Op 21 mei 2021 heeft verzoeker, vertegenwoordigd door [bedrijf 1], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. E. Hoekstra, voorzitter, en de rechters mr. J.W.M. Bunt en mr. A. de Boer van de rechtbank Overijssel. Dit verzoek volgde op een procedure waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een omgevingsvergunning verleend aan [bedrijf 2] B.V. voor de nieuwbouw van een supermarkt. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 24 juni 2021, maar verzoeker verscheen niet. De gewraakte rechters hadden wel schriftelijk gereageerd.
De wrakingskamer heeft op 8 juli 2021 de beslissing genomen om het wrakingsverzoek af te wijzen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend en voldeed aan de eisen, maar dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechters konden rechtvaardigen. De meervoudige kamer had correct gehandeld door de pleitnota van verzoeker niet te accepteren, aangezien deze al eerder was ingediend en de rechtbank voldoende geïnformeerd was. De voorzitter had verzoeker ook gevraagd om plaats te nemen op de publieke tribune, wat niet als partijdig werd beschouwd, aangezien dit te maken had met de procedurele gang van zaken.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechters en dat het verzoek tot wraking derhalve werd afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.