ECLI:NL:RBOVE:2021:2616
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure met betrekking tot gezag en omgang
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 25 mei 2021 een verzoek tot wraking van de rechter toegewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W. Geersen-Janssen, heeft het wrakingsverzoek ingediend na een mondelinge behandeling op 31 maart 2021, waarin de rechter vragen stelde over de situatie van haar zoontje en opmerkingen maakte over gezamenlijk gezag. Verzoekster voelde zich door de uitlatingen van de rechter partijdig behandeld en meende dat de rechter al een oordeel had geveld over het gezag. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was, mede gezien de voorgeschiedenis van de zaak en de kwetsbaarheid van verzoekster. De wrakingskamer oordeelde dat de combinatie van factoren, waaronder de eerdere tussenbeschikking en de manier waarop de rechter de vragen stelde, de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt. Hierdoor is het vertrouwen van verzoekster in de rechter geschaad, wat heeft geleid tot de toewijzing van het wrakingsverzoek.