ECLI:NL:RBOVE:2021:291

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
08/960238-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank Overijssel over witwassen, verduistering en valsheid in geschrifte door een vermogensbeheerder

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man uit Breda, die als vermogensbeheerder jarenlang geldbedragen van zijn cliënten heeft verduisterd, crimineel geld heeft gewitwassen en valsheid in geschrifte heeft gepleegd. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, verduistering en valsheid in geschrifte, waarbij hij aanzienlijke bedragen heeft verduisterd van cliënten die hun geld aan hem hadden toevertrouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ongeveer tien jaar op geraffineerde wijze heeft gehandeld, wat heeft geleid tot grote financiële schade voor de gedupeerden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, maar deze zijn in het geheel niet-ontvankelijk verklaard, waardoor zij hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter kunnen indienen. De rechtbank heeft de verdachte ook verbeurdverklaring van bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen bevolen en de schorsing van zijn voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960238-15 (P)
Datum vonnis: 26 januari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 november 2020 en 1 december 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. A.K. Kooij en mr. E. van Doorn en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 25 februari 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, een vermogensbeheerder, zich al dan niet met anderen heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1:(gewoonte)(schuld)witwassen van geld voor cliënten die vermoedelijk actief zijn in het criminele milieu, (gewoonte)(schuld)witwassen voor cliënten die vermoedelijk opzettelijk niet of te weinig belasting hebben afgedragen aan de fiscus en/of (gewoonte)(schuld)witwassen door betalingen te verrichten en/of geldbedragen over te boeken vanaf rekeningen van cliënten ten behoeve van verdachte zelf;
feit 2:(meermalen) verduistering of diefstal van geldbedragen die verdachte als vermogensbeheerder onder zich had;
feit 3:(meermalen) valsheid in geschrift en/of het gebruik maken van valse geschriften.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meerdere plaatsen in Nederland, Zwitserland, de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai), Panama, het Gemenebest Dominica en/of Liechtenstein,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 februari 2019 van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
en/of
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 februari 2019 zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf,
althans zich op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 februari 2019 schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
hierin bestaande dat hij, verdachte, vanuit zijn beroep en/of bedrijf als bankier en/of vermogensbeheerder,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen,
van meerdere geldbedragen te weten:
(A. witwassen voor cliënten die vermoedelijk actief zijn in het criminele milieu)
- een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2]
(- partnernummer 1061, op 31 maart 2018 een saldo van 4.490.368,73 euro en/of
- partnernummer 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 480.402,52 euro)
[ZD 1A];
- een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 3] en/of [naam 3] 2 en/of [naam 4]
(- partnernummer 1070-1814, op 31 maart 2017/2018 een saldo van 68.352,97 euro, destijds ingelegde geldbedragen van 100.000,00 euro en 6.000,00 euro
en/of
- partnernummer [naam 5] 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 272.343,16 euro)
[ZD 1B];
- een/of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 6] en/of [naam 7]
(op 22 mei 2018 een saldo van 1.040.096,12 euro)
[ZD 1C];
(B. witwassen voor cliënten die vermoedelijk opzettelijk niet of te weinig belasting hebben afgedragen aan de fiscus)
een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan:
- [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
- [naam 20] en/of [naam 21] ;
- [naam 22] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- [naam 26] en/of [naam 19] ;
- [naam 27] en/of [naam 18] ;
- [naam 28] en/of [naam 29] ;
- [naam 30] en/of [naam 31] ;
- [naam 32] en/of erven van [naam 33] ;
- [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- [naam 37] en/of [naam 38] ;
- [naam 39] en/of [naam 40] ;
- [naam 41] en/of [naam 42] ;
[ZD 1D]
(C. witwassen door betalingen te verrichten en/of geldbedragen over te boeken vanaf rekeningen van cliënten ten behoeve van [verdachte] zelf)
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 2.135.900,00 euro en/of 105.000,00 Amerikaanse dollar afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 43] [ZD 1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 500.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 44] [ZD 1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 69.480,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 45] [ZD1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 635.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 12] en/of [naam 13] overgeboekt aan [naam 46] [ZD2B];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 533.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 47] en/of [naam 48] over geboekt aan [naam 49] [ZD2C];
- een of meer geldbedragen van 97.963,66 euro en/of 141.610,00 (in totaal
239.573,66 euro) toebehorend/gerelateerd aan [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] overgeboekt aan [naam 50] en/of [naam 51] [ZD2D];
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld dan wel verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedragen is/zijn en/of wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden heeft/hebben gehad,
en/of
van meerdere geldbedragen te weten:
(A. witwassen voor cliënten die vermoedelijk actief zijn in het criminele milieu)
- een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2]
(- partnernummer 1061, op 31 maart 2018 een saldo van 4.490.368,73 euro en/of
- partnernummer 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 480.402,52 euro)
[ZD 1A];
- een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 3] en/of [naam 3] 2 en/of [naam 4]
(- partnernummer 1070-1814, op 31 maart 2017/2018 een saldo van 68.352,97 euro, destijds ingelegde geldbedragen van 100.000,00 euro en 6.000,00 euro
en/of
- partnernummer [naam 5] 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 272.343,16 euro)
[ZD 1B];
- een/of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 6] en/of [naam 7]
(op 22 mei 2018 een saldo van 1.040.096,12 euro)
[ZD 1C];
(B. witwassen voor cliënten die vermoedelijk opzettelijk niet of te weinig belasting hebben afgedragen aan de fiscus)
een of meer geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan:
- [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- [naam 14] en/of [naam 15] en/of of [naam 16] en/of [naam 17] ;
- [naam 20] en/of [naam 21] ;
- [naam 22] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- [naam 26] en/of [naam 19] ;
- [naam 27] en/of [naam 18] ;
- [naam 28] en/of [naam 29] ;
- [naam 30] en/of [naam 31] ;
- [naam 32] en/of erven van [naam 33] ;
- [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- [naam 37] en/of [naam 38] ;
- [naam 39] en/of [naam 40] ;
- [naam 41] en/of [naam 42] ;
[ZD 1D]
(C. witwassen door betalingen te verrichten en/of geldbedragen over te boeken vanaf rekeningen van cliënten ten behoeve van [verdachte] zelf)
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 2.135.900,00 euro en/of 105.000,00 Amerikaanse dollar afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 43] , [ZD 1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 500.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 44] [ZD 1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 69.480,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 45] [ZD1A];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 635.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 12] en/of [naam 13] overgeboekt aan [naam 46] [ZD2B];
- een of meer geldbedragen van (in totaal) 533.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 47] en/of [naam 48] over geboekt aan [naam 49] [ZD2C];
- een of meer geldbedragen van 97.963,66 euro en/of 141.610,00 (in totaal 239.573,66 euro) toebehorend/gerelateerd aan [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] overgeboekt aan [naam 50] en/of [naam 51] [ZD2D];
(telkens) deze geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van bovenomschreven geldbedragen gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten dan wel redelijkerwijs moesten vermoeden, dat de hiervoor genoemde geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- (deels) afkomstig zijn/waren uit enig (commuun en/of fiscaal) misdrijf.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 april 2018,
op een of meerdere plaatsen Nederland, Zwitserland, het Gemenebest Dominica, Panama en/of Liechtenstein,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen,
opzettelijk geldbedragen en/of goederen, te weten:
- een geldbedrag van 598.725,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- een geldbedrag van 1.448.491,43 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- een geldbedrag van 1.975.904,89 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 47]
en/of [naam 48] ;
- een geldbedrag van 1.586.858,08 euro en 210.000,00 Zwitserse frank toebehorend/gerelateerd aan [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 26] en/of [naam 27] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
- een geldbedrag van 150.000,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 20] en/of [naam 21] ;
- een geldbedrag van 130.150,00 euro en/of 169.975,57 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 22] en/of [naam 53] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- een geldbedrag van 111.095,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 28] en/of [naam 29] ;
- een geldbedrag van 309.101,52 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 32] en/of [naam 52] en/of (erven van) [naam 33] ;
- een geldbedrag van 60.000,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 30] en/of [naam 31] ;
- een geldbedrag van 411.727,31 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- een geldbedrag van 40.000,00 euro en/of een horloge en/of een schilderij toebehorend/gerelateerd aan [naam 37] en/of [naam 38] ;
-een geldbedrag van 226.817,36 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 39] en/of [naam 40] ;
- een geldbedrag van 101.200,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 41] en/of [naam 42];
in elk geval enig geldbedrag of goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hiervoor genoemde personen en/of aan hen gerelateerde vennootschappen,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en welke geldbedragen en/of goederen verdachte en/of zijn mededaders uit hoofde van verdachtes persoonlijke dienstbetrekking of beroep (te weten vermogensbeheerder en/of bankier), onder zich hadden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden (te weten de geldbedragen en/of goederen waren door personen toevertrouwd om deze te beheren, bewaren en/of te investeren)
zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend,
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 april 2018,
op één of meerdere plaatsen Nederland, Zwitserland, het Gemenebest Dominica, Panama en/of Liechtenstein,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen,
een of meer geldbedragen en/of goederen, te weten:
- 598.725,00 euro (toebehorend aan [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] );
- 1.448.491,43 euro (toebehorend aan [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] );
- 1.975.904,89 euro (toebehorend aan [naam 47] en/of [naam 48] );
- 1.586.858,08 euro en en 210.000,00 Zwitserse frank (toebehorend aan [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 26] en/of [naam 27] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] );
- 150.000,00 euro (toebehorend aan [naam 20] en/of [naam 21] );
- 130.150,00 euro en/of 169.975,57 euro (toebehorend aan [naam 22] en/of [naam 53] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] );
- 111.095,00 euro (toebehorend aan [naam 28] en/of [naam 29] );
- 309.101,52 euro (toebehorend aan [naam 32] en/of [naam 52] en/of (erven van) [naam 33] );
- 60.000,00 euro (toebehorend aan [naam 30] en/of [naam 31] );
- 411.727,31 euro (toebehorend aan [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] );
- 40.000,00 euro en/of een horloge en/of een schilderij (toebehorend aan [naam 37] en/of [naam 38] );
- 226.817,36 euro (toebehorend aan [naam 39] en/of [naam 40] );
- 101.200,00 euro (toebehorend aan [naam 41] en/of [naam 42] ) in elk geval enig goed,
die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden, namelijk aan de hiervoor genoemde personen en aan hen gerelateerde vennootschappen,
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om deze geldbedragen en/of goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 26 april 2018,
op een of meerdere plaatsen in Nederland, Zwitserland en/of het Gemenebest Dominica,
tezamen en in vereniging met een of meer (rechts)personen, althans alleen, een of meer facturen, te weten:
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] , Dhr [verdachte] (gedateerd 30 september 2014) met betrekking tot de verkoop van een [naam 60] Golfcar 2010 Green voor een geldbedrag van 2.750,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van onder andere een King size bed voor een geldbedrag van 200,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van een Concret mixer Demo showroom 2016/2016 model diesel voor een geldbedrag van 995,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 56] (gedateerd 18 mei 2015) met betrekking tot de verkoop van een Simplicity 4 WD Conquest voor een geldbedrag van 3.000,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 14 augustus 2015) met betrekking tot de verkoop van onder meer een Jet Ski Kawasaki STX15F2015 with trailer 2 lifejackets and tools voor een geldbedrag van 5.000,00 Amerikaanse Dollars;
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
met het oogmerk om deze geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de verkoopbedragen die op de facturen staan vermeld niet overeenkomen met de werkelijke hoogte van de verkoopbedragen en/of de werkelijke waarde van de daarop genoemde goederen (te weten: de daadwerkelijk betaalde prijs is hoger dan die vermeld staat op de facturen);
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 26 april 2018, op één of meerdere plaatsen in Nederland, Zwitserland en/of het Gemenebest Dominica,
tezamen en in vereniging met een of meer (rechts)personen, althans alleen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt of doen maken van valse en/of vervalste geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst,
dan wel telkens opzettelijk zodanige geschriften heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad,
namelijk een of meer facturen, te weten:
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] , Dhr [verdachte] (gedateerd 30 september 2014) met betrekking tot de verkoop van een [naam 60] Golfcar 2010 Green voor een geldbedrag van 2.750,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van onder andere een King size bed voor een geldbedrag van 200,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van een Concret mixer Demo showroom 2016/2016 model diesel voor een geldbedrag van 995,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 56] (gedateerd 18 mei 2015) met betrekking tot de verkoop van een Simplicity 4 WD Conquest voor een geldbedrag van 3.000,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 14 augustus 2015) met betrekking tot de verkoop van onder meer een Jet Ski Kawasaki STX15F2015 with trailer 2 lifejackets and tools voor een geldbedrag van 5.000,00 Amerikaanse Dollars;
bestaande dat (doen) gebruik maken hierin dat voornoemde facturen zijn overgelegd/verstrekt aan de (douane)expediteur en/of (douane)autoriteiten in Nederland en/of Dominica en dat deze facturen zijn opgenomen in de administratie van (rechts)personen,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de verkoopbedragen die op de facturen staan vermeld niet overeenkomen met de werkelijke hoogte van de verkoopbedragen en/of de werkelijke waarde van de daarop genoemde goederen (te weten: de daadwerkelijk betaalde prijs is hoger dan die vermeld staat op de facturen);
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.

3.De voorvragen

Geldigheid dagvaarding
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding partieel nietig verklaard dient te worden ten aanzien van de categorieën A en B omdat dit feit niet adequaat omschreven is. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de dagvaarding integraal nietig is ten aanzien van onderdeel B en dat dit tekort niet kan worden weggenomen door aansluiting te zoeken bij feit 2 van de inleidende dagvaarding.
De rechtbank overweegt als volgt. Een van de fundamenten van het strafprocesrecht is dat de terechtzitting plaatsvindt op de grondslag van de tenlastelegging. Aldus zijn zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie en de rechtbank op de hoogte van de gronden waarop de vervolging berust. Ingevolge artikel 261 eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, voor zover van belang, de dagvaarding een opgave te bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Eén van de functies van de tenlastelegging hierbij is dat de verdachte geïnformeerd wordt voor welk voorval hij moet terechtstaan, zodat hij weet waar hij zich tegen moet verdedigen.
Naar het oordeel van de rechtbank was het de verdachte en zijn raadsman voldoende duidelijk waartegen verdachte zich diende te verdedigen. Bovendien heeft verdachte er ter terechtzitting blijk van gegeven dat hij wist waar hij van verdacht werd en waar hij zich tegen moest verdedigen.
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman en stelt zij vast dat de dagvaarding geldig is.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1, de onderdelen A en B, is door de verdediging een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens het ontbreken van rechtsmacht. De verdediging heeft zich hierbij gebaseerd op artikel 5 en 7 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Volgens vaste jurisprudentie kunnen gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden op grond van artikel 2 Sr in Nederland worden vervolgd, mits deze gedragingen deel uitmaken van een strafbaar feit dat zowel in Nederland als in het buitenland is gepleegd (bijvoorbeeld: HR 27 oktober 1998, NJ 1999, 221).
De rechtbank is van oordeel dat artikel 2 Sr van toepassing is, nu een deel van het onder 1 ten laste gelegde handelen door verdachte in Nederland is gepleegd. Zo gaat het om Nederlandse aangevers die in Nederland belastingplichtig zijn en een aantal van deze personen heeft verdachte in Nederland bezocht teneinde hen geld te overhandigen dan wel hen vermogensoverzichten te tonen. Gelet hierop is dubbele strafbaarheid niet vereist voor rechtsmacht. De rechtbank acht het derhalve niet noodzakelijk om professor Pieth te horen.
De verdediging heeft voorts een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie omdat verdachte ‘een zwijgplicht’ heeft. Verdachte zou zich schuldig maken aan schending van het Zwitserse bankgeheim indien hij zou verklaren over hetgeen hem in onderhavige zaak ten laste is gelegd, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat dit verweer wordt verworpen, omdat in artikel 47, vijfde lid, van de Zwitserse Federale Wet op banken en spaarbanken (hetgeen betrekking heeft op het schenden van het bankgeheim) expliciet is opgenomen dat de federale en kantonale bepalingen inzake de plicht om bewijs of informatie aan een autoriteit te verschaffen zijn uitgesloten van deze bepaling. Het bankgeheim, zoals dat in de Zwitserse strafwet is verankerd, is aldus niet absoluut en kan doorbroken worden, bijvoorbeeld in het geval verdachte zich tegenover de rechtbank zou uitlaten omtrent dergelijke informatie in het kader van de bespreking van het aan hem ten laste gelegde. Gelet op het voorgaande bestaat ook ten aanzien van dit onderwerp geen noodzaak professor Pieth te horen.
De verdediging heeft verder, zo begrijpt de rechtbank, een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie gelet op het feit dat eerder door de rechtbank toegewezen getuigen niet zijn gehoord en om die reden geen sprake is van een eerlijk proces.
De rechtbank is van oordeel dat ook dit verweer dient te worden verworpen. Als het onaannemelijk is dat een getuige binnen een aanvaardbare termijn verschijnt, dan wel om een andere reden niet verwacht kan worden dat een verhoor binnen een aanvaardbare termijn kan plaats vinden dan kan van diens (hernieuwde) oproeping van een getuige worden afgezien. Te gelden heeft dat het strafproces binnen een redelijke termijn dient te worden afgerond, waarbij onder andere de omvang van de zaak van belang is en de hoeveelheid tijd die verstreken is sinds de pleegdata van de tenlastegelegde feiten van belang zijn. Dat de rechter-commissaris in onderhavig geval heeft afgezien van het horen van eerder door de rechtbank toegewezen getuigen aangezien die getuigen niet binnen een redelijke termijn gehoord konden worden, maakt niet dat geen sprake is van een eerlijk proces. Reeds daarom is voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie op deze grond geen plaats.
