ECLI:NL:RBOVE:2021:2678

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
9038195 \ CV EXPL 21-411
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding voor gebrekkige schilderwerkzaamheden en niet retourneren van huissleutel

In deze zaak vordert eiseres schadevergoeding van gedaagde voor gebrekkige schilderwerkzaamheden die door gedaagde zijn uitgevoerd. Eiseres stelt dat de schilderwerkzaamheden van zeer matige kwaliteit zijn en dat gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen. Eiseres heeft gedaagde in gebreke gesteld, maar gedaagde heeft niet gereageerd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat hij aansprakelijk is voor de schade die eiseres heeft geleden. Eiseres vordert een bedrag van € 3.661,05, inclusief kosten voor het vervangen van de cilinders in haar sloten, omdat gedaagde haar huissleutel niet heeft teruggegeven. De kantonrechter wijst de vordering toe, omdat gedaagde niet heeft aangetoond dat de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd en hij niet heeft gereageerd op de ingebrekestelling van eiseres. De kosten voor de herstelschilderwerkzaamheden en de kosten voor het vervangen van de cilinders worden toegewezen, evenals de wettelijke rente en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9038195 \ CV EXPL 21-411
Vonnis van 29 juni 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
verschenen in persoon,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 februari 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord van 30 maart 2021,
- de conclusie van repliek van 4 mei 2021 met producties.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in de uitoefening van zijn bedrijf stukadoor- en schilderwerkzaamheden verricht dan wel laten verrichten voor [eiseres] . Hij heeft hiervoor op 17 november 2020 een factuur gestuurd van € 6.795,00. De factuur is door [eiseres] betaald.
2.2.
[gedaagde] heeft de schilderwerkzaamheden bij [eiseres] laten uitvoeren door [X] . Op 3 december 2020 heeft [eiseres] via WhatsApp (onder meer) de volgende berichten naar [gedaagde] gestuurd:
“Goede avond [X] ,
We vinden het erg moeilijk om contact met je te krijgen. Ik heb geen idee waarom of wat er aan de hand is. Je bent vast druk, maar ik vroeg me af of we een afspraak kunnen maken over het afmaken van ons huis.
Wanneer dit niet lukt ivm druk op de planning zou een voorstel kunnen zijn dat je ons het geld van de trappen terug over maakt en we deze zelf schilderen en ook het wit wat nog bijgewerkt moet worden zelf doen met de verf die hier nog staat. De sleutel kan dan evt met de post worden teruggezonden. Wat vind je van dit voorstel?
We horen het graag, ook als het wel lukt om het af te maken, maar ik hoop dat je begrijp dat we zeker de muren graag af zouden zien.
Groeten
[eiseres]
Ik heb dit zojuist aan [X] gestuurd, we krijgen momenteel helemaal geen contact meer en zouden nu graag vooruit willen. Het schilderen zou immers al enige tijd geleden af zijn. Ik stuur je dit bericht zodat je ook op de hoogte bent van wat er speelt”
[gedaagde] heeft hierop gereageerd met de volgende berichten:
“Ik heb hem gesproken. Zodra ik weet hoe of wat wanneer laat ik het weten. Heb het hem doorgegeven.
Hij weet ervan
Dus komt goed”
2.3.
Op 4 december 2020 hebben partijen via WhatsApp (onder meer) de volgende WhatsApp-berichten naar elkaar gestuurd.
[eiseres] heeft om 12:23 uur gestuurd:
“ [gedaagde] bel mij zo spoedig mogelijk aub.”
[gedaagde] heeft om 12:52 uur gestuurd:
“ [eiseres] heb hem gesproken. Hij neemt ook even contact met je op wanneer de rest word afgemaakt. Alles word netjes afgewerkt dus ga niet zo jagen. En dwingen wordt vervelend. Weet dat het de duurt maar begin het een beetje zat te worden. Je overbuurman bedonderd de boel hoef ik niet tegen te komen. (…)”
[eiseres] heeft om 12:56 uur gestuurd:
“Ik zou gewoon erg graag even telefonisch een afspraak willen maken die wel nagekomen wordt. Ik wordt telkens van het kastje naar de muur gestuurd, het schilderwerk zou 3 weken geleden worden opgeleverd [gedaagde] . Ik wil je graag even spreken dus neem je telefoon alsjeblieft even op. Ik bedonder de boel namelijk niet, heb je zelfs al netjes betaald ondanks dat het werk niet af is, dus ik denk dat ik het niet verdien dat je zo tegen mij tekeer gaat.”
[gedaagde] heeft om 12:59 uur gestuurd:
“Nee je loopt te drammen en je zin door te duwen. Ik wil dat je nu echt even kapt. [X] NEEMT CONTACT MET JE OP DE BOEL AF TE WERKEN ZOALS AFGESPROKEN.”
2.4.
Op 28 december 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] per brief in gebreke gesteld en hem in de gelegenheid gesteld om de werkzaamheden alsnog uit te voeren zoals overeengekomen, binnen een termijn van veertien dagen.
2.5.
Op 6 januari 2021 heeft [eiseres] via WhatsApp het volgende bericht naar [gedaagde] gestuurd:
“En we zouden graag onze sleutel terug willen, want deze is nu nogsteeds in handen van [X] ”
2.6.
Op 10 januari 2021 heeft [eiseres] via WhatsApp het volgende bericht naar [gedaagde] gestuurd:
“En wat is de status van onze huissleutel?”
2.7.
Op 15 januari 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] per brief verzocht om binnen veertien dagen een bedrag van € 3.092,50 aan schadevergoeding aan haar te betalen en haar huissleutel te retourneren.
2.8.
Op 28 januari 2021 heeft [eiseres] via WhatsApp het volgende bericht naar [gedaagde] gestuurd:
“Bij dezen wil ik je er graag aan herinneren dat de termijn voor het betalen van de schadevergoeding en het retourneren van onze huissleutel morgen afloopt. Graag actie vanuit jou kant.”

