11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:diefstal door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 429,55(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2020) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 429,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van acht dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 3 maart 2020 van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
4 maanden (parketnummer 15-265065-19
).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. G.H. Meijer en S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 23 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.8-9:
Op 23 september 2020 was ik verbalisant [verbalisant 1] werkzaam voor de politie Oost-Nederland, team Zwolle. Op bovengenoemde data en tijdstip reed ik in Zwolle-Zuid toen ik een melding hoorde van een verdachte situatie in Wijhe. Ik hoorde vrij snel daarna dat deze verdachte situatie waarschijnlijk een woninginbraak betrof. Aanrijdend hoorde ik dat het zou gaan om drie personen waarvan er een op de uitkijk stond. Ik hoorde vervolgens dat de drie personen de woning uit gegaan waren en naar het station gelopen waren.
Ik ben vervolgens de Stationstraat in Wijhe opgereden en kwam bij het station aan. Omdat de personen al uit de woning waren en op het station waren ben ik doorgereden, waar ik de melder trof. Ik kwam op het station aan, aan de Wijhe kant. Ik hoorde van de melder dat de personen aan de andere kant van het spoor in een hokje zaten. Ik ben toen het spoor overgestoken bij de overgang om het perron aan de Raalte kant op te lopen. Op het moment dat ik aan de goede kant van het station was, zag ik dat er een drietal mannen in mijn richting keken en het hokje verlieten. Dit hokje was ongeveer vijftig meter bij mij vandaan. Ik zag dat de mannen een heg over sprongen, de spoorslag overstaken en een bosperceel in renden. Op dat moment zag ik collega [verbalisant 2] aan komen rijden in een onopvallend. dienstvoertuig. Ik vertelde hem dat de verdachten het bosperceel in gerend waren. Ik hoorde dat hij zei:"ik rij er omheen."
Vervolgens ben ik achter de drie verdachten het bosperceel ingegaan. Toen ik het bosperceel inging zag ik drie personen van mij af rennen verder het bos in. Ik zag dat het bosperceel
slecht begaanbaar was met hoge begroeiing. Ik herkende de personen welke door het
bosperceel renden als de personen welke weg renden van het station. Ik zag dat er een (l) volledig donkerblauw trainingspak aan had. De andere twee kon ik niet goed zien.
Toen ik een stuk in het bos gerend had, kwam ik bij een sloot. Hier zag ik twee blauwe schoenen in de modder zitten. Dit gaf ik door aan de collega's dat een (l) persoon waarschijnlijk zonder schoenen verder was gerend. Ik zag een vers spoor door het kroos in de sloot ter hoogte van de schoenen die ik had aangetroffen. Aan de andere kant van de sloot zag ik de drie verdachten verder rennen.
Daarna heb ik de verdachte optisch gevolgd. Ik had google maps geopend om de
collega's goed te sturen. Ik zag dat de drie verdachten de weg, Onder de Gelder,
overstaken en een weiland in renden. Dit gaf ik door aan de collega's. Niet veel later zag ik een collega achter de verdachten aanrennen. Dit bleek later collega [verbalisant 2] te zijn. Vervolgens ben ik terug gelopen naar de melder en het station. Ik nam de gegevens op van de getuigen en ben daarna naar de woning gelopen.
Bij de voordeur aangekomen zag ik dat deze dicht zat. Ik zag geen verbreking op de voordeur. Ik heb vervolgens met mijn elleboog tegen de deur aangeduwd. Ik zag dat de
deur open ging. Ik heb de woning niet betreden om geen sporen te vernietigen. Ik ben
vervolgens om de woning gelopen om te kijken of ik duidelijk kon krijgen of er een
voltooide inbraak was geweest. Aan de achterzijde van de woning zag ik in een ruimte
een kastje staan, waarvan de laden eruit getrokken waren en een aantal spullen op de grond lagen.
Hierop heb ik de collega's doorgegeven dat er sprake was van een voltooide inbraak.
Ik ben vervolgens naar het station gelopen naar de abri waar ik de verdachten zag wegrennen en over de heg springen. Ik zag dat er achter de abri een tweetal sleutels en een hangertje of iets dergelijks lagen. Ik heb de goederen inbeslaggenomen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 september 2020, p.7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij waren in het cellencomplex in verhoor met verdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] . Wij kregen de opdracht om het geld uit de fouillering van verdachte [medeverdachte] in beslag te nemen. Hierop hebben wij gevraagd naar de fouillering van verdachte [medeverdachte] . Wij zagen dat het papiergeld in een papieren enveloppe zat. Wij zagen dat het muntgeld in een sealbag zat. Wij maakten de sealbag open. Wij zagen en voelden dat het geld nat was. Wij zagen dat er allemaal kleine doorweekte stukjes papier tussen het muntgeld zat en op het muntgeld geplakt zat.
3. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 23 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.16-18:
Op woensdag 23 september 2020, op of omstreeks 16:40 uur hoorden wij dat het Operationeel Centrum te Apeldoorn, de volgende melding uitgaf in Wijhe: "Inbraak woning waarbij drie jongens gezien waren. Alle drie de personen zouden de woning in zijn gegaan." Naar aanleiding van vorenstaande zijn wij onverwijld ter plaatse gegaan. Wij kregen via het Operationeel Centrum Apeldoorn te horen dat we positie met de Hamelweg in moesten nemen zodat het bosperceel dicht gezet werd. Wij namen positie in op de Hamelweg, ter hoogte van de zorgboerderij 't Hamel. Wij zagen dat er een pick-uptruck reed over een zandpad langs het bosperceel. Wij zagen dat hij enige tijd op het zandpad bleef staan.
Wij zagen, om 17:13 uur, dat de pick-uptruck in onze richting reed en ons wenkte. Wij staken het water over en hoorden dat hij de boswachter was.
Wij hoorden dat hij zag dat hij de twee personen door het veld zag rennen in de richting van de woning, gevestigd aan de Onder de Gelder [huisnummer 1] . Wij reden mee met de boswachter in de richting van de woning. Wij hoorden van de boswachter dat hij de personen zag rennen nabij de woning. Wij hoorden kort daarna stemmen aan de andere zijde van de struiken. Wij gingen door de struiken en riepen de personen aan. Wij zagen dat er twee personen op de knieën gingen zitten. Wij zagen dat er een persoon zonder schoenen liep en dat de kleding
van beide personen doorweekt waren. Wij hielden beide personen aan ter zake woninginbraak.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , vroeg de verdachte die ik aanhield of hij een legitimatiebewijs bij zich had. Ik hoorde dat hij aangaf dat hij dat bij zich had en dat deze in zijn rechter jaszak zat. Ik haalde zijn paspoort uit zijn jaszak en zag dat hij opgaf te zijn:
[verdachte]
[geboortedatum 1] 2001 te [geboorteplaats 1]
Ik zag dat zijn kleding doorweekt was en dat hij groen kroos aan de achterzijde van zijn achterhoofd had zitten. Ik kan de verdachte als volgt omschrijven:
Man, licht getint, kort donker haar, blauw trainingsjack met hoody. blauwe trainingsbroek
donkere nike schoenen met witte zool.
Voordat we de verdachte zouden vervoeren onderwierpen we de verdachte aan een
transportfouillering. Ik zag dat de verdachte de volgende, doorweekte, goederen bij
zich had:
Rechter broekzak
Papiergeld (3x 50 euro, lx 10 euro en 2x 5 euro)
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , vroeg de verdachte die ik aanhield of hij een legitimatiebewijs bij zich had. Ik hoorde dat hij aan gaf dat hij dat bij zich had en dat deze in zijn rechter jaszak zat. Ik haalde zijn identiteitskaart uit zijn jaszak en zag dat hij opgaf te zijn:
[medeverdachte]
[geboortedatum 2] [geboorteplaats 2]
Ik zag dat zijn kleding doorweekt was en dat hij geen schoenen droeg. Ik kan de
verdachte als volgt omschrijven:
Man, blank, donker haar, donker blauwe joggingbroek, donker blauwe jas.
Voordat we de verdachte zouden vervoeren onderwierpen we de verdachte aan een
transportfouillering. Ik zag dat de verdachte de volgende, doorweekte, goederen bij zich had:
Briefgeld
Veel muntgeld in de vorm van: twee (2) euro munten, een (1) euro munten
4. Een proces-verbaal van aangifte [naam] d.d. 24 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.31-32:
Ik wil aangifte doen van inbraak in mijn woning, [adres] . Vandaag, 23 september 2020, eind van de middag ben ik door mijn buren (nummer [huisnummer 2] ) gebeld dat er is ingebroken in mijn woning. Ik heb begrepen dat de woning nu is afgesloten. Ik weet nu nog niet of er goederen weg zijn en zo ja, welke goederen. Aanstaande zondagavond, 27 september 2020, verwacht ik terug te komen van vakantie. Op maandag, 28 september 2020, zal ik direct kijken of er goederen zijn weggenomen.
5. Een proces-verbaal van verhoor aangever [naam] d.d. 25 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.33-34, inclusief fotobijlagen:
Met toestemming van de aangever [naam] , hoorde ik hem telefonisch op zijn vakantieadres in Duitsland. Via Whatsapp heeft mijn collega [verbalisant 5] foto's doorgestuurd van de in beslaggenomen sleutels. Ik, verbalisant, vroeg aan de aangever of hij de sleutelbos met het zwarte lederen hoesje herkende.
