ECLI:NL:RBOVE:2021:2753

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
08-952102-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leiding geven aan gewelddadige incassogroep met meerdere slachtoffers in Almelo

Op 12 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige en een 54-jarige man, die beiden zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. De verdachten gaven leiding aan een gewelddadige groep die betrokken was bij meerdere geweldsincidenten in Almelo en omgeving. De rechtbank oordeelde dat de verdachten op bijzonder hardhandige en angstaanjagende wijze slachtoffers hebben bedreigd, mishandeld en zelfs gegijzeld. Naast de hoofdverdachten zijn er ook vier medeverdachten veroordeeld tot straffen variërend van één tot vier en een half jaar gevangenisstraf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in een periode van enkele maanden verschillende slachtoffers hebben benaderd, waarbij ze gebruik maakten van geweld en bedreigingen om geld en goederen af te persen. De slachtoffers werden vaak gelokt naar een bepaalde locatie, waar ze vervolgens werden mishandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachten hebben een cultuur van angst en intimidatie gecreëerd in de regio, wat heeft geleid tot een onveilig gevoel onder de inwoners. De rechtbank heeft de straffen opgelegd met het oog op de ernst van de gepleegde feiten en de rol die de verdachten daarin hebben gespeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige Kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952102-20 (P)
Datum vonnis: 12 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in Almelo aan [adres 1] ,
nu verblijvende in P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet te Hoogvliet Rotterdam.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 november 2020, 9 november 2020, 1 februari 2021, 17 juni 2021, 21 juni 2021, 22 juni 2021, 24 juni 2021 en 28 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. B.J. de Pree, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er – na aanpassing van de tenlastelegging van 1 februari 2021 en na wijziging van de tenlastelegging van 17 juni 2021 – kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
-
feit 1:heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] , alleen of samen met één of meer anderen, af te persen, dan wel heeft geprobeerd om hem met voorbedachte raad zwaar te mishandelen, dan wel hem met voorbedachte raad heeft mishandeld;
-
feit 2:[slachtoffer 2] , alleen of samen met één of meer anderen, met geweld heeft bestolen, dan wel heeft geprobeerd om hem met voorbedachte raad zwaar te mishandelen, dan wel hem met voorbedachte raad heeft mishandeld;
-
feit 3:heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] , alleen of samen met één of meer anderen, af te persen, dan wel hem heeft bedreigd;
-
feit 4:[slachtoffer 4] , alleen of samen met één of meer anderen, heeft proberen te doden en hem daarbij met geweld heeft bestolen en/of afgeperst, dan wel hem met geweld heeft bestolen en/of afgeperst;
-
feit 5:[slachtoffer 4] , alleen of samen met één of meer anderen, heeft ontvoerd en hem vervolgens van zijn vrijheid beroofd heeft gehouden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed, met dat opzet die [slachtoffer 1] :
- thuis heeft/hebben opgezocht en/of diens woning zijn binnen gedrongen en/of
- een vuurwapen op het hoofd heeft/hebben gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
- thuis heeft/hebben opgezocht en/of diens woning binnen is/zijn gedrongen en/of
- een (vuur)wapen op het hoofd heeft/hebben gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] thuis opgezocht en/of diens woning binnen gedrongen en/of
- die [slachtoffer 1] een (vuur)wapen op het hoofd gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) (met kracht) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam geslagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of ID-kaart en/of pasjes en/of kleding, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
- ( onder dwang) mee te nemen naar een woning in Almelo (woning van [verdachte] ) en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam te slaan en/of
- ( meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam te steken en/of snijden en/of
- een sigaret op het hoofd en/of lichaam (uit) te drukken en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam te schoppen en/of trappen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2]
- naar een bepaalde plek heeft gelokt en/of laten komen en/of
- ( onder dwang) heeft mee genomen naar een woning in Almelo (woning van [verdachte] ) en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam heeft gestoken en/of gesneden en/of
- een sigaret op het hoofd en/of lichaam heeft (uit)gedrukt en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 2]
- naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
- ( onder dwang) mee genomen naar een woning in Almelo (woning van [verdachte] ) en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam gestompt en/of geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam gestoken en/of gesneden en/of
- een sigaret op het hoofd en/of lichaam (uit) gedrukt en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam te schoppen en/of trappen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een auto, in elk geval enig goed, met dat opzet
- die [slachtoffer 3] heeft laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moest geven en/of een geldbedrag moest betalen en/of
- contact heeft gelegd met die [slachtoffer 3] en/of hem thuis heeft opgezocht en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 3] heeft opgehouden en/of
- een of meer ruiten van zijn woning heeft ingegooid en/of laten ingooien en/of op de ruit(en) van die woning heeft geklopt/gebonkt en/of heeft aangebeld en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon / geappt): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon / geappt): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): “je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
- een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus heeft gedaan met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de Mac Woonboulevard je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of
- tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] gezegd (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien, althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te Almelo en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , (telkens) heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door (telkens):
- die [slachtoffer 3] te laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moet geven en/of een geldbedrag moet betalen en/of
- contact te leggen met die [slachtoffer 3] en/of hem thuis op te zoeken en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 3] op te houden en/of
- een of meer ruiten van zijn woning in te (laten) gooien en/of op de ruit(en) van die woning te kloppen/bonken en/of aan te bellen en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon / app): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon / app): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon/app): “je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
- een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus te doen met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de Mac Woonboulevard je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of
- tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek heeft/hebben gelokt en/of laten komen en/of
- ( onder dwang) mee heeft/hebben genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
- vast heeft/hebben gebonden (aan een boom) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft/hebben gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en/of
- een gat heeft/hebben laten graven en/of (hem) in een gat heeft/hebben laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gedreigd zijn vingers eraf te knippen en/of gezegd dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging) van geld en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen van die [slachtoffer 4] (gepleegd tegen die [slachtoffer 4] ) en/of een poging tot afpersing van 12.000,- althans enig geldbedrag (gepleegd ten die [slachtoffer 4] ),
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag en/of
- een telefoon en/of
- een sleutel en/of
- kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
- ( onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
- vast te binden (aan een boom) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
- een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
- te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een geldbedrag en/of
- een telefoon en/of
- een sleutel en/of
- kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
- ( onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
- vast te binden (aan een boom) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
- een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
- te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
5.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 4]
- die [slachtoffer 4] naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
- die [slachtoffer 4] in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of (onder dwang) mee genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -die [slachtoffer 4] (in een auto) vastgehouden met een riem en/of
- die [slachtoffer 4] vast gebonden (aan een boom) en/of
- die [slachtoffer 4] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en/of op een (voor hem) onbekende plek en/of daarbij geweld tegen die [slachtoffer 4] gebruikt en/of hem bedreigd en/of
- met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 4] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 4] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer 4] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
4.1
Inleiding
In het begin van het jaar 2020 bereikte de politie informatie over personen in Almelo die grof geweld zouden gebruiken om schulden te innen. In dat kader zag de politie onder meer foto’s en/of video’s waarop geweld tegen personen, dan wel het resultaat van dat geweld was te zien. Dit was aanleiding tot het starten van een strafrechtelijk onderzoek. Naar aanleiding van de verkregen informatie zijn diverse personen benaderd door de politie, omdat zij een mogelijk slachtoffer van geweld en/of afpersing zouden zijn. In het onderzoek komt naar voren dat mensen thuis werden opgezocht, bedreigd en in elkaar geslagen. Anderen werden naar een plek gelokt, meegenomen naar een woning of het bos en daar flink toegetakeld. Slachtoffers werden onder druk gezet om te betalen, en foto’s en filmpjes van bebloede gezichten werden bewaard en rondgestuurd. Niet iedere betrokkene durfde aangifte te doen, uit angst voor wraak.
Gedurende het onderzoek zijn onder andere [verdachte] (hierna: [verdachte] ), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) en [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) aangemerkt als verdachten van betrokkenheid bij één of meer van deze gewelddadige incidenten.
Aan verdachte wordt verweten bij zaken van vier slachtoffers betrokken te zijn.
4.2
Feit 1: [slachtoffer 1]
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu het wettig en overtuigend bewijs voor het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling ontbreekt. Ook voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het bestanddeel voorbedachte raad en het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De raadsman heeft betoogd dat de onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde (eenvoudige) mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
4.2.3.1 De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 januari 2020 is [slachtoffer 1] thuis in zijn woning in Almelo opgezocht door drie personen. Een bekende van hem, [naam 1] , kwam in de woning en zei dat een andere vriend ook nog langs zou komen. Toen vervolgens de deurbel ging en [slachtoffer 1] de deur opendeed, drongen [verdachte] en [medeverdachte 1] de woning binnen. [slachtoffer 1] is in zijn woning bedreigd en mishandeld.
4.2.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij de onder feit 1 ten laste gelegde poging tot afpersing dan wel poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade dan wel mishandeling met voorbedachten rade.
Volgens [slachtoffer 1] kreeg hij op het moment dat hij de deur van zijn woning opende een klap met een boksbeugel op zijn hoofd, werd hij naar binnen geduwd en kwam hij op zijn rug op de bank terecht. Hij kreeg een (vuur)wapen op zijn hoofd en de vraag of hij de kogel wilde of naar het bos. Op het moment dat [slachtoffer 1] op de bank lag, kreeg hij vier maal klappen met de achterkant van een (vuur)wapen en tien maal klappen met een boksbeugel op zijn hoofd. Tevens probeerde [naam 1] hem op zijn hoofd te slaan met een ijzeren staaf. [slachtoffer 1] is vervolgens met een hevig bloedend gezicht/hoofd achtergelaten.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de man met het (vuur)wapen een man genaamd [medeverdachte 1] uit [plaats] was (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ), een vriend van de man met de boksbeugel. [verdachte] was de andere man, degene die [slachtoffer 1] met de boksbeugel heeft geslagen. Volgens [slachtoffer 1] hebben deze drie mannen hem opgezocht en mishandeld, omdat [slachtoffer 1] iets van hen in zijn woning had, wat [verdachte] en [medeverdachte 1] weer terug wilden hebben, maar wat er op dat moment niet meer was. Volgens [slachtoffer 1] was hij [medeverdachte 1] geld verschuldigd. Van zijn mishandeling en van zijn kapotte gezicht zijn foto’s en een filmpje gemaakt.
De consistente en gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 1] over hetgeen hem is overkomen, acht de rechtbank authentiek. Deze verklaring vindt – deels – steun in de verklaring van [verdachte] die tijdens de zitting van 17 juni 2021 heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] thuis heeft opgezocht, op de bank heeft geduwd en twee vuistslagen in zijn gezicht heeft gegeven Hij is degene geweest die onmiddellijk daarna met de telefoon van het slachtoffer een bericht naar [naam 2] heeft verzonden met als inhoud ‘je big tasty is onderweg’. Ook heeft [verdachte] verklaard dat [slachtoffer 1] degene was die zijn auto had gestolen. [verdachte] heeft [slachtoffer 1] opgezocht om van [slachtoffer 1] te horen waarom hij [verdachte] had bedonderd en zich niet aan de afspraken had gehouden. Daarnaast heeft [verdachte] verklaard dat hij geld van [slachtoffer 1] wilde ontvangen vanwege een hoeveelheid wiet die hij bij [slachtoffer 1] had ondergebracht en die [slachtoffer 1] zich had laten afpakken.
De verklaring van [slachtoffer 1] vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 6] die heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] meerdere mensen, onder wie [slachtoffer 1] , hebben mishandeld en dat van de mishandeling van [slachtoffer 1] filmpjes bestaan die door heel Almelo zijn gegaan.
[slachtoffer 3] weet dat veel mensen een schuld hebben bij [verdachte] . [slachtoffer 3] heeft van [slachtoffer 1] gehoord dat drie mannen de woning van [slachtoffer 1] zijn binnengekomen en hem klappen hebben gegeven. [slachtoffer 1] noemde daarbij de namen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ook heeft [slachtoffer 3] van [slachtoffer 1] gehoord dat [verdachte] [slachtoffer 1] met een boksbeugel ‘total loss’ heeft geslagen. [slachtoffer 3] heeft de blauwe plekken bij [slachtoffer 1] gezien.
Uit een – afgetapt – gesprek tussen [naam 2] en [naam 3] volgt dat [naam 2] heeft gezien dat [slachtoffer 1] ‘de hele kop in mekaar’ had. [naam 2] wist te vertellen dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] en [verdachte] is gemarteld en geslagen. [naam 3] vertelde te zijn gevraagd om mee te gaan om ‘ [slachtoffer 1] ’ een portie klappen te verkopen, maar dat hij dit heeft geweigerd en dat hij heeft gehoord dat ze met meerdere personen waren, namelijk [verdachte] , [medeverdachte 1] en [naam 1] . Bij de rechter-commissaris heeft [naam 2] bevestigd dat hij [slachtoffer 1] heeft gezien met een bebloed hoofd en dat hij van [slachtoffer 1] heeft gehoord dat [slachtoffer 1] van [verdachte] en [medeverdachte 1] klappen heeft gehad.
In de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] zijn schermafbeeldingen en foto’s aangetroffen. Eén van de schermafbeeldingen betreft een weergave van de applicatie ‘schuldenbeheer’ waarop – onder meer – een persoon staat genaamd ‘ [slachtoffer 1] ’ en waarop is te lezen ‘aan mij: € 150,--'. [2]
Een in deze telefoon aangetroffen foto betreft een door [medeverdachte 1] tijdens een chat verzonden foto van een wapen waarop te lezen is: ‘Browning mod. GPDA 9’, het wapen op deze foto bevindt zich op een ondergrond die overeenkomt met de bekleding in [medeverdachte 1] Mitsubishi. Op een andere foto is [medeverdachte 1] te zien met een op voornoemd wapen gelijkend wapen in zijn hand. [3] Voorts is in de woning van [medeverdachte 1] een gebruikshandleiding gevonden voor een vergelijkbare Browning. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat [medeverdachte 1] de beschikking had over een (vuur)wapen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 1] samen [slachtoffer 1] hebben opgezocht en de woning van [slachtoffer 1] zijn binnengedrongen, dat [verdachte] degene is geweest die [slachtoffer 1] heeft geslagen met de boksbeugel en dat [medeverdachte 1] degene is geweest die een (vuur)wapen op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gezet en [slachtoffer 1] daarbij met woorden heeft bedreigd en [slachtoffer 1] met dat (vuur)wapen heeft geslagen.
4.2.3.3 Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte heeft gehandeld met het voor afpersing in de zin van artikel 317 Sr vereiste oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Onder bevoordeling valt elke verbetering van positie, mits die economische waarde heeft. Dit oogmerk kan bestaan indien de verdachte moet hebben beseft dat hij door zijn handelwijze de grenzen van het maatschappelijk betamelijke ver overschreed.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] de Ford Focus van [verdachte] heeft ‘weggehaald’ bij [verdachte] en dat [verdachte] [slachtoffer 1] in zijn woning heeft opgezocht om goederen die in zijn auto lagen op te halen en om geld te innen vanwege een hoeveelheid wiet die zou zijn afgepakt. [verdachte] heeft tijdens deze confrontatie geweld gebruikt tegen [slachtoffer 1] .
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het handelen van verdachte, te weten het gebruik maken van geweld om [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van goederen en geld, van zodanige aard is dat verdachte moet hebben beseft dat hij de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid ver overschreed. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank aldus gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling en verwerpt het verweer van de verdediging. Dat verdachte meende recht te hebben op deze goederen of het geld, doet naar het oordeel van de rechtbank aan voornoemd oogmerk niet af.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] af te persen, door middel van geweld.
4.2.3.4 Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Daarbij ligt het accent op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat verdachte een wezenlijke bijdrage dient te hebben geleverd aan het delict.
Zoals hiervoor reeds is uiteengezet, hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] , met hulp van [naam 1] , [slachtoffer 1] in zijn woning opgezocht. Zij zijn gezamenlijk de woning binnengedrongen, waarna door beide verdachten jegens [slachtoffer 1] geweld is gebruikt en door [medeverdachte 1] daarnaast ook is gedreigd met ernstig geweld. Dit alles in een poging tot verkrijging van goederen en (vermeend) verschuldigd geld.
De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen hierboven reeds is overwogen, blijkt van een gezamenlijk optreden en dat tussen de verdachten sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoering van dit feit, zonder zich op enig moment van het strafbare handelen te distantiëren. Verdachte heeft door zijn handelen als voormeld een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld.
4.2.3.5 De conclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.3
Feit 2: [slachtoffer 2]
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat verdachte van alle onder 2 ten laste gelegde varianten dient te worden vrijgesproken, nu verdachte geen van de ten laste gelegde feitelijke handelingen heeft verricht ( [slachtoffer 2] heeft immers verklaard dat één van de aanwezigen niet heeft geslagen en bij de politie heeft hij per verdachte te kennen gegeven welke geweldshandelingen zijn gepleegd, waarbij de naam van verdachte niet wordt genoemd) en niet kan worden gesproken van medeplegen. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat niet bewijsbaar is dat het vermeend toegepaste geweld in dienst heeft gestaan van de vermeende diefstal. Er kan hooguit worden gesproken van een (eenvoudige) mishandeling zoals onder 2 meer subsidiair is ten laste gelegd, met uitzondering van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.3.1 De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 april 2020 is [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) op de scooter naar Almelo gereden, omdat hij daar met [medeverdachte 4] had afgesproken. Nadat [medeverdachte 4] als bestuurder bij hem op de scooter was gestapt, reden zij – zoals tussen de verdachten was afgesproken – naar [adres 2] . [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] stonden het tweetal op te wachten. Het gehele gezelschap is vervolgens naar het werkhuis van [verdachte] aan [adres 1] in Almelo gegaan. In die woning is [slachtoffer 2] geslagen, met een mes bewerkt en geschopt, en zijn hem spullen afgenomen.