3.Het geschil

De vordering

3.1.
[eiseres] vordert betaling van € 3.661,05 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2021 tot en met de dag van volledige voldoening en vergoeding van de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de muren en plafonds niet goed zijn afgeplakt en opgeschuurd waardoor er veel oneffenheden in de muren zitten, dat de verf op de muren en plafonds niet dekkend is, dat er nog randen afgekit moeten worden en dat er allemaal zakkers op de trappen zitten en dat de trappen daarom opnieuw opgeschuurd zijn, maar niet opnieuw gespoten zijn. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] niet op de door haar verzonden ingebrekestelling gereageerd. Zij vordert daarom schadevergoeding voor de herstelschilderwerkzaamheden aan de wanden, plafonds en trappen. Daarnaast stelt [eiseres] dat [gedaagde] haar huissleutel niet heeft geretourneerd dan wel heeft laten retourneren, ondanks dat zij dit meerdere malen heeft gevraagd. Zij voelde zich daarom onveilig en genoodzaakt om de cilinders in haar sloten te vervangen en vordert ook vergoeding van deze kosten.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd en opgeleverd en dat hij nergens heeft geoffreerd dat hij ook zou gaan schuren en kitten. De werkzaamheden zijn volgens [gedaagde] goedgekeurd door [eiseres] , anders zou de factuur ook niet zijn verzonden en voldaan. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat hij niet in de hand heeft wat klanten zelf doen nadat zijn werkzaamheden klaar zijn, zoals het niet goed verwijderen van afplak, zelf toebrengen van kleur en zelf schuren van beschadigingen.

