ECLI:NL:RBOVE:2021:2857

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
08.081479.21 en 08.006097.21 (GEV) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor meerdere diefstallen in Twente met gevangenisstraf

Op 15 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor het plegen van meerdere diefstallen in Twente. De vrouw en haar medeverdachte braken 's nachts in bij schuren en een bedrijfswagen, waarbij onder andere gereedschap werd gestolen. Dit leidde tot aanzienlijke schade voor de slachtoffers, waaronder een ondernemer die zijn werk niet meer kon uitvoeren door de diefstal van zijn gereedschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. A. Leschot, heeft de vordering ingediend, en de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. J. Michels. De rechtbank oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de diefstallen, en dat de verdachte samen met medeverdachten handelde. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor de gestolen goederen. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De rechtbank heeft ook de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen, gezien de overtredingen van de voorwaarden door de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.081479.21 en 08.006097.21 (GEV) (P)
Datum vonnis: 15 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 juli 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Leschot en van wat door verdachte haar raadsman mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08.081479.21
feit 1:op 5 maart 2021 samen met anderen gereedschappen heeft gestolen uit de schuur van [aangever 1] , danwel zich schuldig heeft gemaakt aan heling van die goederen;
feit 2:op 5 maart 2021 samen met anderen goederen van [aangever 2] uit een voertuig heeft gestolen, danwel zich schuldig heeft gemaakt aan heling van die goederen;
08.006097.21:
op 7 januari 2021 samen met anderen goederen heeft gestolen uit een woning in Albergen
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
08.081479.21

1

zij op of omstreeks 5 maart 2021 te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een schuur op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of haar mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
diverse goederen, waaronder een acculader (merk Bosch) en/of een bacosleutel (maat 15 met op de zijkant de tekst “Extra”) en/of een staltelefoon (merk Nokia) en/of een bouwradio (merk Makita) en/of (een) autosleutel(s) (merk Nissan) en/of (een) huissleutel(s) en/of een accuboor (merk Makita), en/of een afkortzaag (merk Dewalt) en/of een haakse slijper (merk Makita) en/of (een) accu(’s) met lader (merk Makita), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 5 maart 2021 te Balkbrug, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een acculader (merk Bosch) en/of een bacosleutel (maat 15 met op de zijkant de tekst “Extra”) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren)
wist(en), althans redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;

2

zij op of omstreeks 5 maart 2021 te Geesteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een voertuig (bestelauto voorzien van kenteken [kenteken 1] ) een grote hoeveelheid goederen, te weten een bouwradio (merk Rockhart) en/of diverse gereedschappen waaronder een bandenzaag (merk Stihl) en/of een bladblazer (merk Stihl) en/of een motorzaag (merk Stihl) en/of een accuborenset (merk Makita), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 5 maart 2021 te Balkbrug, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een bouwradio (merk Rockhart) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist(en), althans redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
08.006097.21
zij op of omstreeks 7 januari 2021 te Albergen, gemeente Tubbergen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning en/of schuur (gelegen aan de [adres 4] )
-een portemonnee, kleur blauw (met inhoud te weten bankpassen en/of ongeveer € 50,--) en/of
-een portemonnee, kleur bruin (met inhoud te weten bankpassen en of ongeveer € 400,--) en/of
-een of meer waardebon(nen), (in totaal) ter waarde van ongeveer € 125,- en/of
-een kettingzaagmachine, merk Echo en/of
-een boormachine, merk Bosch in koffer(met twee accu's en oplader en boren set) en/of
-een heggeschaar, merk Echo en/of
-een laptop, merk Acer en/of
-een tv, merk Samsung,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 3] en/of [aangever 4] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 7 januari 2021 te Albergen, gemeente Tubbergen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een portemonnee, kleur blauw (met inhoud te weten bankpassen en/of ongeveer € 50,--) en/of
-een portemonnee, kleur bruin (met inhoud te weten bankpassen en of ongeveer € 400,--) en/of
-een of meer waardebon(nen), (in totaal) ter waarde van ongeveer € 125,- en/of
-een kettingzaagmachine, merk Echo en/of
-een boormachine, merk Bosch in koffer(met twee accu's en oplader en boren set) en/of
-een heggeschaar, merk Echo en/of
-een laptop, merk Acer en/of
-een tv, merk Samsung,
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl zij en haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten in de primaire variant wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft feit 1 onder 08.081479.21 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het tenlastegelegde feit 2 is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het primair tenlastegelegde, maar hooguit voor het subsidiair tenlastegelegde schuldheling. Ook van het primaire feit onder 08.006097.21 zou verdachte moeten worden vrijgesproken. Subsidiair zouden de eerste drie gedachtestreepjes van het subsidiair tenlastegelegde bewezen kunnen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de primair tenlastegelegde feiten onder beide parketnummers heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
08.081479.21
Feit 1
Verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden in haar Renault Twingo. [medeverdachte 1] bestuurde de auto en viel op vanwege verkeersgevaarlijk gedrag. [2] [aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Makita gereedschap; een accuboor, afkortzaag, haakse slijper en accu’s met lader. Ook de bouwradio van Makita en staltelefoon (Nokia) waren verdwenen, evenals de autosleutels van de Nissan van zijn ouders. Hij werd op 5 maart 2021 rond 05:00 uur wakker, keek op zijn camera en zag direct twee mannen en een vrouw op zijn erf. De werkplaats was niet afgesloten en op de camerabeelden is te zien dat de personen naar buiten lopen met goederen. Verdachte wordt op die beelden herkend. [3] In de Renault Twingo van verdachte zijn de acculader [4] en een baco van [aangever 1] aangetroffen. [5]
Al met al wettig en overtuigend bewijs voor de diefstal van goederen uit de schuur van [aangever 1] door verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] .