De verdediging heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie vanwege het niet naar behoren hebben kunnen bespreken van de zaak met verdachte door de mogelijke aanwezigheid van afluisterapparatuur in de enkelband. De rechtbank overweegt hieromtrent dat niet is gebleken dat de verdediging een begin van aannemelijkheid heeft geleverd voor deze suggestie.
Voor zover de verdediging een beroep heeft gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie vanwege de bemoeienis met de rechtsbijstand ten behoeve van verdachte door de officier van justitie, overweegt de rechtbank dat ook hier niet is gebleken dat de verdediging een begin van aannemelijkheid heeft geleverd voor de suggestie dat het Openbaar Ministerie heeft gehandeld in strijd met de eerlijke procesorde.
De verdediging heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie omdat de heer [naam 2] twee onder dekmantel opererende verbalisanten op bezoek heeft gehad die aangaven dat zij klanten waren van verdachte, terwijl de officier van justitie op de zitting van 3 december 2019 heeft aangegeven dat een WOD-traject in onderhavig onderzoek Staaldiep is gestart, maar nooit is ingezet.
De rechtbank overweegt hiertoe dat, wat er ook zij van het bezoek van twee mogelijk onder dekmantel opererende verbalisanten aan [naam 2] , niet is gebleken van vergelijkbare inzet van verbalisanten in deze strafzaak zoals dat zou zijn gebeurd in de strafzaak tegen [naam 2] . Het Openbaar Ministerie heeft desgevraagd ter terechtzitting ondubbelzinnig verklaard dat er artikel 126j Sv-machtigingen zijn aangevraagd, maar dat hier geen gebruik van is gemaakt in onderzoek Staaldiep. De rechtbank heeft geen aanleiding aan de juistheid hiervan te twijfelen. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
De verdediging heeft ten slotte een beroep heeft gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie omdat er geen toestemmingsverklaringen zijn waaruit blijkt dat Zwitserland toestemming heeft gegeven om informatie te gebruiken in het Nederlandse strafproces.
De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verweer dat uit het dossier blijkt dat Zwitserland toestemming heeft gegeven voor het gebruik van de door de Zwitserse opsporingsautoriteiten vergaarde informatie. De beperking van de toestemmingsverklaring ziet – voor zover hier van belang – op fiscale delicten en niet op de delicten die verdachte worden verweten in onderhavige strafzaak.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.
Schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft ten slotte vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank eerst feit 2 behandelen, vervolgens feit 1 en ten slotte feit 3.
Feit 2:
Onder feit 2 is verdachte tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering van geldbedragen die verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als vermogensbeheerder onder zich had. Het gaat om geldbedragen van de hieronder besproken (rechts)personen.
[naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10]
Op 15 mei 2018 is door de getuige [naam 10] aangifte gedaan ter zake verduistering van zijn vermogen dat hij in beheer heeft gegeven aan verdachte, zijn vermogensbeheerder. [1] Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
In de periode september 2011 tot en met september 2014, heeft verdachte als vermogensbeheerder opgetreden voor [naam 10] , van wie het vermogen was ondergebracht in de buitenlandse rechtspersoon [naam 9] Verdachte was gevolmachtigde voor de bankrekeningen ten name van [naam 9] bij de LGT Bank. [2]
Verdachte heeft in 2014 het vermogen van zijn cliënt [naam 9] op eigen initiatief naar [naam 57] in Panama verplaatst. [3] Toen het geld naar Panama ging is de rechtspersoon [naam 8] opgericht, waarvan [naam 10] de Ultimate Beneficial Owner (hierna: UBO) is. Het vermogen van [naam 9] is overgegaan naar [naam 8] , met een bankrekening bij [naam 57] In de periode van 25 maart 2014 tot 10 januari 2017 was verdachte tekenbevoegd (individueel bevoegd) voor de bankrekening op naam van [naam 8] , met klantnummer 1031. [4]
Door toedoen van verdachte zijn door de LGT bank diverse leningen aan [naam 9] verstrekt (Pledge Loans). [naam 10] was niet op de hoogte van deze leningen. [5]
Na ontvangst van deze leningen hebben meerdere overboekingen en contante opnames
plaatsgevonden ten laste van de bankrekening van [naam 9]
Op 14 oktober 2011 is een bedrag van € 53.000.- overgeboekt naar [naam 58] . [naam 58] is indirect te relateren aan verdachte. Verdachte was namelijk directeur van deze Duitse onderneming. [6]
Op 5 november 2012 is een bedrag van € 67.500.- is overgeboekt naar [naam 43] . [naam 43] is direct te relateren aan verdachte. Verdachte was de (mede) eigenaar van [naam 43] . [7]
Op 6 augustus 2013 is een bedrag van € 315.000,- overgeboekt naar [naam 59] . [naam 59] is een anonieme nummerrekening (bij de Graubündner Kantonalbank) welke rekening is geopend door verdachte. [8]
Op 2 september 2014 is een bedrag van € 6.245.- overgeboekt naar [naam 60] . Bij [naam 60] is een golfkar aangekocht, welke door verdachte naar Dominica is verscheept. Deze golfkar is bij de woning van verdachte is aangetroffen. [9]
In de periode van september 2011 tot en met september 2014 is in totaal een bedrag van
€ 196.980,- contant opgenomen. [naam 10] heeft hier geen toestemming voor gegeven, met uitzondering van een bedrag van € 40.000,- (4 x € 10.000,-). [10]
In het jaar 2016 is [naam 10] de inkeerprocedure gaan volgen bij de Belastingdienst, waarbij hij alsnog zijn buitenlandse vermogen (ondergebracht in de buitenlandse rechtspersonen [naam 9] en van [naam 8] ) heeft aangegeven bij de Belastingdienst. Tijdens deze inkeerprocedure is [naam 10] begeleid door twee advocaten van Hertoghs Advocaten. [11] Voorafgaande aan deze inkeerprocedure heeft [naam 10] verdachte hierover ingelicht. Verdachte was hier niet van gediend, aldus [naam 10] . Verdachte hoopte dat [naam 10] begreep waarom zij deze veilige en unieke weg waren ingegaan (overdracht van LGT Bank naar [naam 57] te Panama) en hij stelde het erg op prijs als de advocaten van Hertoghs Advocaten niet over deze structuur zouden worden geïnformeerd. Volgens verdachte ging het hier namelijk niet om een normale buitenlandse bankrekening, maar was er sprake van een unieke veilige structuur waar niet met derden over gesproken mocht worden. Ook [naam 61] van [naam 57] was niet positief gestemd over de inkeerprocedure van [naam 10] . De naam van [naam 57] zou hierdoor bekend worden bij de Nederlandse staat. Ze liepen niet alleen het risico dat alle klanten van verdachte bekend zouden worden, maar ook dat alle klanten van [naam 57] bekend zouden worden. [12]
Tijdens de inkeerprocedure zijn door Hertoghs Advocaten bij verdachte de stukken met betrekking tot [naam 9] en [naam 8] opgevraagd. Bij deze stukken bevonden zich echter géén documenten met betrekking tot de "Pledge Loans". Nadat Hertoghs Advocaten in contact was gekomen met [naam 57] , was hen gebleken dat wel degelijk "Pledge Loans" waren afgesloten. Van de LGT Bank hebben zij te horen gekregen dat de documenten met betrekking tot deze "Pledge Loans" wel aan verdachte zijn verstrekt. [13]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 598.725,- (€ 53.000,- + € 67.500,- + € 315.000,- + € 6.245,- + € 196.980,- - € 40.000,-), toebehorende aan [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13]
Uit de aangifte van [naam 13] en de overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
[naam 13] en zijn echtgenote [naam 62] hielden sinds 1984 bij de ABN AMRO Bank in Zwitserland een onbekend geldbedrag aan. Dat geld was afkomstig van een erfenis en werd belegd. [14] Op enig moment werd verdachte hun klantenbegeleider bij de ABN AMRO Bank. [15] Verdachte was gemachtigd het vermogen naar eigen inzicht te beheren met als enige restrictie dat beleggingen/investeringen defensief moesten zijn. [16]
Het vermogen werd ondergebracht in [naam 63] en [naam 12] , waarbij [naam 13] en [naam 62] de UBO’s waren. [17] [naam 11] werd opgericht op 18 april 2007. [18] [naam 12] werd opgericht op 13 november 2009. [19] Op 19 april 2007 heeft directeur [naam 64] namens [naam 63] een rekening geopend bij de LGT Bank in Zürich.
Op 12 oktober 2009 werd [naam 65] de externe vermogensbeheerder en
gevolmachtigde. Verdachte was een werknemer van [naam 65]
In november 2009 werden alle tegoeden, beleggingen en bezittingen van [naam 63] als zekerheid gesteld door [naam 12] , in haar hoedanigheid als schuldenaar ten opzichte van de LGT bank. [20] [naam 64] ondertekende deze overeenkomst. De UBO's [naam 13] en [naam 62] waren onwetend over het bestaan van [naam 12] . [21]
Op 26 november 2012 nam [naam 64] ontslag als directeur van [naam 63] . Toen was [naam 66] alleen directeur en tekenbevoegd.
Op 2 juli 2014 werden [naam 64] en verdachte benoemd tot directeur van [naam 11]
. Zij zijn dan tekenbevoegd voor de onderneming.
Op 15 augustus 2014 werd door [naam 64] bij [naam 57] te Panama een aanvraag gedaan voor de opening van een account op naam van [naam 63] . [naam 64] en verdachte zijn de gemachtigden en tekenbevoegd. [22]
In oktober 2014 werd de zakelijke relatie met [naam 65] en de LGT Bank beëindigd in verband met de overgang naar [naam 57] te Panama.
[naam 63] hield bij de LGT Bank diverse rekeningen aan. Deze werden op 20 januari 2015 gesloten en de saldi werden overgemaakt naar de rekening van [naam 57] bij de EFG Bank (Liechtenstein).
Op 25 oktober 2015 werden de machtigingen van [naam 64] door directeur [naam 66]
ingetrokken.
[naam 61] van [naam 57] te Panama werd op 15 december 2015 de externe vermogensbeheerder van [naam 63] en per 1 januari 2016 ook directeur.
Op 12 januari 2017 werd er bij [naam 57] een beleggingsaccount geopend op naam van [naam 63] . [naam 61] en verdachte zijn hiervoor dan tekenbevoegd. [23]
Er is van de Euro-rekeningen van [naam 63] en [naam 12] in de
periode van juli 2007 tot en met oktober 2014 in totaal een bedrag van € 504.526,27 contant opgenomen dat niet bij de UBO's [naam 13] en [naam 62] terecht is gekomen. [24] [naam 13] heeft over de afschrijvingen van in totaal € 180.900,- van de Euro-rekening ten name van [naam 12] verklaard dat deze hem onbekend zijn. [25] Ten aanzien van de rekeningen van [naam 12] wist [naam 13] niet eens van het bestaan af. [26] Volgens de administratie bij de LGT Bank werd € 118.000,- ten laste van [naam 11] door de externe vermogensbeheerder, zijnde verdachte, opgenomen. Van de resterende
€ 206.526,27 werd niet geregistreerd door wie het opgenomen werd.
Aangezien verdachte steeds de vermogensbeheerder van [naam 63] is geweest houdt de rechtbank het er, bij gebreke van een verklaring van verdachte hierover, voor dat hij in totaal € 324.526,27 (€ 118.000,- + € 206.526,27) ten laste van [naam 11] contant opgenomen heeft. [27] De rechtbank wijst in dit verband nogmaals op hetgeen hiervoor in het kader van de ontvankelijkheid van de officier van justitie is overwogen over de ten onrechte door verdachte gestelde ‘zwijgplicht’.
Er is in juni 2010 een bedrag van € 635.000,- overgemaakt voor de privé aankoop van een motorjacht van het merk Princess 54 Flybridge. Deze overboeking is [naam 13] onbekend. [28] In 2012 werd voor dit motorjacht een Nederlands registratiebewijs [registratiebewijs] afgegeven op naam van verdachte. In 2015 werd het motorjacht te koop aangeboden. Uit bankgegevens van [naam 2] blijkt dat het motorjacht verkocht is door [bedrijf] (NL). [naam 2] ontving op 22 mei 2015 van [bedrijf] een bedrag van € 435.700,-. Op 1 juni 2015 werd vanaf de bankrekening van [naam 2] € 400.000,- overgemaakt naar [naam 43] met de omschrijving "Verkoop Princess 54 Mister J". Verdachte was de (mede) eigenaar van [naam 43] . [29]
Er is in november 2010 een bedrag van € 85.000,- overgemaakt naar [naam 43] voor de privé aankoop van een Mercedes personenauto. [30] Deze overboeking is [naam 13] onbekend. [31]
Er is in maart/juli 2012 een bedrag van € 26.276,16 overgemaakt voor de privé aankoop van houten modelboten. Verdachte had in zijn woning op Dominica houten modelboten staan. Onder de carport van zijn woning op Dominica stonden dozen die in verband kunnen worden gebracht met de dozen die door [website 1] .com worden gebruikt voor de verzending/transport van modelboten. [32]
Er is in september 2012 een bedrag van € 40.000,- overgemaakt naar [naam 58] . Verdachte was directeur van deze Duitse onderneming. [33] Deze overboeking is [naam 13] onbekend. [34]
Er is in de periode van juli 2010 tot en met februari 2015 in totaal € 157.689,- uitgegeven met de Travel Cash Card van [naam 12] . [naam 13] en [naam 62] verklaarden dat zij een Travel Cash Card op het kantoor van de LGT Bank (in Zürich) in ontvangst hebben genomen, maar dat was een kaart op naam van [naam 11] . Deze kaart is echter zeer beperkt gebruikt, omdat [naam 13] en [naam 62] de kaart onprettig vonden in het gebruik [35] Op het ontvangstbewijs van de Travel Cash Card van [naam 12] staat een handtekening die gelijkend is op de handtekening van [naam 13] . [36] [naam 13] heeft deze kaart echter niet in ontvangst genomen, heeft geen opdracht gegeven om de Travel Cash Card te laden en heeft zelf geen geld uitgegeven met de Travel Cash Card van [naam 12] . [37]
Op 3 november 2016 brachten [naam 13] en [naam 62] een bezoek aan de LGT Bank in Zürich. Daar werd hen medegedeeld dat verdachte al geruime tijd niet meer werkzaam was bij de LGT Bank en na 2009 zelfstandig ondernemer was geworden via het platform van [naam 65] Verder kregen zij te horen dat het vermogen van " [naam 11] " niet meer bij de LGT Bank gehouden werd en in 2014 overgegaan was naar Panama. [38]
In september 2017 hadden [naam 13] en [naam 62] een ontmoeting met [naam 61] van [naam 57] uit Panama. Hij deelde hen mede dat zij de economisch gerechtigden (UBO's) waren van [naam 63] met een waardedepot van 1,7 miljoen euro. Dit waardedepot zou echter als zekerheid dienen voor een krediet van 1,7 miljoen euro.
Volgens [naam 61] had verdachte in 2014 contact opgenomen met [naam 57] en in opdracht van [naam 13] en [naam 62] een zakelijke relatie geopend. Hierbij zijn de waardepapieren als ook het kredietcontract door de LGT Bank aan [naam 57] overgedragen. [39]
Op 30 oktober 2017 werd door de Zwitserse advocate U. Lang, namens [naam 13] en [naam 62] , aangifte gedaan ter zake verduistering en/of onrechtmatige zaakwaarneming. [40]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 1.448.491,43 (€ 504.526,27 + € 635.000,- + € 85.000,- + € 26.276,16 + € 40.000,- +
€ 157.689,-), toebehorende aan [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 47] en/of [naam 48]
Op 27 september 2018 werd door [naam 48] en [naam 67] ev [naam 21] aangifte gedaan van verduistering van hun vermogen dat ze via de buitenlandse rechtspersoon [naam 47] in beheer hadden gegeven aan hun vermogensbeheerder, verdachte.
Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
De buitenlandse rechtspersoon [naam 47] werd op 26 september 2006 naar het recht van de Commonwealth of Dominica opgericht en is gevestigd op Dominica. Op 26 september 2006 werd [naam 66] aangewezen als directeur van deze rechtspersoon.
Per 2 juli 2014 zijn [naam 64] en verdachte aangewezen als directeur. Vervolgens is per 29 december 2014 verdachte alleen directeur en [naam 66] secretaris. Vanaf 1 januari 2016 is [naam 61] de directeur. [41] In de periode 2007-2009 was verdachte vanuit zijn functie binnen de LGT Bank te Zürich vermogensbeheerder van de [naam 47] Vanaf 12 oktober 2009 trad [naam 65] op als externe vermogensbeheerder van [naam 47] en was zij gemachtigd voor de rekening bij de LGT Bank. Genoemde volmacht werd ondertekend door onder andere [naam 64] .
Per 12 december 2011 werd voor de bankrekening ten name van [naam 47] een volmacht verleend aan de externe vermogensbeheerder [naam 65] , waar verdachte werkte. Deze volmacht werd ondertekend door verdachte alsmede [naam 64] .
Per 4 december 2013 is [naam 66] zelfstandig tekenbevoegd voor de bankrekeningen bij de LGT Bank op naam van [naam 47] [42] Enig aandeelhouder en UBO van [naam 47] zijn [naam 21] en zijn echtgenote [naam 67] . De rechtspersoon [naam 47] heeft in 2014 een bankrekening geopend bij [naam 57] te Panama. [43]
Verdachte heeft diverse leningen afgesloten [44] bij de LGT Bank voor de [naam 47] :
Op 20 december 2011 werd een lening verstrekt voor een bedrag van € 585.000,-, met een
termijn van 22-12-2011 tot 22-12-2014.
