ECLI:NL:RBOVE:2021:2754

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
9128193 \ EJ VERZ 21-143
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst met toekenning van een transitievergoeding na een verstoorde arbeidsverhouding en onregelmatige aanstelling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Hometeam B.V. en [verweerder]. De werknemer, die in 2014 als P&O-adviseur in dienst trad, was in korte tijd doorgegroeid naar de functie van directeur bedrijfsvoering. De werkgever, Hometeam, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding en omstandigheden die het voortduren van de arbeidsovereenkomst onredelijk maakten. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zich niet kon verschuilen achter de statutair directeur, aangezien zij een hoge functie vervulde zonder dat de aandeelhouder hiervan op de hoogte was gesteld. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer niet het vertrouwen van de aandeelhouder genoot, wat leidde tot de beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 augustus 2021. De werknemer heeft recht op een transitievergoeding van € 23.858,27, die door de werkgever moet worden betaald. De proceskosten komen voor rekening van de werknemer, omdat zij ongelijk kreeg in het tegenverzoek om een billijke vergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9128193 \ EJ VERZ 21-143
Beschikking van de kantonrechter van 30 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
HOMETEAM B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Steenwijk,
verzoekende partij, hierna te noemen
Hometeam,
gemachtigde: mr. H.P. de Lange,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, hierna te noemen
[verweerder],
gemachtigde: mr. B. Kingma.

1.De procedure

1.1.
Hometeamheeft een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 26 mei 2021 plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen per e-mails van 25 mei 2021 nog stukken toegezonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben ten behoeve van de mondelinge behandeling pleitaantekeningen overgelegd.

2.Waar gaat het om?