Ik hoorde de aangever verklaren: Ja, die herkennen mijn vrouw en ik. Die hebben in een lade gelegen in onze woning.
Ik, verbalisant, vroeg aan de aangever of hij de lederen sleutelhoesje met sleutelhanger: Tweewielerspecialist Koevermans te Vlaardingen herkende. Ik hoorde de aangever verklaren: Ja mijn vrouw en ik herkennen deze ook en is ook afkomstig uit dezelfde lade. Genoemde sleutelbossen zijn afkomstig uit mijn woning.
6. Een proces-verbaal van verhoor aangever [naam] d.d. 28 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.39-40:
Ik ben inmiddels thuis van vakantie en heb in mijn woning gekeken wat er nu precies
is gebeurd tijdens de woninginbraak op woensdag 23 september 2020. In totaal is uit deze kas een bedrag van 429,55 euro gestolen. Ik weet het niet precies, maar bij benadering bestaat dat geldbedrag uit 300,- euro aan papiergeld en 129,55 euro aan muntgeld. Het muntgeld rol ik in papier en daarop schrijf ik hoeveel geld er in dat rolletje zit. Ik had in ieder geval rolletjes van 2 euromunten, van 1 euromunten en van 0,50 cent munten.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 23 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.41-43:
Ik was vanmiddag, woensdag 23 september, omstreeks 16.30 uur, voor mijn werk aanwezig op het station te Wijhe. Ik sprak daar met een kennis van mij. Ik zag toen een drietal mannen op het perron van het station lopen. De drie mannen zagen er als volgt uit. De 3 personen hadden een soort van trainingspak aan, waarvan 2 mannen een blauwkleurig trainingspak aan hadden en de andere een grijsachtig zwart trainingspak. Ik zag dat een man in het blauwe trainingspak richting het trottoir liep tegenover de witte vrijstaande woning tegenover het NS station te Wijhe. Ik zag dat deze man, vanaf het trottoir tegenover deze woning, de woning observeerde. Ik zag toen dat de man met het blauwe trainingspak aan naar de voordeur van de woning liep en iets in zijn handen had. Wat deze man in zijn handen had kon ik niet zien. Ik zag wel dat deze man in het blauwe trainingspak de voordeur in een zeer korte tijd had geopend en de woning binnen liep.
Ik zag dat de beide mannen, die nog ter hoogte van de fietsenstalling bij het NS Station te Wijhe stonden, ook naar deze woning liepen en dat een man met ook een blauwkleurig trainingspak aan, ook de woning binnen liep via de door de man in het blauwe trainingspak geopende voordeur. Ik zag dat de man met het grijs zwarte trainingspak aan, op het trottoir tegenover de woning ging staan om de omgeving kennelijk in de gaten te houden. Ik denk dat ze ongeveer vijf a tien minuten in de woning zijn geweest terwijl de man met de grijze zwarte jas de omgeving bleef observeren. Ik zag dat de drie mannen richting het perron van het NS Station te Wijhe liepen en op het perron gingen staan in een wachthokje voor de trein richting Zwolle. Ik zag toen een politieman het NS Station te Wijhe oplopen. Toen ik zag dat de drie mannen de politieman in het vizier kregen, renden ze er gelijk vandoor. Ik zag dat de drie mannen het bosgedeelte in renden aan de achterzijde van het NS Station.
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 26 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p.46-47:
Ik ben getuige geweest van een woninginbraak. Op woensdag 23 september omstreeks
16:34 uur stond ik met mijn kameraad in een werkbus van Post NL aan de [adres] te
Wijhe. Ik zag allemaal mensen uit de trein stappen. Ik zag ook drie jongens, waarbij mijn alarmbellen meteen gingen rinkelen. Ik zag dat ze het spoor overstaken en naar een wit huis liepen. Ik zag dat één van de jongens bleef staan. Voor mijn gevoel ging hij staan posten. Ik zag dat de andere twee jongens de woning in gingen. Ik zag op een gegeven moment dat de drie jongens terug kwamen lopen vanaf de woning. Ik zag dat ze een beetje paranoia om zich heen aan het kijken waren. Ik zag dat ze de spoorwegovergang overstaken en met z'n drieën in een wachthokje op het perron gingen staan. Ik zag dat ze alle drie dicht tegen elkaar aan in een hoekje van het wachthokje stonden. Ik zag hun schoenen onder het hokje uit steken. Ik zag dat er een politieauto naast ons kwam staan. Ik hoorde dat mijn kameraad tegen de politieman zei: "je moet daar zijn, als de donder". Ik zag dat de drie jongens het hokje uit renden en over de heg achter het hokje sprongen. Ik zag dat de politieman achter de drie jongens aan rende.