Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
€ 8.449,00.
€ 1.434,00.
€ 3.198,00.
€ 39.577,50
€ 8449,00betaald op de ING -rekening van verdachte, nagenoeg geheel in de maanden november en december 2019.
=€ 51.709,50 aan inkomsten uit cocaïnehandel heeft ontvangen en dat verdachte over de maanden november en december 2019 € 8449,- aan inkomsten heeft ontvangen.
.Onder 3.2.1 is vastgesteld dat de gemiddelde opbrengst per (tikkie)betaling € 48,13 bedroeg en dat dit nagenoeg overeenkomt met de straatprijs van 1 gram cocaïne.
kostendie veroordeelden hebben gemaakt bedroegen zodoende 0,96 x € 34.000 =
4.De wettelijke voorschriften
5.De beslissing
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 315 dagen.