2.1.
Tussen partijen bestaat een arbeidsovereenkomst met Hometeam als werkgever en [verweerder] als werknemer. [verweerder] , geboren [1965] , is op 6 januari 2014 als P&O-adviseur in dienst getreden bij Hometeam. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van directeur bedrijfsvoering, tegen een salaris van € 8.935,63. Hometeam wil dat het dienstverband wordt beëindigd. [verweerder] verzet zich tegen een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Het verzoek
3.1.1.
Hometeam verzoekt ingevolge artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2021 te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, h of i BW, onder toekenning van een transitievergoeding van € 23.858,27.
3.1.2.
Aan dit verzoek legt werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding, dan wel omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, dan wel een combinatie van deze gronden.
3.1.3.
Ter onderbouwing daarvan heeft werkgever – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht. Nadat er bij Hometeam per 1 mei 2020 een nieuwe statutair directeur was aangesteld, is Hometeam gebleken dat [verweerder] sinds haar indiensttreding onverklaarbaar snelle en grote promoties heeft gekregen met bijbehorende salarisverhogingen. Op 6 januari 2014 is [verweerder] begonnen in de functie van Adviseur P&O, met een salaris van € 4.300,00 bruto. Per 1 augustus 2018 is zij door de toenmalig statutair directeur [A] aangesteld in de functie van directeur bedrijfsvoering, met een salaris van € 8.050,00 bruto per maand, in de hoogst mogelijke schaal volgens de toepasselijke cao, en een auto van de zaak met een cataloguswaarde van meer dan € 50.000,00. De aandeelhouder is niet van deze directeursbenoeming op de hoogte gesteld. Het salaris van [verweerder] is tenslotte nog gegroeid naar € 8.935,63 bruto per maand, op hetzelfde niveau als het salaris van de statutair directeur. Dit past niet bij haar feitelijke functie, waarin zij namelijk geen leidinggevende taken vervult. Zij draagt ook geen volledige eindverantwoordelijkheid, omdat die steeds volledig op de statutair directeur is blijven rusten
Verder voert Hometeam aan, dat [verweerder] in een conflict tussen Hometeam en [A] de kant van [A] heeft gekozen en op kosten van Hometeam een advocaat heeft ingeschakeld om de privé belangen van [A] te dienen.
Het ontbreekt [verweerder] aan zelfinzicht en zij ziet niet in dat het hier om ernstige integriteitskwesties gaat, waarmee zij haar positie binnen de organisatie onhoudbaar heeft gemaakt, aldus Hometeam.
3.2.
Het verweer en het tegenverzoek
3.2.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Zij voert daartoe - samengevat - het volgende aan. Sinds haar indiensttreding heeft [verweerder] bij Hometeam verschillende functies vervuld. Van meet af aan heeft de toenmalige statutair directeur [A] haar duidelijk laten merken dat, als de samenwerking met [verweerder] goed zou verlopen, er voor haar veel mogelijkheden zouden liggen bij Hometeam. Zij moest zich echter eerst nog bewijzen. Zo begon zij in de functie van Adviseur P&O. [A] zette haar al snel in op meer overstijgende, bedrijfsmatige werkzaamheden ten behoeve van de organisatie en (officieel) per 1 juni 2014 maakte zij deel uit van het MT, verantwoordelijk voor P&O en het franchiseformulemanagement. Daarbij behoorde toen ook een auto van de zaak. [A] was lovend over haar prestaties en beloonde dat met twee extra periodieken met ingang van 1 januari 2015. Ook over 2015 waardeerde [A] de prestaties van [verweerder] met één extra periodiek per 1 januari 2016. Verder ontving [verweerder] over 2015 