Op 25 februari 2013 werd een lening verstrekt voor een bedrag van € 200.000.-, met een
termijn van 27-02-2013 tot 27-02-2015.
Op 18 oktober 2013 werd een lening verstrekt voor een bedrag van € 150.000.-, met een
termijn van 22-10-2013 tot 22-10-2015.
Op 17 december 2013 werd een lening verstrekt voor een bedrag van € 500.000.-, met een
termijn van 19-12-2013 tot 19-12-2016.
In de periode november 2011 tot en met oktober 2014 zijn verschillende overboekingen c.q. contante opnamen gedaan. Verdachte is ten tijde van de overboekingen als partner, in de rol van vermogensbeheerder, werkzaam geweest bij [naam 65] , welke als gemachtigde van deze bankrekeningen optrad. In de periode van 28 december 2011 tot 5 december 2014 werd op rekeningnummer [nummer 1] " [naam 49] " in totaal
€ 1.789.003,- afgeschreven. Een opvallende transactie betrof een bedrag van in totaal
€ 533.000,- naar [naam 49] BV te [naam 49] .
Er hebben overboekingen plaatsgevonden naar de rechtspersoon [naam 43] die direct
te relateren is aan verdachte alsmede overboekingen naar ondernemingen die in opdracht van verdachte bezig waren met (privé) projecten van [naam 55] op Dominica of in relatie staan tot de aankoop van een motorjacht. Het bedrijf [naam 55] is gerelateerd aan de partner van verdachte, [naam 68] en verdachte zelf. [45]
Tevens hebben verschillende contante opnamen ten laste van deze bankrekening plaatsgevonden.
Voor deze overboekingen en contante opnamen is door de UBO's van [naam 47] , zijnde [naam 21] en [naam 67] , geen toestemming gegeven. [46]
In de periode februari 2012 tot en met juli 2014 werd in totaal € 51.700,- vanaf de rekening
[naam 47] overgeboekt naar [naam 69] , o.a. ten behoeve van het project
[naam 55] op Dominica. [47]
Op 3 april 2014 werd een bedrag van € 12.478,94 vanaf de rekening van de [naam 47] overgeboekt naar Nostalux B.V. ten behoeve van het project [naam 55] op Dominica. [48]
Op 7 mei 2014 en 10 november 2014 werd er een bedrag van respectievelijk € 21.882,92 en
€ 17.378,23 vanaf de rekening [naam 47] overgeboekt naar [naam 70] . [49]
Op 23 september 2014 vonden er twee overboekingen plaats, respectievelijk van € 155.000,-
en € 150.000,- vanaf de rekening [naam 47] naar [naam 71] B.V. ten behoeve van het project [naam 55] op Dominica.
Op 22 oktober 2014 vond een overboeking plaats van € 96.322,30 vanaf de rekening [naam 47] naar [naam 71] B.V. ten behoeve van het project [naam 55] op Dominica. [50]
Op 28 augustus 2012 en 30 oktober 2014 werden twee bedragen van respectievelijk
€ 50.000,- en € 15.000,- vanaf de rekening [naam 47] overgeboekt naar [naam 72] ten behoeve van het project [naam 55] op Dominica. [51]
In de periode 28 augustus 2012 tot en met juli 2014 werd er in totaal € 256.000,- vanaf de
rekening [naam 47] overgeboekt naar [naam 43] , zijnde een onderneming van verdachte. [52]
Op 12 december 2013 en 7 november 2014 vonden twee overboeking plaats van respectievelijk € 365.000,- en € 62.500,- vanaf de rekening [naam 47] naar [naam 1] . Verdachte is nauw betrokken bij [naam 1] . [53]
Op 29 december 2011 werd van de LGT rekening [rekeningnummer 1] (behorende tot portfolio-nummer [nummer 1] " [naam 49] ") een bedrag van € 330.000,- overgeboekt naar [naam 49] B.V., gevestigd aan de [adres 2] . Op 12 maart 2012 werd van de LGT rekening [rekeningnummer 1] (behorende tot portfolio-nummer [nummer 1] " [naam 49] ") een bedrag van € 203.000,- overgeboekt naar [naam 49] B.V., gevestigd te [adres 2] . [naam 49] betreft [naam 49] en vertegenwoordigt het Britse merk in Nederland, waarbij verkoop plaatsvindt van motorjachten. [54]
[naam 21] en [naam 67] waren niet op de hoogte van deze overboekingen en hebben geen toestemming hiervoor gegeven. [55]
In de periode juni 2009 tot en met maart 2014 is in totaal een bedrag van € 230.304,62 contant opgenomen. [naam 21] en [naam 67] hebben hier geen toestemming voor gegeven. Op dit bedrag wordt € 40.000,- (4 x € 10.000,-) en € 662,12 (2009) in mindering gebracht in verband met mogelijk eigen gebruik door [naam 21] en [naam 67] . [56]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 1.975.904,89 (€ 51.700,- + € 12.478,94 + € 21.882,92 + € 17.378,23 + € 155.000,- +
€ 150.000,- + € 96.322,30 + € 50.000,- + € 15.000,- + € 256.000,- + € 365.000,- + € 62.500,- + € 330.000,- + € 203.000,- + € 230.304,62 – € 40.000,- – € 662,12), toebehorende aan [naam 47] (met als UBO's [naam 21] en [naam 67] ) en/of [naam 21] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend. [57]
[naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 26] en/of [naam 27] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19]
Uit de aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
[naam 14] is op 5 juli 2006 opgericht volgens het recht van Commonwealth of
Dominica. [58] [naam 15] is opgericht op 27 augustus 2008 volgens het recht van Commonwealth of Dominica. [59] [naam 16] is op 7 augustus 2007 opgericht volgens het recht van Commonwealth of Dominica. [60]
Vanaf november 2009 is verdachte, namens [naam 65] , tekenbevoegd om te handelen namens [naam 14] , [naam 15] en [naam 16] . De enig aandeelhouder en UBO van [naam 14] en [naam 15] is [naam 17] . Bij [naam 16] waren er naast [naam 17] nog twee andere UBO's te weten, [naam 19] en [naam 18] . [61]
Verdachte heeft bij de LGT Bank leningen afgesloten voor [naam 15] en [naam 16] , waarvan [naam 17] niet op de hoogte was. [62] Op 5 januari 2015 wordt verdachte gemachtigd voor deze bankrekening van [naam 14] . [63] Op 13 oktober 2009 krijgt [naam 65] , waar verdachte werkzaam is, een volmacht voor de bankrekening van [naam 16] . [64]
Op 14 september 2010 is een bedrag van € 211.500,- overgeboekt van de bankrekening van [naam 16] naar [naam 43] . [naam 43] is direct te relateren aan verdachte. [65]
Op 7 februari 2011 is een bedrag van € 155.000,- overgeboekt van de bankrekening van [naam 16] naar [naam 43] . [66]
Op 9 augustus 2013 is een bedrag van € 95.000,- overgeboekt van de bankrekening van [naam 15] naar [naam 43] . [67] [naam 17] was niet op de hoogte van deze overboekingen en heeft geen toestemming hiervoor gegeven. [68]
Op 15 oktober 2012 is een bedrag van € 3.345,32 overgeboekt van de bankrekening van [naam 16] naar [naam 73] . [69]
Tevens hebben verschillende contante opnames ten laste van de bankrekening van [naam 14] plaatsgevonden. Voor deze overboekingen en contante opnames is door de UBO's van [naam 14] , [naam 15] en [naam 16] , géén toestemming gegeven. Het betreffen de volgende uitgaven en contante opnames:
Transactie Benadeelde Datum Bedrag
[naam 14] 29-03-2010 € 11.273,27
[naam 14] 06-04-2010 € 8.650,32
Contante opname [naam 14] 03-05-2010 € 10.050,-
Contante opname [naam 14] 11-07-2014 € 5.025,-
Contante opname [naam 14] 30-10-2014 € 5.025,- [70]
Naast de uitgaven door verdachte die via de Euro-rekening van [naam 16] liepen, is er ook nog een betaling door verdachte gedaan via de USD-rekening van [naam 16] . Het betreft een betaling van $ 139.017,98 aan [naam 50] . Door een overboeking van € 97.963,66 naar de USD-rekening is het tegoed op die rekening verhoogd en kon $ 139.017,98 aan [naam 50] betaald worden. [71]
Uit de bescheiden van de LGT bank blijkt onder andere, dat er in totaal € 80.500,- is overgeboekt naar de Travel Cash Card van [naam 15] . Uit de verklaringen van [naam 17] blijkt dat hij nooit een Travel Cash Card heeft gehad. Een deel van de overboekingen naar de Travel Cash Card is gebeurd in opdracht van verdachte. [72]
Op 25 januari 2012 is een bedrag van € 175.700,- overgeboekt van de bankrekening van [naam 15] naar [naam 58] . [naam 58] is indirect te relateren aan verdachte.
Op 29 augustus 2012 wordt een bedrag van € 16.000,- overgeboekt van de bankrekening van [naam 16] naar [naam 58] . [naam 17] was niet op de hoogte van de overboekingen en heeft geen toestemming hiervoor gegeven. [73]
Op 5 februari 2009 is een bedrag van € 156.000,- overgemaakt naar mr. [naam 74] en op 5 augustus 2009 is een bedrag van € 141.610,- overgemaakt naar [naam 51] . [74]
Op 12 november 2014 is een bedrag van € 65.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam 2] . Dit bedrag is betaald voor het vervoer van een jacht, Princess type 54. [naam 17] was niet op de hoogte was van deze betalingen en heeft geen toestemming gegeven voor deze betalingen. [75]
In de periode 2009 tot en met 2014 is in totaal € 359.215,51 (€ 100.500,- + € 115.575,- +
€ 10.050,- + € 133.090,51) contant opgenomen. [76]
In 2009 is in totaal CHF 210.000,- contant opgenomen (op 6 februari 2009 CHF 100.000,- en op 16 april 2009 CHF 110.000,-). [77] [naam 17] heeft deze bedragen (met uitzondering van
€ 10.000,-) [78] niet zelf contant opgenomen en heeft hiervoor geen toestemming gegeven. [79]
Verdachte heeft het vermogen van [naam 14] , [naam 15] en [naam 16]
bij de LGT bank op eigen initiatief naar [naam 57] in
Panama verplaatst. [80]
[naam 17] heeft in 2016 de inkeerprocedure bij de Belastingdienst opgestart. Verdachte vond het niets dat [naam 17] ging inkeren. [81] [naam 17] had volgens de gegevens van de inkeerregeling op 1 januari 2016 een vermogen van € 948.433,91 en een schuld van
€ 692.324,12. [82]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 1.586.858,08 (€ 211.500,- + € 155.000,- + € 95.000,- + € 3.345,32 + € 11.273,27 + € 8.650,32 + € 10.050,- + € 5.025,- + € 5.025,- + € 97.963,66 + € 80.500,- + € 175.700,- + € 16.000,- + € 156.000,- + € 141.610,- + € 65.000,- + € 359.215,51 - € 10.000,-) en 210.000 Zwitserse Frank, toebehorende aan [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Van de bedrijven [naam 26] en [naam 27] is niet gebleken dat zij op enigerlei wijze bij voorgaande betrokken waren, zodat verdachte van verduistering van geld van deze bedrijven zal worden vrijgesproken.
[naam 20] en/of [naam 21]
Op 29 augustus 2018 werd door [naam 21] aangifte gedaan terzake verduistering van haar vermogen wat zij sinds de jaren 2001 in beheer had gegeven aan verdachte als haar vermogensbeheerder.
Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
Het vermogen was via [naam 20] in beheer gegeven bij verdachte of ondernemingen waar verdachte werkzaam voor was.
Verdachte beheerde het vermogen eerst vanuit de ABN Amro Bank en vervolgens vanuit de LGT Bank, [naam 65] en als laatste vanuit [naam 20] , alwaar hij het vermogen heeft ondergebracht bij [naam 57]
Om het liquide vermogen van [naam 21] van de LGT Bank naar [naam 20] / [naam 57] over te boeken heeft verdachte aangegeven dat dit niet rechtstreeks kon, maar dat het via een onderneming moest worden overgeboekt. [naam 21] geloofde en vertrouwde verdachte volkomen en heeft er toen mee ingestemd dat het geld vanuit de LGT Bank eerst zou worden overgeboekt naar de rekening van [naam 43] , om vervolgens overgeboekt te worden naar [naam 57] te Panama. [naam 21] kent de onderneming [naam 43] als zijnde een onderneming van verdachte. [naam 21] zegt hiertoe een Duitstalige brief te hebben ondertekend. Tijdens het verhoor werd [naam 21] een betalingsopdracht, nummer 37668199 getoond, waaruit blijkt dat zij opdracht geeft om € 150.000,- over te boeken naar [naam 43] . Dit document is op 18 september 2014 te Turnhout ondertekend met een op die van [naam 21] gelijkende handtekening. [naam 21] geeft aan dit document niet te kennen. Wel geeft [naam 21] aan dat zij toestemming voor de betaling van de € 150.000,- aan [naam 43] gaf, er van uitgaande dat dit geld doorgeboekt zou worden naar [naam 57] te Panama. [83]
Vanaf 2016 werd het moeilijk om contact te krijgen met verdachte. Het laatste contact dateert van maart 2016. Toen heeft [naam 21] een vermogensoverzicht ontvangen waarop een bedrag stond van € 539.567,46, terwijl zij in december 2015 nog contact heeft gehad met de heer [naam 61] van [naam 57] die aangaf dat het vermogen van [naam 20] € 293.149,04 bedroeg.
Sinds eind 2016 kreeg [naam 21] geen contact meer met verdachte. Zij is hierop nog naar Zwitserland gereden, maar heeft geen contact meer gekregen met verdachte. Begin 2017 heeft [naam 21] telefonisch contact gehad met de heer [naam 61] van [naam 57] Toen bleek dat er grote problemen waren. [84]
Door [naam 21] is tijdens het verhoor een kopie verstrekt van het vermogensoverzicht dat zij had gekregen van verdachte. Het betrof hier een "Vermoegensverzeichnis per 11.03.2016” van [naam 20] , Partnernummer 1061. Volgens dit overzicht moest er een vermogen zijn van € 539.567,46. Door het onderzoeksteam van de politie is onderzoek gedaan naar het verstrekte vermogensoverzicht. Uit dit onderzoek blijkt dat het vermogen van [naam 20] bij [naam 57] op 29 februari 2016 € 261.899,35 bedroeg en op 31 maart 2016 € 262.810,11. [85]
Verdachte heeft het vermogensoverzicht d.d. 11 maart 2016 van [naam 20] valselijk opgemaakt en is door hem gebruikt om een hoger rendement vermogen dan in werkelijkheid van [naam 20] aan de UBO [naam 21] voor te spiegelen. [86]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 150.000,-, toebehorende aan [naam 20] en/of [naam 21] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 22] en/of [naam 53] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25]
Op 22 augustus 2018 werd door [naam 23] , mede namens [naam 24] en [naam 25] aangifte gedaan terzake verduistering van het vermogen wat verdachte in beheer had gekregen.
Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
Verdachte beheerde het vermogen van eerst de vader van aangevers en later van aangevers.
Verdachte beheerde het vermogen eerst vanuit de ABN Amro Bank en daarna vanuit de LGT Bank, [naam 65] en als laatste vanuit [naam 22] ., alwaar hij het vermogen heeft ondergebracht bij [naam 57]
[naam 53] werd op 26 augustus 2008 te Commonwealth of Dominica opgericht door [naam 66] . [naam 25] was de UBO van [naam 53] . Verdachte was de vermogensbeheerder. [naam 53] hield een Euro- en een Zwitserse Franken-rekening aan bij de LGT Bank. [naam 22] werd opgericht op 19 mei 2006 naar het recht van de Commonwealth of Dominica. Op 2 juli 2014 werd de board of directors gevormd door [naam 64] en verdachte. [87] Volgens een brief van LGT Bank aan [naam 57] d.d. 22 augustus 2014 zijn de accounthouders [naam 23] , [naam 24] en [naam 25] . Volgens opgave van [naam 57] zijn per l5 augustus 2014 [naam 23] en [naam 24] de UBO's van [naam 22] . [88]
Medio januari 2008 is vanaf de rekening (2211463) van [naam 22] een bedrag van
€ 70.000,- naar [naam 43] overgemaakt met als omschrijving Mercedes-Benz G 55 AMG. [naam 23] verklaarde hiervan niets te weten. Aangevers herkenden wel de handtekeningen maar zeggen deze niet te hebben getekend. Getuige [naam 23] is niet bekend met [naam 43] . [89]
Voorts weten aangevers niets van een tweetal kasopnames vanaf de rekening van [naam 22] bij de LGT Bank, te weten:
- 14 mei 2007 € 30.075,-
- 23 mei 2007 € 30.075,-. [90]
De rechtbank acht het gezien zijn verklaring van 4 februari 2020 niet uit te sluiten dat [naam 24] op of rond 14 mei 2007 een bedrag van in totaal € 30.000,- van verdachte heeft ontvangen, zodat dit bedrag op bovenstaande in mindering wordt gebracht.