4.3.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld dan wel de mishandeling van [slachtoffer 2] .
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 4] naar Almelo is gelokt, dat de anderen opeens ter plekke kwamen en dat [verdachte] voorstelde om naar de woning van [verdachte] te gaan. Aangekomen in de woning van [verdachte] werden buizen, een bijl en een mes gepakt. [slachtoffer 2] heeft voorts verklaard dat het daarna los ging, dat iedereen hem heeft geslagen en geschopt, dat [medeverdachte 2] een sigaret op zijn hoofd heeft gedrukt en dat [medeverdachte 1] hem met een mes heeft gesneden in zijn been en over zijn hand.
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 4] , die heeft verklaard dat ‘zij’ nog geld van [slachtoffer 2] kregen. Het was de afspraak dat [medeverdachte 4] met [slachtoffer 2] zou afspreken. [medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat zij [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegemoet zijn gereden op de scooter en dat er werd voorgesteld om naar de woning van [verdachte] te gaan. Aldaar wilden zij geld van [slachtoffer 2] en sloegen zij hem. Over hetgeen de verschillende verdachten [slachtoffer 2] hebben aangedaan, heeft [medeverdachte 4] verklaard dat [verdachte] hem heeft geslagen, dat [medeverdachte 1] hem met een mes in zijn been heeft gesneden en dat [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 1] goederen van [slachtoffer 2] heeft afgepakt, waaronder zijn jas, een geldbedrag van € 50,-- en zijn identiteitskaart. [medeverdachte 4] heeft bekend dat zij [slachtoffer 2] – na aanmoediging door de anderen – (een) klap(pen) heeft gegeven.
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt voorts steun in afgeluisterde tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , en in de bevindingen van de politie. In de afgeluisterde gesprekken besprak [verdachte] met [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 4] (lees: [medeverdachte 4] ) het slachtoffer als ‘cadeautje’ aan de medeverdachten aanbiedt en besprak [verdachte] met [medeverdachte 4] hoeveel tijd hij nodig heeft om ‘de versiering, het gereedschap’ voor te bereiden voor de komst van het slachtoffer.
In de woning van [verdachte] aan [adres 1] heeft op 30 april 2020 een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij stukken stof uit de bank zijn gesneden. [4] De stukken stof zijn nader onderzocht door de forensische opsporing. Daarbij is vastgesteld dat het spoor bloed bevat. [5] Dit bloed is onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), welk onderzoek een afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man heeft opgeleverd. Het NFI heeft vastgesteld dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van [slachtoffer 2] . De kans dat het celmateriaal van een ander dan [slachtoffer 2] afkomstig kan zijn, is kleiner dan één op één miljard. [6]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen en geschopt.
4.3.3.3 Opzet
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte heeft gehandeld met (al dan niet voorwaardelijk) opzet, waarbij – gelet op de volgorde van de tenlastelegging – allereerst dient te worden beoordeeld of verdachte opzet heeft gehad op de diefstal met geweld, zoals primair is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 2] aan (één van de) verdachte(n) geld moest geven. Uit het dossier blijkt dat het voor alle verdachten duidelijk was dat [slachtoffer 2] geld moest geven en dat [medeverdachte 4] hem om die reden naar Almelo heeft laten komen. In de woning van [verdachte] werd vervolgens naar geld gevraagd, werd [slachtoffer 2] mishandeld en werden zijn jas, identiteitskaart en het geld dat hij bij zich had van hem afgepakt. Dit blijkt niet alleen uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [medeverdachte 4] (die heeft verklaard dat [medeverdachte 2] haar heeft verteld dat [slachtoffer 2] geld was verschuldigd), maar ook uit het gegeven dat het identiteitsbewijs van [slachtoffer 2] onder [medeverdachte 1] is aangetroffen bij de insluitingsfouillering.
Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat verdachten opzet hadden op het wegnemen van het geld en/of goederen van [slachtoffer 2] en op het daarmee gepaard gaande geweld.
4.3.3.4 Medeplegen
Tot slot ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of sprake is van medeplegen.
Uit hetgeen in het voorgaande is overwogen, blijkt dat er sprake was van een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering. Ter uitvoering van dit gezamenlijke plan hebben de verdachten nauw en bewust samengewerkt, zonder zich op enig moment van het strafbare handelen te distantiëren.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van medeplegen.
4.3.3.5 De conclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.4
Feit 3: [slachtoffer 3]
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 primair ten laste gelegde.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat verdachte voor het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu verdachte geen handelingen heeft verricht of woorden heeft gebezigd die een redelijke vrees met zich kunnen brengen. Daar komt bij dat [slachtoffer 3] naderhand ook twijfelt over of bepaalde zaken van/door verdachte kwamen. Er is bovendien geen sprake van medeplegen, wat maakt dat verdachte niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor de handelingen die door [medeverdachte 1] zijn gepleegd.
Mocht de rechtbank toch tot een veroordeling komen, dan stelt de raadsman zich op het standpunt dat hooguit de onder 3 subsidiair ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.4.3.1 De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer 3] heeft in september 2019 een auto (Ford Focus), die van [verdachte] was, op zijn naam gezet. [verdachte] bleef gebruik maken van de auto. Vanwege de boetes die [slachtoffer 3] ontving, heeft hij de auto bij [verdachte] ‘weg laten halen’. Op 11 januari 2020 heeft [slachtoffer 3] bij de politie gemeld dat [verdachte] dreigend bij hem voor de deur heeft gestaan, omdat hij de autopapieren wilde hebben. Op 16 januari 2020 is de auto, onder andere vanwege de openstaande boetes, afgesleept door de politie. Op 10 maart 2020 bevond de auto van [medeverdachte 1] zich enkele minuten nabij de woning van [slachtoffer 3] . Op 14 maart 2020 stond [medeverdachte 1] voor de deur van [slachtoffer 3] . [medeverdachte 1] wilde praten over de auto. [medeverdachte 1] zou die avond om 23.00 uur terugkomen. Ook is afgesproken om elkaar een dag later om 16.00 uur bij McDonalds te ontmoeten. In een telefoongesprek met [verdachte] op 14 maart 2020 vertelde [medeverdachte 1] hem dat hij bij [slachtoffer 3] was geweest en dat hij een afspraak met hem had om 23.00 uur. [verdachte] heeft kort daarna gebeld naar het telefoonnummer van [slachtoffer 3] .
Op 15 maart 2020 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan bij de politie. Eerder die dag heeft hij WhatsApp-berichten van [verdachte] ontvangen die hij dreigend vond. [verdachte] appte hem onder andere:
“je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt”, “je auwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik. Waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?”en
"ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag…, maar als ik mijn naam nog 1 x hoor vallen, dan haal ik je ook”.[slachtoffer 3] heeft de politie verteld dat hij bang is dat hem wat wordt aangedaan, omdat er meer slachtoffers zouden zijn gevallen, waaronder [slachtoffer 1] . Diezelfde dag is [medeverdachte 1] weer naar de woning van [slachtoffer 3] gegaan, samen met [medeverdachte 6] . Er is op de bel gedrukt en op de ramen geklopt/gebonkt. Op 15 april 2020 heeft [verdachte] een telefoongesprek met [slachtoffer 3] gevoerd. [medeverdachte 1] was tijdens dat gesprek bij [verdachte] en heeft op enig moment de telefoon van [verdachte] overgenomen en onder meer tegen [slachtoffer 3] gezegd dat hij het geld moest regelen, anders zou hij ( [slachtoffer 3] ) in de kofferbak gaan. Enkele minuten later heeft [verdachte] een telefoongesprek gevoerd met de vriendin van [slachtoffer 3] waarin hij tegen haar heeft gezegd dat [slachtoffer 3] tot morgenochtend 11.00 uur de tijd heeft om het geld bij [verdachte] door de brievenbus te gooien.
4.4.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij de poging tot afpersing dan wel de bedreiging van [slachtoffer 3] .
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat [verdachte] hem verantwoordelijk hield voor de auto die [slachtoffer 3] op zijn naam had gezet en die door de politie in beslag is genomen. De auto moest terug of er moest geld worden betaald. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [slachtoffer 2] zouden bij hem aan de deur zijn geweest. Elke keer werd het dreigender, aldus [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] was bang dat hij in elkaar zou worden geslagen, omdat deze groep andere mensen mishandeld zou hebben. Via WhatsApp zou [slachtoffer 3] dreigende berichten van [verdachte] hebben ontvangen. [medeverdachte 1] zou hem telefonisch hebben bedreigd. [slachtoffer 3] zou in de kofferbak komen.
De verklaring van [slachtoffer 3] vindt op vele punten steun in het dossier, zoals in de screenshots van de WhatsApp-berichten afkomstig van [verdachte] , die als bijlage bij zijn aangifte zijn gevoegd. De verklaring van [slachtoffer 3] vindt ook steun in de bevindingen van de politie, waaruit blijkt dat de auto op 16 januari 2020 is afgesleept en toen op naam van [slachtoffer 3] stond. Uit de GPS-gegevens van een geplaatst GPS-baken in de auto van [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 1] op 10, 14 en 15 maart 2020 bij de woning van [slachtoffer 3] is geweest. Op
15 maart 2020 was [slachtoffer 2] erbij en is er op de bel gedrukt en op de ramen geklopt/gebonkt.
Uit tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] – in het bijzijn van [verdachte] – op 15 april 2020 tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij, [slachtoffer 3] , in de kofferbak gaat als hij niet betaalt en dat [verdachte] – in het bijzijn van [medeverdachte 1] – tegen de vriendin van [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij het niet meer pikt en dat [slachtoffer 3] tot de volgende ochtend 11.00 uur de tijd had om het geld bij hem door de brievenbus te gooien.
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer 3] te kennen heeft gegeven dat de auto terug moest dan wel dat er een geldbedrag betaald moest worden. [slachtoffer 3] heeft een deel van dat bedrag betaald, maar kwam zijn afspraken vervolgens niet meer na. [verdachte] heeft ook verklaard dat hij de betreffende WhatsApp-berichten naar [slachtoffer 3] heeft gestuurd en dat hij hem telefonisch te kennen heeft gegeven dat zijn geduld op was.
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging omschreven (dreigende) bewoordingen door [verdachte] en/of [medeverdachte 1] zijn gebezigd.
4.4.3.3 Opzet
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte heeft gehandeld met (al dan niet voorwaardelijk) opzet, waarbij – gelet op de volgorde van de tenlastelegging – allereerst dient te worden beoordeeld of verdachte opzet heeft gehad op de poging tot afpersing, zoals primair is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] af te persen, door bedreiging met geweld. De hiervoor beschreven handelingen en bewoordingen zijn, in onderlinge samenhang bezien en tegen de achtergrond van de wetenschap die [slachtoffer 3] had van de mishandeling van onder meer [slachtoffer 1] in januari 2020 door [verdachte] en [medeverdachte 1] , naar het oordeel van de rechtbank in die context handelingen en bewoordingen die een redelijke vrees met zich kunnen brengen dat jegens [slachtoffer 3] geweld zou worden uitgeoefend. Bovendien zijn dit niet de handelingen en bewoordingen waarover [slachtoffer 3] naderhand (de rechtbank begrijpt: ten tijde van het verhoor door de rechter-commissaris) twijfelt, zodat dit verweer van de verdediging wordt gepasseerd.
4.4.3.4 Medeplegen
Tot slot ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of sprake is van medeplegen.
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] teruggave van zijn auto dan wel betaling van een geldbedrag van [slachtoffer 3] heeft geëist. [verdachte] heeft [slachtoffer 3] thuis opgezocht, heeft hem en zijn vriendin gebeld, gezegd dat zijn geduld op was en heeft [slachtoffer 3] bedreigd via WhatsApp. Dit met de bedoeling om [slachtoffer 3] te laten betalen. Hoewel het niet om zijn auto ging, heeft ook [medeverdachte 1] zich in dit verband niet onbetuigd gelaten. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer 3] meerdere keren thuis opgezocht, éénmaal samen met [slachtoffer 2] , en heeft hem telefonisch bedreigd. [slachtoffer 3] zou in de kofferbak gaan, als hij niet zou betalen. [medeverdachte 1] was in het bijzijn van [verdachte] tijdens dat gesprek. Dat [verdachte] en [medeverdachte 1] samen optrokken, blijkt bovendien uit het feit dat [medeverdachte 1] [verdachte] er op 14 maart 2020 van in kennis stelt dat hij bij [slachtoffer 3] langs is geweest, waarop [verdachte] vervolgens telefonisch contact heeft gezocht met [slachtoffer 3] . Ook heeft [verdachte] [slachtoffer 3] geappt dat hij [medeverdachte 1] dankbaar mag zijn dat hij [verdachte] tegenhoudt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk geworden dat bij de poging tot afpersing van [slachtoffer 3] door [verdachte] en [medeverdachte 1] zodanig nauw en bewust is samengewerkt dat sprake is van medeplegen ter zake deze poging tot afpersing.
4.4.3.5 De conclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank is van oordeel dat het (laten) ingooien van één of meer ruiten van [slachtoffer 3] onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging. De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van hetgeen achter het zevende gedachtestreepje is ten laste gelegd, omdat het betreffende briefje [slachtoffer 3] niet heeft bereikt.
4.5
Feiten 4 en 5: [slachtoffer 4]
4.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir op het standpunt gesteld dat het onder 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 subsidiair en onder 5 ten laste gelegde.
4.5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 en onder 5 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat van betrokkenheid bij de voorbereiding geen sprake is en dat verdachte in de avond en nacht van 16 op 17 april 2020 weliswaar op een aantal momenten in de nabijheid van het voertuig waarin [slachtoffer 4] werd meegenomen, is geweest, maar dat hij zich van de situatie heeft gedistantieerd door met [medeverdachte 3] elders heen te gaan toen zij doorkregen wat er gaande was. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van medeplegen.
4.5.3
Het oordeel van de rechtbank
4.5.3.1 De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 april 2020 heeft het ZGT ziekenhuis in Almelo melding gemaakt van een persoon die was binnengebracht en niet meer wilde vertrekken. Ter plaatse hebben de dienstdoende verbalisanten [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) aangetroffen met een bebloed hoofd, een gescheurde trui en bloedvlekken in zijn broek.
Enkele dagen eerder, te weten op 11 april 2020, heeft [medeverdachte 3] uit het niets via WhatsApp contact gezocht met [slachtoffer 4] en een bericht naar hem gestuurd. Het contact bleef en in een aantal dagen tijd werden zeer veel berichten over en weer gestuurd. De gesprekken zijn als tekstbestand op de mobiele telefoon van [verdachte] teruggevonden. [7]
Op 15 april 2020 hebben [medeverdachte 3] en [slachtoffer 4] voor het eerst afgesproken. Deze ontmoeting vond plaats bij [hotel] in Oldenzaal [8] , waar [medeverdachte 3] werd afgezet door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] die zich voordeden als haar stiefvader respectievelijk haar oom. [9]
Een dag later, te weten op 16 april 2020, hebben [medeverdachte 3] en [slachtoffer 4] wederom afgesproken, deze keer op de parkeerplaats voor [discotheek] in Rijssen. Daar is [slachtoffer 4] bij [medeverdachte 3] in de auto gestapt en is het tweetal weggereden. Na enkele minuten werd de auto door [medeverdachte 3] aan de kant van de weg gezet, waarna er een tweede voertuig bij kwam met daarin meerdere mannen. Vervolgens is [slachtoffer 4] gedurende een aantal uren in verschillende voertuigen meegenomen: eerst naar een afgelegen plaats buitenaf ( [adres 3] in Bornerbroek), daarna naar een industrieterrein (bij [tankstation] in Almelo) en tot slot naar een bosperceel met een waterplas (aan [adres 4] in Enter). Tijdens deze urenlange tocht is [slachtoffer 4] op verschillende locaties en op diverse manieren slachtoffer geworden van geweld en bedreigd en zijn er goederen van hem afgenomen.
Uiteindelijk is [slachtoffer 4] langs de kant van de weg achtergelaten. Daar is hij opgepikt door een bekende, die bij de politie heeft verklaard in welke toestand hij [slachtoffer 4] heeft aangetroffen. Deze getuige, [getuige] , heeft onder andere verklaard dat [slachtoffer 4] een gescheurd shirt droeg, onder het bloed en zand zat, en dat zijn kleding nat was. Daarnaast waren diverse verwondingen te zien, waaronder een dikke neus en kaak, en een bult op het hoofd. Tegenover de getuige had [slachtoffer 4] ook steeds gezegd last te hebben van zijn oog en pijn te hebben aan zijn ribben.