één bruto maandsalaris als prestatiebeloning. De rol van [verweerder] in de organisatie werd steeds groter en zij ging steeds meer samenwerken met [A] op directieniveau. In verband daarmee mocht zij in het e-mailverkeer onder haar naam/handtekening de term “Directie” gebruiken. [verweerder] verzorgde vanaf 2016 de stukken die nodig waren voor de ISO- en de VCA-certificering, waarvan de Directiebeoordeling deel uitmaakte. Daarin had de besloten vennootschap Woonconcept Holding B.V. (verder te noemen: de aandeelhouder) als aandeelhouder van Hometeam kunnen lezen hoe de directie werkte en wie daarvan deel uitmaakte. In het belang van een snelle en efficiënte werkwijze, en omdat [verweerder] , na het vertrek van de heer [B] , naast [A] nog het enige MT-lid was (omdat de heer [C] als Hoofd Uitvoering had aangegeven geen beleidsmatige rol te willen vervullen en alleen aanschoof wanneer zijn inbreng gewenst was) is [verweerder] op initiatief van [A] per 12 april 2017 bij de Kamer van Koophandel (KvK) als “manager” ingeschreven met een beperkte volmacht voor specifieke handelingen en tot een beperkt bedrag. [verweerder] mocht ervan uitgaan dat [A] dit ook met de aandeelhouder had besproken. Door het vertrek van voornoemde [B] namen de taken en verantwoordelijkheden van [verweerder] opnieuw toe, doordat zij een groot deel van zijn werkzaamheden als aanspreekpunt voor Klantadvies en Financiën op verzoek van [A] overnam. [verweerder] en [A] vormden vanaf het vertrek van [B] samen de directie. De waardering van [A] voor de wijze waarop [verweerder] uitvoering heeft gegeven aan haar taken vertaalde zich in een salarisverhoging van € 5.034,00 naar € 5.350,00 per 1 januari 2018 en een aanpassing van de functieschaal en een aankondiging om daar in de loop van 2018 opnieuw naar te kijken. Op verzoek van [A] is [verweerder] in 2018 en 2019 op kosten van Hometeam ook specifieke managementopleidingen gaan volgen. Toen [A] van december 2017 tot april 2018 ziek was heeft [verweerder] , na telefonisch overleg met mevrouw [D] namens de aandeelhouder, alle lopende zaken van [A] op zich genomen. Per 1 augustus 2018 heeft [A] haar aangesteld in de functie van Directeur Bedrijfsvoering, met een salarisverhoging van € 5.511,00 naar € 8.050,00 en een indeling in salarisschaal O. Volgens [A] deed dit recht aan haar feitelijke positie sinds het vertrek van [B] . De takenverdeling van de twee directieleden is opgenomen in de directiebeoordeling 2017-2018, die in het kader van de ISO-certificering in augustus 2018 is opgesteld, en waarvan de aandeelhouder toen kennis heeft kunnen nemen. [verweerder] is per 1 september 2018 als Directeur Bedrijfsvoering in het handelsregister bij de KvK opgenomen, met een volledige volmacht. [A] en [verweerder] hebben vanaf mei 2018 gewerkt aan een functieprofiel van de Directeur Bedrijfsvoering, maar wegens onvoldoende urgentie heeft [A] deze pas op 18 juni 2019 ondertekend. [verweerder] ging ervan uit dat [A] , in zijn hoedanigheid van statutair directeur, de rol van [verweerder] als titulair directeur met de aandeelhouder had afgestemd.
Op 15 oktober 2018 werd [A] opnieuw arbeidsongeschikt en heeft [verweerder] , in samenwerking met het Hoofd Uitvoering en de Controller, weer alle lopende zaken waargenomen, zonder dat de aandeelhouder hierover met haar contact had opgenomen. [A] was niet zorgvuldig in het vastleggen van afspraken en/of beoordelings- c.q. functioneringsgesprekken.