[naam 23] heeft verklaard dat zij op een gegeven moment wilden inkeren, maar dat verdachte hen dit sterk afraadde omdat ze dan grote problemen zouden krijgen. [91]
De gebroeders [achternaam] hebben verklaard alle drie over een Travel Cash Card beschikt te hebben. Ook hebben zij verklaard niets te weten van [naam 53] . De rechtbank gaat er aldus van uit dat de gebroeders [achternaam] in ieder geval niet over een Travel Cash Card op naam van [naam 53] hebben beschikt. [92] Op 17 september 2008 zijn twee ontvangstbewijzen van een Travel Cash Card afgegeven te Zürich. Er staan handtekeningen op van (vermoedelijk) verdachte en [naam 25] . [93] In de periode van 22 september 2008 tot 3 april 2013 werd € 69.600,57 met de Travel Cash Card uitgegeven. [94] Er vonden vanaf de LGT bankrekening op naam van [naam 53] twee contante opnamen plaats van in totaal € 100.375,-.
Uit de verklaringen van de gebroeders [achternaam] blijkt dat zij van verdachte contant geld ontvingen, maar dat dat bedrag, op een enkele uitzondering na, nooit hoger was dan
€ 10.000,- en later € 6.000,- [95] . De gebroeders [achternaam] kenden het bestaan van [naam 53] niet. Nu verdachte de beschikking had over de gelden als vermogensbeheerder, kan het niet anders dan dat verdachte degene is geweest die de uitgaven met de Travel Cash Card en de contante opnames heeft gedaan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een bedrag van
€ 100.150,- (€ 70.000,- + € 30.075,- + € 30.075,- - € 30.000,-) en € 169.975,57, toebehorende aan [naam 22] en/of [naam 53] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 28] en/of [naam 29]
Op 25 september 2018 werd door [naam 29] aangifte gedaan terzake verduistering van het vermogen dat zij in beheer had gegeven aan verdachte. Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
Verdachte beheerde haar vermogen via [naam 28] . [naam 29] heeft verklaard dat zij de naam van de Ltd heeft bedacht, maar verder weet zij niets van de oprichting van [naam 28] . [96]
Aan [naam 29] is een kopie van een overboeking van € 92.000,- voorgehouden, te weten een overboeking van [naam 28] naar [naam 43] op 26 oktober 2011, voorzien van de handtekening van [naam 29] . Ze heeft verklaard dat het haar handtekening is, maar het formulier nooit te hebben gezien. [naam 29] kan zich ook niet herinneren dit document op 26 september 2011 in Amsterdam te hebben ondertekend en heeft hiertoe ook geen opdracht gegeven. [97] [naam 43] is een bedrijf van verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 92.000,-, toebehorende aan [naam 28] en/of [naam 29] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Aan [naam 29] is ook nog een drietal kasopnames getoond vanaf de rekening van [naam 28] , te weten op 29 november 2013 een kasopname van € 8.040,-, op 17 januari 2014 van € 6.030,- en op 09 mei 2014 van € 5.025,-. [naam 29] heeft verklaard dat het niet haar handtekening is op de documenten, waarbij ze aangeeft een speciale "G" te hebben en die wijkt nu af. Nu [naam 29] echter heeft aangegeven dat zij wel eens geld heeft ontvangen van verdachte, acht de rechtbank verduistering van die kasopnames niet wettig en overtuigend bewezen. [98]
[naam 32] en/of [naam 52] en/of (ervan van) [naam 33]
[naam 31] heeft op 26 september 2018 aangifte gedaan terzake verduistering namens de erfgenamen van [naam 33] , zijnde haar vader, van het vermogen van haar vader dat via [naam 32] in beheer was gegeven bij verdachte. Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
Op 9 februari 2007 is door verdachte, namens [naam 33] , een rekening geopend bij de LGT Bank Zurich, nummer [nummer 2] t.n.v. [naam 52] . Op 28 maart 2008 is een rekening geopend bij de LGT Bank Zurich, nummer [nummer 3] , onder de naam [naam 32] . Het vermogensbeheer van beide ondernemingen wordt in oktober 2009 ondergebracht bij [naam 65] in Zwitserland, alwaar verdachte op dat moment in dienstbetrekking was. Medio augustus 2014 wordt [naam 57] de nieuwe vermogensbeheerder van [naam 32] . De onderneming [naam 52] komt niet voor bij [naam 57] in Panama. Vermoedelijk was [naam 52] een zogenaamde pledge loan Ltd en is na beëindiging van de relatie bij de LGT Bank eerst verrekend met [naam 32] . Vervolgens is alles bij [naam 57] ondergebracht bij [naam 32] .
Uit de gegevens van het rechtshulpverzoek Panama blijkt dat er door verdachte op 3 oktober
2014 een pledge loan overeenkomst is afgesloten tussen [naam 32] en [naam 57]
en getekend door vermoedelijk verdachte. Uit het bankafschrift van [naam 57]
d.d. 28 februari 2018 is op te maken dat er op naam van [naam 32] , klantnummer 1072, accountnummer [nummer 4] , een pledge loan / lening is gevestigd van € 309.101,52.
Deze pledge loan/lening is vermoedelijk al in 2008 ontstaan bij de LGT Bank in Zurich. Op
Kontoauszug van de LGT Bank t.n.v. [nummer 3] [naam 32] is te lezen dat er op 7 april 2008 een lening ontstaat van CHF 300.000,-. Met dit geld wordt op 23 april 2008 geïnvesteerd in [naam 75] , hetgeen staat voor [naam 75] , zijnde een belegging c.q. investeringsproject voor olie velden in Colombia. Hier was verdachte als investeerder bij betrokken. [99]
[naam 31] heeft verklaard dat zij zich niet kon voorstellen dat haar vader toestemming zou hebben gegeven voor een lening, omdat hij fel tegen leningen was. Uit haar verklaring blijkt voorts van ontwijkend en geheimzinnig gedrag van verdachte in het latere contact met [naam 33] en na diens overlijden met [naam 31] . Zo mocht met niemand worden gesproken over de ‘letter of wishes’ van [naam 33] , kwam verdachte in latere jaren de afspraken met [naam 33] niet meer na en overlegde hij geen afschriften meer en zei hij tegen [naam 31] naar aanleiding van haar bericht over het overlijden van haar vader, haar te zullen treffen in oktober 2015, waarna hij niet kwam opdagen en enkele maanden later op haar verzoek terugbelde met de mededeling dat de stukken pas in juli 2016 geopenbaard mochten worden. [100]
Gelet op het voorgaande en de overeenkomsten tussen de hier gebruikte (pledge loan) constructie en die bij de andere aangevers in dit dossier, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 309.101,52, toebehorende aan [naam 32] en/of [naam 52] en/of (erven van) [naam 33] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 30] en/of [naam 31]
heeft op 26 september 2018 aangifte gedaan ter zake verduistering en valsheid in geschrifte met betrekking tot het vermogen hetgeen zij via [naam 30] ter belegging in beheer had gegeven aan verdachte.
Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
[naam 31] had volgens haar verklaring ongeveer € 181.000,- bij een bank staan als appeltje voor de dorst. Verdachte trad als vermogensbeheerder op. [naam 31] heeft via [naam 61] te horen gekregen dat er nog € 121.000,- aan vermogen over was. [101]
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet wettig en overtuigend bewezen dat de daling van het vermogen van € 60.000,- veroorzaakt is door het verduisteren van geld door verdachte, omdat er sprake kan zijn van een beleggingsrisico dan wel van gemaakte kosten. Het dossier geeft geen inzicht in eventuele opnamen of overboekingen. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit gedachtestreepje vrijspreken.
[naam 34] en/of [naam 35] en [naam 36]
Op 7 september 2018 en 3 oktober 2018 werd door respectievelijk [naam 35] en [naam 36] aangifte gedaan ter zake verduistering van het vermogen dat via [naam 34] in beheer was gegeven aan verdachte. Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
[naam 34] werd opgericht op 31 januari 2007 naar het recht van de Commonwealth of Dominica. Per 2 juli 2014 werd de board of directors gevormd door [naam 64] en verdachte. Per 29 december 2014 was alleen verdachte nog directeur. [102]
In de periode van 26 februari 2007 tot en met 11 november 2014 vonden 43 contante opnamen plaats van de Euro-rekening van [naam 34] . In totaal werd in die periode € 410.833,47 contant opgenomen. [naam 35] heeft verklaard nooit meer dan
€ 50.000,- van verdachte te hebben ontvangen. [naam 36] heeft verklaard dat hij eenmalig een contant bedrag van € 9.000,- van verdachte gehad heeft.
Derhalve is € 351.833,47 (€ 410.833,47 - € 9.000,- - € 50.000,-) niet bij [naam 35] en [naam 36] terecht gekomen.
Uit de verklaringen van [naam 36] en [naam 35] is gebleken dat zij beiden geen Travel Cash Card hadden. In de periode van 22 oktober 2009 tot 5 maart 2015 werd er € 9.893,84 (€ 10.000,- - € 106,16) met de Travel Cash Card uitgegeven. [103]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een totaalbedrag van € 361.727,31 (€ 351.833,47 + € 9.893,84), toebehorende aan [naam 34] en/of [naam 35] en [naam 36] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
[naam 39] en/of [naam 40]
Op 24 oktober 2018 heeft [naam 40] aangifte gedaan terzake verduistering van het vermogen dat zij in beheer had gegeven aan verdachte als haar vermogensbeheerder. Uit deze aangifte en overige stukken in het dossier komt het navolgende naar voren.
De echtgenoot van [naam 40] had zijn vermogen in beheer gegeven bij eerst de ABN Amro bank en later via verdachte bij de LGT Bank in Zurich. Verdachte beheerde het vermogen vanuit de LGT Bank, vervolgens via [naam 65] en als laatste vanuit [naam 39] , alwaar hij het vermogen heeft ondergebracht bij [naam 57] [naam 40] weet niets van de oprichting [naam 39] ; wel blijkt uit stukken dat zij de UBO is. [naam 39] werd opgericht op 14 maart 2011 naar het recht van de Commonwealth of Dominica. Op 2 juli 2014 werd de board of directors gevormd door [naam 64] en verdachte. Per 29 december 2014 was alleen nog verdachte directeur. [104]
Verdachte heeft diverse betalingsopdrachten verricht, te weten € 53.000,- op 23 januari 2013,
€ 13.650,- op 4 augustus 2014 en € 9.917,36 op 23 september 2014. [naam 40] heeft verklaard dat de handtekeningen op het document niet haar handtekeningen zijn en hiertoe geen opdracht heeft gegeven.
Vanaf de rekening van [naam 40] hebben de volgende overboekingen plaatsgevonden: een overboeking van € 62.500,- op 13-02-2012 en een overboeking van € 8.500,- in 2016 vanaf [naam 39] naar [naam 43] . [naam 40] heeft verklaard hiervoor geen toestemming te hebben gegeven en hiervan niets te weten.
[naam 43] is een onderneming gevestigd in Zwitserland waarvan verdachte aandeelhouder/directeur is.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte bovenstaande geldbedragen zich zonder toestemming van de eigenaar heeft toegeëigend.
Getuige [naam 40] heeft voorts verklaard dat zij voor de geldopnames van € 9.000,- op 21 juni 2013, € 20.000,- op 3 juli 2013 en € 50.250,- op 23 april 2012 geen toestemming heeft gegeven en niet haar handtekening heeft gezet.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich een bedrag van
€ 226.817,36 (€ 53.000,- + € 13.650,- + € 9.917,36 + € 62.500,- + € 8.500,- + € 9.000,- +
€ 20.000,- + € 50.250,-), toebehorende aan [naam 39] en/of [naam 40] , welk geld hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking (als vermogensbeheerder) onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend. [105]
Medeplegen
Verdachte verduisterde voornoemde geldbedragen onder meer door het geld onder te brengen bij diverse rechtspersonen met bijbehorende rekeningen. De rekeningen werden steeds geopend door [naam 64] . Van de rechtspersonen werd [naam 66] steeds eerst directeur en vervolgens werd verdachte directeur. De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze gang van zaken de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan.
Toerekening
Nu verdachte al dan niet met zijn mededaders het geld van aangevers beheerde en zich een gedeelte van dat geld ook wederrechtelijk toe-eigende via overboekingen naar diverse bedrijven gerelateerd aan verdachte, houdt de rechtbank het er, bij gebreke van een andersluidende verklaring van verdachte, voor dat hij zich ook het geld van contante opnames en uitgaven met diverse Travel Cash Cards heeft toegeëigend.
Aard van de ondernemingen
Tot slot overweegt de rechtbank nog dat de ondernemingen van de cliënten en de constructies die zijn gebruikt het enkele doel hadden de natuurlijk persoon die eigenaar van het geld is en de herkomst van dat geld te verhullen. Daarin kan derhalve geen uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor verdachte worden gevonden.
Feit 1:
Onder feit 1 wordt verdachte verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan het witwassen van diverse geldbedragen.
De rechtbank is van oordeel dat er geen rechtstreeks en concreet verband valt te leggen tussen de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en bepaalde door de verdachte of een ander begane misdrijven.
Indien een dergelijke situatie zich voordoet, kan witwassen desalniettemin bewezen worden verklaard, wanneer komt vast te staan dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Om daartoe te kunnen concluderen moet het Openbaar Ministerie een ernstig vermoeden van witwassen aantonen. Als dit ernstig vermoeden wordt aangetoond, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Als de verdachte een zodanige verklaring geeft moet het Openbaar Ministerie daarnaar vervolgens onderzoek doen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Feit 1 onder A
Bij feit 1 onder A. wordt verdachte verweten het witwassen van geldbedragen voor cliënten die vermoedelijk actief zijn in het criminele milieu. De rechtbank zal de onder A. genoemde cliënten hieronder bespreken.
[naam 2]
Per 2 juli 2014 is verdachte directeur van de op 3 mei 2011 opgerichte rechtspersoon [naam 1] . [106] is per 13 oktober 2014 enig aandeelhouder en UBO van [naam 1] . [107] Middels deze rechtspersoon beheerde verdachte geld voor [naam 2] .
[naam 2] heeft in september 2014 een referentiebrief aangevraagd bij de ABN Amro bank voor het openen van een zakelijk account. [108] [naam 2] is op 23 september 2014 met de benodigde papieren naar verdachte in Zwitserland gegaan. [109] In oktober 2014 wordt bij [naam 57] in Panama een bankrekening geopend ten name van [naam 1] . [110]
Uit e-mails van begin september 2014 tussen verdachte en [naam 61] van [naam 57] te Panama, blijkt dat verdachte een klant heeft (de rechtbank leidt uit het dossier af dat deze klant [naam 2] betreft) die in de internationale Yachting wereld werkt en altijd veel contant geld heeft. De klant wil 8.000 x € 500,- biljetten storten in een trust en dit minimaal 13 jaar door hen laten beheren. Als blijkt dat het om een contante storting gaat van 4 miljoen euro, geeft [naam 61] aan dat de depotbank EFG Bank von Ernst verdachte niet kan helpen. [111]
Volgens [naam 61] zou [naam 76] nog verschillende mogelijkheden hebben. [112] In een e-mail van 17 november 2014 van verdachte aan [naam 76] staat vermeld dat er een bedrag van € 4 miljoen, van [naam 1] , via 3 overboekingen zal worden overgeboekt:
- € 500.000,- via Emirates NBD Bank, Dubai;
- € 1.500.000,- via HSBC HongKong;
- € 2.000.000,- via Barclays Bank Schweiz. [113]
In december 2014 wordt een bedrag van € 500.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam 1] bij [naam 57] te Panama. Dit bedrag, welke afkomstig is van de Emirates NBD Bank PJSC, ten name van [naam 77] , gevestigd te Dubai, wordt geretourneerd. Ook een overboeking van een bedrag van € 333.688,- (ook afkomstig vanuit Dubai) wordt niet geaccepteerd en automatisch naar de afzender teruggestuurd. Nadat deze bedragen zijn geretourneerd dan wel niet geaccepteerd, wordt de rekening van [naam 1] bij [naam 57] te Panama gesloten. [114]
Verdachte wilde in februari 2015 voor [naam 2] een RAK Offshore bedrijf oprichten en had hiervoor contact met [naam 78] . [naam 78] gaf door welke documenten hier allemaal voor noodzakelijk waren en zou verdachte helpen bij het openen van een bankrekening. Verdachte gaf aan dat de naam van de onderneming [naam 1] zal zijn, dat hij aandeelhouder/directeur was en de uiteindelijke belanghebbende [naam 2] was. [115] Op 9 juni 2015 is de rechtspersoon [naam 1] (RAK Offshore) te Dubai opgericht. [116]
In e-mailberichten van 19, 20 en 21 oktober 2015 bespreken verdachte en [naam 78] een geldoverdracht. In de e-mailberichten staat het volgende: "Delivered are € 4.000.000,- + 12% € 480.000,-", [117] "The 2,5% is to be realised once all dues are with [naam 1] , i.e. we will not transfer the final amount. I would ask that [naam 79] reverts on the Euro 4m vs. Euro 4.48" [118] en "Please note that the customer brought € 4.480/- (€ 4mio + 12%) to your person as agreed. I don't know his name!" [119]
[naam 1] heeft van september 2015 tot juli 2016 een bankrekening bij de Mashreq Bank te Dubai. Op deze rekening worden bedragen van in totaal € 3.498.997,20 gestort.
