 126,00 griffierecht en € 498,00 aan salaris van de gemachtigde;

4.De beslissing in kort geding

de kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning met onroerende aanhorigheden staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Woonplaats te betalen een bedrag van € 949,72, ter zake de huurachterstand per 1 juni 2021;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] aan De Woonplaats te betalen een bedrag van € 871,83 per maand vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van De Woonplaats gevallen en begroot op € 730,01;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2021.
(PR(O)