Op 10 december 2018, nadat de aandeelhouder naar eigen zeggen pas in de gaten had gekregen dat er in Hometeam sprake was van een tweehoofdige directie, heeft de aandeelhouder zichzelf naast [A] als Algemeen Directeur benoemd, teneinde te waarborgen dat Hometeam ook tijdens de afwezigheid van [A] overeenkomstig de statuten bestuurd zou kunnen worden, daarbij voorbijgaand aan de rol van [verweerder] als Directeur Bedrijfsvoering. [verweerder] heeft zich gevoegd naar deze wijziging van de aansturing van de organisatie en er zijn in aanvulling op het directiestatuut tijdelijke afspraken gemaakt over de afbakening van de beslissings- en vertegenwoordigingsbevoegdheden van de statutaire directie en die van [verweerder] , waarin zij van de aandeelhouder/statutair directeur een volledige volmacht kreeg. Toen [A] vanaf 25 februari 2019 re-integreerde tot zijn volledige herstel op 1 augustus 2019, keerden de oude verhoudingen weer terug. [verweerder] rapporteerde als Directeur Bedrijfsvoering aan [A] en [A] onderhield als vanouds de contacten met de aandeelhouder.
November 2019 heeft [A] laten weten Hometeam te willen verlaten, waarna [verweerder] zich eerst samen met [A] heeft beziggehouden met een heldere en transparante communicatie hierover binnen de organisatie. Op 8 januari 2020 meldde [verweerder] zich ziek. Tijdens haar ziekte heeft de aandeelhouder in de plaats van [A] twee andere statutair directeuren benoemd, te weten de heren [C] en [E] . Door uitlatingen van [C] – die [verweerder] ook tijdens haar ziekte meermalen om advies vroeg – ging [verweerder] er vanuit dat zij in de functie van Directeur Bedrijfsvoering door zou kunnen gaan.
Tegen de achtergrond dat [verweerder] tijdens haar ziekte meermalen vanuit Hometeam werd benaderd voor vragen en adviezen, is het niet vreemd dat zij zich in die periode ook heeft beziggehouden met een verzoek om juridisch advies over nevenactiviteiten van [A] . Omdat ook andere werknemers van Hometeam nevenactiviteiten verrichtten (waaronder ook [C] , die voor hetzelfde bedrijf gevolmachtigde was als [A] ), was het belang van dit advies breder dan dat van [A] alleen. Na ontvangst van de factuur van de advocaat heeft [verweerder] deze alleen maar doorgestuurd naar de salarisadministratie, waarna [A] die zelf heeft geaccordeerd voor betaling.
In december 2020 constateerde de bedrijfsarts dat het herstel van [verweerder] zodanig vorderde dat zij begin februari 2021 medisch gezien weer in staat zou zijn om haar werkzaamheden op te pakken. Dat werd aan Hometeam medegedeeld. Daarop volgde echter een bericht van Hometeam dat het re-integratie niet zag zitten. Nadat Hometeam aanvankelijk aandrong op een afspraak in januari, hebben partijen uiteindelijk toch een afspraak gemaakt voor 2 februari 2021, om te praten over “mogelijke oplossingsrichtingen” in verband met het feit dat de aandeelhouder niet was gekend in de benoeming van [verweerder] als Directeur Bedrijfsvoering. Hometeam deelde mede dat zij, alvorens een re-integratietraject te starten, eerste wilde onderzoeken of het mogelijk was om afspraken te maken over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Op 10 februari 2021 heeft de bedrijfsarts bericht, dat er vanaf 1 maart 2021 geen medische beperkingen voor [verweerder] meer bestaan om haar werkzaamheden te verrichten. Op 11 maart 2021 heeft Hometeam [verweerder] vrijgesteld van werkzaamheden en een ontbindingsprocedure aangekondigd.
3.2.2.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] (subsidiair) bij wijze van tegenverzoek om toekenning van een transitievergoeding (met eventueel de maximale verhoging) en een billijke vergoeding van € 568.088,00 bruto.
3.3.
De reactie op het tegenverzoek
Hometeam heeft tegen het tegenverzoek verweer gevoerd.