Nadat [slachtoffer 4] door een vriendin van [getuige] naar het ziekenhuis was gebracht, hebben ze aldaar het volgende letsel bij hem geconstateerd: meerdere verwondingen aangezicht, gebroken neus, kneuzing borstkas en gering uitwendig bloedverlies. Daarnaast was er een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. Tegenover de politie heeft [slachtoffer 4] verklaard dat zijn linkeroog voor 30% is beschadigd.
Op één van de plaatsen delict, te weten het bosperceel aan [adres 4] in Enter, zijn papieren zakdoeken aangetroffen met rode verkleuringen, vermoedelijk bloedvlekken. Het NFI heeft vastgesteld dat de DNA-profielen overeenkomen met elkaar en met het DNA-profiel van [slachtoffer 4] . Dit betekent dat het bloed/celmateriaal in de bemonsteringen afkomstig kan zijn van deze [slachtoffer 4] . De kans dat het DNA-profiel overeenkomt met een willekeurig gekozen persoon is kleiner dan één op één miljard.
4.5.3.2 De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij het onder 4 en/of onder 5 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Tegenover de politie heeft [slachtoffer 4] verklaard over de personen die bij het ten laste gelegde zijn betrokken. Daarbij heeft hij de namen genoemd van [slachtoffer 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Daarnaast waren er nog twee personen, te weten een man met een opgeschoren, militair-achtig kapsel en een man met een tattoo in zijn nek. De man met de tattoo in zijn nek was dezelfde als de man die zich bij het hotel in Oldenzaal had voorgesteld als de oom van [medeverdachte 3] , zijnde [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] , [slachtoffer 2] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] bij het ten laste gelegde zijn betrokken. [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 4] gelokt door te doen alsof zij verliefd op hem was, [slachtoffer 2] heeft bij [slachtoffer 4] een autogordel om de keel gedaan zodat hij bleef zitten, en [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer 4] een harde ellenboogstoot in zijn gezicht gegeven. Daarna is [slachtoffer 4] ergens achteraf gemarteld.
Uit (onder andere) de tapgesprekken, de historische telefoongegevens en de bakengegevens van de Mitsubishi Carisma van [medeverdachte 1] kan het volgende worden vastgesteld.
Nadat [medeverdachte 3] in Rijssen haar voertuig met daarin [slachtoffer 4] langs de kant van de weg had gezet, zijn [verdachte] , [medeverdachte 2] en [slachtoffer 2] er met een tweede voertuig bij gekomen. Vervolgens is [slachtoffer 4] meegenomen en zijn de verdachten met twee auto’s naar [adres 3] gereden.
In een telefoongesprek op 16 april 2020 om 16:45 uur heeft [verdachte] tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij zo naar [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] ) gaat, dat ‘zij’ met hem heeft afgesproken en dat [medeverdachte 1] wordt gebeld zodra [slachtoffer 4] in zicht is. In de tussentijd proberen ze – waaronder [medeverdachte 2] – hem wel in de kofferbak te gooien.
Onderweg naar [adres 3] heeft [verdachte] – zoals beloofd – naar [medeverdachte 1] gebeld met de mobiele telefoon van [medeverdachte 3] : hij had dat jochie maar zelf opgehaald en hij (de rechtbank begrijpt: het jochie) zit bebloed naast hem. Daarop is de locatie naar de telefoon van [medeverdachte 1] gestuurd. [medeverdachte 1] is vervolgens samen met [medeverdachte 5] vanuit Haaksbergen naar Bornerbroek gereden en is bij [adres 3] gestopt. [10]
Op 16 april 2020 om 23:45 uur heeft er weer telefonisch contact plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] (bij wie op de achtergrond meerdere mannenstemmen en een vrouwenstem te horen waren) en twee mannen die op dat moment belden met de mobiele telefoon van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] heeft daarover verklaard dat [medeverdachte 2] met een bebloed shirt bij haar was gekomen en haar mobiele telefoon heeft meegenomen, omdat hij [medeverdachte 1] en [verdachte] kwijt was geraakt. Tijdens genoemd telefoongesprek is afgesproken om naar het industriegebied, achter [tankstation] , te rijden en daar van voertuigen (en kleding) te wisselen. Op dat moment zat [medeverdachte 1] in een voertuig met [medeverdachte 5] als bijrijder. [slachtoffer 4] is daar van auto gewisseld en op de achterbank in het voertuig van [medeverdachte 1] geplaatst, tussen [medeverdachte 5] en [slachtoffer 2] in. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat [slachtoffer 4] op dat moment al zijn hele kop kapot had en nauwelijks herkenbaar was.
Op 17 april 2020 om 00:34 uur heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft in dat gesprek gezegd dat ‘hij’ even gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen. Ten tijde van dit gesprek bevond het voertuig zich ter hoogte van Goor en is vervolgens zonder tussenstop naar [adres 4] in Enter gereden.
Even later is een aantal telefoongesprekken gevoerd over de kwijtgeraakte telefoon van de vader van [verdachte] , die [verdachte] die avond bij zich droeg. Uit die gesprekken kan worden afgeleid dat [slachtoffer 2] zich op dat moment bij [medeverdachte 1] bevond, dat [medeverdachte 2] bij [verdachte] was, en dat [slachtoffer 2] kort daarvoor ook bij [verdachte] was geweest.
Nadat [medeverdachte 1] met [slachtoffer 4] , [medeverdachte 5] en [slachtoffer 2] bij de plaats delict aan [adres 4] is aangekomen, stapten de inzittenden uit en kwam er een tweede voertuig bij.
Tegenover de politie heeft [slachtoffer 4] verklaard dat hij gedurende de nacht door meerdere personen is geslagen, onder wie door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] hield hem vast, zodat de anderen zich op hem konden uitleven. Daarbij werd onder andere gebruik gemaakt van een boksbeugel. Daarnaast is [slachtoffer 4] meerdere keren onder water gehouden, is er op zijn hoofd gestampt toen hij op de grond lag, en is er een pistool tegen zijn hoofd gehouden.
De reden voor de geweldshandelingen en bedreigingen was dat de betrokken personen geld van hem wilden krijgen: nadat [slachtoffer 4] was afgezet, werd hem verteld dat ze nog steeds € 12.000,-- wilden hebben. Dit door [slachtoffer 4] naar voren gebrachte motief vindt steun in een telefoongesprek van [verdachte] op 16 april 2020 om 18:56 uur.
Tot slot heeft er (forensisch) onderzoek plaatsgevonden in onder meer de voertuigen die bij de verdachten in gebruik waren. Daarbij is in de Mitsubishi Carisma van [medeverdachte 1] een boksbeugel aangetroffen met bruine vlekken. Op de impactzijde (onderzijde) van die boksbeugel is een relatief grote hoeveelheid DNA aangetroffen van [slachtoffer 4] . De matchkans is meer dan één miljard. In hetzelfde voertuig zijn op de achterzijde van de hoofdsteun van de bijrijdersstoel plekken aangewezen door een speurhond. Het NFI heeft vastgesteld dat het naar aanleiding daarvan veiliggestelde bloedmonster celmateriaal van
[slachtoffer 4] kan bevatten, waarbij de kans dat een ander dan [slachtoffer 4] de donor is van het celmateriaal kleiner is dan één op één miljard. Ook in de Mercedes-Benz van [verdachte] zijn meerdere sporen aangetroffen. Die sporen zijn getest, waarbij een positieve indicatie is verkregen voor bloed. Het NFI heeft van die sporen vastgesteld dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] , waarbij de kans dat een ander dan [slachtoffer 4] de donor is van het celmateriaal kleiner is dan één op één miljard.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank het door de verdediging aangedragen alternatieve scenario, inhoudende dat verdachte zich van het ten laste gelegde heeft gedistantieerd, ongeloofwaardig acht, zodat deze verklaring terzijde wordt gesteld.
Alles afwegend, is de rechtbank van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij het onder 4 en onder 5 ten laste gelegde.
4.5.3.3 Opzet
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte heeft gehandeld met (al dan niet voorwaardelijk) opzet.
Ingevolge de systematiek van de tenlastelegging dient de rechtbank allereerst te beoordelen of verdachte opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer 4] , zoals onder 4 primair is ten laste gelegd.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het opzet op de dood niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte derhalve van het onder 4 primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of verdachte opzet heeft gehad op het wegnemen van goederen en/of geld met geweld, zoals onder 4 subsidiair is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Tegenover de politie heeft [slachtoffer 4] verklaard dat de verdachten tijdens het incident geld van hem wilden en dat zij na het ten laste gelegde nog steeds € 12.000,-- van hem wilden ontvangen. Dat het de verdachten om geld en/of goederen te doen is geweest, blijkt eveneens uit tapgesprekken. [11] Om [slachtoffer 4] daartoe in handen te krijgen, is een plan gemaakt waarbij het de bedoeling was dat [medeverdachte 3] contact met [slachtoffer 4] ging opnemen om een adres te verkrijgen en hem naar een bepaalde locatie te lokken. Dit plan is ook ten uitvoer gelegd. [medeverdachte 3] heeft een aantal dagen vóór de nacht van 16 op 17 april 2020 een bericht naar [slachtoffer 4] gestuurd en naar aanleiding daarvan een omvangrijk Whatsapp-gesprek gevoerd met als doel [slachtoffer 4] zo ver te krijgen dat hij naar een afgesproken plek zou komen voor een date met [medeverdachte 3] . Dat doel is ook gerealiseerd. Blijkens het tapgesprek met sessienummer [nummer 1] tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn ook afspraken gemaakt over de vergoeding voor de door [medeverdachte 3] in dat kader verrichte werkzaamheden, alsmede het verdelen van het geld / de buit. Ter verkrijging van het geld en/of de goederen hebben de verdachten geweld gebruikt.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen ruimte is voor een andere conclusie dan dat verdachten opzet hebben gehad op het wegnemen van goederen en/of geld en het daartoe toe te passen geweld.
Tot slot dient de rechtbank te beoordelen of verdachte ook opzet heeft gehad op het [slachtoffer 4] wederrechtelijk beroven en/of beroofd houden van zijn vrijheid, zoals onder 5 is ten laste gelegd.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [slachtoffer 4] met ‘de kop kapot’ door de inzittenden van het andere betrokken voertuig werd aangevoerd bij [tankstation] . [slachtoffer 2] hield daarbij de autogordel om de keel van [slachtoffer 4] . Het letsel was van dien aard dat [slachtoffer 4] aanvankelijk niet door [medeverdachte 5] werd herkend. [medeverdachte 5] heeft bovendien verklaard dat hij vervolgens, na het eerste deel van de rit vanaf [tankstation] , toehoorde hoe [slachtoffer 4] daarna in het bos in elkaar werd geslagen en dat hij daarna weer in de auto werd gezet om te worden meegenomen.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 4] evident onvrijwillig en gebukt onder toegepast geweld in de voertuigen is meegegaan en dat een ontsnappingspoging tijdens het wisselen van voertuigen (wederom met geweld) in die kiem werd gesmoord. [slachtoffer 4] had een autogordel om zijn keel die met kracht van achteren werd aangetrokken om hem zo in bedwang te houden. Daarnaast waren de verdachten continu met [slachtoffer 4] in beweging door hem meerdere keren (onder dreiging, gewond en met veel pijn) in een (rijdende) auto naar verschillende locaties te brengen. Op de laatste plaats delict moest [slachtoffer 4] uitstappen en werd nogmaals geweld op hem uitgeoefend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake was van een fysieke onmogelijkheid tot vrije verplaatsing van [slachtoffer 4] . De omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden, en waar verdachte een fysiek aandeel in heeft gehad, maken dat er geen ruimte is voor een andere conclusie dan dat verdachte opzet heeft gehad op de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
4.5.3.4 Medeplegen
Tot slot ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of sprake is van medeplegen.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een vooropgezet plan om te krijgen waar de verdachten op uit waren: geld en/of goederen. Daartoe is [slachtoffer 4] ontvoerd en is grof geweld op hem uitgeoefend. Alle verdachten hebben daar, ieder op eigen wijze – bijvoorbeeld door [slachtoffer 4] te lokken, door geweld te gebruiken en/of door hem te bedreigen – een wezenlijke bijdrage aan geleverd. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Daar komt bij dat het ten laste gelegde in verschillende etappes en op meerdere locaties heeft plaatsgevonden, hetgeen de samenwerking des te intensiever maakt; men is immers niet toevallig tezamen op een locatie aanwezig waar een incident plaatsvindt, maar kiest er kennelijk doelbewust voor om de ten laste gelegde handelingen telkens op een andere plek voort te zetten. Dat vergt de nodige planning en overleg, zoals ook uit het dossier is gebleken.
Gelet op de (tap)gesprekken die rondom het delict zijn gevoerd, de rol van verdachte in het geheel en de wijze van uitvoering van het strafbare handelen is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het delict van meer dan voldoende gewicht is om medeplegen te kunnen bewijzen.
Op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet, concludeert de rechtbank aldus dat sprake is van medeplegen.
4.5.3.5 De conclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 subsidiair en het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Met betrekking tot de onder 4 subsidiair ten laste gelegde afpersing overweegt de rechtbank dat hooguit sprake zou kunnen zijn van een
pogingtot afpersing, hetgeen niet is ten laste gelegd. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit onderdeel vrijspreken.
4.6
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te Almelo,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed, met dat opzet die [slachtoffer 1] :
- thuis
heeft/hebben opgezocht en
/ofdiens woning zijn binnen gedrongen en
/of
- een vuurwapen op het hoofd heeft
/hebbengezet en
/ofgevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
-
(meermalen
)met een (vuur)wapen en
/ofeen boksbeugel
en/of al dan niet met een of meer voorwerpenop/tegen het hoofd
en/althans het lichaam heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Almelo
en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, een geldbedrag en
/ofID-kaart en
/ofpasjes en
/ofkleding
, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorde
, te wetenaan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en
/of
-
(onder dwang)mee te nemen naar een woning in Almelo (woning van [verdachte] ) en
/of
-
(meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althansmet een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam te slaan en
/of
- ( meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam te stompen en/of te slaan en
/of
- ( meermalen) met een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerpin zijn been en/of lichaam te steken en/of snijden en
/of
- een sigaret op het hoofd en/of lichaam (uit) te drukken en
/of
- meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam te schoppen en/of trappen;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020,
te Almelo en/althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld
een persoon, genaamd[slachtoffer 3]
,te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag
en/of een auto,
in elk geval enig goed,met dat opzet
- die [slachtoffer 3] heeft laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moest geven
en/of een geldbedrag moest betalen en
/of
- contact heeft gelegd met die [slachtoffer 3] en
/ofhem thuis heeft opgezocht en
/ofzich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 3] heeft opgehouden en
/of
-
een of meer ruiten van zijn woning heeft ingegooid en/of laten ingooien en/ofop de ruit
(en
)van die woning heeft geklopt/gebonkt en
/ofheeft aangebeld en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon /geappt): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon /geappt): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op” en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon/geappt): “je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en
/of
- een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus heeft gedaan met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de Mac Woonboulevard je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ” en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en
/ofdat het geduld van verdachte
(n)op is en verdachte
(n)er klaar mee is
/zijnen
/ofdat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en
/of“Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en
/of
- tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] gezegd (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 subsidiair.
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
- een geldbedrag en
/of
- een telefoon en
/of
- een sleutel en
/of
- kleding en
/ofpersoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorende
, te wetenaan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en
/of
- ( onder dwang) mee te nemen in een auto en
/ofnaar een
bos en/of eenafgelegen plek en
/of
- vast te binden (aan een boom) en/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en
/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en
/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en
/of - een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en
/of
- te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en
/ofdat hij die dag dood zal gaan
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en/of te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een geldbedrag en/of
- een telefoon en/of
- een sleutel en/of
- kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
- (onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
- vast te binden (aan een boom) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
- een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
- te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 16 april 2020 tot en met 17 april 2020, te Almelo en
/ofte Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en
/althans (elders
)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] , wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) die [slachtoffer 4]
- die [slachtoffer 4] naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en
/of
- die [slachtoffer 4]
in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of(onder dwang) meegenomen in een auto en
/ofnaar een
bos en/of eenafgelegen plek en/of
- die [slachtoffer 4]
(in een auto
)vastgehouden met een riem en
/of
- die [slachtoffer 4] vast gebonden (aan een boom) en/of
- die [slachtoffer 4] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en
/ofop een (voor hem) onbekende plek en
/ofdaarbij geweld tegen die [slachtoffer 4] gebruikt en
/ofhem bedreigd en
/of
- met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 4] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 4] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en
/ofvoor die [slachtoffer 4] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 3 primair
telkens het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 subsidiair
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota verzocht om – uitgaande van een veroordeling voor hoogstens hetgeen onder 1 meer subsidiair, onder 2 meer subsidiair en eventueel onder 3 subsidiair is ten laste gelegd – te volstaan met een gevangenisstraf voor een duur gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht op de datum van de uitspraak.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Begin 2020 is in bepaalde kringen in Almelo en omstreken een cultuur van angst en intimidatie ontstaan. Met [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de leiding en met in wisselende samenstellingen hulp van de andere verdachten, zijn meerdere slachtoffers op bijzonder hardhandige en angstaanjagende wijze ernstig bedreigd, mishandeld, bestolen en in één geval zelfs van de vrijheid beroofd en beroofd gehouden. De verdachten zorgden er telkens voor dat zij met een meerderheid tegenover een veelal – op dat moment – nietsvermoedend slachtoffer kwamen te staan, waarbij een ieder zijn of haar eigen taak vervulde. De een fungeerde als ‘lokvogel’, de ander nam deel aan het geweld zelf, weer een ander maakte foto’s en/of video’s. Soms werden door de verdachten onverwachte huisbezoeken afgelegd en soms werden de beoogde slachtoffers door de inzet van ‘lokvogels’ naar de gewenste locatie gebracht, waarna men de slachtoffers onder druk (probeerde te) zette(n) en hen met gebruik van (een) wapen(s), zoals een mes, een boksbeugel dan wel andere (slag)wapens, genadeloos aftuigden. De reden voor deze geweldsexplosies was gelegen in het moeten inlossen van (al dan niet bestaande) schulden, die overigens daarna gewoon open bleven staan.
