In deze beschikking heeft de Rechtbank Overijssel op 30 juni 2021 geoordeeld over de verzoeken van de moeder tot wijziging van het gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige. De moeder verzocht om alleen het ouderlijk gezag te verkrijgen en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds april 2020 bij de moeder woont en dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, maar dat de verstoorde verhouding tussen de ouders hen belemmert om gezamenlijke beslissingen te nemen. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het beëindigen van het gezag van de vader noodzakelijk is om de druk van de situatie te verlichten en de relatie tussen de minderjarige en haar vader niet verder in gevaar te brengen. De rechtbank heeft ook de wens van de minderjarige in overweging genomen, die in een brief haar voorkeur voor eenhoofdig gezag heeft geuit. De rechtbank heeft de moeder met ingang van heden alleen belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige en verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder tot wijziging van de hoofdverblijfplaats afgewezen, omdat de ouder met gezag de verblijfplaats van de minderjarige bepaalt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter L. Pieters in aanwezigheid van griffier J.H.A.L. Koelen-Goosink.