ECLI:NL:RBOVE:2021:287

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
08-952269-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met vuurwapen in Zwolle door 23-jarige man

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige man uit Zwolle, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing. De verdachte, geïnspireerd door een computerspel, heeft geprobeerd Jack's Casino in Zwolle te overvallen om geld voor wiet te verkrijgen. Tijdens de overval heeft hij een vuurwapen, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gebruikt om de medewerkster van het casino te bedreigen. De rechtbank oordeelde dat overvallen en pogingen daartoe een grote impact hebben op slachtoffers, die vaak langdurig angst ervaren. Gezien de ernst van het feit, oordeelde de rechtbank dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 404 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de TBS-maatregel opgelegd, omdat bij de verdachte ten tijde van de overval sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen. De rechtbank achtte het recidivegevaar hoog zonder behandeling, en de TBS-maatregel werd onder voorwaarden opgelegd. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie en een geschiedenis van traumatisering en middelenmisbruik heeft. De rechtbank volgde het advies van de psycholoog en psychiater, die concludeerden dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling en toezicht om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-952269-19 (P)
Datum vonnis: 26 januari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
(ten tijde van de uitspraak) verblijvende in FPA De Boog te Warnsveld.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 maart 2020, 28 juli 2020 en 12 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr.
N. Gerlsma en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. D.P. Poppe, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 12 januari 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd [casino] te overvallen (primair) of een medewerkster van [casino] heeft bedreigd met een vuurwapen (subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Hij op of omstreeks 12 maart 2019 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] te dwingen tot afgifte van goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [casino] Zwolle,
- zich naar [casino] heeft begeven
- ( vervolgens) (na het pand van [casino] te zijn betreden) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, uit zijn rugtas heeft gepakt,
- ( vervolgens) met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor de balie heeft gestaan, waarachter die [naam] zich bevond,
- zijn rugtas op de balie heeft gelegd en (vervolgens) meerdere malen met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van zijn rugtas heeft gewezen,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegenover die [naam] heeft doorgeladen , althans in het zicht van die [naam] heeft doorgeladen en/of te doen alsof hij het vuurwapen heeft doorgeladen en/of
-(gelijktijdig) iets onverstaanbaars tegen die [naam] heeft gemompeld/gezegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
Hij op of omstreeks 12 maart 2019 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [casino]
Zwolle, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich naar [casino] heeft begeven
- ( vervolgens) (na het pand van [casino] te zijn betreden) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, uit zijn rugtas heeft gepakt,
- ( vervolgens) met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor de balie heeft gestaan, waarachter die [naam] zich bevond,
- zijn rugtas op de balie heeft gelegd en (vervolgens) meerdere malen met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van zijn rugtas heeft gewezen,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegenover die [naam] heeft doorgeladen , althans in het zicht van die [naam] heeft doorgeladen en/of te doen alsof hij het vuurwapen heeft doorgeladen en/of
-(gelijktijdig) iets onverstaanbaars tegen die [naam] heeft gemompeld/gezegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 12 maart 2019 te Zwolle, [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar te
richten en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegenover die [naam] heeft door te laden , althans in het zicht van die [naam] heeft door te laden en/of te doen alsof hij het vuurwapen heeft doorgeladen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot afpersing te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam] , pagina 1 tot en met 3;
  • het proces-verbaal van bevindingen (over de camerabeelden van [casino] ), pagina 61 tot en met 65;
  • het proces-verbaal van de zitting op 3 maart 2020 en het proces-verbaal van de zitting van 12 januari 2021, voor zover het de bekennende verklaring van de verdachte betreft.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 maart 2019 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] te dwingen tot afgifte van geld, dat toebehoorde aan [casino] Zwolle,