Het schrikbewind van de verdachten werd gevisualiseerd in foto’s en video’s van onder andere bebloede gezichten. Deze vormden zogenaamde trofeeën die werden bewaard en rondgestuurd, maar de afbeeldingen en videofragmenten dienden tevens als waarschuwing voor een eventueel volgend slachtoffer. Er werd kortom zeer geraffineerd te werk gegaan.
De verdachten hebben de slachtoffers in bijzonder bedreigende en angstaanjagende situaties gebracht. Enkele van hen voelden zich dermate geïntimideerd dat zij geen aangifte durfden te doen. In het geval van [slachtoffer 1] zijn alle betrokkenen het er bovendien over eens dat dit een (zeer) kwetsbaar slachtoffer betreft.
[verdachte] gaf samen met [medeverdachte 1] leiding aan deze incassoterreur en was naar eigen zeggen onder de indruk – en naar de rechtbank begrijpt: positief – van de reputatie die hij daarmee verwierf. Zij bepaalden bij wie er ‘langs kon worden gegaan’, wie er moest worden gelokt en voerden de regie over de planning en uitvoering van de gewelddadige ontmoetingen met de slachtoffers, waarbij zij zelf volop deelnamen aan de geweldshandelingen. Deze gewelddaden werden bovendien op foto en film vastgelegd met als kennelijk doel om ze door te zenden aan bekenden. Dat gebeurde, gelet op de taps en WhatsApp-berichten, niet alleen als abject vermaak, maar ook om potentiële slachtoffers angst aan te jagen. Kennelijk waanden [medeverdachte 1] en [verdachte] zich onaantastbaar.
In het nadeel van verdachte wordt meegewogen dat verdachte – ondanks meerdere kansen daartoe – slechts beperkte openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
3 mei 2021 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer Opiumwetdelicten, overtredingen van de Wegenverkeerswet en wegens wapenbezit. Deze feiten liggen echter zo ver in het verleden dat zij niet meewegen bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank heeft acht geslagen op het over verdachte op 30 juli 2020 door mevrouw
I. Mengerink van Reclassering Nederland opgemaakt reclasseringsadvies. Hieruit volgt dat
verdachte ervoor heeft gekozen geen openheid van zaken te geven over zijn houding en delictgedrag, waarbij hij niet lijkt stil te staan bij de gevolgen voor de slachtoffers.
De reclassering ziet ondanks de grotendeels ontkennende houding van verdachte aanknopingspunten voor de noodzaak voor eventueel een reclasseringstoezicht en/of interventie. De reclassering schat in dat zij verdachte gaat tegenkomen in zijn detentiefasering, waarbij er dan een plan van aanpak kan worden opgesteld.
De reclassering heeft geadviseerd een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Verdachte is betrokken geweest bij vier gewelds-/vermogensincidenten en een urenlange vrijheidsberoving. Hij heeft daarbij een leidinggevende, initiërende en organiserende rol gespeeld. Daarnaast nam hij zelf volop deel aan het geweld. Naar het oordeel van de rechtbank dient het incident met slachtoffer [slachtoffer 4] in de strafmaat het zwaarst mee te wegen. De rechtbank acht voor verdachtes deelname aan dit feitencomplex alleen al een gevangenisstraf van drieëneenhalf jaar op zijn plaats. Voor de diefstal met geweld van
[slachtoffer 2] acht de rechtbank tenminste een gevangenisstraf van anderhalf jaar gerechtvaardigd. De rechtbank rekent voorts een gevangenisstraf van een jaar voor de poging afpersing van [slachtoffer 1] en van zes maanden voor het incident rond [slachtoffer 3] . Voorts houdt de rechtbank rekening met de context van incassoterreur binnen welke verdachte tot zijn daden kwam.
Alles afwegend, en in het bijzonder gelet op de rol die verdachte in het geheel heeft vervuld, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde mobiele telefoons, te weten een zwarte iPhone, een zwarte Samsung ( [nummer 2] ) en een zilveren iPhone, en de op de beslaglijst vermelde personenauto, te weten een Mercedes Benz ( [kenteken 1] ), moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde buis en bijl vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan of voorbereid.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het
onder 4 primairten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het
onder 1 primair,
onder 2 primair,
onder 3 primair,
onder 4 subsidiairen
onder 5ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 3 primair: telkens het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair: het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 subsidiair: het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit5: het misdrijf: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst vermelde mobiele telefoons, te weten een zwarte iPhone, een zwarte Samsung ( [nummer 2] ) en een zilveren iPhone, en de op de beslaglijst vermelde personenauto, te weten een Mercedes Benz ( [kenteken 1] );
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst vermelde buis en bijl.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir en D.A.C. Brockötter, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2021.
mr. S.K. Huisman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van BOSUIL20/GORS20 (ON2R020020/ON2R020035) van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, districtsrecherche. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
Ten aanzien van feit 1:
1.Het proces-verbaal van bevindingen gesprek met [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD01 19 – 20:Op woensdag 12 februari 2020 omstreeks 11.45 uur hebben wij, verbalisanten in de woning van [slachtoffer 1] een gesprek gehad met [slachtoffer 1] .
Wij hoorden dat hij afgelopen zondag, 4 weken geleden om 17.45 uur in zijn woning was. Een maat van hem, die nu nog vast zit in verband met een brand die hij gesticht heeft, kwam bij [slachtoffer 1] in de woning en zei dat nog een andere maat van hem langs zou komen. Op een gegeven moment ging de bel. Hij deed de deur van de knip en gelijk werd de deur geopend en kreeg hij een klap met een boksbeugel op zijn hoofd. Vervolgens werd hij naar binnen geduwd en kwam hij op zijn rug op de bank terecht. Hij kreeg een vuurwapen op zijn hoofd en de vraag of hij de kogel wilde of naar het bos. Op het moment dat hij op de bank lag kreeg hij, 4 maal klappen met de achterkant van een wapen en 10 maal klappen van een boksbeugel op zijn hoofd. Tevens probeerde zijn maat hem ook nog op zijn hoofd te slaan. Hij kon geen kant op omdat ze bovenop hem lagen. Alles duurde ongeveer een kwartier en daarna gingen ze allemaal weg. [slachtoffer 1] werd met een hevig bloedend gezicht/hoofd achtergelaten. Wij vroegen aan [slachtoffer 1] of hij met zijn maat die de brand had gesticht en nog vast zat, [naam 1] bedoelde. Hij gaf hier een bevestigend antwoord op. De man met het vuurwapen was een man die uit [plaats] kwam maar nu heel veel in Almelo verbleef, hij was een vriend van de man met de boksbeugel. Wij vroegen aan [slachtoffer 1] of de man uit [plaats] [medeverdachte 1] was genaamd wij hoorden dat hij zei dat dit inderdaad [medeverdachte 1] was en de andere man die hem met de boksbeugel had geslagen noemde [slachtoffer 1] [verdachte] en die woont in de wijk achter hem. [slachtoffer 1] noemde [verdachte] de Turk met de blauwe ogen. Deze drie mannen hadden hem opgezocht en mishandeld omdat [slachtoffer 1] iets van hun in zijn woning had. Dit iets was door iemand anders bij [slachtoffer 1] uit de woning gehaald. En nu wilden [verdachte] en [medeverdachte 1] het weer terug hebben.
[slachtoffer 1] had onder andere verwondingen aan zijn voorhoofd, dit kwam van het wapen en zijn rechter oog kwam van de boksbeugel.
Ons verbalisanten, is bekend dat:
[naam 1] vast zit voor brandstichting in Almelo.
[verdachte] woont aan [adres 1] woont. Dit adres is gelegen in de wijk ‘achter’ de woning van [slachtoffer 1] .
[medeverdachte 1] , verblijft aan [adres 5] .
2.Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in deze rechtbank, te weten het verhoor van [slachtoffer 1] van 19 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 5 – 6 van het losbladige proces-verbaal:
U houdt mij voor dat ik sprak over een ‘lokvogeltje’. Die [naam 1] kwam wel vaker bij mij. Het was de bedoeling dat hij bij mij binnen zou zijn en hen dan de deur open zou doen.
U vraagt mij of er nog meer wapens in het geding waren. Ja, er was sprake van een ijzeren staaf. [naam 1] heeft de ijzeren staaf gebruikt. [medeverdachte 1] heeft het vuurwapen gebruikt en [verdachte] de boksbeugel.
Ja, ze wilden iets van mij wat ik op dat moment niet in huis had. U vraagt mij of ik geld verschuldigd was aan de heren. Ja. Het was onder de € 1.000,- waar ze dit om gedaan hebben.
Ik was [medeverdachte 1] geld schuldig.
3.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in deze rechtbank, het verhoor van
[slachtoffer 3] van 6 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 6 van het losbladige proces-verbaal:
U houdt mij voor dat ik gezegd heb dat ik blauwe plekken van [slachtoffer 1] heb gezien. U vraagt mij hoe dit in zijn werk is gegaan. Ik vertelde [slachtoffer 1] dat ik ook problemen had met hun en toen heeft hij mij verteld hoe hij is mishandeld in zijn eigen huis. U vraagt mij wat [slachtoffer 1] precies heeft verteld. Dat hun met z’n drieën binnen kwamen en klappen hebben gegeven. U vraagt mij of [slachtoffer 1] daarbij namen heeft genoemd. Ja, [verdachte] en [medeverdachte 1] .
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina’s ZD01 205 – 206:
A: Als [verdachte] en [medeverdachte 1] vast zitten dan hebben jullie zeker half Almelo opgehaald?
V: Hoezo?
A: Ga maar vragen in Almelo, zij hebben nog wel 20 of 30 mishandeld. Iedereen praat over die twee. [slachtoffer 1] . Zijn ze zo trots op. [slachtoffer 1] kan alles vertellen en haalt het er zo uit.
V: [slachtoffer 1] ?
A: Ja. Er zijn filmpjes van en dan schrik je je dood. Die gingen door heel Almelo rond.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘opgenomen gesprek tussen [naam 2] en [naam 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina’s ZD01 105, 111:
[naam 2] : Maar hoe kan [slachtoffer 1] dat nou zeggen terwijl [slachtoffer 1] die hebt de hele kop kapot gekregen.
[naam 2] : Hij heeft, [medeverdachte 1] en uh [verdachte] die hebben hem gemarteld, ja? Die hebben hem geslagen met, volgens mij in de kop gesneden.
[naam 3] : Ja dat ze [slachtoffer 1] klappen hebben verkocht. Ze wouden eerst hebben dat ik ook mee zou
houwen. Ik zeg: maar daar pas ik voor.
[naam 2] : Hoe? Ben je daarbij geweest dan?
[naam 3] . Nee-hee, daar ben ik niet bij geweest, ze wilden hebben dat ik mee ging daar naartoe.
[naam 3] . En ze wouden ook hebben dat ik mee ging helpen om [slachtoffer 1] een portie klappen te verkopen. Ik zeg: nee gek daar werk ik niet aan mee.
[naam 2] : Maar luister, dat verhaal, ik heb dat allemaal wel gehoord, dit en dat, weetje wel. Ze hebben me ook heel groot een foto gestuurd van [slachtoffer 1] , dat zijn kop helemaal onder ’t bloed zat, weet je wel.
[naam 3] : Hmmm.
[naam 2] : Maar uh waren ze met z’n tweeën of waren ze nog met meer personen?
[naam 3] . Ik heb, wat ik heb gehoord is [verdachte] , [medeverdachte 1] en [naam 1] .
6.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in deze rechtbank, het verhoor van
[naam 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 9 van het losbladige proces-verbaal:[naam 4] belde mij op. Zij vroeg mij of ik even wilde komen, omdat wat er gebeurd was volgens haar niet kon. Ik kwam daar binnen en zag toen [slachtoffer 1] zitten met een bebloede kop. U vraagt mij of [slachtoffer 1] mij ook heeft verteld van wie hij klappen had gehad. Ja, van [verdachte] en van [medeverdachte 1] . Hij had best wel wat glippen in zijn hoofd.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina’s ZD04 805 en 819:
Op donderdag 30 april 2020 heeft de afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie Oost Nederland district Twente de gegevens van de telefoon, merk Samsung type SM-G955FGalaxy S Plus, die bij de verdachte, [medeverdachte 1] , geboren op 9 maart 1967 te Enschede, in gebruik en op woensdag 29 april 2020 in beslaggenomen is, overgenomen en opgeslagen op een harddisk van het TDO. Op 9 maart 2020 zijn middels het bij de Politie in gebruik zijnde zoekprogramma UFED, de gegevens onderzocht. Hieruit is het volgende gebleken:
• Schuldenbeheer:
Tussen de hiervoor opgenoemde afbeeldingen trof ik onder andere de volgende afbeeldingen
aan Het betreffen allen schermafbeeldingen waarop afbeeldingen te zien zijn van een zogenaamde ''Schuldenbeheer” applicatie.
[afbeelding]
8.
Het proces-verbaal van bevindingen vergelijking vuurwapen gelijkend voorwerp, pagina’s ZD01 394 – 396:
De afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie, Oost-Nederland district Twente heeft de gegevens van de telefoon, merk Samsung, type SM-G955FGalaxy S8 Plus, die bij de verdachte, [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1967 te [geboorteplaats 2] , in gebruik en op woensdag 29 april 2020 in beslaggenomen is, overgenomen en opgeslagen op een harddisk van het TDO.
Op 9 maart 2020 zijn middels het bij de Politie in gebruik zijnde zoekprogramma UFED, de
gegevens onderzocht. Hieruit is het volgende gebleken:
Ik trof de volgende passage uit het chatgesprek aan, gevoerd middels de applicatie WhatsApp Business. Onderstaande afbeelding wordt hierbij als bijlage meegezonden.
[afbeelding]
Ik trof de volgende afbeelding aan tussen alle veiliggestelde data. Op de afbeelding is verdachte [medeverdachte 1] te zien die op dat moment op een scootmobiel zit. Verdachte [medeverdachte 1] heeft in zijn rechterhand een vuurwapen gelijkend voorwerp vast. Dit voorwerp vertoont veel gelijkenis met het model vuurwapen waarop de Browning mod. GPDA 9 afgebeeld is.
[afbeelding]
Zoeking [adres 5] :
De slaapkamer van verdachte [medeverdachte 1] werd mij gewezen door hoofbewoonster [naam 5] . Wel
werd de hieronder afgebeelde gebruikshandleiding aangetroffen in één van de lades van een
kastjes dat naast het bed geplaatst was.
[afbeelding]
Bovenstaande afbeeldingen betreffen een gebruikshandleiding van een Browning GPDA 9.
10.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 juni 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer 1] in zijn woning opgezocht. Ik heb hem op de bank geduwd en ik heb hem een paar keer met de vuist geslagen. Ik heb hem een paar keer flink geraakt. Ik heb daarna met de telefoon van [slachtoffer 1] een bericht gestuurd naar [naam 2] met de tekst: ‘je Big Tasty is onderweg’. Ik heb een auto, een Ford Focus op naam van [slachtoffer 3] laten zetten. [slachtoffer 1] heeft mijn auto gestolen. [slachtoffer 1] zei tijdens een eerder gesprek dat hij het ging regelen. Ik ben in de maand januari 2020 naar hem toe gegaan. Ik heb aan [slachtoffer 1] gevraagd waarom hij mij bedonderde en waarom hij zich niet aan afspraken heeft gehouden.
Ik wilde datgene hebben dat van mij was. Ik had de autosleutel nog niet terug. Mijn spullen uit de auto waren weg. Ik ging naar de woning van [slachtoffer 1] om dingen op te halen. Het klopt dat het op 19 januari 2020 is geweest dat ik [slachtoffer 1] heb aangeraakt.
Het is ook zo dat ik wat wiet bij [slachtoffer 1] had neergelegd en die wiet heeft hij laten afpakken en ik wilde dat [slachtoffer 1] die wiet ging afrekenen.
Ten aanzien van feit 2:
Het proces-verbaal van bevindingen gesprek [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD03, 26 t/m 39:
V1 = verbalisant [verbalisant 2]
V2 = verbalisant [verbalisant 3]
A = [slachtoffer 2]
O = Opmerking verbalisanten
A: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , [medeverdachte 4] had mij gelokt en die zou ik eigenlijk ophalen. Want met haar had ik afgesproken in Almelo en dat bleek dus een val te zijn, want toen ik daar kwam, waren hun daar ook.
