ECLI:NL:RBOVE:2021:264

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
08.070024.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarige

Op 22 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het (mede)plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De tenlastelegging betrof ontuchtige handelingen, waaronder seksueel binnendringen, gepleegd op 3 maart 2019 in Hengelo. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting op 8 januari 2021 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. E.J. Leunk, en de raadsman van de verdachte, mr. D.P. Poppe, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van de vader van de minderjarige en de verklaring van de minderjarige zelf niet voldoende werden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Hoewel er verschillende verklaringen in het strafdossier aanwezig waren die als belastend voor de verdachte konden worden geïnterpreteerd, leidde dit niet tot het vereiste wettige en overtuigende bewijs dat de verdachte de ontuchtige handelingen had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van de beschikbare bewijsmiddelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij de ontuchtige handelingen had begaan. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. M.A.H. Heijink en de rechters mr. A.M. Rikken en mr. V. Wolting, in aanwezigheid van griffier H.J.A. Teerlink.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.070024.20 (P)
Datum vonnis: 22 januari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 08 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.J. Leunk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen bij de veertienjarige [naam] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 03 maart 2019 te Hengelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [naam] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam] , immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- voornoemde [naam] meegenomen naar een woning en/of (aldaar) van haar kleding ontdaan en/of (vervolgens)
- een vinger in de vagina van die [naam] gestoken en/of (vervolgens)
- die [naam] (gelijktijdig) vaginaal en/of oraal gepenetreerd met zijn/hun penis(sen).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat voor het ten laste gelegde feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te komen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
4.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt het verwijt gemaakt dat hij op 3 maart 2019 samen met een ander of anderen ontuchtige handelingen met de minderjarige [naam] heeft gepleegd. Deze ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden in een woning in Hengelo (O).
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting elke betrokkenheid bij de ten laste gelegde gedragingen ontkend.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van de vader van [naam] en de verklaring van [naam] ten aanzien van in de tenlastelegging opgenomen ontuchtige handelingen in onvoldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het strafdossier bevat weliswaar verschillende verklaringen die als belastend voor verdachte kunnen worden uitgelegd, maar die verklaringen leiden niet tot het vereiste wettige en overtuigende bewijs dat het verdachte was die ontuchtige handelingen met [naam] heeft (mede)gepleegd.
Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. V. Wolting, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.
Buiten staat
Mrs. Heijink en Wolting zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.