In juli 2016 wordt de bankrekening ten name van [naam 1] bij de Mashreq Bank, op verzoek van de Mashreq Bank, gesloten. De obligaties op de bankrekening van [naam 1] worden verkocht. Dit bedrag wordt, samen met het resterende bedrag op de bankrekening, overgemaakt naar een nieuwe bankrekening ten name van [naam 1] bij de Emirates Investment Bank te Dubai, welke op verzoek van verdachte is geopend. In totaal wordt een bedrag van € 390.222,86 en $ 935.392,84 overgemaakt van de Mashreq Bank naar de Emirates Investment Bank. [120]
Nadat de bankrekening ten name van [naam 1] in juli 2016 bij de Emirates Investment Bank is geopend (en gevoed), vinden wederom meerdere overboekingen vanaf deze bankrekening plaats. [121] Uit het dossier blijkt dat in totaal een bedrag van € 2.135.900,- (= € 800.000,- + € 789.900,- + € 546.000,-) en $ 105.000,- (= $ 60.000,- + $ 45.000,-) ten laste van [naam 1] wordt overgeboekt naar [naam 43] te Zwitserland. [naam 43] is een rechtspersoon welke direct aan verdachte is te relateren. Voorts blijkt dat een bedrag van in totaal $ 82.500,- ten laste van [naam 1] wordt overgeboekt naar [naam 55] . [naam 55] is een rechtspersoon welke direct dan wel indirect is te relateren aan [naam 68] , de partner van verdachte. [122]
Op 21 februari 2017 heeft [naam 2] een brief geschreven naar verdachte met het verzoek
€ 50.000,- op te kunnen nemen van de “kleine rekening”. [123] Verdachte geeft aan dat dit een probleem is, omdat het geld vast staat, maar boekt op 6 april 2017 € 25.000,- over op de ABN Amro bankrekening ( [rekeningnummer 2] ) ten name van [naam 2] . Het bedrag is afkomstig van een bankrekening ten name van verdachte (Migros bank te Zwitserland). Bij de omschrijving van deze transactie staat 'lening' vermeld. [124]
Tijdens zijn aanhouding is onder andere een aktetas van verdachte in beslag genomen. In deze aktetas bevond zich een enveloppe met de volgende vermogensoverzichten:
1. Vermoegensverzeichnis per 31.03.2018”, ten name van [naam 1] ,
partnernummer 1061, totaal bedrag € 4.490.368,73;
2. “ Vermoegensverzeichnis per 31.03.2018”, ten name van [naam 1] ,
partnernummer 1062, totaal bedrag € 480.402,52. [125]
Bij de geldbedragen onder A. genoemd bij [naam 2] geldt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een ernstig vermoeden van witwassen. Een aantal witwastypologieën is hier namelijk van toepassing.
Er is sprake van grote contante geldbedragen. Het vervoeren van die hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta. Het gaat bovendien om biljetten van € 500,-, die in het reguliere betalingsverkeer niet of nauwelijks voorkomen.
De onder A. genoemde geldbedragen staan ook niet in verhouding tot de bij de rechtbank bekende inkomsten van [naam 2] . Uit gegevens verstrekt door de Belastingdienst blijkt dat er ten aanzien van [naam 2] geen gegevens bekend zijn met betrekking tot box 3 vermogen. Ook blijkt uit de gegevens verstrekt door de Belastingdienst dat geen buitenlands vermogen is opgegeven. Op grond van de legale inkomsten van [naam 2] kan het bedrag van
€ 4.480.000,- niet worden verklaard. [126] Voorts kan uit analyse van de bankrekeningen van [naam 2] dit bedrag niet worden verklaard. [127]
Voorts blijkt uit de justitiële documentatie van [naam 2] dat hij weliswaar geen antecedenten heeft, maar in het lopende onderzoek 26Barberton wordt [naam 2] wel verdacht van het plegen van valsheid in geschrift, strafbaar gesteld bij artikel 225 Sr, alsmede van deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk het plegen van misdrijven waaronder het valselijk opmaken van facturen. [naam 2] heeft verder veelvuldig contact met onder meer [naam 92] . [naam 92] heeft antecedenten op het gebied van onder meer de Opiumwet (synthetische drugs), de Wet wapens en munitie en opzetheling. [128]
[naam 4]
Op 7 oktober 2008 werd [naam 3] te Commonwealth of Dominica opgericht. De UBO is [naam 4] . Verdachte was in de periode van 2007 - 2009 als vermogensbeheerder werkzaam bij de LGT Bank te Zürich. Op 25 oktober 2008 heeft directeur [naam 64] namens [naam 3] , onder het klantnummer [nummer 5] , een investeringsrekening geopend bij de LGT Bank in Zürich.
Op 10 februari 2010 werd [naam 65] de externe vermogensbeheerder van [naam 3] . Van 2009 tot begin 2015 was verdachte als vermogensbeheerder werkzaam bij [naam 65] te Zürich.
Uit de bankmutaties van de LGT Bank bleek dat de eerste inleg op 3 december 2008 plaats vond. Er werd € 100.000,- contant op de rekening gestort. Op 17 juni 2011 werd € 6.000,- contant op de rekening gestort.
Op 17 december 2014 werd het vermogen van [naam 3] bij de LGT Bank in
Zwitserland overgeboekt naar een rekening van [naam 57] bij de EFG Bank von Ernst in Liechtenstein. [129]
Het saldo op de rekening werd in 2008 en 2009 gebruikt voor drie kortlopende deposito's
(Truehandanlagen van 2 tot 3 maanden). In 2011 werden er obligaties van de LGT aangekocht.
Deze werden eind 2014 verkocht. Met deze beleggingen in deposito's en obligaties werd een kleine winst gemaakt. Echter door de afschrijvingen van bankkosten en de fees voor [naam 80] , [naam 80] en [naam 65] teerde het vermogen in.
Van de (contante) inleg van in totaal € 106.000,- was op 17 december 2014 nog € 88.522,25 over. [130]
Vanaf 2015 werd het vermogen van [naam 3] door [naam 57] belegd. Het vermogen bedroeg op 22 mei 2018 € 65.059,78. [131]
Verdachte bleef tot 2017 betrokken bij het vermogensbeheer. Op 17 juni 2017 is, bij het sorteercentrum van Post NL in Amsterdam, een poststuk, welke is gericht
aan [naam 2] , onderschept en uitgeleverd. In het poststuk bevonden zich de volgende vermogensoverzichten van buitenlandse rechtspersonen per 31 maart 2017:
(…)
"Vermoegensverzeichnis per 31.03.2017' ten name van [naam 3] ,
Partnernummer: 1070-1814, met een totaal bedrag van € 68.352,97;
"Vermoegensverzeichnis per 31.03.2017' ten name van [naam 3] 2,
Partnernummer: [naam 5] 1062, met een totaal bedrag van € 260.604,18. [132]
Het totaalbedrag van [naam 3] bedraagt € 328.957,15 (= € 68.352,97 +
€ 260.604,18) wat ongeveer aansluit bij het bedrag genoemd in het telefoongesprek dat verdachte met [naam 2] had, waarin verdachte zegt: "Voor die andere, dat zit net iets lager. Niet... drie drieëndertig haalt hij niet hoor."
Verder zegt verdachte, in hetzelfde telefoongesprek, het volgende tegen [naam 2] :
" Maar hij draait in een uh.. Hij draait in een groot deel, in een groot deel draait hij met jullie mee nu."
(…) "Ja maar ik bedoel, hij draait in jullie, in jullie pot voor een groot deel mee, niet met alles want dat kon ik net niet voor elkaar krijgen maar wel met een groot deel." [133]
Hieruit blijkt dat verdachte nog betrokken was met het beleggen van het geld van [naam 4] .
Tijdens zijn aanhouding is onder andere een aktetas van verdachte in beslaggenomen. In deze aktetas bevond zich een enveloppe met de volgende vermogensoverzichten:
(…)
3. “ Vermoegensverzeichnis per 31.03.2017”, ten name van [naam 3] ,
partnernummer 1070-1814, totaal bedrag € 68.352,97;
4. “ Vermoegensverzeichnis per 31.03.2018”, ten name van [naam 3] 2,
partnernummer [naam 5] 1062, totaal bedrag € 272.343,16. [134]
Bij de geldbedragen onder A. genoemd bij [naam 4] geldt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een ernstig vermoeden van witwassen. Een aantal witwastypologieën is hier van toepassing.
Er is sprake van grote contante geldbedragen. Het vervoeren van die hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta.
De onder A. genoemde geldbedragen staan ook niet in verhouding tot de bij de rechtbank bekende inkomsten van [naam 4] . Uit de door de Belastingdienst verstrekte gegevens over de jaren 2012 tot en met 2018 bleek dat [naam 4] in die periode alleen inkomen heeft genoten uit de eenmanszaak [naam 4] Handelsonderneming, geen loon uit een dienstbetrekking heeft gehad, niet betrokken is bij een buitenlandse onderneming en geen bank- en spaartegoed in het buitenland heeft aangegeven. [135]
Voorts blijkt uit de justitiële documentatie van [naam 4] dat hij antecedenten heeft op het gebied van (poging zware) mishandeling, oplichting, doodslag en overtredingen inzake het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens. [naam 4] komt veelvuldig voor in het informatiesysteem van politie. Hij is meerdere keren door de politie gecontroleerd en/of aangesproken, onder andere op parkeerplaatsen bij restaurants, waarbij hij in gezelschap verkeerde van personen met criminele antecedenten. [136]
[naam 7]
Verdachte was in de periode van 2007 - 2009 als vermogensbeheerder werkzaam bij de LGT
Bank te Zurich. Van 2009 tot begin 2015 was hij als vermogensbeheerder werkzaam bij [naam 65] te Zürich.
Op 6 maart 2007 wordt [naam 6] opgericht [137] en eind 2007 blijkt dat het vermogen op de bankrekening van de LGT bank van [naam 6] € 571.863,42 bedraagt.
Op 11 december 2014 wordt door verdachte bij [naam 57] te Panama een aanvraag gedaan voor de opening van een bankrekening met de naam [naam 6] , met klantnummer [nummer 6] . Per 11 december 2014 is zowel verdachte als [naam 64]
tekenbevoegd (beiden individueel bevoegd) voor de bankrekening ten name van [naam 6] , met klantnummer [nummer 6] . Per 29 december 2014 is alleen verdachte (individueel) tekenbevoegd. Uit de gegevens van [naam 57] blijkt dat de gelden van [naam 6] afkomstig zijn van de LGT Bank Zwitserland Ltd. Ook blijkt uit de gegevens dat [naam 7] de Beneficial Owner is van [naam 6] [138]
Bij de gegevens van [naam 57] bevindt zich een formulier waarop staat vermeld wat de oorsprong is van het vermogen van de cliënt [naam 6] Hierop staat vermeld dat de vader van de Beneficial Owner een account had in Zwitserland en dit fonds meer dan 25 jaar geleden aan zijn zoon heeft geschonken. Sindsdien is het vermogen geïnvesteerd. [139]
[naam 7] heeft verklaard dat de gegevens op de formulieren van [naam 57] met betrekking tot de herkomst van de gelden van hem niet kloppen, dat hij nooit heeft gehoord van [website 2] .nl, dat er niet geïnvesteerd is in [naam 81] holding en dat hij de beschreven schenking van zijn vader niet heeft gehad. [140]
Op 16 december 2016 ontvangt verdachte van [naam 82] van [naam 57] een e-mail omdat ze de documentatie van het account [naam 6] willen bijwerken. [naam 82] vraagt om een aantal documenten te ondertekenen en/of te overleggen, dit om de oorsprong van het vermogen te kunnen verifiëren. [141]
Hieruit valt op te maken dat er een account geopend is voor [naam 6] bij
[naam 57] ondanks dat de herkomst van de gelden van de UBO [naam 7] niet duidelijk is. Tevens zijn er kennelijk voor het openen van het account geen documenten overlegd waarmee [naam 57] de oorsprong van het vermogen heeft kunnen verifiëren.
Eind 2014/begin 2015 is het vermogensbeheer van de cliënten van verdachte overgenomen
door [naam 57] in Panama. Op 8 april 2015 wordt op de bankrekening van [naam 57] bij de EFG Bank von Ernst in Liechtenstein, een bedrag van
€ 540.716,10 ontvangen. Dit bedrag is afkomstig van de LGT Bank (Zwitserland) en in opdracht van [naam 6] overgemaakt. Bij de details van de betaling staat "closing" vermeld. [142]
Verdachte bleef tot 2017 betrokken bij het vermogensbeheer van zijn klanten. Uit onderzoek is gebleken dat het ingelegde vermogen van [naam 6] werd gebruikt voor het doen van beleggingen/investeringen. In 2017 en 2018 werd voor [naam 6] enkele pledge loans afgesloten door [naam 7] . [143]
Op 12 januari 2017 wordt door (vermoedelijk) [naam 61] bij [naam 57] te Panama een aanvraag gedaan voor het openen van een account voor de rechtspersoon [naam 6] Per deze datum zijn verdachte, [naam 61] , [naam 61] en [naam 7] tekenbevoegd (allen individueel) voor [naam 6] [144]
Uit de documenten van [naam 57] blijkt dat in 2017 een Pledge and Assignment
Agreement en een Collateral Loan Agreement beiden op naam van [naam 6] in Zürich worden ondertekend door vermoedelijk [naam 7] . [145]
De waarde van de portfolio van [naam 6] bedraagt op 30 september 2017
€ 1.040.096,12. In dit totaalbedrag van € 1.040.096,12 zit een bedrag van € 300.237,50 aan pledge loans inbegrepen. [146]
Er is gebleken dat [naam 7] een contant geldbedrag heeft ingebracht op de bankrekening van [naam 6] bij de LGT Bank in Zwitserland. Uit een vermogensoverzicht van de LGT Bank blijkt dat eind 2007 dit vermogen € 571.863,42 bedraagt. [147]
[naam 7] heeft verklaard dat hij de eerste keer een bedrag van € 235.000, - contant [148] op voornoemde bankrekening heeft gestort en later (de laatste keer vermoedelijk in 2014) te hebben bijgestort. [149] Deze verklaring komt niet overeen met voornoemd vermogensoverzicht waaruit blijkt dat het vermogen eind 2007 € 571.863,42 bedraagt .
[naam 7] heeft met betrekking tot de herkomst van de gelden en het ingelegde vermogen van [naam 6] , onder meer verklaard dat hij het geld heeft verdiend in de horeca en dat hij daar goed aan heeft verdiend. Tevens verklaarde hij een oud kunstwerk van zijn oma te hebben verkocht voor ongeveer € 80.000,- en bijna € 400.000,- te hebben ontvangen van zijn vader in verband met de verkoop van een woning gelegen aan de [adres 3] te Amsterdam. [150]
Uit het ingestelde onderzoek naar de aan- en verkoop van het pand [adres 3] te
Amsterdam is gebleken dat de vader van [naam 7] , [naam 93] , de woning aan de [adres 3] te Amsterdam in twee delen heeft verkocht, in 2002 en 2004. De vader van [naam 7] heeft hier in totaal een bedrag voor ontvangen van
(€ 136.134,06 + € 204.500,-) € 340.634,06. [151]
Dit komt niet overeen met de verklaring van [naam 7] , die verklaart dat de woning is verkocht voor € 800.000,-. [152]
Voorts is zijn verklaring met betrekking tot de gelden die verdiend zijn in de horeca, het werken in het buitenland en de opbrengst van het schilderij op geen enkele manier verifieerbaar.
Bij de geldbedragen onder A. genoemd bij [naam 7] geldt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een ernstig vermoeden van witwassen. Een aantal witwastypologieën is hier van toepassing.
Er is sprake van grote contante geldbedragen. Het vervoeren van die hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta.
De onder A. genoemde geldbedragen staan niet in verhouding tot de bij de rechtbank bekende inkomsten van [naam 7] . Uit de gegevens verstrekt door de Belastingdienst blijkt dat over de jaren 2011 tot en met 2015 [naam 7] géén loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, uitkering en/of winst uit onderneming heeft aangegeven. In 2016 en 2017 heeft [naam 7] loon uit tegenwoordige dienstbetrekking ontvangen, te weten in 2016 een brutoloon van € 3.086, - en in 2017 een brutoloon van € 783, -. Uit gegevens verstrekt door de Belastingdienst over de periode 2011 t/m 2017 blijkt dat er een zestal Nederlandse bankrekeningnummers aan hem gekoppeld zijn, waarvan het totale saldo tussen € 107,- en
€ 5.651, - schommelde en er is geen (buitenlands) vermogen bekend van [naam 7] . [153]
Voorts blijkt uit de justitiële documentatie van [naam 7] dat hij antecedenten heeft op het gebied van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. Zo blijkt dat hij in 2000, 2002 en 2006 is veroordeeld ter zake de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. [154] Deze Opiumwetdelicten zijn gepleegd in de jaren voorafgaand aan het openen van de bankrekening bij de LGT bank in Zwitserland van [naam 6]
Bovendien blijkt uit een e-mailreeks van 27 en 28 januari 2015 dat, naar aanleiding van een e-mail afkomstig van [naam 61] van [naam 57] , verdachte met [naam 76] bespreekt wat de herkomst is van de gelden van [naam 7] . [155] Uit de e-mailreeks is op te maken dat de herkomst van de gelden van [naam 7] niet duidelijk is.
Oordeel rechtbank ten aanzien de onder A. genoemde geldbedragen
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank hiermee op geen enkele wijze concreet en verifieerbaar gemaakt dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Zoals bij de bespreking van de ontvankelijkheid van de officier van justitie al is geoordeeld komt verdachte geen ‘zwijgplicht’ toe, waardoor een dergelijke verklaring mogelijk niet van hem gevergd zou kunnen worden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er in redelijkheid geen andere conclusie mogelijk is dan dat de in de tenlastelegging onder A. genoemde geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was. Verdachte moet gelet op het hierboven genoemde berichtenverkeer en telefoongesprek van hem met derden over de (herkomst van de) gelden en zijn financiële achtergrond hebben geweten van de criminele herkomst van het geld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gelet op het voorgaande (telkens) de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats en de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld dan wel verborgen en verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedragen is/zijn en wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden heeft, en (telkens) deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van bovenomschreven geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, dat de hiervoor genoemde geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- (deels) afkomstig zijn uit enig (commuun en/of fiscaal) misdrijf, zodat de rechtbank tot een bewezenverklaring van deze geldbedragen komt.