- zich naar [casino] heeft begeven
- vervolgens een vuurwapen uit zijn rugtas heeft gepakt,
- vervolgens met een vuurwapen voor de balie heeft gestaan, waarachter die [naam] zich bevond,
- zijn rugtas op de balie heeft gelegd en vervolgens meerdere malen met een vuurwapen in de richting van zijn rugtas heeft gewezen,
- tegenover die [naam] heeft gedaan alsof hij het vuurwapen heeft doorgeladen en
- iets tegen die [naam] heeft gezegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf: poging tot afpersing

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, door de officier van justitie berekend als 404 dagen. Daarnaast dient verdachte volgens de officier van justitie ter beschikking te worden gesteld met voorwaarden. Aan die terbeschikkingstelling dienen de voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd in het maatregelenrapport van 5 januari 2021 van Reclassering Nederland.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 404 dagen te fors is, gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en zijn coöperatieve houding tijdens het onderzoek. Ook heeft verdachte geprobeerd zijn excuses aan te bieden aan het slachtoffer.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Om aan geld voor wiet te komen heeft verdachte, geïnspireerd door een computerspel, besloten om [casino] in Zwolle te overvallen. Om zichzelf ‘op te pompen’ luisterde hij onderweg naar het casino naar ‘gangstermuziek’. Met zijn gezicht bedekt heeft hij in het casino een pistool op een medewerkster gericht en haar verzocht om geld. De medewerkster gaf hem geen geld. Op het moment dat een klant kwam aanlopen, heeft verdachte vervolgens zonder geld het casino verlaten, zo blijkt uit de beschrijving van de camerabeelden. Overvallen, en ook pogingen daartoe, hebben veel impact op slachtoffers die daarvan nog lang gevoelens van angst ondervinden en zorgen ook voor onrust in de samenleving. Naar het oordeel van de rechtbank kan vanwege de ernst van het gepleegde feit niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd als uitgangspunt genomen. Verder heeft de rechtbank daarbij, en bij het bepalen van de op te leggen maatregel, rekening gehouden met het volgende.
Uit het rapport van Forensisch Consortium Adolescenten van JJI Teylingereind van 10 december 2020, opgesteld door drs. L. Heukelkom, GZ-psycholoog, en drs. D.C.W.H. Naus, psychiater, volgt dat verdachte in de eerste jaren van zijn leven is opgegroeid binnen ernstig traumatiserende gezinsomstandigheden met lichamelijke, affectieve en pedagogische verwaarlozing en lichamelijke mishandeling in het gezin van herkomst. Verder is sprake van een forse erfelijke belasting voor psychiatrische problemen en verslavingsproblematiek aan beide zijden van de familie. Bij verdachte is sprake van schizofrenie. Vanaf zijn achttiende jaar wordt een knik gezien in zijn ontwikkeling. Verdachte ontwikkelt wanen en is stemmen gaan horen. Verder is sprake van middelenproblematiek, in zowel het gebruik van cannabis, alcohol en 3-mmc, en zijn er aanwijzingen voor chronische traumatisering. Concluderend kan worden vastgesteld dat de denkproblemen, oordeels- en kritiekstoornissen ten gevolge van de schizofrenie, in combinatie met de zucht naar middelen door zijn stoornissen in middelengebruik tenminste in behoorlijke mate van invloed zijn geweest op verdachtes keuzevrijheid op het moment van het delict. De psycholoog en psychiater adviseren daarom om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was kan volgens hen niet worden uitgesloten. Als verdachte onbehandeld zou terugkeren naar de situatie van voor het ten laste gelegde is de inschatting van de psycholoog en psychiater dat er sprake is van een hoog risico op recidive als verdachte opnieuw psychotisch zou decompenseren. Behandeling dient plaats te vinden in het kader van een terbeschikkingstelling. Volgens de psycholoog en psychiater zijn er voldoende aanknopingspunten zijn voor terbeschikkingstelling met voorwaarden. Zo is bij verdachte sprake van ziektebesef, is hij therapietrouw en ervaart hij lijdensdruk. Dit maakt dat de psycholoog en psychiater inschatten dat terbeschikkingstelling met voorwaarden kans geeft op een succesvolle behandeling van verdachte.
De rechtbank overweegt dat de conclusies van de psycholoog en psychiater gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen tijdens de zitting is gebleken. Daarom neemt de rechtbank de conclusies van de psycholoog en psychiater over en maakt die tot de hare. Dat betekent dat bij verdachte ten tijde van de overval sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, waardoor de overval hem in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank overweegt dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te concluderen dat de verdachte tijdens de overval volledig ontoerekeningsvatbaar was.
