ECLI:NL:RBOVE:2021:2856
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor reis met minderjarige kinderen naar Jordanië in verband met zomervakantie
In deze zaak vorderde de vrouw vervangende toestemming om met haar minderjarige kinderen naar Jordanië te reizen tussen 9 juli 2021 en 20 augustus 2021, in verband met familiebezoek en de zomervakantie. De vrouw stelde dat het belangrijk was om haar moeder te bezoeken, die recentelijk was geopereerd. De man, de vader van de kinderen, verleende geen toestemming en voerde aan dat de reis niet noodzakelijk was, vooral gezien de geldende reisadviezen en de veiligheidsrisico's in Jordanië. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat de reis noodzakelijk was, ondanks het belang van het familiebezoek. De rechtbank wees de vordering af, onder verwijzing naar de geldende reisadviezen en de risico's voor de volksgezondheid. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gezondheid van de kinderen en de geldende coronamaatregelen zwaar wogen in de beslissing. De vrouw had niet kunnen aantonen dat de zorg voor haar moeder niet door andere familieleden kon worden gefaciliteerd, en de rechtbank concludeerde dat de reis niet onder de noodzakelijke reizen viel. De vordering werd afgewezen, en de rechtbank hield rekening met de mogelijkheid van een wijziging van het reisadvies en de bijbehorende risico's.