Feit 1 onder B.
Bij feit 1 onder B. wordt verdachte verweten het witwassen van geldbedragen voor cliënten die opzettelijk niet of te weinig belasting hebben afgedragen aan de fiscus.
Uit het dossier en gelet op het hiervoor onder feit 2 overwogene is komen vast te staan dat een groot aantal Nederlanders via offshore bedrijven hun vermogen uit het zicht van de Belastingdienst hebben geplaatst in het buitenland. Het gaat om de volgende personen/bedrijven:
- [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
- [naam 20] en/of [naam 21] ;
- [naam 22] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- [naam 26] en/of [naam 19] [156] ;
- [naam 27] en/of [naam 18] [157] ;
- [naam 28] en/of [naam 29] ;
- [naam 30] en/of [naam 31] ;
- [naam 32] en/of erven van [naam 33] ;
- [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- [naam 37] en/of [naam 38] [158] ;
- [naam 39] en/of [naam 40] ;
- [naam 41] en/of [naam 42] [159] . [160]
Deze personen hadden aanvankelijk hun vermogen ondergebracht in Zwitserland. Vanaf 2014 gaat verdachte het vermogen van de Nederlandse clientèle en hun ondernemingen overhevelen naar [naam 57] te Panama. Verdachte is via een contract verbonden aan [naam 57] te Panama, waardoor hij zijn werkzaamheden met betrekking tot zijn clientèle kan blijven verrichten. Het vermogen dat bij de LGT Bank in Zurich was ondergebracht, wordt nu op de rekening van [naam 57] bij de EFG Bank von Ernst te Liechtenstein overgeboekt. Voornoemde personen hebben de Nederlandse nationaliteit, waren woonachtig c.q. verbleven in Nederland en waren Nederlands belastingplichtige. Op grond van de Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) is iedere Nederlands belastingplichtige verplicht om juiste aangifte te doen bij de Nederlandse belastingdienst, waarbij men ook opgave dient te doen van buitenlands vermogen.
Op grond van artikel 69 van de AWR is het opzettelijk niet voldoen hiervan een misdrijf. Bovengenoemde personen hebben hier niet dan wel niet tijdig aan voldaan. [161]
Uit de verklaringen van [naam 13] en [naam 29] blijkt dat ze soms contant geld ontvingen van of via verdachte. Hij bracht dit meestal vanuit Zwitserland mee naar Nederland. Ook verklaarde [naam 17] dat hij contante geldstortingen heeft gedaan van
€ 60.000,-, € 164.000,- en € 160.000,- in de periode van 2006-2009 op de bankrekening van [naam 14] bij de LGT Bank. [162]
Het merendeel van de genoemde personen is aan het inkeren of is ingekeerd bij de Belastingdienst. Sommigen hebben aangegeven dat ze al eerder wilden inkeren, maar dat ze door verdachte, zelfs onder druk, werden tegengehouden.
Zo heeft [naam 10] ( [naam 8] ) verklaard dat verdachte boos werd nadat hij hem vertelde dat hij wilde inkeren. [naam 40] ( [naam 39] ) heeft verklaard dat verdachte nadat zij aangaf te willen inkeren, adviseerde om het op zijn manier voort te zetten. [naam 23] ( [naam 22] ) heeft verklaard dat hij wilde inkeren, maar dat verdachte hem dat afraadde en aangaf dat ze een hoop problemen zouden krijgen bij het inkeren. [naam 42] ( [naam 41] ) heeft verklaard dat verdachte furieus werd toen hij aangaf te willen inkeren. [163]
Verdachte was van 1997 tot en met november 2009 werkzaam geweest in het bankwezen in Zwitserland en nadien bij [naam 65] in Zurich, voornamelijk als vermogensbeheerder. [164]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte als Nederlander, met de algemene kennis die mag worden vereist en vanuit zijn opleiding en functie wetenschap heeft gehad dat de gelden die hij voor de Nederlanders en hun ondernemingen onderbracht bij de banken in Zwitserland en Liechtenstein in relatie stonden met fiscale delicten. Dat blijkt ook uit zijn bezwaren tegen het opstarten van de inkeerprocedure, waarover diverse aangevers hebben verklaard.
Verdachte faciliteerde deze Nederlanders bij hun strafbare gedragingen. Verdachte was betrokken bij de oprichting van de buitenlandse ondernemingen, alwaar voornoemde zwartspaarders hun gelden hadden ondergebracht: eerst de LGT Bank in Zwitserland en later via de EFG Bank von Ernst te Liechtenstein. Beide landen hebben een strikt bankgeheim. Door de buitenlandse ondernemingsconstructie zijn de UBO's niet duidelijk zichtbaar, zodat wanneer er toch buitenlandse rekeningen werden aangetroffen deze niet direct aan de Nederlandse natuurlijke personen te koppelen zijn. Verder is de buitenlandse onderneming opgericht en geregistreerd op Dominica, terwijl het vermogen is ondergebracht bij eerst de LGT Bank te Zurich en later bij de EFG Bank von Ernst in Liechtenstein. Daarbij heeft te gelden dat niet gebleken is van bedrijfsactiviteiten van de diverse Ltd’s op Dominica. Tevens werd het beheer van de buitenlandse ondernemingen eerst onder gebracht bij de LGT Bank te Zürich, daarna bij [naam 65] in Zwitserland en als laatste bij [naam 57] te Panama. Verdachte was en bleef als vermogensbeheerder verbonden aan de buitenlandse ondernemingen en de Nederlandse natuurlijke personen.
Voorts is hierbij van belang dat sommige cliënten contant geld van verdachte ontvingen. Al dan niet op verzoek nam verdachte grotere bedragen contant geld mee vanuit Zwitserland naar Nederland en overhandigde het geld. Het geld werd opgenomen van de rekening van de Nederlandse onderneming bij de buitenlandse bank. Door deze handelingen zorgde verdachte dat er geen verbanden ontstonden tussen de cliënten en hun vermogen in het buitenland. Verdachte zorgde er voor dat hun vermogen buiten het zicht blijft van de Nederlandse autoriteiten en/of Nederlandse opsporingsdiensten.
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gelet op het voorgaande (telkens) de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats en de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld dan wel verborgen en verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedragen is/zijn en wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden heeft, en (telkens) deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van bovenomschreven geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, dat de hiervoor genoemde geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- (deels) afkomstig zijn uit enig fiscaal misdrijf, zodat de rechtbank tot een bewezenverklaring van deze geldbedragen komt.
Feit 1 onder C.
Bij feit 1 onder C. wordt verdachte verweten het witwassen van geldbedragen door betalingen te verrichten en/of geldbedragen over te boeken vanaf rekeningen van cliënten ten behoeve van verdachte zelf.
In de periode januari 2015 tot en met augustus 2017 wordt een bedrag van € 2.135.900,- en
$ 105.000,- overgeboekt, ten laste van [naam 1] , naar de bankrekening ten name van [naam 43] te Zwitserland. Uit het "Handelsregisteramt des Kantons Graubünden” blijkt dat [naam 43] per 1 oktober 2003 is opgericht en is gevestigd aan de [adres 4] , welke het (vroegere) Zwitserse woonadres is van verdachte. Ook blijkt uit het handelsregister dat verdachte, sinds de oprichting van [naam 43] , 95% van de aandelen in bezit heeft gehad. De overige 5% van de aandelen zijn in bezit geweest van zijn partner [naam 68] . [naam 43] is per 18 augustus 2017 ontbonden.
Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat de overboekingen vanaf de bankrekening van [naam 1] naar onder andere [naam 43] hem niks zeggen.
Uit de analyse van de bankrekeningen van [naam 2] dan wel [naam 54] en
[naam 54] blijkt dat, in dezelfde periode, een bedrag van € 362.696,- (= € 4.000,- + € 338.696,- + € 7.500,- + € 12.500,-) wordt ontvangen van [naam 43] . Dit bedrag wordt, in het voordeel van verdachte, in mindering gebracht op het totaalbedrag.
Naar het oordeel van de rechtbank is het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bedrag van € 1.773.204,- (= € 2.135.900,- - € 362.696,-) en $ 105.000,- heeft aangewend voor privédoeleinden. [165]
Uit de e-mailbox van verdachte blijkt dat op verzoek van verdachte overboekingen vanaf de
bankrekening ten name van [naam 1] bij de Emirates Investment Bank hebben
plaatsgevonden.
Op 20 juli 2016 is een bedrag van € 500.000,- ten laste van [naam 1] overgeboekt naar [naam 44] . Uit een in de e-mailbox van verdachte aangetroffen koopovereenkomst d.d. 30 mei 2016 blijkt dat deze overboeking betrekking heeft op de aankoop van een Princess Yacht van € 500.000,-. Op de aangetroffen koopovereenkomst staat bij 'koper' [naam 1] / [verdachte] , [adres 4] , Zwitserland vermeld. Dit is het (vroegere) Zwitserse woonadres van verdachte. Op de koopovereenkomst staat bij 'verkoper' [naam 19] , [naam 44] te [plaatsnaam 1] , Zwitserland vermeld.
Uit onderzoek is gebleken dat [naam 19] tot de clientèle van verdachte behoort, waarvan verdachte het vermogen beheert.
Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat hij de rechtspersoon [naam 44] niet kent en dat hij niet weet wie de eigenaar van deze rechtspersoon is.
Naar het oordeel van de rechtbank is het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bedrag van € 500.000,- heeft aangewend voor privé doeleinden. [166]
Op 31 maart 2016 is een bedrag van € 69.480,- ten laste van de bankrekening van [naam 1] overgeboekt naar [naam 45] . Uit e-mails uit de e-mailbox van verdachte is gebleken dat verdachte bij [naam 45] een privéjet boekt, van Nederland naar Dominica. De privéjet wordt geboekt voor hemzelf, [naam 61] , [naam 83] en de hond [naam hond] . De vliegdatum is op 6 april 2016. Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat [naam 2] nog nooit in een privévliegtuig heeft gezeten.
Naar het oordeel van de rechtbank is het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bedrag van € 69.480,- heeft aangewend voor privé doeleinden. [167]
[naam 12] had bij de LGT Bank de volgende rekeningen: [rekeningnummer 3] , [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 5] . Op 29 juni 2010 vonden er vanaf de Euro-rekening drie overboekingen plaats naar [naam 46] , [naam 84] , [naam 85] met een totaalbedrag van € 635.000,-.
Princess is een Engels merk van motorjachten. Uit e-mailverkeer van verdachte komt
naar voren dat hij in 2010 een Princess 54 Flybridge genaamd "Mister J" gekocht heeft via
[naam 86] voor privé gebruik op het Lago Maggiore (CH). Dit motorjacht stond op naam
van [naam 12] . In 2012 werd voor dit motorjacht een Nederlands
registratiebewijs [registratiebewijs] afgegeven op naam van verdachte.
In 2015 werd het motorjacht te koop aangeboden op de internetpagina van [naam 87]
(NL). Uit bankgegevens van [naam 2] blijkt dat het motorjacht
verkocht is door [bedrijf] (NL). [naam 2] ontving op 22 mei 2015 van [bedrijf]
een bedrag van € 435.700,-. Op 1 juni 2015 werd vanaf de bankrekening van
[naam 2] € 400.000,- overgemaakt naar [naam 43] met de omschrijving "Verkoop
Princess 54 Mister J". Verdachte was de (mede) eigenaar van [naam 43] .
Naar het oordeel van de rechtbank is het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de betaling van € 635.000,- door [naam 12] aan [naam 46] te Southampton heeft aangewend voor privédoeleinden. [168]
Voor de rechtspersoon [naam 47] is bij de LGT Bank een aantal cliënt portfolio’s aangemaakt. In de periode van 28 december 2011 tot 5 december 2014 werd van rekeningnummer [nummer 1] " [naam 49] " in totaal € 1.789.003,- afgeschreven.
Op 29 december 2011 werd van de LGT rekening [rekeningnummer 1] (behorende tot portfolio-nummer [nummer 1] " [naam 49] ") een bedrag van € 330.000,- overgeboekt naar [naam 49] B.V., gevestigd [adres 2] .
Op 12 maart 2012 werd van de LGT rekening [rekeningnummer 1] (behorende tot portfolio-nummer
[nummer 1] " [naam 49] ") een bedrag van € 203.000,- overgeboekt naar [naam 49] 8.V., gevestigd [adres 2] .
[naam 49] betreft [naam 49] en vertegenwoordigt het Britse merk in Nederland, waarbij verkoop plaatsvindt van motorjachten.
[naam 48] en [naam 67] hebben verklaard dat voor deze overboeking geen toestemming is gegeven. [169]
Naar het oordeel van de rechtbank is het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze betalingen heeft aangewend voor privédoeleinden.
Op 24 augustus 2007 is er bij de LGT bank een bankrekening geopend op naam van [naam 16] . Uit onderzoek is gebleken dat [naam 65] / verdachte vermogensbeheerder was van [naam 16] en tevens een machtiging had op de bankrekening van deze rechtspersoon.
Uit onderzoek is gebleken dat in november 2014 de bankrekening van [naam 16] wordt opgeheven bij de LGT Bank en dat een nieuwe bankrekening zal worden geopend bij [naam 57] SA te Panama.
Aan de beleggingsrekening [naam 16] is een Euro-bankrekening gekoppeld met het rekeningnummer [rekeningnummer 6] .
Op 14 juni 2011 wordt een bedrag van € 100.000,- ontvangen op deze bankrekening met de omschrijving "Payment Fixed Advance". Na ontvangst van dit bedrag wordt op 17 juni 2011 € 10.050,- opgenomen en op 28 juni 2011 wordt een bedrag van € 97.963,66 overgeboekt naar de USD-rekening.
Op 28 juni 2011 werd door verdachte een betaling gedaan via de USD-rekening van [naam 16] , te weten een betaling van $ 139.017,98 aan [naam 50] . Door een overboeking van € 97.963,66 naar de USD-rekening is het tegoed op die rekening verhoogd en kon $ 139.017,98 aan [naam 50] betaald worden. [170]
Verdachte was vermogensbeheerder van [naam 15] . Op 5 augustus 2009 vindt er een betaling plaats van € 141.610,- met omschrijving "order no.: [nummer 7] payment [naam 51] " van de beleggingsrekening van de rechtspersoon [naam 15] ., met klantnummer [nummer 8] . [naam 17] was niet op de hoogte van deze betalingen en had geen toestemming gegeven voor deze betalingen. Hij heeft ook nooit een auto ontvangen. [171]
De rechtbank overweegt dat reeds hiervoor is overwogen dat de gelden toebehorend aan [naam 1] en/of [naam 2] , [naam 12] en/of [naam 13] , [naam 47] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] afkomstig zijn van misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door betalingen te verrichten met deze geldbedragen dan wel door geld over te boeken van deze rekeningen ten behoeve van verdachte (telkens) de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats en de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld dan wel verborgen en verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedragen is/zijn en wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden heeft, en (telkens) deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van bovenomschreven geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, dat de hiervoor genoemde geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- (deels) afkomstig zijn uit enig (commuun en/of fiscaal) misdrijf, zodat de rechtbank tot een bewezenverklaring van deze geldbedragen komt.
Medeplegen
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van diverse geldbedragen van zijn cliënten. De rechtbank is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, te weten zijn cliënten, voldoende is komen vast te staan.
Gewoontewitwassen
Gelet op het structurele karakter van het witwassen, in het bijzonder de lange periode en de grote hoeveelheid cliënten die verdachte faciliteerde, oordeelt de rechtbank dat sprake is van gewoontewitwassen.
Feit 3:
- verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] , Dhr [verdachte] d.d. 30 september 2014 met betrekking tot de verkoop van een [naam 60] Golfcar 2010 Green voor een geldbedrag van 2.750,- Amerikaanse Dollars.
Verdachte heeft een [naam 60] golfcar aangekocht voor een bedrag van € 6.370,- bij de firma [naam 60] . Deze firma heeft daarvoor een factuur opgemaakt d.d. 3 november 2014, factuurnummer: 350850.
Op 28 oktober 2014 stuurt verdachte van zijn e- [emailadres 2] een e-mail naar [naam 2] , die gebruik maakt van het e-mailadres [emailadres 1] . In die e-mail vraagt verdachte of [naam 2] onder meer voor de [naam 60] golfcar een rekening wil schrijven en dan graag op een tweede blad een "proof of payment", zodat hij steeds twee documenten kan overleggen aan de custom officer. Tussen haakjes heeft hij daarachter gezet "moeilijke mensen". Op de proof of payment moet de datum, stempel + handtekening komen te staan. Vervolgens beschrijft verdachte een aantal goederen, waaronder de [naam 60] golfcar, en zet daarachter de prijs in USD.
Als laatste omschrijft hij, hoe hij de "invoice" en de "proof of payment" van de [naam 60] golfcar 2010 opgesteld wil hebben. Daarbij vermeldt hij het bedrag $ 2.750,-. De datum moet 30 september 2014 zijn. Hij eindigt met: 'Beste [naam 2] , het zou erg fijn zijn als jij voor mij deze 3 rekeningen kunt schrijven en de daarbij behorende 3 proof of payment letters." [172]
[naam 2] reageert per e-mail dat hij dat met alle plezier doet en dat hij de factuur morgen zal sturen. Door [naam 2] wordt, op verzoek van verdachte, een valse factuur opgemaakt van de [naam 60] golfkar 2010 green voor het aankoopbedrag van $ 2750,-. Deze valselijk opgemaakte factuur werd als echt en onvervalst bij de douane gebruikt. [173]
[naam 2] heeft verklaard dat hij dacht dat verdachte een goede vriend van hem was en dat hij niet wist wat verdachte met die documenten ging doen. Daarmee erkent hij de facturen valselijk te hebben opgemaakt op verzoek van verdachte. [174]
- verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] d.d. 2 februari 2017 met betrekking tot de verkoop van onder andere een King size bed voor een geldbedrag van 200,- Amerikaanse Dollars.