V1: En wanneer is dat geweest?
A: Dat was vorige week, dat was op woensdag of donderdag.
V2: En waar was dat? In Almelo?
A: In Almelo, die straat van [verdachte] -tjes huis is het, daar gebeuren heel veel dingen nu.
V2: Van [verdachte] -tjes huis? Wat bedoel je dan?
A: [verdachte] .
V2: [verdachte] 's huis.
A: Ja, en ik zal nog wat vertellen. Hij filmt alles, van al die mensen, wat er allemaal is gebeurd, is allemaal gefilmd. Zijn foto's van, filmpjes van.
V2: Maar je zegt: ik ben gelokt. Vertel daar eens iets meer over, wat bedoel je dan?
A: Ik had afgesproken met [medeverdachte 4] .
V2: Wie is [medeverdachte 4] ?
A: [medeverdachte 4] .
A: Dus ik had met haar afgesproken. En in een keer komen [medeverdachte 2] en [verdachte] en [medeverdachte 1] erbij.
V1: En wie is [medeverdachte 2] ?
A: [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ).
A: Toen zei [verdachte] : laten we gewoon naar mijn huis gaan praten. De tafel werd aan de kant geschoven, er werd buizen gepakt, bijl, mes ging los. Ja er werd gewoon op mij ingeslagen en gedaan, weer opnieuw. Sigaret op mijn hoofd gedaan, gesneden, in mijn been gesneden, ik heb een wond van twaalf centimeter in mijn been.
V2: En door wie dan?
A: Dat is door [medeverdachte 1] gedaan.
V2: Wat?
A: Dat snijden. En dat slaan is door hun allemaal gedaan. En ze hebben voor de tweede keer mij ID-kaart alles gepakt, geld afgepakt, mijn jas afgepakt.
V2: Je had het over een sigaret op je hoofd? Of zoiets?
V2: En wie had dat gedaan?
A: [medeverdachte 2] . Ze wilden dat allemaal wel graag doen, iedereen heeft mij geslagen en iedereen heeft mij geschopt. En ze hebben mijn pasjes gepakt, ze hebben alles van mij afgepakt dus het rijbewijs, ID-kaart, alles is weg.
V1: En jij bent gestoken? Waarmee ben jij gestoken?
A: Met een mes.
V1: Wat voor een soort mes?
A: Een klapmes. Ik heb helemaal niks, zij hebben mijn geld wat ik nog in mijn zak had, hebben ze mij ook afgepakt 150 euro nog de laatste keer.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 3 en 5 t/m 8:

Het was [medeverdachte 1] zakmes waarmee ik gestoken ben. Dat was echt wel [medeverdachte 1] . Hij zei nog tegen mij dat hij hem goed scherp had. Daarmee bedoelde hij het zakmes, zijn klapmes. [verdachte] trad op als regisseur en maakte geluidsopnames en filmpjes. [medeverdachte 4] belde mij. Ze reed recht in hun armen. Ik zag toen [medeverdachte 2] bij hen. Ik had bij [verdachte] thuis gezeur met [medeverdachte 2] . Kort daarna stak [medeverdachte 1] een mes in mijn been en over mijn hand. U vraagt mij of [medeverdachte 4] mee naar binnen is gegaan bij [verdachte] . Ja. U vraagt mij of zij daar nog iets heeft gedaan. Volgens mij moest zij mij slaan. Van [verdachte] en [medeverdachte 1] . U vraagt mij of zij ter plekke instructies kreeg om te slaan. Ja, volgens mij werd tegen haar gezegd dat zij mij moest slaan. U vraagt mij of [medeverdachte 2] ook iets heeft gedaan. Ja. U vraagt wat. Hij heeft mij geslagen. De anderen sloegen ook. Ja. Ik zat op de bank. U houdt mij voor dat ik van een aantal keren gezegd heb dat ik ben gestoken door [medeverdachte 1] . Ja, twee keer. U vraagt mij of er behalve [medeverdachte 1] ook anderen waren die een wapen hebben gebruikt. Alleen [medeverdachte 1] . Die zat op dat moment naast mij. U vraagt mij waar ik was toen ik gestoken werd. Ik zat naast [medeverdachte 1] op de bank. De andere drie zaten tegenover ons. U vraagt mij of ik op het moment dat ik aanbod om geld te gaan regelen al was gestoken. Ja, om erger te voorkomen toch. U vraagt mij of ik toen ook al klappen had gehad. Ja, het was op het einde dat ik voorstelde dat te doen. Ik had toen al klappen gehad en was ook al gestoken. U vraagt mij wat eerder was, de klappen of het steken. Volgens mij zijn de klappen het eerst gevallen.
Het proces-verbaal van bevindingen mishandeling [slachtoffer 2] (met bijlagen), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD03, 66 t/m 74:
Tapgesprek:[verdachte] [nummer 3]
TA005 Sessie: 3458 15-04-2020 om 23:21 uur.
Samenvatting
[verdachte] zegt dat hij op het punt staat om iemand aandacht te geven, je weet toch, aan te pakken, op de stoel te zetten en vraagt of hij zo terug mag bellen.
[verdachte] zegt dat hij wel een foto stuurt van het eindresultaat.
Foto aangetroffen op telefoon van verdachte [medeverdachte 1] .
Onderstaande foto is aangetroffen op de telefoon die in het bezit was bij [medeverdachte 1] ten tijde van de aanhouding. De foto is gemaakt op 15-04-2020 om 21:51:12 uur (Tijdzone: UTC+0) Bij UTX+0 moet twee uur worden opgeteld om in de huidige tijd in Nederland uit te komen, zone Amsterdam. Dan wordt de tijd van het maken van de foto: 23:51:12 uur. Dezelfde foto is via WhatsApp verstuurd naar een andere telefoon, met de tekst: 'Broer ben nog even bezig'. De foto is op 16-04-2020 om 00:19:57 uur (UTC+2) verstuurd.
Herkenning persoon op onderstaande foto door verbalisant [verbalisant 2] : De persoon afgebeeld op onderstaande foto herken ik als zijnde: [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] -1980. Ik herken hem, omdat ik op 20 april 2020 ruim een uur persoonlijk in gesprek ben geweest met [slachtoffer 2] . Ik herken [slachtoffer 2] aan zijn uiterlijk.
[afbeelding]

Het proces-verbaal van bevindingen betreffende de herkenning van [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina ZD03, 88:

Op 4 juni 2020 zag ik, [verbalisant 4] , een video die is veiliggesteld op de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] waarop ik verdachten [verdachte] en [medeverdachte 4] herkende. [verdachte] herken in aan zijn postuur, gezicht en stem op de video. Ik hoor op deze video de kale en gezette man tevens de naam [verdachte] noemen. [medeverdachte 4] herken ik aan haar gezicht en postuur. [medeverdachte 2] ken ik ambtshalve en herken ik tevens op deze videobeelden. Ik, [verbalisant 4] , herken [medeverdachte 2] vanuit mijn werkzaamheden als politieambtenaar en heb in het verleden enkele keren met hem te maken gehad. Het gezicht van [medeverdachte 2] is duidelijk in beeld. Ik herken [medeverdachte 2] aan zijn gezicht, postuur en tatoeage in de nek.

Het proces-verbaal van bevindingen uitwerking audiobestand [omschrijving] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina ZD03, 118:

Bij het beluisteren van het audiobestand herkende ik, verbalisant [verbalisant 5] , twee stemmen, ik hoorde dat er door drie personen werd gesproken, een man en twee vrouwen. Eén van deze vrouwen herkende ik als verdachte [medeverdachte 4] . Ik heb [medeverdachte 4] drie keer gesproken tijdens het opnemen van haar verklaringen op 3 juni 2020, 8 juni 2020 en 9 juni 2020. Daardoor herkende ik haar stem in dit audiofragment.
Letterlijk uitgewerkt:
[medeverdachte 4] : Kijk je weet toch, [slachtoffer 2] heeft mij echt pijn, mij ook pijn gedaan toch?
[naam 1] : Oh jij, jij hebt hem klappen, klappen laten geven toch?
[medeverdachte 4] : Ik hem? Ik heb hem niet klappen laten geven. Ik heb het zelf gedaan. Samen met [medeverdachte 2] .
Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 en 94A Wetboek van Strafvordering, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina ZD03, 552:
Inbeslagneming
Plaats : [adres 6]
Datum en tijd : 30 april 2020 te 10:010 uur
Omstandigheden : In het bezit van verdachte en uit zijn fouillering gehaald
BeslageneAchternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren : [geboortedatum 2] 1967
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] in Nederland
Volgnummer 1Bijzonderheden : ID-kaart op naam van [slachtoffer 2] .

Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD03, 583 en 587:

Tapgesprek
[verdachte] SV bum [medeverdachte 1]
TA005 Sessie: 3448 15-04-2020 om 21:53 uur.
[verdachte] : Hé broer, [medeverdachte 4] beide ons net. Ze heeft een cadeautje voor ons.
[medeverdachte 1] : Wie?
[verdachte] : [medeverdachte 4] , de vrouw van [medeverdachte 2]
[medeverdachte 1] : De vrouw van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] .
[verdachte] : Ja. [slachtoffer 2] is een beetje verliefd op haar en wil afspreken met haar.
[verdachte] : En zij zegt: wat zal ik doen? Ik zei: nou dat is op zich wel een leuk cadeautje, dat is mooi. Ze zegt met een uur kan ik hem bij je hebben, waar je wilt.
[medeverdachte 1] : Laten we maar doen dan.
[verdachte] : Ja toch. Welk bos zei ze... ntv… Ik mag haar wel. Ze zegt: naar welk bos moet ik hem heen brengen.
[medeverdachte 1] : Regel maar.
[verdachte] : Ja, uurtje red je dat?
[medeverdachte 1] : Ik ben in Almelo.
Tapgesprek[verdachte] SV bum NNV0604 (in gebruik bij [medeverdachte 4] ).
TA005 Sessie 3449 15-04-2020 om 21:55 uur.
Letterlijke uitwerking:
[verdachte] : Liefst anderhalf uur. Kunnen we nog even voorbereiden hier, de versieringen voor hem, het gereedschap, je weet toch?
NNv0604: Ja, is goed ja. Ja snap ik.
Tapgesprek[verdachte] Sv bum NNM3501
Turks vertaal gesprek.
TA005 Sessie: 3476 16-04-2020 om 11:27 uur.
NNM: Goedemorgen broer, ik kijk naar de foto en ik lach.
[verdachte] : Ja broer gisteren ... geweest broer (niet goed verstaanbaar), ik heb alle vijanden thuis verzameld en dan om de beurt jongens.
[verdachte] : Eerst heb ik deze laten slaan, daarna de rest broer. [medeverdachte 1] is begonnen.
NNM: Broer ik kijk nu naar de ogen van deze man, deze man is kapot.
[verdachte] : Hij … (niet te verstaan) ben of zo, hij beloofd in …van dit, wie krijgt de schuld, wie krijgt dat, wie krijgt geld, snap je.
[verdachte] : Ken jij [medeverdachte 4] ? [medeverdachte 4] , die van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] , broer ze slaat gekker dan de meeste mannen in Almelo, geloof mij maar, die slaat de man met vuisten en trapt, zielig.

Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD03, 868 t/m 876:

V: Welke [medeverdachte 2] is dat?
A: [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zei dat zij nog geld van [slachtoffer 2] kregen. Op het moment dat ik met [slachtoffer 2] afspreek, dat hun dan ook zouden komen voor geld. De afspraak was dat ik met [slachtoffer 2] zou afspreken en wij zouden met elkaar afspreken bij [adres 2] en dan zou [medeverdachte 2] bij de Henriëtte Holslaan kruising komen en dan zou ik weggaan. [slachtoffer 2] zou samen met zijn vriend [medeverdachte 1] daar zijn, maar er was nog iemand bij.
V: Wat gebeurde er daarna?
A: Wij gingen naar het werkhuis van [verdachte] .
A: Toen hebben ze [slachtoffer 2] gewoon geslagen, toen wilden ze geld van hem. [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] , de broer van [slachtoffer 2] , die martelen, maken mensen kapot en bang en doen er alles aan om je in hun macht te krijgen.
V: Wat is de achternaam van [slachtoffer 2] ?
A: [slachtoffer 2]
V: Dat is de [slachtoffer 2] die mishandeld is?
A: Ja.
V: Wie is [verdachte] ?
A: [verdachte] .
V: En hoe heet hij verder met zijn achternaam?
A: Dat heeft hij altijd anoniem gehouden en [medeverdachte 1] woont in [plaats] .
V: [slachtoffer 2] heeft verteld over de mishandeling van 15 april 2020, wie waren daar allemaal bij?
A: [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en ik.
V: Wij laten je nu een foto zien. Dit is een afbeelding van een video-opname. Deze video-opname is gemaakt op 15 april 2020 om 23:55 uur. Wat kan je hierover vertellen?
O: Verdachte wordt foto 1 overhandigd.
A: Dit is het moment. [slachtoffer 2] was helemaal overstuur. Hij wilde geld regelen.
V: Kun je vertellen vanaf het moment dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij jullie kwamen?
A: Wij kwamen aanrijden. Ik zat voorop de scooter en wij reden net een paar meter de [adres 2] (de rechtbank begrijpt: [adres 2] ) in en [medeverdachte 2] sprong voor de scooter. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren daarbij. Wij gingen naar de woning van [verdachte] toe en toen wilden ze geld van hem en sloegen hem. Het ging over geld, geld, geld.
V: Wat is het aandeel van [verdachte] bij de mishandeling van [slachtoffer 2] ?
A: Hij heeft geslagen. Ze hebben allemaal geslagen. Iedereen ging los op hem. Ze zeiden: “ [medeverdachte 4] sla hem”, ik heb [slachtoffer 2] toen een klap gegeven. [medeverdachte 1] sneed hem twee keer.
V: Waar heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] gesneden?
A: In zijn been.
V: Waarmee sneed [medeverdachte 1] ?
A: Met een mes. [medeverdachte 2] is qua stompen en slaan fysiek het sterkste, maar [medeverdachte 1] is het ziekste. Mensen bang maken met messen en lakens en bijlen. Hij heeft [slachtoffer 2] met de achterkant van een bijl geslagen. [medeverdachte 1] sloeg met de achterkant van een bijl tegen de knieën van [slachtoffer 2] .
V: Wat deed [verdachte] , alleen slaan of ook andere dingen?
A: Slaan en bang maken met andere dingen, met messen. Met woorden maakt hij je heel bang en dan slaat hij een paar keer.

Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD03, 896 t/m 876:

V: [slachtoffer 2] heeft verklaard dat er spullen van hem zijn afgenomen in de woning van [verdachte]
gedurende de mishandeling. Wat kan je daar over vertellen?
A: Klopt. [medeverdachte 2] heeft zijn jas, vijftig euro van hem afgepakt, en zijn ID-kaart.
V: Heeft [medeverdachte 2] dat allemaal afgepakt?
A: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
V: Wat is er met deze spullen gebeurd?
A: Die heeft [medeverdachte 2] allemaal meegenomen behalve de ID-kaart, die heeft [verdachte] meegenomen.
Ten aanzien van feit 3:
Het proces-verbaal van verhoor van de aangever [slachtoffer 3] van 15 maart 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD02, 15 t/m 45, inclusief bijlage, pagina’s ZD02, 52 en 53:
Aangever [slachtoffer 3] geeft aan dat hij samenwoont met [naam 6] aan de [adres 7] te Almelo.
A: Wat gisteren is gebeurd, is dat er weer mensen die bij [verdachte] horen aan de deur stonden en dreigingen uitten. Tegen mij, omdat er een auto op mijn naam staat die van hem is en die auto is in beslag genomen door de politie. En daar houden ze mij verantwoordelijk voor.
V: En over wat voor auto hebben we het dan?
A: Een Ford Focus.
V: Weet je het kenteken?
A: Ja, begint met [kenteken 2] nog wat.
V: Wie is [verdachte] dan?
A: [verdachte] .
V: Je hebt dus een auto en waarom moest die op jouw naam staan dan?
A: Omdat hij zijn rijbewijs kwijt was en of ik hem alleen even wilde helpen.
V: Wat gebeurde er daarna allemaal.
A: Daarna is het even stil geweest. Nu komen die andere mensen bij mij aan de deur. Om mij bang te maken, onder druk te zetten.
V: Is [verdachte] de enige die contact met jou zoekt?
A: Qua die achterliggende groep van [verdachte] , ja en nu dus die [medeverdachte 1] en die grote vent die in één keer bij mij aan de deur staat.
V: Halverwege december is het eigenlijk begonnen, toen is de auto in beslag genomen en waar begon het mee dan?
A: Dat hij elke keer bij mij terugkwam voor de auto. Of die auto moest terugkomen of hij moest geld hebben. Maar het moest in ieder geval op een manier gecompenseerd worden.
V: En hoe ging dat dan?
A: het wordt elke keer dreigender.
V: Maar, jij zegt [medeverdachte 1] stond in één keer bij jou voor de deur, wanneer was dat?
