ECLI:NL:RBOVE:2021:2635

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
9193685 \ EJ VERZ 21-177
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur van groepsaccommodatie tijdens de coronamaatregelen en de gevolgen voor de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel zich gebogen over een geschil tussen Maatschap Erve Broam en een huurder, [gedaagde], betreffende de huur van een groepsaccommodatie tijdens de coronapandemie. De huurder had de accommodatie gehuurd voor een familieweekend van 22 tot en met 24 januari 2021, maar door de coronamaatregelen was het niet mogelijk om met elf personen uit meer dan vier huishoudens samen te komen. De huurder heeft de overeenkomst willen ontbinden, omdat het doel waarvoor de accommodatie was gehuurd niet kon worden gerealiseerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder de overeenkomst niet kon nakomen door de geldende coronaregels, die samenkomsten van meer dan twee huishoudens binnenshuis verboden. De rechter oordeelde dat de accommodatie, ondanks dat deze open en toegankelijk was, niet gebruikt kon worden voor het beoogde doel van een familieweekend. Hierdoor had de huurder recht op kosteloze ontbinding van de overeenkomst.

De rechter heeft ook rekening gehouden met de financiële situatie van de verhuurder, die zwaar te lijden had onder de coronacrisis. Desondanks leidde dit niet tot een betalingsverplichting voor de huurder. De kantonrechter concludeerde dat partijen elkaar niets verschuldigd waren en dat ieder zijn eigen proceskosten moest dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 22 juni 2021 in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9193685 \ EJ VERZ 21-177
Vonnis van
in de zaak van
Maatschap Erve Broam,
gevestigd te Agelo,
gemachtigde: K. Wigger, werkzaam bij Wigger Van het Laar te Almelo,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] .

1.De procedure

1.1.
Partijen hebben hun geschil aangemeld bij de Overijsselse Overlegrechter, een vorm van rechtspraak als bedoeld in artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Partijen hebben afgesproken dat zij de mogelijkheid hebben om in hoger beroep te gaan.
1.2.
De kwestie is besproken op 8 juni 2021. Daar waren aanwezig mevrouw [A] (een van de maten van de Erve Broam), haar gemachtigde, [gedaagde] en diens zus er broer.
1.3.
Het is niet gelukt samen een oplossing te bereiken. Daarom is afgesproken dat de kantonrechter vonnis wijst.

2.De beoordeling

Wat is er aan de hand?

2.1.
Erve Broam verhuurt een groepsaccomodatie.
2.2.
[gedaagde] heeft als woordvoerder van zijn familie gezocht naar een accommodatie waar in januari 2021 een weekend doorgebracht kon worden om de tachtigste verjaardag van zijn moeder te vieren. Het gezelschap zou bestaan uit moeder, drie kinderen met partners en (deels uitwonende) kleinkinderen, in totaal elf mensen uit meer dan vier verschillende huishoudens.
2.3.
In januari 2020 hebben partijen een overeenkomst gesloten: de familie [gedaagde] huurde de groepsaccomodatie van Erve Broam het weekend van 22 tot en met 24 januari 2021 voor een bedrag van € 1.528,70, waarvan € 250,00 waarborgsom. [gedaagde] heeft als voorschot € 400,00 betaald, het resterende bedrag moest voor 20 december 2020 betaald worden.
2.4.
Medio december 2020 hebben [A] en [gedaagde] telefonisch en per email contact gehad. Vanwege de coronaregels had [A] de accommodatie al in tweeën gesplitst: de onderverdieping en de bovenverdieping, elk met een aparte ingang. [gedaagde] verwachtte als gevolg van dezelfde regels niet het geplande gezellige familieweekend te kunnen hebben. Het weekend is niet doorgegaan.
Wat willen partijen?
2.5.
[A] vindt dat de accommodatie open en toegankelijk was. Daarom had [gedaagde] geen goede reden om niet te komen. Hij had er ook geen recht op het weekend uit te stellen. Zij heeft voorgesteld dat [gedaagde] als hij niet zou komen de helft van de huurprijs zou voldoen, natuurlijk met aftrek van het betaalde voorschot.
2.6.
[gedaagde] is van mening dat hij kosteloos kon annuleren omdat de coronaregels samenkomsten binnen van meer dan twee huishoudens verboden en gezamenlijke maaltijden met het hele gezelschap onmogelijk zouden zijn. Met zijn voorstel het weekend te verplaatsen naar september of oktober 2021 is [A] niet accoord gegaan. [gedaagde] heeft eerder al voorgesteld en is nog steeds bereid af te zien van terugbetaling van het voorschot.
Wat vindt de rechter?
2.7.
Zonder corona hadden partijen geen probleem gehad. [gedaagde] had dan vast een mooi familieweekend gehad in de accommodatie van Erve Broam.
2.8.
Maar corona was er wel. Medio december 2020, toen partijen overleg hadden, was een samenkomst binnenshuis van elf mensen uit meer dan vier huishoudens verboden. De splitsing van de accommodatie bood geen voldoende oplossing. Het zag er niet naar uit dat de regels soepeler zouden worden en ze zijn in januari 2021 nog flink aangescherpt. De kantonrechter kan goed begrijpen dat [gedaagde] in december 2020 in overleg met zijn familie vond dat het familieweekend niet meer kon worden wat het moest zijn.
2.9.
Erve Broam beroept zich erop dat de accommodatie wel open en toegankelijk was. Maar dat beroep gaat niet op. De accommodatie was namelijk ondanks de splitsing niet te gebruiken voor het doel waarvoor [gedaagde] die wilde huren, namelijk een familieweekend met elf mensen uit diverse huishoudens.
2.10.
De conclusie van de kantonrechter is dat Erve Broam de overeenkomst niet kon nakomen. Dat betekent dat [gedaagde] de overeenkomst kosteloos mocht ontbinden.
2.11.
Erve Broam heeft financieel zwaar geleden onder de coronacrisis. Nauwelijks omzet, geen steun van de overheid, heeft [A] op de zitting verteld. Dat is beroerd. Maar het schept geen betalingsverplichting voor [gedaagde] . Hij hoeft dus niets te betalen aan Erve Broam.
2.12.
Gelukkig heeft [gedaagde] op de zitting met zoveel woorden gezegd dat hij het voorschot van € 400,00 niet terug hoeft. De kantonrechter vindt dat redelijk. Daarom hoeft Erve Broam ook niets te betalen aan [gedaagde] .
Conclusie
2.13.
De conclusie is dat niemand iets aan de ander hoeft te betalen.
2.14.
Bij het karakter van de procedure bij de Overijsselse Overlegrechter past dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat partijen elkaar niets verschuldigd zijn,
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021. (UvH)