Op 10 januari 2017 heeft [naam 2] op zijn e-mailadres [emailadres 3] een e-mail van verdachte ontvangen die gebruik maakte van het e- [emailadres 2] . Verdachte stuurde als bijlage de gegevens voor een rekeningetje (spulletjes van BOL.com). Daarnaast wil hij een groot 2-persoonsbed van 200x220. [175]
Door [naam 2] wordt vervolgens een valse factuur van onder meer een Kingsize bed opgemaakt. Het totale bedrag van de valse verzamelfactuur bedraagt $ 1.985,-. Op de valse factuur heeft het Kingsize bed een waarde van $ 200,-. Deze vals opgemaakte factuur is als echt en onvervalst gebruikt bij de douane die het Kingsizebed en de overige goederen heeft verscheept voor een waarde van € 1.985,-. [176]
[naam 2] heeft verklaard dat hij dacht dat verdachte een goede vriend van hem was en dat hij niet wist wat verdachte met die documenten ging doen. [177]
- verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] d.d. 2 februari 2017 met betrekking tot de verkoop van een Concret mixer Demo showroom 2016/2016 model diesel voor een geldbedrag van 995 Amerikaanse Dollars.
[naam 2] heeft op verzoek van verdachte een betonmolen voor de export bij Bunkercentrale te Oosterhout voor een bedrag van € 4356,- besteld. Door de Bunkercentrale wordt op 2 februari 2017 een factuur opgemaakt voorzien van het factuurnummer [nummer 9] . De factuur is gericht aan [naam 54] en [naam 54] . [naam 2] heeft dit bedrag van € 4.356,- van zijn bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van [naam 2] naar bankrekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam 88] overgemaakt.
Op 2 februari 2017 wordt door [naam 2] een vals uitvoerdocument / factuur opgemaakt voor de betonmolen (concret mixer) voor $ 995,-. De valse factuur is gericht aan [naam 55] , gelieerd aan verdachte. Deze vals opgemaakte factuur is als echt en onvervalst gebruikt bij de douane. [178]
Op 7 februari 2017 stuurt [naam 2] een e-mail naar verdachte, die gebruik maakt van het
e- [emailadres 2] . De e-mail gaat in CC naar [emailadres 4] . Bij de e-mail is als bijlage een factuur van [naam 2] gevoegd. Bij "factuurnr" staat "UITVOERDOCUMENT”. De factuur is gericht aan [naam 55] in [plaatsnaam 2] . Op de factuur staat: "to you sold I Concret mixer Demo showroom 2016/2016 modeldiesel USD 995 Paid Cash". [179]
- verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 56] d.d. 18 mei 2015 met betrekking tot de verkoop van een Simplicity 4 WD Conquest voor een geldbedrag van 3.000,- Amerikaanse Dollars.
In de administratie van [naam 2] / [naam 54] en [naam 54] zijn facturen aangetroffen voor de aankoop van onder meer een grasmaaier Simplicity Conquest. De factuur van de grasmaaier betreft een factuur van bedrijf de Kock, Tuin-Park-Agrarische machines. De factuur is voorzien van nummer [nummer 10] , het bedrag € 5.500,- en de datum 11 juni 2015. [180]
In juni 2015 vindt een e-mailwisseling plaats tussen verdachte en [naam 89] . [naam 89]
wacht op facturen. De laatste e-mail stuurt verdachte op 20 juni 2015 door naar [naam 2] .
Daarin staat onder andere het volgende: "Hallo [naam 2] . Zie e-mail van [naam 89] ! Zij zit met smart te wachten op de facturen. Uiterlijk maandag ochtend!! De grasmaaier moet direct op de naam van die man (zie rekening grasmachine) Graag jouw rekening "Toyota.PDF" graag in het Engels en de prijzen met 2/3 verminderen en dan in USD i.p.v. EUR. John Deere Wheel USD 200,- + Service Parts Kubota USD 150,- + Service parts Mercedes Benz ML 350 USD 300,-????? Ben ik iets vergeten?” [181]
Op 21 juni 2015 stuurt [naam 2] een e-mail naar verdachte met daarin als bijlage gevoegd een factuur van de grasmaaier Simplicity Conquest met daarin het bedrag $ 3.000,- vermeld. [182]
Uit de verstrekte gegevens van de douane blijkt dat op 25 juni 2015 “GRASMAAIERS MET MOTOR EN ZITPLAATS" is aanvaard in de haven van Rotterdam. Er staat vermeld dat het om één grasmaaier gaat. Dezelfde dag wordt de grasmaaier verscheept naar Dominica. Bij de waarde van de grasmaaier staat vermeld € 2.194,-. [183]
- verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] d.d. 14 augustus 2015 met betrekking tot de verkoop van onder meer een Jet Ski Kawasaki STX15F2015 with trailer 2 lifejackets and tools voor een geldbedrag van 5.000,- Amerikaanse Dollars.
In de administratie van [naam 2] / [naam 54] en [naam 54] zijn facturen aangetroffen voor de aankoop van onder meer een waterscooter Kawasaki STX15F2015. De factuur van de waterscooter betreft een factuur van het bedrijf Jetsport.nl, gevestigd te Bergeijk. De factuur is voorzien van nummer [nummer 11] , het bedrag € 9.499,- en de datum 9 juni 2015. [184]
Op 21 augustus 2015 stuurt [naam 2] een e-mail naar verdachte. Als bijlage is een factuur gevoegd met de factuurdatum: 14 augustus 2015. In deze factuur staat onder andere:
"To you used sold
Geleverde waterscooter Kawasaki STX15F2015 USD 5000,00” [185]
Op 17 september 2015 stuurt verdachte een e-mail naar [naam 2] en vraagt of hij de
rekening in het Engels kan maken.
"To you used sold
1. Jet Ski Kawazaki 5TX15F2015 with trailer, 2 lifejackets and tools USD 5'000,- (…)”
[naam 2] antwoordt daarop met: 'ok" [186]
Op 17 september 2015 stuurt [naam 2] een e-mail naar verdachte met als bijlage de
gewijzigde factuur. De datum op de factuur is 14 augustus 2015.
"To you used sold
1. Jet Ski Kawasaki 5TX15F2015 with trailer (…)
USD 5.000,00 (…)” [187]
Uit de verstrekte gegevens van de douane blijkt dat op 25 augustus 2015, een "WATERSCOOTER KAWASAKI STX15F2015 + TRAILER” is aanvaard in de haven van Rotterdam. Op 22 januari 2016 wordt de waterscooter met trailer verscheept naar Dominica. Bij de waarde van de waterscooter en trailer staat vermeld € 3.713,-. [188]
Op grond van het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, zoals tenlastegelegd onder feit 3. Verdachte heeft voornoemde verkoopfacturen valselijk laten opmaken (door op de facturen een lagere prijs te laten vermelden dan de daadwerkelijk betaalde prijs) en vervolgens als echt en onvervalst gebruikt bij de Douane.
Medeplegen
Verdachte liet de verkoopfacturen valselijk opmaken door [naam 2] . De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze gang van zaken de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en deze medeverdachte is komen vast te staan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in Nederland, Zwitserland, de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai), Panama, het Gemenebest Dominica en Liechtenstein,
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 februari 2019 van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
en
in de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 februari 2019 zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep,
hierin bestaande dat hij, verdachte, vanuit zijn beroep als vermogensbeheerder,
tezamen en in vereniging met natuurlijke personen en rechtspersonen,
van meerdere geldbedragen te weten:
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2]
(- partnernummer 1061, op 31 maart 2018 een saldo van 4.490.368,73 euro en
- partnernummer 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 480.402,52 euro);
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 3] en/of [naam 3] 2 en/of [naam 4]
(- partnernummer 1070-1814, op 31 maart 2017/2018 een saldo van 68.352,97 euro, destijds ingelegde geldbedragen van 100.000,00 euro en 6.000,00 euro
en
- partnernummer [naam 5] 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 272.343,16 euro);
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 6] en/of [naam 7]
(op 22 mei 2018 een saldo van 1.040.096,12 euro);
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan:
- [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
- [naam 20] en/of [naam 21] ;
- [naam 22] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- [naam 26] en/of [naam 19] ;
- [naam 27] en/of [naam 18] ;
- [naam 28] en/of [naam 29] ;
- [naam 30] en/of [naam 31] ;
- [naam 32] en/of erven van [naam 33] ;
- [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- [naam 37] en/of [naam 38] ;
- [naam 39] en/of [naam 40] ;
- [naam 41] en/of [naam 42] ;
- geldbedragen van (in totaal) 2.135.900,00 euro en 105.000,00 Amerikaanse dollar afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 43] ;
- geldbedragen van (in totaal) 500.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 44] ;
- geldbedragen van (in totaal) 69.480,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 45] ;
- geldbedragen van (in totaal) 635.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 12] en/of [naam 13] overgeboekt aan [naam 46] ;
- geldbedragen van (in totaal) 533.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 47] en/of [naam 48] over geboekt aan [naam 49] ;
- geldbedragen van 97.963,66 euro en/of 141.610,00 (in totaal
239.573,66 euro) toebehorend/gerelateerd aan [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] overgeboekt aan [naam 50] en/of [naam 51] ;
(telkens) de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats en de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld dan wel verborgen en verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedragen is en wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden heeft,
en
van meerdere geldbedragen te weten:
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2]
(- partnernummer 1061, op 31 maart 2018 een saldo van 4.490.368,73 euro en/of
- partnernummer 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 480.402,52 euro);
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 3] en/of [naam 3] 2 en/of [naam 4]
(- partnernummer 1070-1814, op 31 maart 2017/2018 een saldo van 68.352,97 euro, destijds ingelegde geldbedragen van 100.000,00 euro en 6.000,00 euro
en
- partnernummer [naam 5] 1062, op 31 maart 2018 een saldo van 272.343,16 euro);
- geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 6] en/of [naam 7]
(op 22 mei 2018 een saldo van 1.040.096,12 euro);
geldbedragen afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan:
- [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- [naam 14] en/of [naam 15] en/of of [naam 16] en/of [naam 17] ;
- [naam 20] en/of [naam 21] ;
- [naam 22] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- [naam 26] en/of [naam 19] ;
- [naam 27] en/of [naam 18] ;
- [naam 28] en/of [naam 29] ;
- [naam 30] en/of [naam 31] ;
- [naam 32] en/of erven van [naam 33] ;
- [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
- [naam 37] en/of [naam 38] ;
- [naam 39] en/of [naam 40] ;
- [naam 41] en/of [naam 42] ;
- geldbedragen van (in totaal) 2.135.900,00 euro en 105.000,00 Amerikaanse dollar afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 43] ;
- geldbedragen van (in totaal) 500.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 44] ;
- geldbedragen van (in totaal) 69.480,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 1] en/of [naam 2] overgeboekt aan [naam 45] ;
- geldbedragen van (in totaal) 635.000,00 euro afkomstig van en/of toebehorend/gerelateerd aan [naam 12] en/of [naam 13] overgeboekt aan [naam 46] ;
- geldbedragen van (in totaal) 533.000,00 euro afkomstig van en/of
toebehorend/gerelateerd aan [naam 47] en/of [naam 48] over geboekt aan [naam 49] ;
- geldbedragen van 97.963,66 euro en 141.610,00 (in totaal 239.573,66 euro) toebehorend/gerelateerd aan [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] overgeboekt aan [naam 50] en/of [naam 51] ;
(telkens) deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van bovenomschreven geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, dat de hiervoor genoemde geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- (deels) afkomstig zijn uit enig (commuun en/of fiscaal) misdrijf.
2.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 april 2018,
in Nederland, Zwitserland, het Gemenebest Dominica, Panama en Liechtenstein,
tezamen en in vereniging met natuurlijke personen en rechtspersonen,
opzettelijk geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van 598.725,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] ;
- een geldbedrag van 1.448.491,43 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] ;
- een geldbedrag van 1.975.904,89 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 47]
en/of [naam 48] ;
- een geldbedrag van 1.586.858,08 euro en 210.000,00 Zwitserse frank toebehorend/gerelateerd aan [naam 14] en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18] en/of [naam 19] ;
- een geldbedrag van 150.000,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 20] en/of [naam 21] ;
- een geldbedrag van 100.075,00 euro en 169.975,57 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 22] en/of [naam 53] en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] ;
- een geldbedrag van 92.000,00 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 28] en/of [naam 29] ;
- een geldbedrag van 309.101,52 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 32] en/of [naam 52] en/of (erven van) [naam 33] ;
- een geldbedrag van 361.727,31 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] ;
-een geldbedrag van 226.817,36 euro toebehorend/gerelateerd aan [naam 39] en/of [naam 40] ;
welke geldbedragen verdachte en/of zijn mededaders uit hoofde van verdachtes persoonlijke dienstbetrekking (te weten vermogensbeheerder), onder zich hadden,
zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend;
3.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 26 april 2018,
in Nederland, Zwitserland en het Gemenebest Dominica,
tezamen en in vereniging met (rechts)personen, facturen, te weten:
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] , Dhr [verdachte] (gedateerd 30 september 2014) met betrekking tot de verkoop van een [naam 60] Golfcar 2010 Green voor een geldbedrag van 2.750,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van onder andere een King size bed voor een geldbedrag van 200,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van een Concret mixer Demo showroom 2016/2016 model diesel voor een geldbedrag van 995,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 56] (gedateerd 18 mei 2015) met betrekking tot de verkoop van een Simplicity 4 WD Conquest voor een geldbedrag van 3.000,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 14 augustus 2015) met betrekking tot de verkoop van onder meer een Jet Ski Kawasaki STX15F2015 with trailer 2 lifejackets and tools voor een geldbedrag van 5.000,00 Amerikaanse Dollars;
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens valselijk heeft opgemaakt en heeft doen opmaken,
met het oogmerk om deze geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat de verkoopbedragen die op de facturen staan vermeld niet overeenkomen met de werkelijke hoogte van de verkoopbedragen en de werkelijke waarde van de daarop genoemde goederen (te weten: de daadwerkelijk betaalde prijs is hoger dan die vermeld staat op de facturen);
en
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 26 april 2018, in Nederland, Zwitserland en het Gemenebest Dominica,
tezamen en in vereniging met (rechts)personen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt of doen maken van valse geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst,
dan wel telkens opzettelijk zodanige geschriften heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad,
namelijk een of meer facturen, te weten:
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] , Dhr [verdachte] (gedateerd 30 september 2014) met betrekking tot de verkoop van een [naam 60] Golfcar 2010 Green voor een geldbedrag van 2.750,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van onder andere een King size bed voor een geldbedrag van 200,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 2 februari 2017) met betrekking tot de verkoop van een Concret mixer Demo showroom 2016/2016 model diesel voor een geldbedrag van 995,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 56] (gedateerd 18 mei 2015) met betrekking tot de verkoop van een Simplicity 4 WD Conquest voor een geldbedrag van 3.000,00 Amerikaanse Dollars;
- een verkoopfactuur uitgegeven door [naam 54] en gericht aan [naam 55] (gedateerd 14 augustus 2015) met betrekking tot de verkoop van onder meer een Jet Ski Kawasaki STX15F2015 with trailer 2 lifejackets and tools voor een geldbedrag van 5.000,00 Amerikaanse Dollars;
bestaande dat (doen) gebruik maken hierin dat voornoemde facturen zijn overgelegd/verstrekt aan de (douane)expediteur en/of (douane)autoriteiten in Nederland en/of Dominica en dat deze facturen zijn opgenomen in de administratie van (rechts)personen,
en bestaande die valsheid hierin dat de verkoopbedragen die op de facturen staan vermeld niet overeenkomen met de werkelijke hoogte van de verkoopbedragen en de werkelijke waarde van de daarop genoemde goederen (te weten: de daadwerkelijk betaalde prijs is hoger dan die vermeld staat op de facturen);
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders wisten dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 225, 322, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken en zich schuldig maken aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
de meerdaadse samenloop van:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als vermogensbeheerder gedurende een periode van ongeveer tien jaar stelselmatig en op geraffineerde wijze aanzienlijke geldbedragen verduisterd van diverse personen die hun (spaar)geld aan hem hadden toevertrouwd om veilig te beleggen. Van dat geld leidde hij een luxe leven.
De verdachte heeft door zijn hebzuchtige handelen de gedupeerden financieel buitengewoon zwaar benadeeld. Naast het toebrengen van aanzienlijke financiële schade, heeft de verdachte het vertrouwen dat in hem was gesteld, in ernstige mate geschonden.
Verdachte heeft voorts diverse verkoopfacturen valselijk opgemaakt, om goederen tegen lagere invoerheffingen naar zijn woning op Dominica te exporteren. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften, zoals de geschriften zoals hiervoor genoemd, moet kunnen worden gesteld, geschaad. Door zijn handelwijze heeft de verdachte voorts de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast.
Ten slotte heeft de verdachte grote geldbedragen witgewassen. Door zijn handelen heeft de verdachte de criminele herkomst van deze bedragen aan het zicht van justitie willen onttrekken.
