ECLI:NL:RBOVE:2021:2834

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
268726 KG RK 21-330
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsbeslissing in strafzaak met gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een verschoningsbeslissing genomen in de zaak van een verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.M. Fakiri. De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning van mr. B.T.C. Jordaans, rechter in deze rechtbank, toegewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een wrakingsverzoek dat op 29 juni 2021 door mr. N.M. Fakiri was gedaan tegen mr. Jordaans, die als voorzitter van de meervoudige strafkamer belast was met de behandeling van de hoofdzaak met parketnummer 08/963529-20. De behandeling van het wrakingsverzoek was gepland op 16 juli 2021.

De rechter, mr. Jordaans, had op 13 juli 2021 een verschoningsverzoek ingediend, omdat hij als voorzitter van de meervoudige kamer op 13 juli 2021 vonnissen had gewezen tegen drie medeverdachten, waarin de naam van de verdachte als medepleger naar voren kwam. Dit leidde tot de vrees voor vooringenomenheid bij de verdachte, wat de basis vormde voor het verschoningsverzoek. De verschoningskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak.

De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning is toegewezen, en dat een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de rechter, de advocaat van de verdachte, en het Openbaar Ministerie. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Verschoningskamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 268726 KG RK 21-330
Beslissing van 14 juli 2021
in de zaak van
mr. B.T.C. Jordaans,
rechter in de rechtbank Overijssel,
hierna: de rechter,
als voorzitter van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van de hoofdzaak met parketnummer 08/963529-20,
van
[verdachte] , verdachte,
advocaat mr. N.M. Fakiri te ’s- Gravenhage.

1.De procedure

1.1.
Op 29 juni 2021 heeft mr. N.M. Fakiri een verzoek tot wraking gedaan van
mr. B.T.C. Jordaans, rechter in deze rechtbank, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder parketnummer 08/963529-20. Het wrakingsverzoek is geregistreerd onder zaaknummer 268255 KG RK 21-314. De behandeling van het verzoek is bepaald op 16 juli 2021.
1.2.
Op 13 juli 2021 heeft mr. Jordaans een verschoningsverzoek ingediend.
1.3.
Een verschoningsverzoek behoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verschoningsverzoek is niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Het verschoningsverzoek is – samengevat – gebaseerd op het feit dat de meervoudige kamer in strafzaken, waarvan mr. Jordaans voorzitter was, op 13 juli 2021 vonnis tegen de drie medeverdachten heeft gewezen. In deze vonnissen komt onder meer in de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen de naam van [verdachte] naar voren als medepleger. Daarnaast heeft de rechtbank zich in twee van de drie vonnissen bij de strafmaat uitgelaten over de rol van [verdachte] . Gelet op vorenstaande kan volgens de rechter bij [verdachte] de gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestaan, om welke reden de rechter het verschoningsverzoek heeft ingediend.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 517, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering, kan op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen. Er dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.
3.3.
Het enkele feit dat de rechter tevens voorzitter was van de meervoudige kamer, die een beslissing heeft genomen in de strafzaken van de medeverdachten levert op zichzelf nog niet de “uitzonderlijke omstandigheid” op die nodig is voor een objectief gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de rechter.
3.4.
De verschoningskamer overweegt dat mr. Jordaans in zijn verschoningsverzoek stelt dat gelet op de vonnissen die de rechtbank onder zijn leiding heeft gewezen in de zaken tegen de medeverdachten bij verdachte [verdachte] de gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid kan bestaan. Dat maakt dat subjectieve onpartijdigheid ontbreekt, om welke reden het verschoningsverzoek voor toewijzing in aanmerking komt.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de rechter, de (advocaat van) verdachte, en het Openbaar Ministerie;
Deze beslissing is in raadkamer genomen door de mrs. A.E. Zweers, H.M. Braam, en
H.T. Pos, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.N. Sap. [1]
de griffier de voorzitter
de griffier is wegens uitstedigheid nietin staat de beslissing te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.