4.De beoordeling

4.1.
De hoofdvraag in deze zaak is of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en of hij daarom de kosten voor herstel van de schilderwerkzaamheden aan de muren, plafonds en trappen en de kosten voor het vervangen van de cilinders in de sloten van de woning van [eiseres] moeten vergoeden.
De wet
4.2.
Een partij die toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van een verbintenis is verplicht de schade die de wederpartij daardoor lijdt te vergoeden. Indien nakoming niet blijvend onmogelijk is, geldt het voorgaande pas als de schuldenaar in verzuim is. De schuldenaar is in verzuim wanneer hij bij schriftelijk aanmaning in gebreke is gesteld waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming is gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
Schilderwerkzaamheden
Tekortkoming
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] de wanden, plafonds en trappen in de woning van [eiseres] zou (laten) schilderen. Daarnaast blijkt uit de offerte van 28 maart 2020 dat schuren en afkitten ook bij de werkzaamheden is inbegrepen. Uit de foto’s die [eiseres] in het geding heeft gebracht, blijkt dat het verfwerk niet strak is aangebracht, dat het stucwerk op bepaalde delen niet is opgeschuurd, dat de verf beschadigd is, dat er spetters op de muur zitten, dat de verf niet dekkend is en dat de trap is opgeschuurd, maar niet (opnieuw) gespoten is. Zelfs zonder het oordeel van een deskundige kan de kantonrechter constateren dat het verfwerk van zeer matige kwaliteit is. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn verweer dat de werkzaamheden zouden zijn goedgekeurd door [eiseres] , nu uit de WhatsApp-berichten tussen partijen het tegendeel blijkt. [eiseres] heeft immers aan [gedaagde] laten weten dat al betaald is ondanks dat het werk niet af is, waarna [gedaagde] heeft bericht dat alles netjes zal worden afgewerkt zoals afgesproken. [gedaagde] voert daarnaast aan dat [eiseres] de schade zelf zou hebben toegebracht. [eiseres] ontkent dat zij zelf afplak heeft verwijderd of muren, plafonds of trappen heeft geschilderd, beschadigd of gekleurd. Nu [gedaagde] zijn verweer niet nader heeft onderbouwd, zal aan het verweer als onvoldoende gemotiveerd voorbij worden gegaan.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is op grond van het voorgaande vast komen te staan dat [gedaagde] slordig verfwerk heeft geleverd en dat hij hiermee is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
Verzuim
4.5.
[eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij [gedaagde] per brief van 28 december 2020 in gebreke heeft gesteld en dat [gedaagde] niet binnen de in de brief genoemde termijn is overgegaan tot herstel van de schilderwerkzaamheden. Hierdoor staat vast dat [gedaagde] in verzuim is en dat hij aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade als gevolg van zijn tekortkomingen.
Schadevergoeding
4.6.
[eiseres] vordert een bedrag van € 2.008,60 voor de herstelschilderwerkzaamheden aan de wanden en plafonds en een bedrag van € 1.452,00 voor de herstelschilderwerkzaamheden aan de trappen. Zij baseert deze bedragen op offertes die zij heeft laten uitbrengen door een ander schilderbedrijf. [gedaagde] heeft deze bedragen niet inhoudelijk betwist. De gevorderde bedragen zullen dan ook worden toegewezen.
Huissleutel
4.7.
[eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij [gedaagde] herhaaldelijk heeft gevraagd om haar huissleutel terug te geven, maar dat zij deze niet heeft ontvangen. Het is begrijpelijk dat zij zich daardoor onveilig voelde en daarom is overgegaan tot het vervangen van de cilinders in de sloten. [gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering tot betaling van de kosten voor het vervangen van de cilinders in de sloten van € 200,45. Naar het oordeel van de kantonrechter was [gedaagde] als hoofdaannemer verantwoordelijk voor de sleutel en het retourneren daarvan en moeten de genoemde kosten daarom voor zijn rekening komen. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.8.
De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal als op de wet gegrond en niet weersproken worden toegewezen.
Proceskosten
4.9.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. [eiseres] heeft geen gemachtigde gesteld, zodat geen gemachtigdensalaris zal worden toegekend (ook niet in de nakosten). De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
  • Dagvaarding € 114,04
  • Griffierecht € 240,00
Totaal € 354,04

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] een bedrag van € 3.661,05 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 15 februari 2021 tot de dag van volledige voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € € 354,04,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021.