De rechtbank acht ook dit een ernstig strafbaar feit. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
Alle bewezenverklaarde feiten kenmerken zich doordat verdachte zich ten koste van anderen heeft willen verrijken. Bovendien is verdachte niet eerder opgehouden met deze handelingen dan op hem moment van zijn aanhouding in het voorjaar van 2018.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat uit de justitiële documentatie van 9 november 2020 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn niet is overschreden. Sinds de aanvang van de vervolging en het startmoment van de vervolgingstermijntermijn - naar het oordeel van de rechtbank is als start aan te merken de aanhouding van verdachte op 26 april 2018 - zijn meer dan twee jaren verstreken totdat het vonnis in de strafzaak wordt gewezen. Gelet op de omvang en complexiteit van de zaak en het gegeven dat er de nodige onderzoekshandelingen, ook op verzoek van de verdediging, zijn verricht kan de overschrijding van de doorgaans als uitgangspunt geldende twee jaren overschrijding, niet als onredelijk worden gekwalificeerd. Dat betekent dat met het tijdverloop in de strafmaat geen rekening is gehouden.
Gelet op het voorgaande en op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal geen beslissing nemen ten aanzien van de inbeslaggenomen auto en het inbeslaggenomen geld, aangezien daar ook conservatoir beslag op ligt.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon (Samsung Lereb15003_456021) en de envelop met vermogensoverzichten moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten 1 en 2 zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde agenda (2018), aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1.1
De vordering van de benadeelde partij de erven van [naam 33]
De erven van [naam 33] p/a [naam 90] (testamentair executeur) hebben zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 350.638,28 [driehonderdvijftigduizend zeshonderdachtendertig euro en achtentwintig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- portfolio van de rekening à € 350.413,93;
- reiskostenvergoeding à € 224,35.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 30.000,- gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 309.101,52 en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.2
De vordering van de benadeelde partij [naam 31]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 183.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- portfolio van de rekening.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 30.000,- gevorderd.
Voorts is reiskostenvergoeding gevorderd voor de afstand van 2 kilometer.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 60.000,- en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.3
De vordering van de benadeelde partij [naam 24]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 600.000,- [zeshonderdduizend euro], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 90.016,- en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.4
De vordering van de benadeelde partij [naam 29]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 160.000,- [honderdzestigduizend euro], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 92.000,- en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.5
De vordering van de benadeelde partij [naam 19]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 686.857,05 [zeshonderdzesentachtigduizend achthonderdzevenenvijftig euro en vijf eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post: verduisterd vermogen à € 686.857,05.
Wegens proceskostenvergoeding wordt een bedrag van € 42.444,- gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.6
De vordering van de benadeelde partij [naam 17]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 695.907,18 [zeshonderdvijfennegentigduizend negenhonderd en zeven euro en achttien eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post verdwenen geld.
Wegens proceskostenvergoeding wordt een bedrag van € 46.500,- gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 695.907,18 en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.7
De vordering van de benadeelde partij [naam 18]
(vertegenwoordigd door mr. A.M.E. Nuyens) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 696.010,72 [zeshonderdzesennegentigduizend en tien euro en tweeënzeventig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post: verduisterd vermogen.
Wegens proceskostenvergoeding wordt een bedrag van € 45.326,- gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.8
De vordering van de benadeelde partij [naam 40]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 351.799,86 [driehonderd eenenvijftigduizend zevenhonderd negenennegentig euro en zesentachtig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 226.817,36 en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.9
De vordering van de benadeelde partij [naam 10]
(vertegenwoordigd door mr. K.M.G. Demandt en mr. T.J. Droog) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 639.672,36 [zeshonderd negenendertigduizend zeshonderd tweeënzeventig euro en zesendertig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 441.745,- ( schade met betrekking tot overboekingen)
- € 96.980,- ( schade met betrekking tot contante opnamen)
- € 100.947,36 ( schade met betrekking tot rentekosten)
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,- gevorderd.
Wegens proceskostenvergoeding wordt een bedrag van € 43.079,32 (€ 42.935,80 + € 143,52) gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 538.725,- (€ 441.745,- en € 96.980,-) en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.10
De vordering van de benadeelde partij [naam 13]
(vertegenwoordigd door mr. K.M.G. Demandt en mr. T.J. Droog) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.869.814,43 [één miljoen achthonderdnegenenzestigduizend achthonderdveertien euro en drieënveertig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 152.953,52 ( [naam 12] – Pledged loands en rentekosten)
  • € 982.023,34 ( [naam 12] – Privé uitgaven en contante opnamen)
  • € 159.329,- ( [naam 12] – Travel Cash Card)
  • € 33.491,47 ( [naam 12] – Bankkosten en andere financiële kosten)
  • € 156.391,38 ( [naam 11] – Pledged loans en rentekosten)
  • € 369.149,20 ( [naam 11] – Privé uitgaven en contante opnamen)
  • € 3.010,04 ( [naam 11] – Travel Cash Card)
  • € 57,27 (medicatiekosten)
  • € 13.409,21 (kosten gemaakt door eigen onderzoek familie [naam 13] ).
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,- gevorderd.
Wegens proceskostenvergoeding wordt een bedrag van € 25.221,58 (€ 25.001,72 + € 219,86) gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 1.453.844,63,- (€ 966.276,16 + € 157.689,00 + € 324.526,27 + € 5.353,20) en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.11
De vordering van de benadeelde partij de heer [naam 21]
De heer [naam 21] (vertegenwoordigd door mr. K.M.G. Demandt en mr. T.J. Droog) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 150.464,36 [honderdvijftigduizend vierhonderdvierenzestig euro en zesendertig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 150.000,00 ( overboeking op de bankrekening van [naam 43] op 22 september 2014)
- € 464,36 ( kosten gemaakt door eigen onderzoek [naam 21] ).
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,- gevorderd.
Voorts heeft de heer [naam 21] wegens proceskosten een bedrag van € 18.846,71 gevorderd (€ 18.612,78 wegens kosten voor rechtsbijstand en € 233,93 wegens reis- en verblijfskosten).
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 150.464,36 (€ 150.000,- + € 464,36) en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.12
De vordering van de benadeelde partij [naam 36]
(vertegenwoordigd door mr. K.M.G. Demandt en mr. T.J. Droog) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € € 101.245,17 [honderdeenduizend tweehonderdvijfenveertig euro en zeventien eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 64.320,- ( schade met betrekking tot de contante opnamen);
- € 36.925,17 ( schade met betrekking tot de rentekosten).
Voorts heeft de heer [naam 35] wegens proceskosten een bedrag van € 14.982,70 gevorderd (€ 14.796,74 wegens kosten voor rechtsbijstand en € 185.96 wegens reiskosten voor verschillende getuigenverhoren).
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 64.505,96 (€ 64.320,- + € 185,96) en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.13
De vordering van de benadeelde partij [naam 67] (weduwe van [naam 48] )
Mevrouw [naam 67] (weduwe van [naam 48] ) (vertegenwoordigd door mr. K.M.G. Demandt en mr. T.J. Droog) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.242.846,96 [twee miljoen tweehonderdtweeënveertigduizend achthonderdzesenveertig euro en zesennegentig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 1.821.202,39 ( schade met betrekking tot de overboeking aan derden)
- € 200.304,62 ( schade met betrekking tot contante opnamen)
- € 221.339,95 ( schade met betrekking tot rentekosten)
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,- gevorderd.
Voorts heeft mevrouw [naam 67] wegens proceskosten een bedrag van € 24.372,69 gevorderd (€ 24.144,96 wegens kosten voor rechtsbijstand en € 227,73 wegens reis- en verblijfskosten).
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van
€ 2.021.734,74 (€ 1.821.202,39 + € 200.304,62 + € 227,73) en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt primair de vorderingen af te wijzen en subsidiair niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De door de benadeelde partijen ingediende vorderingen zijn omvangrijk en complex van aard. De vorderingen zien niet enkel op de ten laste van verdachte bewezen verklaarde verduisterde gelden, maar ook op andere bedragen, die mogelijk ofwel ook zijn verduisterd ofwel verband houden met andere materiele dan wel immateriële schade of proceskosten.
De rechtbank acht zich er niet van niet verzekerd dat de verdediging in dit strafproces in de gelegenheid is geweest al datgene aan te voeren wat zij ter verweer tegen de vorderingen kon aanvoeren, mede gelet op het gegeven dat een aantal vorderingen pas kort voor de zitting beschikbaar waren voor de verdediging.
De benadeelde partijen zullen om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen derhalve slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van de verdachte is bij eerdere beslissing geschorst. Gelet op de veroordeling tot een langdurige gevangenisstraf is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet langer behoren te prevaleren boven de belangen van strafvordering. De schorsing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken en zich schuldig maken aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep;
feit 2:
medeplegen van verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
feit 3:
de meerdaadse samenloop van:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding benadeelde partij de erven van [naam 33]
- bepaalt dat de benadeelde partij: de erven van [naam 33] (p/a [naam 90] als testamentair executeur) (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 31]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 31] (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 24]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 24] (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 29]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 29] (feit2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 19]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 19] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 18] (vertegenwoordigd door mr. A.M.E. Nuyens)
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 18] (vertegenwoordigd door mr. A.M.E. Nuyens) (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 17]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 17] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 40]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 40] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 10]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 10] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 13]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 13] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij mevrouw [naam 67]
- bepaalt dat de benadeelde partij: mevrouw [naam 67] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 21]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 21] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding benadeelde partij [naam 36]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 36] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen telefoon (Samsung Lereb15003_456021) en de inbeslaggenomen enveloppe met vermogensoverzichten;
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen agenda (2018) aan verdachte;
opheffing schorsing bevel voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. V.P.K. van Rosmalen en D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2021.

Voetnoten

1.ZD2A pagina 10
2.ZD2A pagina 29
3.ZD2A pagina 8
4.ZD2A pagina 90
5.ZD2A pagina 1-10
6.ZD2B pagina 246
7.ZD2B pagina 350-354
8.ZD1A pagina 891-892
9.ZD2A pagina 21-29
10.ZD2A pagina 9, 29 en 82
11.ZD2A pagina 161
12.ZD2A pagina 1-10
13.ZD2A pagina 162
14.ZD2B pagina 3
15.ZD2B pagina 4
16.ZD2B pagina 14
17.ZD2B pagina 225
18.ZD2B pagina 8
19.ZD2B pagina 8
20.ZD2B pagina 19
21.ZD2B pagina 229
22.ZD2B pagina 8
23.ZD2B Pagina 8
24.ZD2B loopproces-verbaal pagina 17
25.ZD2B pagina 231
26.ZD2B pagina 230
27.ZD2B pagina 15
28.ZD2B Pagina 231
29.ZD2B pagina 350-354
30.ZD2B pagina 251
31.ZD2B pagina 231
32.ZD2B pagina 249 en 373-379
33.ZD2B pagina 246
34.ZD2B pagina 231
35.ZD2B pagina 227
36.ZD2B pagina 19 en 248-249
37.ZD2B pagina 230
38.ZD2B pagina 6-7
39.ZD2B pagina 8-9
40.ZD2B pagina 1
41.ZD2C pagina 7
42.ZD2C pagina 8
43.ZD2C pagina 7-11
44.ZD2C pagina 9
45.ZD2C relaas, pagina 6 en proces-verbaal uitvoeringsstukken RHV Dominica, bijlage 4, verhoor [naam 91] , alinea 18, 19 en 22.
46.ZD2C pagina 10 en ZD2C pagina 1-8
47.ZD2C pagina 14
48.ZD2C pagina 15
49.ZD2C pagina 247
50.ZD2C pagina 16 en 251
51.ZD2C pagina 250
52.ZD2C pagina 18
53.ZD2C pagina 19
54.ZD2C pagina 19
55.ZD2C pagina 1-8
56.ZD2C pagina 20-22 en ZD2C pagina 1-8
57.ZD2C pagina 22
58.ZD2D looppv pagina 7 en ZD2D pagina 2
59.ZD2D looppv pagina 8 en ZD2D pagina 149
60.ZD2D looppv pagina 8 en ZD2D pagina 269
61.ZD2D looppv pagina 7-14 en ZD2D pagina 83-84 en 269-270
62.ZD2D looppv pagina 5 en ZD2D pagina 269-271
63.ZD2D pagina 9
64.ZD2D pagina 14
65.ZD2D looppv pagina 15 en ZD2D pagina 532 en ordner AD PV BEV aanpassing ZD2D pagina 5
66.ZD2D looppv pagina 15 en ZD2D pagina 518, 532 en 841
67.ZD2D looppv pagina 12 en ZD2D pagina 519
68.ZD2D looppv pagina 7-12 en ZD2D pagina 733
69.Aanvulling AD bijlagen pagina 662
70.Aanvulling AD bijlagen pagina 661
71.ZD2D looppv pagina 25 en ZD2D pagina 538 en 533 en 833
72.ZD2D looppv pagina 13 en 25 en ZD2D pagina 519
73.ZD2D looppv pagina 22-23 en ZD2D pagina 519 en 734
74.ZD2D looppv pagina 12-13
75.ZD2D pagina 508-510, 519 en 735
76.ZD2D pagina 481, 519 en 731, 734 en aanvulling AD pagina 660
77.Aanvulling AD pagina 660
78.Aanvulling AD bijlagen pagina 660-661
79.ZD2D looppv pagina 24
80.ZD2D looppv pagina 27 en Aanvulling AD pagina 665
81.ZD2D looppv pagina 18 en Aanvulling AD pagina 665
82.ordner AD PV BEV aanpassing ZD2D pagina 7
83.ZD2E pagina 8
84.ZD2E pagina 7-46
85.ZD2E pagina 47-50
86.ZD2E pagina 58-59
87.ZD2E pagina 10
88.ZD2E pagina 10
89.ZD2E pagina112
90.ZD2E pagina 107-134
91.ZD2E pagina 108
92.ZD2E pagina 548
93.ZD2E pagina 549
94.ZD2E pagina 551
95.ZD2E pagina 553
96.ZD2E pagina 172
97.ZD2E pagina 175
98.ZD2E pagina 170-204
99.ZD2E pagina 205-261
100.ZD2E pagina 212-216, 255, 256
101.ZD2E pagina 205-209 en bijlagen
102.ZD2E pagina 29
103.ZD2E pagina 614-617 (aanvulling)
104.ZD2E pagina 34
105.ZD2E pagina 3, 475-494
106.ZD1A pagina 14 en 16
107.ZD1A pagina 17
108.ZD1A pagina 6 en 89
109.ZD1A pagina 53 en 87
110.ZD1A pagina 57
111.ZD1A pagina 79-85
112.ZD1A pagina 53 en 72-85
113.ZD1A pagina 107
114.ZD1A pagina 57
115.ZD1A pagina 57
116.ZD1A pagina 69
117.ZD1A pagina 361 en 376
118.ZD1A pagina 360
119.ZD1A pagina 375 en 379
120.ZD1A pagina 70 en 492-498
121.ZD1A pagina 70
122.ZD1A pagina 433-436 en 496-498
123.ZD1A pagina 627
124.ZD1A pagina 613-638
125.ZD1A pagina 688-689
126.ZD1A pagina 706-709, 628-638, 710-747, 748-757 en 758-761
127.ZD1A pagina 707
128.ZD1A pagina 764-767
129.ZD1B pagina 1-6
130.ZD1B pagina 1-6
131.ZD1B pagina 174
132.ZD1A pagina 652-653
133.ZD1A pagina 640-641 en 646-647
134.ZD1A pagina 688-689
135.ZD1B pagina 505
136.ZD1B pagina 382
137.ZD1C pagina 7
138.ZD1C pagina 7
139.ZD1C pagina 69
140.ZD1C pagina 294
141.ZD1C pagina 69
142.ZD1C pagina 118
143.ZD1C pagina 7 en 8
144.ZD1C pagina 5 en 7
145.ZD1C pagina 7
146.ZD1C pagina 146 en 148
147.ZD1C pagina 117 en 125
148.ZD1C pagina 285-286
149.ZD1C pagina 285 en 293
150.ZD1C pagina 285 en 291
151.ZD1C pagina 340-342
152.ZD1C pagina 290 en 291
153.ZD1C pagina 337-339
154.ZD1C pagina 164 en 387
155.ZD1C pagina 67-68 en 72-77
156.Ordner ZD2E; pagina 13-17
157.Ordner ZD2E; pagina 18-22
158.Ordner ZD2E, pagina 32-33
159.Ordner ZD2E, pagina 37-38
160.Ordner ZD1D; pagina 5-6
161.Ordner ZD1D; pagina 11
162.Ordner ZD1D; pagina 8
163.Ordner ZD1D; pagina 9-10
164.Ordner ZD1D; pagina 12
165.ZD1A pagina 33-34
166.ZD1A pagina 35
167.ZD1A pagina 35
168.ZD2B pagina 11
169.ZD2C pagina 10, 19-20 en ZD2C pagina 121
170.ZD2D pagina 14-15, 25
171.ZD2D pagina 11-12, 20
172.ZD3 pagina 16 en 94
173.ZD3 pagina 95
174.ZD3 pagina 166
175.ZD3 pagina 95
176.ZD3 pagina 97
177.ZD3 pagina 166
178.ZD3 pagina 99 en 165
179.ZD3 pagina 99
180.ZD3 pagina 42-43
181.ZD3 pagina 8 en 62-63
182.ZD3 pagina 91 en 121
183.ZD3 pagina 14 en 41
184.ZD3 pagina 41
185.ZD3 pagina 13 en 78-79
186.ZD3 pagina 80 en 83
187.ZD3 pagina 14 en 81-82
188.ZD3 pagina 14 en 41