De reclassering is het eens met het advies van de psycholoog en psychiater en rapporteert dat er aanknopingspunten zijn voor behandeling en het opbouwen van beschermende factoren, zo blijkt uit het maatregelenrapport van 5 januari 2021. Daaruit blijkt verder dat verdachte inmiddels psychisch gestabiliseerd is als gevolg van medicatie, beter is doordrongen van de noodzaak tot hulp en gemotiveerd is voor medicamenteuze behandeling. Er is sprake van een hoog recidiverisico. De reclassering adviseert positief over terbeschikkingstelling met voorwaarden. Daaraan dienen – kort samengevat – als voorwaarden te worden verbonden het meewerken aan reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, meewerken aan een eventuele time-out, een uitreisverbod, , een ambulante behandelverplichting, een verplichting tot begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod, meewerken aan schuldhulpverlening en het verkrijgen en behouden van passende dagbesteding. De reclassering adviseert de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter zitting heeft verdachte te kennen gegeven dat hij bereid is zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden. Verdachte vindt dat hij hulp nodig heeft en heeft spijt van wat hij heeft gedaan. Hoewel hij een alcoholverbod jammer vindt, is hij bereid zich daaraan te houden als de rechtbank dat noodzakelijk vindt.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte eerder is bestraft, maar niet voor soortgelijke feiten.
Alles afwegende vindt de rechtbank de hoogte van de gevangenisstraf zoals die door de officier van justitie is gevorderd passend en geboden. Zij zal verdachte daarom veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 404 dagen. Deze gevangenisstraf heeft hij al uitgezeten in de periode dat hij in verzekering en voorlopige hechtenis zat tot aan de dag van schorsing per 14 januari 2021. Vanwege de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van een lagere gevangenisstraf, zoals is betoogd door de raadsman.
Naast de gevangenisstraf zal de rechtbank verdachte de TBS maatregel opleggen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van deze maatregel is voldaan. Bij verdachte was ten tijde van de bewezen verklaarde overval sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen. Bovendien is een (poging) tot afpersing een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel, nu het uit de psychische stoornis voortvloeiende recidivegevaar, zonder behandeling, als hoog wordt ingeschat.
De rechtbank zal de TBS maatregel onder voorwaarden opleggen, en daarom voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde voorwaarden opleggen. Ook het door de reclassering geadviseerde alcoholverbod acht de rechtbank gelet op de bevindingen van de psycholoog en psychiater noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij een alcoholverbod niet wenselijk vindt, heeft hij ter zitting ook verklaard dat het veel beter met hem gaat sinds hij geen drugs en alcohol meer gebruikt. Verdachte heeft verklaard dat hij zich aan alle voorwaarden zoals door de reclassering in haar maatregelenrapport genoemd zal houden indien deze worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden waaronder verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan aanleiding geven om te oordelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is, zoals bedoeld in artikel 38 lid 6 Sr.
De rechtbank overweegt dat de terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Er is daarom sprake van een ongemaximeerde TBS.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair:
het misdrijf: poging tot afpersing
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
404 (vierhonderdvier) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (door de rechtbank berekend als 404 dagen), bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikkingwordt gesteld en stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
  • de verdachte maakt zich niet aan een strafbaar feit schuldig;
  • de verdachte laat zich opnemen in FPA De Boog, of een soortgelijke zorginstelling, en zal daar verblijven zolang de reclassering dat nodig vindt. In deze zorginstelling houdt de verdachte zich aan de huisregels van die zorginstelling en de aanwijzingen die hem daar worden gegeven. Dat kan ook het innemen van medicatie inhouden en/of het meewerken aan een indicatiestelling en plaatsing bij een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, als de reclassering dat gewenst vindt;
  • de verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht. Dit houdt in dat verdachte:
o zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
o zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
o de reclassering een actuele foto van hem verstrekt waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
o meewerkt aan huisbezoeken.
o de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
o zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
o meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
  • de verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat noodzakelijk vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
  • de verdachte begeeft zich niet zonder toestemming van het openbaar ministerie buiten de Europese landsgrenzen van Nederland;
  • de verdachte laat zich behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft over de behandeling. Dan kan ook het innemen van medicatie inhouden;
  • de verdachte verblijft in een RIBW of andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, te bepalen door de reclassering en zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • de verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan urinecontroles op naleving van dit verbod;
  • de verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urinecontroles en ademonderzoeken op naleving van dit verbod;
  • de verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of bewindvoering;
  • de verdachte werkt mee aan het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding en afspraken omtrent vrijetijdsinvulling.
- daarbij geldt van rechtswege als algemene voorwaarde dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of zijn identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- geeft de reclassering opdracht om de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.A. Peterzon en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2021.
Mr. K. Haar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R019026 (onderzoek Birmingham). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.