Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
1
2
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
- een bandenzaag van het merk Stihl;
- een bladblazer van het merk Stihl;
- een motorzaag met het handvat in het midden van het merk Stihl;
- gele laserkoffer met als inhoud een complete laser met statief;
- accuborenset van het merk Makita, verschillende boren en twee accu's;
- decoupeerzaag van het merk Makita, op accu;
- resiprozaag van het merk Makita, op accu;
- bandschuurmachine van het merk Makita;
- cirkelzaag van het merk Dewalt;
- motor-heggeschaar van het merk Stihl;
- klopboormachine van het merk Metabo in een groenachtige koffer;
- koppelstukken voor onderzijde van een bos-maaier waarmee er een mogelijkheid bestaat; tot verticuteren. Het betreft een metalen voorwerp van ongeveer 20 bij 10 centimeter met allemaal pinnetjes;
- bouwradio van het merk Rockhart, of iets wat daar op lijkt.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
8.De schade van benadeelden
feit 1)
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Makita gereedschap á € 521,59;
- Mobiele telefoon á € 210,82;
- Nieuw besturingsprogramma voor mobiele telefoon en computer á € 1.512,50.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Gestolen portemonnee á € 49,95;
- Kosten nieuw rijbewijs á € 56,00;
- Kosten TICA Klantenpas á € 49,95;
- Gestolen cadeaubonnen á € 120,00;
- Contant geld á € 50,00.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Gestolen portemonnee á € 42,00;
- Contant geld á € 400,00;
- Heggenschaar á € 429,00;
- Motorzaag á € 644,13;
- Accuboormachine + 2 accu's en toebehoren á € 161,77;
- Samsung TV á € 395,01;
- Laptop Acer á € 419,40;
- Alarmsysteem á € 537,19;
feit 1)
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
feit 1)
[aangever 1] (08.081487.21 feit 1)van een bedrag van
€1.700,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€1.700,00(zegge: zeventienhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
27 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[aangever 4] (08-007995-21)van een bedrag van
€ 325,90(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 325,90 (zegge: driehonderdvijfentwintig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
6 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[aangever 3] (08-007995-21)van een bedrag van
€ 2.379,49(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2379,49 (zegge: drieëntwintighonderd negenenzeventig euro en negenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
33 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;