4.De beoordeling

van het verzoek

4.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden.
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat een opzegverbod van toepassing is.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door de werkgever naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, sub h BW. De kantonrechter is namelijk van oordeel, dat hier sprake is van omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Onbestreden is dat [verweerder] door de aanstelling als (titulair) directeur bedrijfsvoering binnen Hometeam een uitzonderlijke positie heeft gekregen. Naast de directeur-bestuurder was zij de enige die de titel “directeur” voerde, een functie vervulde op functieniveau O en een salaris verdiende in dezelfde schaal als die van de directeur-bestuurder. De functie van Directeur Bedrijfsvoering is speciaal voor de benoeming van [verweerder] in het functiehuis van Hometeam opgenomen. En zowel volgens de eigen stellingen van [verweerder] , als volgens de omschrijvingen in de directiebeoordelingen, die in het kader van de ISO-certificering werden opgesteld, was er
de factosprake van een tweehoofdige directie, bestaande uit [A] als directeur-bestuurder en [verweerder] als mede-directielid.
4.6.
Eveneens is onbestreden dat de aandeelhouder niet op de hoogte is gesteld van de aanstelling van [verweerder] in de functie van directeur bedrijfsvoering en dat dat in strijd is met artikel 14 van de statuten van Hometeam. In die statuten wordt namelijk in art. 1.1. onder “Directeur” verstaan: een bestuurder van de vennootschap in de zin van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en wordt onder “Directie” verstaan: het bestuur van de vennootschap, in de zin van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Verder is in die statuten bepaald:
14.1
De vennootschap wordt bestuurd door een Directie die uit één of meer Directeuren bestaat. Het aantal Directeuren wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering.
14.2
Directeuren worden benoemd door de Algemene Vergadering. Indien er meer Directeuren zijn, kan de Algemene Vergadering één of meer van hen benoemen tot Algemeen Directeur (hierna aan te duiden met de“Algemeen Directeur”)of bij de benoeming aan een Directeur een titel meegeven die bijvoorbeeld beschrijving geeft van de aan die Directeur toegekende taak.
14.3
De Algemene Vergadering stelt de beloning en de verdere arbeidsvoorwaarden van iedere Directeur en van de in artikel 15 lid 3 bedoelde persoon vast.
Door de aandeelhouder niet te betrekken bij de besluitvorming over de aanstelling van [verweerder] tot Directeur Bedrijfsvoering, heeft de aandeelhouder in strijd met de statuten geen zeggenschap gehad over het aantal directeuren, de aan de directeur mee te geven titel en de vaststelling van de beloning en de verdere arbeidsvoorwaarden van [verweerder] als (titulair) directeur. Weliswaar was [verweerder] ook niet daadwerkelijk “directeur” in de zin van deze statuten, omdat zij immers geen bestuurder was, maar door haar te afficheren als mede-directielid, was er een directie gecreëerd die niet in overeenstemming was met de statuten. Dat te doen zonder de aandeelhouder daarin te kennen is op z’n minst genomen opmerkelijk, maar komt ook op gespannen voet met het Directiestatuut. Het Directiestatuut is namelijk een regeling tussen de directie van Hometeam en de directie van de aandeelhouder, waarin de taken en onderlinge bevoegdheden tussen beide directies worden verdeeld en geformaliseerd. In artikel 6.3. van dit Directiestatuut is bepaald:
De directie van Hometeam voert het arbeidsvoorwaardenbeleid uit conform de cao Woondiensten. De directie legt eventuele voorstellen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.Hometeam heeft [verweerder] in 2018 aangesteld in een op dat moment bij Hometeam nog niet bestaande functie tegen een op dat moment bij Hometeam, behoudens bij de directeur-bestuurder, ongekend salarisniveau. Het creëren van een nieuwe functie met zo’n salarisschaal is een ingreep in het personeelsbeleid en de arbeidsvoorwaarden die volgens het Directiestatuut ter goedkeuring aan de aandeelhouder had moeten worden voorgelegd.
4.7.
Enerzijds valt er wel iets te zeggen voor het standpunt van [verweerder] dat het haar niet euvel te duiden valt, dat de aandeelhouder niet was geïnformeerd, omdat dat de verantwoordelijkheid was van [A] , die immers directeur-bestuurder was en haar in de functie van Directeur Bedrijfsvoering heeft aangesteld en bovendien in de takenverdeling tussen hem en [verweerder] de contacten met de aandeelhouder in zijn portefeuille had. Ontegenzeglijk was het als directeur-bestuurder in de eerste plaats diens verantwoordelijkheid. Anderzijds is [verweerder] in 2014 binnengekomen als P&O-adviseur, is zij altijd personeelszaken blijven doen, en had zij in de tweehoofdige directie P&O in haar portefeuille. Gelet op die verantwoordelijkheid en de positie die zij, naar haar eigen zeggen, naast [A] in de organisatie was gaan innemen, geeft het geen pas om zich, voor wat betreft de contacten met en de verhouding tot de aandeelhouder, nu achter [A] te verschuilen. Temeer waar het [verweerder] kennelijk bekend was dat [A] in personeelszaken niet zo zorgvuldig opereerde [1] en dat de zorgvuldigheid van [verweerder] hierin juist van toegevoegde waarde was, had [verweerder] bij haar aanstelling tot directeur haar ogen niet van de gang van zaken mogen afwenden.
4.8.