A: Gisteravond.
V: Hoe laat?
A: Kwart voor tien? Half tien?
V: En met wie stond hij daar voor de deur dan?
A: Met nog zo’n klerenkast.
V: En hoe zag hij eruit dan?
A: Kale kop, ik denk 1.80m, breed.
V: Zei hij nog wat?
A: Hij zou om elf uur terug komen. Omdat ik zei dat ik bezoek had, maar hij kwam zo dreigend over
V: Noem eens een voorbeeld.
A: Nou dat hij elke keer andere mensen gaat langs sturen. Hij is één keer zelf bij mij langs geweest.
V: En wanneer was dat?
A: Dat was voordat mijn raam werd ingegooid.
V: En waarom was hij bij jou aan de deur?
A: Voor het geld van die auto of voor die chemische formules. Eén van de twee.
V: Wat zei hij dan?
A: Dat ik naar buiten moest komen, dat hij met me wilde praten, maar ik wilde helemaal niet met hem praten.
V: Hoe vaak is hij bij jou aan de deur geweest dan?
A: Wat ik zelf weet, sowieso vier keer.
V: Maar komt hij terug?
A: De laatste keer is hij wel terug gekomen, maar nu bijvoorbeeld komt die [medeverdachte 1] in één keer naar mij toe.
V: Maar wat wil die [medeverdachte 1] dan?
A: Die wil met mij praten.
V: Waarover?
A: Over die auto.
A: [verdachte] en [medeverdachte 1] . Zij zijn meestal samen, komen ook samen. Normaal gesproken, maar
[verdachte] was er gisteren niet bij. Maar ik weet gewoon dat die mishandelingen hebben plaatsgevonden. En ik was gewoon heel erg bang dat hij om elf uur naar binnen heen kwam en dat hij mij ook helemaal total loss slaat.
V: Wat heeft hij allemaal nog meer in de app gezet dan?
A: Je mag wel kijken.
V: “Je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij mij tegenhoudt” en “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?”. Dit was allemaal vanmorgen?
A: Ja.
V: En dan zegt hij van: “Ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto-eigenaar. Je hebt een afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op”.
A: Ik heb gisteravond hem ook nog aan de telefoon gehad hierom.
V: [medeverdachte 1] of [verdachte] ?
A: [medeverdachte 1] , over die auto.
Opm. verb.: kijken in de telefoon van aangever.
V: Even kijken hoe kom je bij die contactinformatie van hem? Telefoonnummer... Telefoon van [verdachte] . “ [verdachte] ” heb jij er staan, is: + [telefoonnummer 1] .
V: En jij hebt ook contact gehad met die [medeverdachte 1] ?
A: Ja, hij heeft mij gebeld.
V: Dat gesprek was dus gisteravond om 21:53 uur. Toen waren ze bij elkaar, begrijp ik.
A: Dat was nadat die [medeverdachte 1] bij mij aan de deur, tien minuten, een kwartier nadat hij bij mij aan de deur stond.
V: En toen heb je gesproken met [verdachte] .
A: Met [medeverdachte 1] .
V: Via het telefoonnummer van [verdachte] ?
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , van 16 maart 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD02, 59 en 60:
Na onderzoek in het Basis Voorziening Handhaving informatie van de politie, kwam de volgende informatie naar voren met betrekking tot contactmomenten en/of incidenten tussen aangever [slachtoffer 3] en verdachte [verdachte] .
Zaterdag 11 januari 2020, 20.10 uur, bvh.nr. 2020017862:
[slachtoffer 3] had de meldkamer gebeld i.v.m. bedreiging. [verdachte] had dreigend voor de deur van [slachtoffer 3] gestaan, omdat hij de autopapieren van de Ford Focus wilde hebben.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 7] , van 4 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD02, 61 t/m 73:
Er is in dit proces-verbaal gebruik gemaakt van tapgesprekken van het telefoonnummer: + [telefoonnummer 2] , waarvan tijdens het onderzoek is gebleken dat deze voornamelijk in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 1] . Tevens is er in dit proces-verbaal gebruik gemaakt van tapgesprekken van het telefoonnummer: + [telefoonnummer 3] , waarvan tijdens het onderzoek is gebleken dat deze voornamelijk in gebruik was bij verdachte [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat verdachte [medeverdachte 1] gebruikt maakt van de Mitsubishi Carisma voorzien van kenteken: [kenteken 3] .
Bakengegevens [kenteken 3] 10-03-20 om 01:15 uur.
Het baken van de Mitsubishi Carisma bevond zich op 10 maart 2020 nabij de woning van [slachtoffer 3] en het baken hield zich daar enkele minuten op.
Tapgesprek:
[verdachte] (SV) bum [medeverdachte 1] (SV)
TA005 Sessie: 128.14-03-2020 om 21:19 uur. Samenvatting:
[medeverdachte 1] : Ik moet sowieso wachten tot elf uur, want ik ben bij die [slachtoffer 3] geweest, daar heb ik een afspraak mee om elf uur.
[verdachte] : Die van [adres 8] ?
[medeverdachte 1] : Nee die andere, van [adres 7] .
[verdachte] : Van [adres 7] , van de auto? Oké, Top. Dat verhaal ken je.
Opmerking verbalisanten:
In bovenstaand tapgesprek verteld [medeverdachte 1] dat hij bij [slachtoffer 3] is geweest. In de bakengegevens is te zien dat het baken om 21:13:07 uur voor de woning van [slachtoffer 3] staat en daar ongeveer twee minuten staat. Na het tapgesprek van 21:19 uur wordt er om 21:52 uur vanaf de telefoon van [verdachte] naar een telefoonnummer gebeld welke in gebruik is bij [slachtoffer 3] .
Bakengegevens [kenteken 3] 15-03-2020 om 17:19 uur.
Het baken houdt zich gedurende een paar minuten op aan [adres 7] t.h.v. nummer [nummer 4] . Uit camerabeelden blijkt dat op dat moment de Mitsubishi Carisma [kenteken 3] voor de woning van [slachtoffer 3] staat.
Opnames zondag 15 maart 2020, [adres 7] (t.h.v.) te Almelo:
Zondag 15 maart 2020 om 17:16:47 uur: Een auto, merk Mitsubishi, type Carisma, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kenteken 3] rijdt over [adres 7] te Almelo. In deze Carisma zitten twee personen.
17:17:01 uur: De Mitsubishi rijdt verder over de parkeerplaats en gaat stil staan ter hoogte van perceel [adres 7] te Almelo.
17:17:11 uur: Het portier aan de bestuurderszijde van de Mitsubishi gaat open en er stapt een manspersoon uit. Deze manspersoon stapt over een tuinhekje van perceel [adres 7] en loopt naar de voordeur van perceel [adres 7] . Vervolgens is te zien dat hij op de bel drukt. Door mij verbalisant [verbalisant 7] wordt deze persoon herkent als: [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 2] 1967 te [geboorteplaats 2] , verblijvende [adres 5] .
17:17:23 uur: Nu is aan de achterzijde van de Mitsubishi te zien dat er nog een manspersoon loopt.
17:17:53 uur: Beide manspersonen lopen weer terug naar de Mitsubishi. De bestuurder [medeverdachte 1] stapt weer in de Mitsubishi en de kale man blijft buiten bij de Mitsubishi staan.
Door mij verbalisant [verbalisant 7] wordt deze kale persoon herkent als: [medeverdachte 6] , geboren [geboortedatum 4] 1986 te [geboorteplaats 3] , wonende [adres 9] .
20:46:20 uur: Er stopt een donker auto hatchback, lijkt op de Carisma van [medeverdachte 1] net voorbij de woning [adres 7] . Er stapt een lange blanke man uit. Loopt via de voortuin naar de woning [adres 7] en klopt/bonkt op de ramen. Vervolgens gaat de man bij de voordeur staan. Mogelijk belt hij aan. Heeft zijn rechterarm ter hoogte van de deurbel.
Tapgesprek:
TA005: sessie 3452, 15-04-2020 om 22:14 uur.
[verdachte] Sv BUM [nummer 5] , (telefoonnummer [nummer 5] staat op naam van de vriendin van [slachtoffer 3] .)
Samengevat:
[verdachte] zegt: Ik kom er nu aan broer.
[verdachte] zegt: Mijn compagnon komt net binnen.
[verdachte] zegt: Hier, de derde keer dat hij zijn afspraak niet nakomt om geld te betalen.
(Opmerking verbalisant: hierna komt NNman op de lijn van [verdachte] , SV [medeverdachte 1] )
[medeverdachte 1] zegt: Moet je luisteren, je bent drie keer je belofte niet nagekomen.
Letterlijke uitwerking:
[medeverdachte 1] : Ik ben er klaar mee.
[medeverdachte 1] : Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je.
Tapgesprek:
TA005: sessie: 3453, 15-04-2020 om 22:22 uur.
Samenvatting:
NNm1187 ng [verdachte] bum NNv5297 wg [naam 6]
(opmerking verbalisant: op de achtergrond van [verdachte] praat [medeverdachte 1] mee)
[verdachte] legt uit dat 'hij' moet betalen.
[naam 6] zegt: Snap ik.
[verdachte] zegt: Hij heeft tot morgenochtend 11 uur de tijd om het bij mij door de brievenbus te gooien.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] :
Ik heb [slachtoffer 3] gezegd dat de auto terug moest of dat er een geldbedrag moest worden betaald. [slachtoffer 3] beloofde mij iedere vrijdag € 100,-- te betalen voor die auto. Dat was een afspraak tussen ons. Hij heeft twee keer betaald en kwam toen met smoesjes. Als je mij een belofte doet dan hou ik je eraan. Die berichten via Whatsapp heb ik naar [slachtoffer 3] gestuurd. Ik heb [slachtoffer 3] aan de telefoon op duidelijke toon gezegd dat ik er klaar mee ben. Ik heb tegen [slachtoffer 3] gezegd dat mijn geduld op is.
Ten aanzien van feiten 4 en 5:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en
[verbalisant 9] , van 17 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina ZD04, 53:
Op vrijdag 17 april 2020, omstreeks 05:39 uur, kregen wij een melding dat er een vervelende persoon zou zijn bij de spoedpost in het ZGT ziekenhuis aan de Zilvermeeuw 1 te Almelo. De man zou [slachtoffer 4] heten. Ter plaatse troffen wij enkele medewerkers van het ZGT, die aangaven dat er een man was binnengebracht uit Deventer die door zes mannen in elkaar geslagen zou zijn. Wij zagen dat [slachtoffer 4] een bebloed hoofd had en dat zijn trui gescheurd was. Wij zagen dat hij bloedvlekken in zijn broek had.
2.
Het deskundigenverslag van ZGT Almelo, opgemaakt door [verbalisant 10] , van 10 augustus 2020, op pagina ZD04, 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 4] . Datum onderzoek: 17 april 2020. Uitwendig waargenomen letsel: meerdere verwondingen aangezicht, gebroken neus en kneuzing borstkas. Gering uitwendig bloedverlies. Er is vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 2] , van 4 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 62, 68, 69, 78, 83, 85 en 87:
V: Waar is je jas?
A: Die hebben hun gestolen! Ze hebben mijn telefoon gestolen! Ze hebben mijn geld gestolen! Mijn huissleutel gestolen! Mijn pet gestolen, mijn tas gestolen! Mijn ID-kaart gestolen! Alles hebben ze gestolen! Alles hebben ze gestolen!
V: Maar jij woont niet in Almelo en toch kom je in Almelo terecht.
A: Ik kwam in Almelo terecht ja, die mongooltjes hebben mij meegenomen naar Almelo. Mij daarheen gelokt. Zo met z’n zessen hebben ze mij in elkaar geslagen.
V: Wil je mij wel vertellen waar ze jou op hebben gehaald?
A: Ze hebben mij gelokt! Ze hebben mij gelokt met een vrouw waar ik verliefd op was. Hebben ze mij gelokt naar de waterkant!
A: Ze wilden mijn vingers eraf knippen met een betonschaar. Allemaal shit, dat ik vandaag dood ging en shit.
A: Ze staan met zes man op mijn hoofd te trappen.
A: Ze hebben een pistool op mijn hoofd gezet.
A: Ja, stappen allemaal uit en beginnen mij te mishandelen en toen moest ik instappen in de auto tussen twee mensen achterin, en voor stonden er twee. Nog een pistool bij zich, nou pikkie als je nog gaat vluchten, schieten we je kapot.
V: En die vriendin he, die jou gelokt heeft.
A: Ja.
V: Is die al die tijd daarbij geweest?
A: Nee, zij heeft mij ook nog aangevallen, zij heeft mij ook nog klappen gegeven. Die ene jongen hield mij vast. En die andere mensen mochten allemaal slaan.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 9 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s PD04, 91 en 92:
V: Wij hebben het al even kort over [slachtoffer 4] gehad en dat hij gemarteld is. Kan je vanaf het begin tot aan het einde hier alles over vertellen wat jij gezien en gehoord hebt?
A: Wat ik ervan gehoord heb, is dat [medeverdachte 3] hem gelokt heeft door net te doen alsof zij verliefd op hem was. En toen was hij daar uiteindelijk en toen hebben ze hem naar ergens achteraf gereden. Door [medeverdachte 6] is een gordel om zijn keel gezet zodat hij bleef zitten. [medeverdachte 2] zei dat hij sterk was en heeft hem een keiharde elleboogstoot in zijn gezicht gegeven en toen hebben ze hem ergens achteraf gemarteld.
V: Door wie is [slachtoffer 4] mishandeld?
A: Door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] . Ik weet wel dat [medeverdachte 1] en [verdachte] erbij waren, maar ik weet hun rol niet. [medeverdachte 2] kwam op een gegeven moment bij mij met zijn shirt met bloedvegen en zei tegen mij dat ik mijn telefoon moest geven, omdat hij [medeverdachte 1] en [verdachte] kwijt was en het moest snel en dat heb ik toen ook gedaan.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 11] , van 29 juli 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 106 t/m 113, 115, 118 en 119:
[slachtoffer 4] : [slachtoffer 4]
[verbalisant 11] : [verbalisant 11]
[verbalisant 6] : [verbalisant 6]
[slachtoffer 4] : (…) één van die mensen zat hier bij mij op de afdeling.
: Oké en wie zat er hier dan?
[slachtoffer 4] : [medeverdachte 1] .
[verbalisant 11] : En hoe weet je dan dat die [medeverdachte 1] erbij was?
[slachtoffer 4] : Omdat ik die zelf heb gezien natuurlijk.
[slachtoffer 4] : Ik weet niet of al die namen er zijn, maar met zes man hebben ze mij gepakt.
[slachtoffer 4] : En die andere, die [verdachte] , die zit in Zutphen. En dan heb je nog een meisje, ik weet ook hoe zij heet. Zij zit als het goed is in Zwolle of in Ter Peel.
[verbalisant 11] : En wat kun je nu vertellen dan?
[slachtoffer 4] : Nou ik ben, er was een meisje, die voegde mij in één keer toe op WhatsApp. Zij heet [medeverdachte 3] . Haar achternaam is volgens mij [medeverdachte 3] . Ten minste, dat is wat ze mij hebben verteld. Zij was zogenaamd de dochter van [medeverdachte 1] . En dat meisje had met mij afgesproken. Ik heb met haar in een hotel in, hoe heet dat? Ergens in de buurt van Enschede, hoe heet dat ook alweer, zou ik daar met haar gaan slapen. Maar toen kwam in één keer [medeverdachte 1] . Hij zei tegen mij dat hij de stiefvader was van die [medeverdachte 3] . En toen moest zij in één keer zogenaamd een klusje doen voor die [medeverdachte 1] . Toen ben ik ook weggegaan. Twee dagen daarna berichtte ze mij weer. Toen heb ik met haar afgesproken bij [discotheek] in Rijssen, voor die discotheek op de parkeerplaats. En toen reed ze weg met die auto, en toen zag ik dat haar achterlicht het niet deed.
[verbalisant 11] : En daar was het achterlicht van stuk?
[slachtoffer 4] : Ja rechtsachter was kapot.
[slachtoffer 4] : En ik weet ook dat [medeverdachte 6] in de auto zat. [verdachte] zat in de auto. [medeverdachte 1] zat in de auto, nog zo’n andere gozer. En nog een andere gozer met zo’n tattoo in zijn nek.
: Hoe zagen ze er ongeveer uit dan?
[slachtoffer 4] : Ja die andere had uh, was een blanke jongen, had zijn haar helemaal opgeschoren. Hierboven heel iets langer, zo’n militairenkapsel-achtig. En die andere was met een tattoo in zijn nek.
: Oké en wat voor kleur? Was hij ook blank? Of was hij gekleurd?
[slachtoffer 4] : Ja, hij was blank. Hij was een beetje ouder, hij had zwart haar en hij was best wel kort. Net als ik ongeveer, en gewoon iel postuur.
[slachtoffer 4] : Hij deed zich voor als de oom van dat meisje. Dus die [medeverdachte 1] was haar stiefvader. Die andere was de oom van dat meisje. Kwamen ze haar zogenaamd afzetten bij dat hotel.
: Weet je nog hoe dat hotel heette dan?
[slachtoffer 4] : Oldenzaal!