Feit 2
[aangever 2] heeft op 5 maart 2021 aangifte gedaan van diefstal uit de bestelauto die op zijn erf stond. [6] De gestolen goederen bestaan uit:
  • een bandenzaag van het merk Stihl;
  • een bladblazer van het merk Stihl;
  • een motorzaag met het handvat in het midden van het merk Stihl;
  • gele laserkoffer met als inhoud een complete laser met statief;
  • accuborenset van het merk Makita, verschillende boren en twee accu's;
  • decoupeerzaag van het merk Makita, op accu;
  • resiprozaag van het merk Makita, op accu;
  • bandschuurmachine van het merk Makita;
  • cirkelzaag van het merk Dewalt;
  • motor-heggeschaar van het merk Stihl;
  • klopboormachine van het merk Metabo in een groenachtige koffer;
  • koppelstukken voor onderzijde van een bos-maaier waarmee er een mogelijkheid bestaat; tot verticuteren. Het betreft een metalen voorwerp van ongeveer 20 bij 10 centimeter met allemaal pinnetjes;
  • bouwradio van het merk Rockhart, of iets wat daar op lijkt.
Op de meeste spullen is een zwarte sticker geplakt met de tekst ‘ [aangever 2] ’.
Er zijn camerabeelden waarop een vrouw en een tweede persoon te zien zijn. De vrouw heeft een blanke huidskleur, jas met capuchon aan en draagt haar haar in een staart. Op de camerabeelden is te zien dat zij met goederen in hun handen lopen. [7] De bouwradio van [aangever 2] is kort na de diefstal en in de nachtelijke uren aangetroffen in de Twingo van verdachte bij de aanhouding. [8] De rechtbank is van oordeel dat daarmee wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte en [medeverdachte 1] deze diefstal samen hebben gepleegd.