Ook gaat de kantonrechter voorbij aan de stellingen van [verweerder] dat de aandeelhouder van de nieuwe directiefunctie op de hoogte had kunnen zijn (1) omdat het te lezen viel in de directiebeoordelingen, die in het kader van de ISO-certificering werden opgesteld, (2) omdat [verweerder] haar e-mails met “directie” onderschreef en (3) omdat [verweerder] tijdens de eerste ziekteperiode van [A] het bedrijf van Hometeam draaiende had gehouden. Weliswaar kan het [A] en [verweerder] worden nagegeven, dat zij niet in het geheim hebben geopereerd, dat neemt niet weg dat de aandeelhouder niet reeds voorafgaande aan de besluitvorming over de aanstelling van een Directeur Bedrijfsvoering daarover is geïnformeerd en dat de aandeelhouder het kennelijk – zo leest de kantonrechter dit deel van het verweer van [verweerder] – uit signalen achteraf heeft moeten afleiden.
4.9.
Bovenal kent de kantonrechter groot gewicht toe aan het feit dat [verweerder] , hoe je het ook wendt of keert, binnen Hometeam tot directieniveau is gestegen, met een navenante beloning. Daar hoort ook bij dat [verweerder] langs dezelfde maatlat als de directeur-bestuurder kan worden gelegd, nu zij – ook weer naar haar eigen zeggen – vrijwel tot diens gelijke is geworden. Waar de statutair directeur door de aandeelhouder vrij eenvoudig, behoudens eisen van redelijkheid en billijkheid, door de aandeelhouder kan worden ontslagen [2] (hetgeen dan doorgaans ook een beëindiging van de arbeidsrechtelijke dienstbetrekking meebrengt), ziet de kantonrechter niet in waarom aan [verweerder] , gezien haar positie, in dit geval veel meer rechtsbescherming zou moeten worden geboden. Weliswaar gaat het hier niet daadwerkelijk om het ontslag van een directeur-bestuurder door de aandeelhouder, maar de kantonrechter ziet alle reden om de toetsing die bij een dergelijk ontslag pleegt te worden toegepast ook te laten doorwerken in de toetsing van het onderhavige ontbindingsverzoek aan de in art. 7:669 lid 3 BW genoemde en door Hometeam in haar verzoekschrift aangevoerde gronden sub g) en h).
4.10.
In de discussie die is ontstaan over de positie van [verweerder] als directeur bedrijfsvoering en de loopbaan die daarheen heeft geleid, ziet de kantonrechter geen reden om een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding aan te nemen, zodat de kantonrechter het beroep van Hometeam op artikel 669 lid 3 sub g BW zal passeren. De kantonrechter ziet namelijk geen reden om aan te nemen dat betrokkenen, na een rechterlijke beslissing, niet weer met elkaar zouden kunnen samenwerken.
4.11.
De kantonrechter ziet in het ontbindingsverzoek de hand van de aandeelhouder en in feite komen de door Hometeam aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden erop neer dat [verweerder] als directeur niet het vertrouwen van de aandeelhouder geniet (1) omdat buiten de aandeelhouder om tot haar benoeming is besloten, (2) omdat zij een directiefunctie vervult die niet in overeenstemming is met de statuten en (3) omdat zij een nieuwe topfunctie is gaan vervullen, die buiten medeweten van de aandeelhouder is gecreëerd en [verweerder] daarvoor, vanwege haar positie als mede-directielid, verantwoordelijk mag worden gehouden. Dat dat vertrouwen er bij de aandeelhouder niet beter op is geworden, doordat [verweerder] zich, hoewel ziek thuis, namens Hometeam actief heeft ingelaten met een kwestie tussen [A] in privé en de aandeelhouder, laat de kantonrechter verder voor wat het is. Een gebrek aan vertrouwen van deze aard zou op zich een redelijke grond opleveren voor ontslag van een statutair directeur door de aandeelhouder. In dit geval ziet de kantonrechter er echter een zodanige omstandigheid in dat van Hometeam in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (als bedoeld in artikel 669 lid 3 sub h BW).
4.12.
De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt, omdat het om een functie gaat in de top van de organisatie en het aantal functies daar gering is en het ontbreken van vertrouwen van de aandeelhouder aan het vervullen daarvan in de weg staat.
4.13.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van werkgever zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 augustus 2021. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat tenminste één maand resteert.
4.14.
[verweerder] heeft recht op een transitievergoeding als genoemd in art. 7:673 BW. Door Hometeam is gesteld dat de transitievergoeding, die in dit geval aan [verweerder] toekomt, € 23.858,27 bedraagt. Dit is door [verweerder] niet betwist, zodat de kantonrechter dit bedrag zal toewijzen.
4.15.
Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, hoeft werkgever geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [verweerder] , omdat zij ongelijk krijgt.
van het tegenverzoek
4.17.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 9, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, zoals genoegzaam kan blijken uit de rechtsoverweging sub 4.11.
4.18.
[verweerder] heeft een verzoek gedaan om Hometeam te veroordelen een transitievergoeding te betalen. Maar daar heeft de kantonrechter hiervoor naar aanleiding van het verzoek van Hometeam al beslist.
4.19.
De proceskosten komen voor rekening van [verweerder] omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter beslist op het verzoek:

5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2021;
5.2.
veroordeelt Hometeam tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van € 23.858,27;
5.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Hometeam tot en met vandaag vaststelt op € 126,00 voor griffierecht en € 747,00 voor salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De kantonrechter beslist op het tegenverzoek:
5.5.
wijst het verzoek af;
5.6.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Hometeam tot en met vandaag vaststelt op € 498,00:
5.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.

Voetnoten

1.Zie haar opmerking op pag 7 en 8 van het verweerschrift
2.Art. 2:244 BW en art. 14.4 van de statuten van Hometeam