[verbalisant 11] : En wat was dan de reden dat jij door die zes mensen in elkaar bent uh...?
[slachtoffer 4] : Ze hebben mijn geld ook afgepakt en mijn jas. En mijn schoenen en mijn riem en mijn tas en alles.
[verbalisant 11] : Oké, maar is daar nog wat bij gezegd van, nou, waarom het gebeurde?
[slachtoffer 4] : Ze wilden daarna nog steeds € 12.000,-- van mij.
[slachtoffer 4] : En toen hebben ze mij weer uit de auto gegooid.
[slachtoffer 4] : Nadat ik helemaal kapot was geslagen door hen.
[slachtoffer 4] : Ik had vier gebroken ribben, een gebroken neus, hier had ik een snee, dat hebben ze gelijmd.
[slachtoffer 4] : (…) omdat ik eigenlijk gewoon geopereerd moet worden aan mijn oogbal.
[verbalisant 11] : Ja, want hoe is het met het zicht?
[slachtoffer 4] : Ik heb 30% schade aan mijn linkeroog.
[slachtoffer 4] : [medeverdachte 1] was er eerst nog niet bij.
[slachtoffer 4] : Die anderen noemden [medeverdachte 1] allemaal “de grote baas”.
[slachtoffer 4] : Toen zij mij allemaal hadden geslagen, toen stapte die [medeverdachte 1] als laatste in en reed ergens naartoe. En toen stapten ze allemaal uit. En toen hield die [medeverdachte 1] mijn armen zo achter mijn rug en toen mocht iedereen slaan, met boksbeugels en allemaal shit.
[slachtoffer 4] : Ze hebben mij ook op de grond, hebben ze heel vaak op mijn hoofd getrapt. Hier aan de zijkant. Was ook allemaal dik. En ik ben ook een paar keer knock-out gegaan.
[slachtoffer 4] : En toen ik met hen in de auto stapte, toen probeerde ik uit de auto te komen. Toen wilde ik uit die auto springen, maar toen hield die [medeverdachte 6] mij met die gordels bij de keel vast en toen ging hij met zijn voet in die stoel achter, ging hij dat zo aantrekken. En toen ging die andere mensen naast hem me slaan en die bestuurder ging ook de hele tijd slaan. En toen hadden ze die deur weer dicht getrokken en dacht ik: ja, nu kan ik helemaal nergens meer heen.
[verbalisant 11] : Weet je nog hoe laat je bij [discotheek] was? Ongeveer?
[slachtoffer 4] : In de avond, rond half elf.
[verbalisant 11] : Hoelang duurde het dan voordat je bij die waterkant was? Want je zegt: ik ben overal naartoe gereden.
[slachtoffer 4] : Nou, ik heb wel een paar uur in de auto gezeten.
[slachtoffer 4] : Ben overal mee naartoe genomen, ben mee naar Almelo genomen. Naar het industrieterrein.
[slachtoffer 4] : Ja. Rond half elf is dat gebeurd. En hoe laat was ik in het ziekenhuis? Ik denk in de ochtend pas een keer. Dus al die uren hebben ze mij gewoon meegenomen. Weet ik veel wat ze allemaal, ze hebben van alles gedaan.
Nou uh, hun hebben mij gewoon helemaal mishandeld, dat is gewoon wel wat ik weet. Ze wilden mij ook dood maken. Hadden ze het over. En ze hadden het ook over dat ze mijn vingers en mijn oog eraf zouden, mijn oog eruit zouden snijden. En ze hadden een hele tas met gereedschap bij zich, tangen.
[verbalisant 11] : En uh, nog met ander gereedschap of materiaal?
[slachtoffer 4] : Ja, zo’n knuppel van ijzer. Zo’n ploertendoder-achtig gedoe. En ze hadden ook volgens mij een pistool bij zich.
[slachtoffer 4] : Ja, gewoon een zwart pistool met zilver.
[verbalisant 11] : En wat was dan zwart en wat was dan zilver?
[slachtoffer 4] : Uh ja zeg maar die handvaten van het pistool die zijn zwart. Dingen wat er aan de buitenkant op geklikt zijn, schroefjes en dat daar omheen is zilver.
[verbalisant 11] : En je vertelde toen ook nog over water, waar ze wat uh, kun je je daar nog wat van herinneren?
[slachtoffer 4] : Ja, dat ze ook geprobeerd hebben mij te verzuipen. Hebben ze mij de hele tijd onder water gehouden en weer boven water, onder water, weer boven water.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , van 7 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1190 en 1192 t/m 1194:
Gesprek 1 (Sessienummer 380611). Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . OPM: Op de lijn van [medeverdachte 1] hoor je een mannenstem (NNM1) op de achtergrond zeggen: “wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld en ik heb hun geld niet gegeven. Wat moet ik zeggen dan?”. Vervolgens hoor je een andere mannenstem (NNM2). NNM2: “Luister jij bent geen domme jongen”. NNM2: “Dom met acties”. Ik kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat NNM2 [medeverdachte 5] betreft. Daarmee kan gesteld worden dat verdachte [medeverdachte 5] ten tijde van het gesprek in het voertuig bij o.a. verdachte [medeverdachte 1] zat. Gesprek 1 met sessienummer 38061, waarop verdachte [medeverdachte 5] te horen is, werd gevoerd op vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur. De telefoonmast waarover het gesprek gevoerd wordt, is gelegen aan [adres 10] . Ten tijde van 00:59:30 uur waren er geen mastgegevens bekend van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 4] . Op 17 april 2020 omstreeks 01:04 uur waren er echter wel mastgegevens beschikbaar. Dit is slechts 04:30 minuten later dan gesprek 1 met sessienummer 38061. Op dat moment straalt telefoonaansluiting + [telefoonnummer 4] aan op telefoonpaal [nummer 6] . Deze paal is gelegen aan [adres 11] te Rijssen. Tussen [adres 10] en [adres 11] te Rijssen zit slechts anderhalf kilometer afstand. Bakengegevens Mitsubishi Carisma [kenteken 3] : Uit nader onderzoek van de bakengegevens van de Mitsubishi Carisma, voorzien van kenteken [kenteken 3] is gebleken dat verdachte [medeverdachte 1] zich ten tijde van gesprek met sessienummer 38061 bevindt in voorgenoemde Mitsubishi Carisma. Uit de bakengegevens is tevens gebleken dat voorgenoemde Mitsubishi zich ten tijde van 17 april 2020 omstreeks 01:04 uur bevindt aan de N752 (Rijssenseweg) hectometer 5.5. Deze locatie is op ongeveer twee kilometer afstand van de telefoonpaal [nummer 6] , gelegen aan [adres 11] te Rijssen (locatie telefoonaansluiting + [telefoonnummer 4] ). Door bovenstaande twee kaarten, en de daarbij behorende resultaten, over elkaar heen te leggen, is duidelijk te zien dat het baken en telefoonaansluiting + [telefoonnummer 4] zich de gehele periode in elkaars nabijheid bevinden.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , van
24 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1197 t/m 1199:
In de avond/nacht van 16 op 17 april 2020 heeft de mishandeling van [slachtoffer 4] plaatsgevonden. Op 17 april 2020 om 01:05:12 slaat de telefoon van [medeverdachte 5] aan op een telefoonmast aan [adres 12] . Tussen 01:23 en 01:31 slaat de telefoon van [medeverdachte 5] veelvuldig aan op de [naam 2] aan [adres 13] . Uit bovenstaande informatie is te duiden dat de telefoon van [medeverdachte 5] meerdere keren aanslaat op masten die dicht bij de plaats delicten liggen.
8.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 4] Enter), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , van 11 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina ZD04, 1418, inclusief bijlage, pagina’s ZD04, 1419 t/m 1425:
[adres 4] is een doorgaande weg buiten de bebouwde kom. Ik zag dat het bosperceel betrof. Dit bosperceel is te bereiken via een verharde weg. Aan dit bosperceel zag ik dat er een water c.q. plas lag. Ik zag in dit bosperceel diverse lage bosschages. Ik zag daar in de bosschages een stuk papieren zakdoek. Ik zag daarop diverse rode verkleuringen. Ik zag daarop de grond op het bospad eveneens een stuk papieren zakdoek. Ik zag daarop diverse rode verkleuringen. Ik heb deze papieren zakdoeken in beslag genomen en voorzien van SIN-nummers: AANB0743NL en AANB0744NL.
9.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgemaakt door [verbalisant 13] , van 2 juni 2020, pagina ZD04, 1427, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van het DNA in bemonsteringen AANB0743NL en AANB0744NL zijn DNA-profielen verkregen van een man. Deze DNA-profielen komen overeen met elkaar en met het DNA-profiel van [slachtoffer 4] . Dit betekent dat bloed/celmateriaal in de bemonsteringen afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon overeenkomt met de verkregen DNA-profielen AANB0743NL en AANB0744NL is kleiner dan één op één miljard. Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van DNA van andere personen in deze bemonsteringen.
10.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Mitsubishi [kenteken 3] ), opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 15] , van 19 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 1484, inclusief bijlage, pagina’s ZD04, 1487 t/m 1495:
Personenauto van het merk Mitsubishi Carisma, donkerblauw van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 3] . In het middenconsole van de auto troffen wij een boksbeugel aan. Op de boksbeugel zagen wij bruine vlekken wat mogelijk bloed kan zijn. Deze is door verbalisant [verbalisant 15] veiliggesteld en voorzien van SIN AANB4434NL. Door de speurhond zijn de volgende plekken aangewezen op aanwezigheid van bloed. Hoofdsteun bijrijdersstoel, aan de achterzijde. Hiervan is door verbalisant [verbalisant 15] een stuk bekleding veiliggesteld en voorzien van SIN AANB0698NL.
11.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Mercedes-Benz [kenteken 1] ), opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 15] , van 17 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina ZD04, 1519, inclusief bijlage, pagina’s ZD04, 1522 t/m 1528:
Personenauto van het merk Mercedes, zilvergrijs van kleur en voorzien van kenteken [kenteken 1] . Op de hemel, binnenzijde voertuig, nabij het lampje zagen wij diverse vlekjes. Hiervan heeft verbalisant [verbalisant 15] een vlekje bemonsterd en getest op de aanwezigheid van bloed. De test gaf een positieve indicatie, hierop veiliggesteld en voorzien van SIN AANB1616NL (foto 12). Aan de rugleuning van de bijrijdersstoel zagen wij aan de linker zijkant diverse vlekken. Hiervan zijn er twee bemonsterd en getest op aanwezigheid van bloed. Beide testen gaven een positieve indicatie op bloed. Deze veiliggesteld en voorzien van SIN AANB1618NL en AANB1619NL. Wij zagen dat spoor AANB1619NL iets onder spoor AANB1618NL zat (foto 8 en foto 10). Verbalisant [verbalisant 15] zag op het deurpaneel van de bijrijdersportier, op het vlakke deel boven de deurklink, een vlekje. Deze bemonsterd en getest op aanwezigheid van bloed. Test gaf een positieve indicatie op bloed, veiliggesteld en voorzien van SIN AANB1617NL (foto 7).
12.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgemaakt door [verbalisant 24] , van 25 juni 2020, pagina ZD04, 1549, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
13.
Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 16] en [verbalisant 17] , van 25 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1555, 1556, 1558 en 1559:
Onderzoek hoofdsteun met SIN AANB0698NL. Wij zagen dat het een grijs/zwart gekleurde hoofdsteun betrof. Ik, verbalisant [verbalisant 16] , heb het op bloed lijkend spoor op de rechter achterzijde uitgesneden en veiliggesteld. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AAMU6339NL.
Onderzoek stootwapen (boksbeugel) met SIN AANB4434NL. Wij zagen dat het een zilver gekleurde metalen boksbeugel met onder andere de indrukken ‘DCI’ betrof. Wij zagen dat tussen twee vingergaten het metaal ontbrak. Ik, verbalisant [verbalisant 16] , heb de navolgende op bloed lijkende sporen separaat veiliggesteld: een spoor op de impactzijde (onderzijde). Ik, verbalisant [verbalisant 17] , heb de sporen respectievelijk gewaarmerkt met SIN AANMU6345NL (…).
14.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgemaakt door [verbalisant 18] , van 10 juli 2020, pagina ZD04, 1578, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
15.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgemaakt door [verbalisant 19] en [verbalisant 20] , van 1 oktober 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
16.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , van
6 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1615, 1617 t/m 1628 en 1630 t/m 1633, inclusief bijlage, pagina’s ZD04, 1634, 1636 t/m 1647, 1651 en 1652:
Gesprek 1 (Sessienummer 3528):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 16:45:22 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [verdachte] : Oké mooi, ik ga zo naar [slachtoffer 4] toe.
• [verdachte] : Ik heb een app waarmee ik zijn locatie kan traceren. En zij heeft ook afgesproken.
• [medeverdachte 1] : Dan blijf ik nu in Haaksbergen, en laat maar weten. Dan komen we.
• [verdachte] : Zodra ik hem in zicht heb, bel ik je met zijn locatie, zodat je daar naartoe kan komen. Dan ga ik hem ondertussen wel in de kofferbak proberen te gooien. Maar [medeverdachte 2] is er ook bij, dus dat komt wel goed.
• [medeverdachte 1] : Is goed.
Gesprek 3 (Sessienummer 3551 ):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:29:08 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [verdachte] : Ik weet niet hoe ze heet, [medeverdachte 3] (fon) ofzo.
• [medeverdachte 1] : [medeverdachte 3] (fon).
• [verdachte] : Zij zegt dat ik heb afgesproken dat als zij het adres zou regelen van die jongen, dat ik uiteindelijk tweeduizend euro heb gekregen. Ze zegt: Ik heb al twee keer het adres geregeld, hoe zit dat nou? Moet ik alvast duizend euro geven aan haar, of heb je andere afspraken?
• [medeverdachte 1] : Moet je luisteren. De afspraak is: als wij hem te pakken hebben, dan zou dat geld verdeeld worden. Dat is de afspraak.
• [medeverdachte 1] : Wij hadden een afspraak. Daar hebben wij het gisteren over gehad samen met [medeverdachte 5] , dus laat ze niet liegen. Dan haal ik [medeverdachte 5] er nog een keer bij.
• [medeverdachte 1] : Als wij, als wij die [slachtoffer 4] wat, wordt de buit verdeeld. Klaar.
• [medeverdachte 1] : De afspraak was. Ik was er klaar voor. Wij zouden hem meenemen, naar mijn bos heen. Wij zouden hem ophalen uit Oldenzaal. Zij zou daar heen gaan met het autootje. Wij daar achteraan rijden.
Gesprek 4 (Sessienummer 3553):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:35:45 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 5] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• NNM: Broer heb jij dinges gevonden?
• [verdachte] : Wat gevonden?
• NNM: [slachtoffer 4] .
• [verdachte] : We zijn ongeveer met een kwartiertje bij hem.
• [verdachte] : Ik heb al iemand die kant opgestuurd, die heeft contact, die ziet hem al en wij zijn met een kwartiertje ongeveer er ook, maar even tussen ons houden ja? Zodra ik hem in mijn handen heb, wanneer hij in mijn kofferbak ligt, bel ik jou op.
Gesprek 5 (Sessienummer 3558):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 18:56:01 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 5] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [verdachte] : Broer, ik heb goed nieuws over [slachtoffer 4] .
• NNM0515: Zweer het? Zeg alsjeblieft dat jullie het geld hebben gekregen.
• [verdachte] : Nee, wij hebben geen geld gekregen, maar ze gaan [slachtoffer 4] naaien. Ik wil niet veel over de telefoon praten maar ze gaan die jongen doden.
• NNM0515: Wat mij betreft mogen ze zelfs zijn moeder naaien, als wij het geld maar krijgen.
• [verdachte] : Precies. Wij zijn nu aan het uitzoeken van hoe wij het gaan doen enzovoort, maar zeer waarschijnlijk einde oefening!
Gesprek 6 (Sessienummer 37985):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 22:57:11 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 6] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . Telefoonaansluiting + [telefoonnummer 6] bleek na CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie) bevraging op naam te staan van: [medeverdachte 3] , [adres 14] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [medeverdachte 1] : Je had gebeld.
• [verdachte] : Met [verdachte] .
• [verdachte] : Wat doe je dan?
• [medeverdachte 1] : Ik ben onderweg
• [verdachte] : Waar dan?
• [medeverdachte 1] : Eerst Hengelo even wat regelen.
• [verdachte] : Ik heb dat jochie maar zelf opgehaald. Hij zit hier bebloed naast mij.
• [medeverdachte 1] : Waar zit jij dan? Dan kom ik er nu aan.
• [verdachte] : Ik stuur de locatie via deze dame ja?
• [medeverdachte 1] : Ja.
Gesprek 7 (Sessienummer 37988):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 22:59:01 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 6] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
[medeverdachte 1] SV bum NNV4188.
Dan hoor je een vrouw en meerdere mannen praten op de achtergrond bij NNV4188.
• NNM1: Kom maar aan de achterkant van [adres 3] , kom daar maar eerst heen, dan rijden we gezamenlijk wel naar een locatie.
• [medeverdachte 1] : Is goed.