08.006097.21
Op 7 januari 2021 kregen verbalisanten om 03:57 uur een melding dat de bewoner van een woning aan de [adres 3] in Albergen een inbreker had overlopen. Het zou gaan om een man van ongeveer 30 jaar, met normaal postuur en donkere kleding met iets roods op de jas, die vervolgens hard was weg gerend in de richting van Almelo. De politie heeft met behulp van een gecertificeerde diensthond onderzoek gedaan naar deze persoon en op ongeveer 100 meter van de woning, om 04:25 uur, trof de diensthond een portemonnee aan met het legitimatiebewijs van [medeverdachte 1] daarin. Ongeveer een uur later trof de politie een personenauto (Peugeot 206 [kenteken 2] ) aan met daarin drie personen. Medeverdachte [medeverdachte 2] was de bestuurder, medeverdachte [medeverdachte 1] zat op de bijrijdersstoel en verdachte op de achterbank. Naast het bijrijdersportier lag een Rabobank Wereldpas op naam van [aangever 3] . Verdachte moest plassen en medeverdachte [medeverdachte 1] stapte uit de auto om haar eruit te laten. Daarna zette hij het op een lopen en wist weg te komen van de politie. Op de plek waar verdachte had geplast, achter een transformatorhuisje, werden nog eens drie bankpassen gevonden; twee op naam van [aangever 4] en één op naam van [aangever 3] . In de auto lag een lichtblauwe damesportemonnee en een bruine herenportemonnee (merk GAZ). Ook onder het voertuig lagen verschillende pasjes. Het kan niet anders dan dat verdachte of [medeverdachte 1] deze pasjes bij het verlaten van het voertuig onder het voertuig hebben gelegd. [9]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij geld heeft gekregen van [medeverdachte 1] om de auto te besturen. In de buurt van Albergen zijn ze gestopt en zijn verdachte en [medeverdachte 1] uitgestapt. Na anderhalf uur kwam verdachte terug met een dames handtas. [medeverdachte 2] weet niet hoe ze aan die tas kwam. Een kwartier later kwam [medeverdachte 1] aanlopen met een oranje kettingzaag in een bigshopper. [10] Op de telefoon van verdachte was te zien dat zij om 03:39 een bericht naar verdachte had gestuurd met de tekst ‘kom je?’ en om 03:53 uur een gemist gesprek van “ [bijnaam] ” had. [11] Op de plek waar [medeverdachte 1] ervandoor is gegaan is een mobiele telefoon van het merk Samsung type Galaxy S6 aangetroffen. Deze telefoon blijkt van [medeverdachte 1] te zijn. Op het moment dat verdachte hem appte, straalde zijn telefoon een mast aan de Kemnaweg in Albergen aan. De telefoon van verdachte straalde op dat moment dezelfde mast aan. [12]
[aangever 3] heeft op 7 januari 2021 aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning. Zij werden die ochtend gewekt door de politie, die spullen van hem en zijn partner [aangever 4] hadden gevonden. [aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van een lichtblauwe portemonnee met drie bankpassen en verschillende waardebonnen en ongeveer 50 euro aan contanten, een donkerbruine portemonnee met twee bankpassen en 300 tot 400 euro contant geld, een donkergrijze Acer laptop en een TV van merk Samsung. [aangever 3] heeft zijn aangifte aangevuld nadat hij in de schuur was gaan kijken en zag dat een accuboormachine met oplader en borenset, een kettingzaag van merk Echo en een heggenschaar van merk Echo waren verdwenen. [13] De accuboormachine met toebehoren is aangetroffen in de woning van verdachte. [14] Op grond van die omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning en schuur van [aangever 3] en [aangever 4] .
Dat verdachte samen met [medeverdachte 1] diefstallen pleegt blijkt ook uit de historische gegevens van de telefoon van verdachte en de whatsappgesprekken van [medeverdachte 1] met anderen. Verdachte stuurt [medeverdachte 1] foto’s van allerlei gereedschappen op 7 januari 2021 [15] en [medeverdachte 1] biedt via whatsapp gereedschappen aan anderen aan en heeft het over gereedschappen die ‘vannacht moeten worden opgehaald bij mensen’. [16]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08.081479.21
1
zij op 5 maart 2021 te Almelo, tezamen en in vereniging met een ander, uit een schuur op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en haar mededaders zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevonden, diverse goederen, waaronder een acculader (merk Bosch) en een bacosleutel (maat 15 met op de zijkant de tekst “Extra”) en een staltelefoon (merk Nokia) en een bouwradio (merk Makita) en autosleutels (merk Nissan) en een accuboor (merk Makita), en een afkortzaag (merk Dewalt) en een haakse slijper (merk Makita) en accu’s met lader (merk Makita), dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededader toebehoorde, te weten aan [aangever 1] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
zij op 5 maart 2021 te Geesteren, tezamen en in vereniging met een ander, uit een voertuig (bestelauto voorzien van kenteken [kenteken 1] ) een grote hoeveelheid goederen, te weten een bouwradio (merk Rockhart) en diverse gereedschappen waaronder een bandenzaag (merk Stihl) en een bladblazer (merk Stihl) en een motorzaag (merk Stihl) en een accuborenset (merk Makita), dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededader toebehoorde, te weten aan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
08.006097.21
zij op 7 januari 2021 te Albergen, gemeente Tubbergen tezamen en in vereniging met anderen, uit een woning en schuur (gelegen aan de [adres 4] )
-een portemonnee, kleur blauw (met inhoud te weten bankpassen en ongeveer
€ 50,--) en
-een portemonnee, kleur bruin (met inhoud te weten bankpassen en of ongeveer
€ 400,--) en
-waardebonnen, in totaal ter waarde van ongeveer € 125,- en
-een kettingzaagmachine, merk Echo en
-een boormachine, merk Bosch in koffer(met twee accu's en oplader en boren set)
en
-een heggenschaar, merk Echo en
-een laptop, merk Acer en
-een tv, merk Samsung,
dat aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan [aangever 3] en [aangever 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2 onder 08.081479.21 en 08.006097.21
telkens het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie houdt bij haar eis rekening met artikel 63 Sr. Ook heeft de officier van justitie opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd, omdat verdachte de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden door uit de kliniek te vluchten en niet ter terechtzitting aanwezig te zijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf van negen weken met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd schuldig gemaakt aan drie diefstallen, waarbij – in de nachtelijke uren - is ingeslopen in een bedrijfswagen en schuren, maar ook in de woning van [aangever 3] en [aangever 4] die net vier weken geleden een kindje hadden gekregen. Verdachte heeft samen met haar medeverdachte(n) steeds een flinke buit opgehaald. Veelal ging het om gereedschappen die een medeverdachte weer kon doorverkopen. Verdachte heeft hierbij enkel en alleen haar eigen geldelijk gewin voorop gesteld en absoluut geen rekening gehouden met de schade voor de eigenaren van die goederen. Dat een beginnend ondernemer zijn werk niet meer kon doen, omdat zijn gereedschap was verdwenen en [aangever 4] en [aangever 3] te maken hebben gekregen met verdachte die hun woning is ingeslopen en portemonnees en laptops heeft gestolen, terwijl de felicitatiekaartjes voor de geboorte van hun kind nog in de kamer hingen, neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Dit soort vermogensdelicten zijn hinderlijk en zorgen voor gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin ook rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 1 juni 2021. Hieruit blijkt dat artikel 63 Sr van toepassing is en dat verdachte vaker is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De reclassering heeft op 3 en 14 mei 2021 over verdachte gerapporteerd. Verdachte bevindt zich vermoedelijk in een negatief sociaal netwerk waarbij middelengebruik en criminaliteit op de loer liggen. Het voormalige schorsingstoezicht leek onvoldoende kader te kunnen
bieden aan de huidige problematiek. Verdachte dient zich los te weken van haar sociale netwerk zodat zij een stabiel leven kan opbouwen. Verdachte is op 10 mei 2021 uit de voorlopige hechtenis geschorst met de voorwaarde van klinische behandeling en heeft zich op 13 mei 2021 onttrokken aan de behandeling bij FPA Kompas door over het hek te klimmen en in een gereedstaande auto te stappen en ervandoor te gaan. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Verdachte is niet of nauwelijks in staat om zich aan afspraken met de reclassering te houden en is hierdoor moeilijk te sturen of te beïnvloeden. Zonder klinische behandeling waarbij betrokkene op meerdere gebieden behandeld wordt, zal het recidiverisico naar de mening van de reclassering niet verminderen. Echter ziet de reclassering geen mogelijkheden meer om met een reclasseringstoezicht de risico’s te beperken.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op het advies van de reclassering is er geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank beveelt bij afzonderlijke beslissing de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het in beslag genomen contant geld verbeurd moet worden verklaard, omdat het vrijwel zeker is dat deze gelden afkomstig zijn uit de strooptochten van verdachte.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag moet worden terug gegeven.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het aan haar toebehorende, op de beslaglijst vermelde contante geldbedrag van € 132,06, aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Er is geen bewijs voor de aanname dat het geld afkomstig is van enig misdrijf.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
8.1.1
[aangever 1](
feit 1)
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.244,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Makita gereedschap á € 521,59;
  • Mobiele telefoon á € 210,82;
  • Nieuw besturingsprogramma voor mobiele telefoon en computer á € 1.512,50.
8.1.2
[aangever 4] (feit 3)
[aangever 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 675,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Gestolen portemonnee á € 49,95;
  • Kosten nieuw rijbewijs á € 56,00;
  • Kosten TICA Klantenpas á € 49,95;
  • Gestolen cadeaubonnen á € 120,00;
  • Contant geld á € 50,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 350,00 gevorderd.