Uit de gegevens van het eerder genoemde peilbaken kon onder andere blijken dat het voertuig zich ten tijde van gesprek 6 (sessie 37985) bevond aan de Haaksbergerstraat, komende vanuit Haaksbergen en rijdend in de richting van Hengelo (OV). Uit de gegevens van het peilbaken kon blijken dat het voertuig na het gesprek met [verdachte] rechtstreeks richting Bornerbroek reed en stopte bij ‘ [adres 3] ’ te Bornerbroek.
Gesprek 8 (Sessienummer 38005):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23.14.19 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met verdachte [verdachte] én de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 6] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• NNV: Ja?
• [medeverdachte 1] : Ik ben bij [adres 3] , maar ik zie niks.
• NNV: Waar ben je?
• [medeverdachte 1] : Bij [adres 3] , achter bij het kanaal.
• NNV: [medeverdachte 1] .
• [verdachte] SV: Bel [medeverdachte 6] of [medeverdachte 2] even.
• [medeverdachte 1] : Hè?
• [verdachte] SV: Bel [medeverdachte 6] of [medeverdachte 2] . We zijn met twee verschillende auto's.
Gesprek 10 (Sessienummer 38032):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23:45:53 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 7] . Telefoonaansluiting + [telefoonnummer 7] bleek na CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie) bevraging op naam te staan van: [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] SV wgd NNM0604. Op de lijn van NNM0604 hoor je afwisselend twee onbekende mannen praten, soms door elkaar. Op de lijn van [medeverdachte 1] hoor je op de achtergrond meerdere mannenstemmen en een vrouwelijke stem.
• [medeverdachte 1] : Ja, maar moet je luisteren. Rij naar Bornerbroek heen.
• NNM1: Ja, Bornerbroek. Alweer? Daar kom ik net weg.
• [medeverdachte 1] : Rij er nou maar gewoon heen.
• NNM1: Oké. Waar moet ik zijn?
Dan hoor je op de achtergrond bij lijn [medeverdachte 1] meerdere stemmen, onder andere wordt er gezegd door NNM3: “onverzekerd”, “carpool is ook goed” en “auto switchen”. Dan hoor je op achtergrond van lijn NNM0604: NNM1 en een andere NNM2 zeggen: “maar broer luister”, “beetje Almelo rond”, “kost jullie gewoon meer” en “Ik mag wel tien rooien meer vragen, zoveel als ik aan het rijden ben”.
• NNM1: Waar moet ik komen?
• [medeverdachte 1] : Hier rij hier maar naar industriegebied.
• NNM1: Wat voor industriegebied, waar hebben jullie het nu over.
• NNM2: Jongens ik moet duidelijke taal, van daar, daar, waar moet ik naar toe?
• [medeverdachte 1] : Wacht even.
• [medeverdachte 1] : Bij [tankstation] ?
Dan hoor je een NNM op de achtergrond bij [medeverdachte 1] zeggen: Ja.
• [medeverdachte 1] : Rij maar naar [tankstation] daarachter.
• NNM1: dan rijden we even naar [tankstation] daar.
• [medeverdachte 1] : Even van auto switchen.
Een andere NNM4 bij [medeverdachte 1] : En kleding.
• NNM1: Even van auto switchen, doen wij.
Gesprek 11 (Sessienummer 38034):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van donderdag 16 april 2020 te 23:48:48 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 7] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [medeverdachte 1] : Ja mien jongen.
• NNM: Ik sta daar bij de wasstraat.
• NNM1: Dan kom je normaal naar buiten heen, ik sta daar op parkeerplaatsje, kunnen jullie zo wisselen.
• NNM1: Ik sta buiten, buiten de auto.
• [medeverdachte 1] : Aan de achterkant van [tankstation] .
• NNM1: Ja ik sta aan de achterkant, weet je waar dat autobedrijf aan zit, [bedrijf] daar sta ik.
• [medeverdachte 1] : Ja oké, ik rij nu tussen het paadje door.
• NNM1: Nou, dan zie je mij zo. Ik zie je al.
Uit de gegevens van het peilbaken kon blijken dat dat het voertuig na voorgenoemd gesprek (Sessienummer 38034) parkeerde ter hoogte van [bedrijf] .
Gesprek 12 (Sessienummer 38048):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:34:54 uur kon blijken dat verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 7] .
• [verdachte] : Je bent er al weg?
• [medeverdachte 1] : Ik ben al lang, ik rij nou naar het water, ik ga nu weg.
• [medeverdachte 1] : Hij gaat even kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen.
Uit de gegevens van het eerder genoemde peilbaken kon o.a. blijken dat het voertuig zich ten tijde van gesprek 12 (sessie 38048) bevond aan de N347 ter hoogte van Goor. Vervolgens is het voertuig, zonder tussenstop, doorgereden naar [adres 4] te Enter.
Gesprek 13 (Sessienummer 38061):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 00:59:30 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
[medeverdachte 1] SV wgd [verdachte] SV. Mastgegevens: [adres 10] .
• [medeverdachte 1] : Ja.
• [verdachte] : Broer, is [medeverdachte 6] bij jou?
• [medeverdachte 1] : [medeverdachte 6] is bij mij.
• [verdachte] : Hij heeft de telefoon van mijn vader nog als het goed is.
Dan hoor je op de lijn van [medeverdachte 1] een mannenstem zeggen: “Wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld en ik heb hun een… ntv… gegeven, wat moet ik zeggen dan”. Dan een man: “Luister, jij bent geen domme jongen”.
• [verdachte] : De telefoon van [medeverdachte 6] , de telefoon van mijn vader ligt bij [medeverdachte 6] .
• [medeverdachte 1] : Bij [medeverdachte 6] thuis?
• [verdachte] : Nee. [medeverdachte 6] had ik net de telefoon in zijn handen gegeven, voordat we uitstapten. Dat is de telefoon van mijn vader.
• [verdachte] : [medeverdachte 6] , ik gaf je net die telefoon in handen toch, van kijk wat er op staat.
• [medeverdachte 6] : Ja.
• [verdachte] : Die telefoon is van mijn vader, die moet terug hebben, weet je waar die is?
[medeverdachte 6] zegt iets onverstaanbaars
• [verdachte] : Hè? Borne? [medeverdachte 6] ? Hallo.
Gesprek 14 (Sessienummer 38064):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 01:01:41 uur kon blijken dat verdachte [verdachte] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 3] , een gesprek voert met verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• [medeverdachte 1] : Ja Broer
• [medeverdachte 2] : Mag ik [medeverdachte 6] één keer broer?
• [medeverdachte 1] : Ja. Hier.
• [medeverdachte 6] : Ja?
• [medeverdachte 2] : Ja luister eens, [medeverdachte 2] .
• [medeverdachte 6] : Ja.
• [medeverdachte 2] : Waar is die telefoon wat [verdachte] jou gaf?
Dan hoor je op de achtergrond lijn [medeverdachte 1] een NNM zeggen: “Waarom gaan jullie mij nou af... ntv...”.
• [medeverdachte 2] : Misschien ligt hij in de Mercedes?
• [medeverdachte 6] : Dat denk ik dan.
Gesprek 18 (Sessienummer 38251):
Uit de inhoud van een geregistreerd telefoongesprek van vrijdag 17 april 2020 te 12:03:42 uur kon blijken verdachte [medeverdachte 1] , met telefoonaansluiting + [telefoonnummer 2] , een gesprek voert met de gebruiker van telefoonaansluiting + [telefoonnummer 8] . Uit dit gesprek kon o.a. blijken dat:
• NNM zegt dat hij een vraagje heeft en vraagt of die jongen hun gisteren heeft opgelicht.
• [medeverdachte 1] zegt: Ja.
• NNM: Hij heeft jullie niet betaald?
• [medeverdachte 1] : Nee.
• NNM: Oké, dan is het een beetje zijn eigen schuld, alleen met vijf man is het een beetje laf.
• [medeverdachte 1] : Moet je eens luisteren, met vijf man, van drie man heeft hij klappen gehad, eentje daartussen was een vrouw.
(…).
• [medeverdachte 1] : Gisteren heeft hij mijn andere broer gezien.
• NNM: Die [medeverdachte 1] ?
• [medeverdachte 1] : Nee nee nee, [medeverdachte 5] .
(…).
• [medeverdachte 1] : En nou heeft hij echt met de verkeerde, gisteren was echt de verkeerde erbij.
• NNM; Ja.
• [medeverdachte 1] ; En nou heeft hij met de familie [medeverdachte 5] gedaan, nou ja sorry, neem me niet kwalijk.
17.
Het rapport analyse historische verkeersgegevens, opgemaakt door inspecteur [verbalisant 21] , van 17 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1698 t/m 1700:
[verdachte] (+ [telefoonnummer 9] ). De provider van dit nummer is T-Mobile. Op basis van de gesprekken is te zien dat [verdachte] in Rijssen was. Opvallend is dat zowel het nummer van [slachtoffer 4] (SO) als van [verdachte] omstreeks 00:05 uur een cellid aanstraalt aan [adres 15] in Delden.
[medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer 2] ). De kleurcodering van mogelijk relevante locaties van [medeverdachte 1] correspondeert met de kaarten waar de richting van de aangestraalde cellid is weergegeven. Hieruit blijkt dat [medeverdachte 1] in de nabijheid van beide plaatsen delict is geweest.
[medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer 6] ). De provider van dit nummer is T-Mobile. Op basis van de gesprekken is wel te zien dat [medeverdachte 3] in Rijssen was.
18.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 5] van 24 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s PD09, 113 en 115 t/m 119:
O: Maar je had gezegd dat je terug wilde komen op Oldenzaal?
A: Ja. Op een gegeven moment moesten we haar wegbrengen. [medeverdachte 1] zei dat het zijn stiefdochter was. Wij moesten dat meisje afzetten, er was iets met een jongen. Ik moest mij voordoen als een oom.
V: Wat wil je vertellen dan?
We waren onderweg naar Hengelo en toen werd [medeverdachte 1] gebeld en toen zag ik die persoon. Hij ging naast mij in de auto zitten en toen herkende ik hem pas. Het was niet goed.
O: Ja en dat was dezelfde persoon als die je de vijftiende zag bij het hotel.
A: Ja, hij kwam naast mij zitten. [medeverdachte 1] zegt ga maar achterin zitten. Die gozer stapt naast mij in. Toen heb ik een keer goed gekeken en toen dacht ik. Nee dit is niet goed. Gekeken dan he... Dus niet wat anders achter denken. Ik heb eigenlijk even gekeken van... Dat is niet goed.
V. Want wat zag je dan?
A: Ja, hoe hij eruit zag... Hij (niet te verstaan) klappen tegen de harses aan gehad.
A: Door dat gezicht van hem.
A: Helemaal bebloed, kapot.
A: Ik zie die man zitten in die andere auto, want ik zat eerst naast [medeverdachte 1] . Die man zat schuin in die andere auto en ik zie hem met de gordel en de strot helemaal naar achteren heen. Die hele kop was gewoon kapot. Ik moest achterin gaan zitten en die man werd naast mij gedrukt.
V: Maar er waren meerdere personen bij zeg je?
A: Ja.
A: Vier of vijf.
A: Ergens bij een benzinepomp ofzo. Een achteraf straatje, een industrieterrein ofzo.
A: [medeverdachte 1] vroeg mij gewoon of ik achterin wilde gaan zitten. [medeverdachte 1] zat voorin, achter het stuur. Ik ken de rest niet.
V: Zat er nog iemand voorin dan?
A: Ik weet wel dat er een dikkertje zat naast mij zat.
V: Naast jou?
A: Ja, hij zat er tussen...
O: Jij zat aan de ene kant en [slachtoffer 4] zat in het midden. En daarnaast zat weer een dikker iemand zeg jij.
A: Ja.
A: Die twee woordjes heb ik gezegd: “jij bent geen domme jongen”.
V: Jullie zijn gestopt op een zandweg?
A: Ja. Ik ben uitgestapt. Er kwam een auto bij.
V: Waar vonden die woordenwisselingen plaats?
A: Op die zandweg. Hij is uitgestapt en ik hoorde hier en daar wel een tik.
Ik hoorde geschreeuw. En op een gegeven moment konden we weg. Ik hoorde nog iets van: Ga je wassen ofzo. Daarna is hij afgezet bij een lantaarnpaal bij een verharde weg.
V: Er was nog gezegd: Ga je maar wassen
A: Ja, of iets anders, maar iets in die richting. Hij zag er echt niet uit.
V: Wat heb je daarvan gezien?
A: Een hele bebloede kop.
19.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 4 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s ZD04, 1716 t/m 1720:
V1: En wie waren die jongens dan?
A: Een jongen uit Almelo en eentje uit Haaksbergen. Hij was daar geld aan schuldig.
V1: En waarmee moest jij helpen?
A: Hem ophalen, want hij was dicht bij mij. Hij was dicht bij Rijssen, hij was bij die brug als je richting Bornebroek gaat richting Enter.
V2: Dus samen met [naam 7] heb je hem opgehaald. Mee naar het huis van [naam 7] genomen.
A: Ja.
V2: En zij heeft hem alleen naar het ziekenhuis gebracht?
A: Ja, want toen zagen we hoe erg het was. Hij had een dikke neus, maar in het donker kon ik dat niet zien en hij had hier een glip en hij had hier een bult dus daar schrok ik van.
A: Zat helemaal onder het zand.
A: Hij was voor de rest helemaal nat.
A: Hij had ook last van zijn ribben.
A: Maar hij had een hemd aan en daar boven had hij een, nee wacht even, hij had helemaal een gescheurd T-shirt aan, een zwarte.
V1: Wat zag je aan hem qua letsel?
A: Hij had hier een glip.
V1: Dat is boven zijn rechter wenkbrauw.
A: Hij zei steeds: [getuige] ik heb iets in mijn oog, help mij.
A: Dikke neus had hij, hij had echt een hele dikke neus, de lippen waren dik. En dit viel mij op, dit ook aan de…
V1: Aan de rechter bovenkant, bovenop op zijn hoofd.
A: Ja, waar je ook dat litteken had, die glip had hij hier en hierboven, ja echt gewoon een bult had hij op zijn hoofd. En dit hier kon je goed zien dat het helemaal dik was.
V1: Rechter kaak.
V1: Jij zei dat hij zijn arm ook niet kon optillen.
A: Hij kon dat niet doen, want ik wilde zijn T-shirt uittrekken.
V1: Had hij nog meer letsel?
A: Bloed, heel veel bloed.
V1: Wij hebben het de hele tijd over [slachtoffer 4] , maar hoe heet [slachtoffer 4] verder? Volgens mij hebben we zijn achternaam nog niet.
A: [slachtoffer 4] .
20.
Het proces-verbaal van bevindingen betreffende Identificatie en stemvergelijking [medeverdachte 3] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 22] , van 22 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina PD03, 193:
Stemvergelijking.
De stem van de gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 6] en + [telefoonnummer 10] , en IMEI-nummer [nummer 7] is, gezien de wijze van spreken, het accent, de klank en kleur van de stem steeds dezelfde.
Gezien het feit dat het nagenoeg niet anders kan dan dat de gebruiker van deze telefoonnummers en IMEI-nummer [medeverdachte 3] is en de vergeleken stem ook nagenoeg steeds hetzelfde is, betreft de stem naar alle waarschijnlijkheid [medeverdachte 3] .
21.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] van 3 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina PD03, 178:
Stemherkenning verdachte [medeverdachte 3] :
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb in binnen onderzoek Bosuil20 en Gors20 meerdere verhoren
afgenomen van verdachte [medeverdachte 3] . Daarnaast heb ik binnen beide onderzoeken verschillende mobiele telefoons uitgelezen en de data hiervan geanalyseerd. In deze data werden meerdere voice-berichten van verdachte [medeverdachte 3] aangetroffen. Door voorgenoemde werkzaamheden herken Ik de “NNV” stem van gesprek 38005 gevoerd op lijn TA003 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als die van verdachte [medeverdachte 3] .
Ik, verbalisant [verbalisant 23] , hoorde dat de stem van de “NNV", genoemd in sessienummer 38005 en gevoerd op lijn TA003, overeenkwam met de stem van verdachte [medeverdachte 3] . Ik kan daarom met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat “NNV” in voorgenoemd gesprek verdachte [medeverdachte 3] betreft.
22.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 24 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina PD01, 86:
V: Hoeveel [medeverdachte 2] ken jij?
A: [medeverdachte 2] ken ik er wel een paar. Deze [medeverdachte 2] die ik bedoel, komt in het dossier voor. Er is maar één [medeverdachte 2] die mijn auto regelmatig gebruikt en leent, hij is ook mijn automonteur zeg maar.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van BOSUIL20/GORS20 (ON2R020020/ON2R020035) van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, districtsrecherche. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Pagina’s ZD01 0395 t/m 0396
3.Pagina ZD01 0397
4.Pagina’s AD 586 e.v.
5.Pagina AD 699
6.Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [verbalisant 18] van 10 juli 2020, zaaknummer 2020.07.01.042
7.Pagina’s ZD04 0734 t/m 0785
8.Pagina’s ZD05 2115 t/m 2116
9.Pagina ZD04 2004
10.Pagina’s ZD04 1621 t/m 1623
11.Pagina’s ZD04 1630 t/m 1633, tapgesprekken met sessienummers 3558 en 38251