8.1.3
[aangever 3] (feit 3)
[aangever 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.428,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Gestolen portemonnee á € 42,00;
  • Contant geld á € 400,00;
  • Heggenschaar á € 429,00;
  • Motorzaag á € 644,13;
  • Accuboormachine + 2 accu's en toebehoren á € 161,77;
  • Samsung TV á € 395,01;
  • Laptop Acer á € 419,40;
  • Alarmsysteem á € 537,19;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van €350,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [aangever 4] en [aangever 3] toewijsbaar zijn, met uitzondering van de alarminstallatie. Dat betreft geen rechtstreekse schade. De vordering van [aangever 1] dient te worden gematigd tot een bedrag van 1700,-, omdat door hem facturen zijn overgelegd van nieuwe spullen en geen rekening is gehouden met afschrijving van de gestolen goederen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vordering van [aangever 1] betwist, omdat de nieuwwaarde is gevorderd, een deel van de gestolen goederen is geretourneerd en het gevorderde besturingssysteem niet op de site van Smitsagro staat en het een onevenredige belasting van het strafproces oplevert om de vordering nader te laten onderbouwen.
Wat betreft de vorderingen van [aangever 3] en [aangever 4] dient de immateriële schade te worden afgewezen en een kortere afschrijvingsperiode te worden toegepast voor de gestolen goederen. Het alarmsysteem komt niet voor toewijzing in aanmerking.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
[aangever 1](
feit 1)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn betwist en niet voldoende onderbouwd, omdat er geen rekening is gehouden met de afschrijving van de goederen en de BTW. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank stelt de omvang van de schade vast op € 1700,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.4.2
[aangever 4] (feit 3)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De gevorderde immateriële schade dient te worden afgewezen, omdat een wettelijke grondslag voor toekenning ontbreekt. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 325,90, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.4.3
[aangever 3] (feit 3)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De gevorderde immateriële schade en de gevorderde kosten voor het alarmsysteem dienen te worden afgewezen, omdat voor de immateriële schade een wettelijke grondslag ontbreekt en de kosten voor het alarmsysteem onvoldoende verband houden met de gepleegde feiten. Ook de gevorderde kosten voor de accuboor zullen worden afgewezen, omdat die is geretourneerd. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 2.379,49 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 43a, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de feiten 1 en 2 primair onder 08.081479.21 en het ten laste gelegde feit onder 08.006097.21 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2 onder 08.081479.21 en 08.006097.21
telkens het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feiten 1, 2 en 3 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
[aangever 1](
feit 1)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] (08.081487.21 feit 1) toe tot een bedrag van € 1700,00, bestaande uit materiele schade;
- wijst de vordering van benadeelde partij [aangever 1] (08.081487.21 feit 1) af tot een bedrag van €544,91;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[aangever 1] (08.081487.21 feit 1)van een bedrag van
€1.700,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€1.700,00(zegge: zeventienhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
27 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[aangever 4] (feit 3)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] (08-007995-21) toe tot een bedrag van € 325,90, bestaande uit materiële schade
- wijst de vordering van benadeelde partij [aangever 4] (08-007995-21) af tot een bedrag van € 350,00 bestaande uit immateriële schade
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[aangever 4] (08-007995-21)van een bedrag van
€ 325,90(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 325,90 (zegge: driehonderdvijfentwintig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
6 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[aangever 3] (feit 3)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] (08-007995-21) toe tot een bedrag van € 2379,49, bestaande uit materiele schade
- wijst de vordering van benadeelde partij [aangever 3] (08-007995-21) af tot een bedrag van € 1048,96
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[aangever 3] (08-007995-21)van een bedrag van
€ 2.379,49(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2379,49 (zegge: drieëntwintighonderd negenenzeventig euro en negenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
33 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van een contant geldbedrag van €132,06 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2021.
Buiten staat
Mr. S.K. Huisman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021128791. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 13.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 67.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 13 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 93-95
5.Proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 96-97.
6.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2021, inhoudende de verklaring van [aangever 2] , p. 30.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 32-33, en een geschrift te weten een foto op pagina 28.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 35-36.
9.Het proces-verbaal relaas van 6 april 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 7-8.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 januari 2021, inhoudende de verklaring van J. [medeverdachte 2] , p. 150-151.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 22 februari 2021, opgemaakt door [verbalisant] , p. 212-215.
12.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeergegevens van 19 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 251-254.
13.Het proces-verbaal van aangifte van 7 januari 2021, inhoudende de verklaring van [aangever 3] , p. 32-35 en het proces-verbaal van aanvullende aangifte van 8 januari 2021, inhoudende de verklaring van [aangever 3] , p. 36-39.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 231-233 en een geschrift te weten een lijst van in beslag genomen goederen, p. 132 van dossier PL0600-2021128791.
15.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeergegevens van 19 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 251-254.
16.Een geschrift te weten afdrukken van whatsappgesprekken van verdachte, p. 205-220.