ECLI:NL:RBOVE:2021:2597

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
08-054460-21, 08-052837-21, 08-270770-20 (t.t.z. gev.), 15-220167-18 (tul) en 23-004295-18 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel aan verdachte wegens bedreiging en belediging van politieambtenaren en medewerkers van Tactus Verslavingszorg

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige man die meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder bedreiging en belediging van politieambtenaren en medewerkers van Tactus Verslavingszorg. De rechtbank legt de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft op verschillende momenten medewerkers van Tactus en politieagenten bedreigd en beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging voor de feiten 1, 2, 4 en 5. De rechtbank heeft de dagvaarding voor feit 3 partieel nietig verklaard, omdat niet voldaan was aan het klachtvereiste. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een blik bier en heeft zich beledigend uitgelaten tegenover de politie. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de ISD-maatregel opgelegd, omdat er een hoog recidiverisico is en de verdachte in het verleden veelvuldig in aanraking is gekomen met politie en justitie. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen afgewezen, gezien de oplegging van de ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-054460-21, 08-052837-21, 08-270770-20 (t.t.z. gev.),
15-220167-18 (tul) en 23-004295-18 (tul) (P)
Datum vonnis: 29 juni 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
nu verblijvende in PI Veenhuizen, locatie Esserheem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 juni 2021 en 15 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Waterman en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08-270770-20
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2020 te Enschede een blik bier, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Jumbo,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 08-052837-21
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte de politieagenten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2021 te Enschede opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] , hoofdagent Eenheid Oost-Nederland en/of [verbalisant 2] , aspirant bij Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen (meermaals) de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en/of "hoerenjong", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
In de zaak met parketnummer 08-054460-21
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op 15 juni 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] en/of één of meer andere medewerkers van Tactus Enschede heeft bedreigd;
feit 2:de politieagenten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft bedreigd;
feit 3:[aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] en/of één of meer andere medewerkers van Tactus Enschede heeft beledigd;
feit 4:de politieagenten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft beledigd;
feit 5:geweigerd heeft te voldoen aan een bevel van een opsporingsambtenaar.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Enschede [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met zijn, verdachtes, hand(en) een schietbeweging te maken naar en/of in de richting van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede en/of (daarbij) die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je kapot" en/of "Ik maak je dood" en/of "ik maak jullie dood" en/of "Ik heb een vuurwapen buiten, ik maak jou kapot en/of "pang, pang", althans handelingen en/of woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Enschede en/of te Borne, althans in het
Arrondissement Oost-Nederland [verbalisant 3] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 4] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik schiet jullie dood" en/of "Ik maak jou en je kinderen dood" en/of "Ik schiet je kop eraf" en/of "Pang, ik ga je doodschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Enschede opzettelijk [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd
door in de richting van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede te
spugen, althans handelingen van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Enschede en/of te Borne, althans in het
arrondissement Oost-Nederland opzettelijk een (politie)ambtenaar,te weten [verbalisant 3] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 4] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Kankermongolen" en/of
"Kankerhonden" en/of "Kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Borne opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten ‘Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers’, gedaan door een (politie)ambtenaar, te weten, [verbalisant 3] en/of [verbalisant 5] , belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan onderzoek middelen gebruik, hieraan geen gevolg te geven.

3.De voorvragen

In de zaken met parketnummers 08-270770-20 en 08-052837-21
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
In de zaak met parketnummer 08-054460-21
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank overweegt ambtshalve het volgende.
In het onder feiten 1 en 3 ten laste gelegde zijn de woorden ‘en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede’ opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat dit gedeelte van de dagvaarding onvoldoende specifiek is, omdat niet duidelijk is wie hiermee wordt bedoeld. Daarmee is het voor de verdediging op dit punt onvoldoende duidelijk waar de vervolging op rust. De rechtbank verklaart de dagvaarding daarom ten aanzien van de woorden ‘en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede’ partieel nietig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is.
Bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte ten aanzien van de onder feit 3 ten
laste gelegde belediging begaan tegen [aangever 1] , [aangever 2] en
[aangever 3] . De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat voor vervolging van dit feit een klacht nodig is van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Een dergelijke klacht van
[aangever 1] en [aangever 3] ontbreekt in het dossier. Verder is door [aangever 2] , de manager van Tactus, een klacht ingediend terwijl uit het dossier niet blijkt dat hij door verdachte is beledigd. Daarbij komt dat niet kan worden aangenomen dat die klacht namens [aangever 1] en [aangever 3] is gedaan, omdat niet van een volmacht is gebleken.
De officier van justitie heeft op dit punt geen standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 269, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan vervolging voor belediging alleen plaatsvinden op klacht van degene tegen wie het misdrijf is begaan. Het dossier bevat geen uitdrukkelijke klacht van
[aangever 1] en [aangever 3] . Uit de door hen afgelegde verklaringen of anderszins blijkt evenmin dat zij onmiskenbaar de bedoeling hadden dat er vervolging van belediging tegen verdachte zou worden ingesteld. Het dossier bevat weliswaar een klacht van de manager van Tactus, te weten [aangever 2] , maar daaruit volgt onvoldoende terzake waarvan klacht wordt gedaan. Voor zover de klacht van [aangever 2] ziet op de belediging van medewerkers
[aangever 1] en [aangever 3] , ontbreekt daarvoor de ingevolge artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vereiste schriftelijke machtiging. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan het klachtvereiste dan wel dat geen sprake is van een rechtsgeldige klacht, zodat zij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaart in de vervolging terzake van feit 3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie ten aanzien van de feiten 1, 2, 4 en 5 ontvankelijk is in de vervolging.
Laatste voorvraag
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
In de zaak met parketnummer 08-270770-20
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juni 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 27 oktober 2020, pag. 3, 7 en 9.
4.2
In de zaak met parketnummer 08-052837-21
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ook op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Verdachte weet niet meer wat er is gebeurd.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 24 februari 2021 troffen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte, die vermoedelijk onder invloed van alcohol verkeerde, aan op straat in Enschede. Op het moment dat zij verdachte wilden aanspreken, riep hij in hun richting ‘kankerlijer’ en ‘hoerenjong’. Het was op dat moment erg druk op straat.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet van oordeel dat verdachte zich beledigend heeft uitgelaten tegenover verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
4.3
In de zaak met parketnummer 08-054460-21
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde bewoordingen weliswaar door verdachte jegens
[aangever 1] en [aangever 3] zijn geuit, maar dat die uitlatingen onbeheerste uitingen van woede en onmacht waren en aldus geen bedreiging in de zin van artikel 285 Sr opleveren. Verdachte dient daarom van het onder feit 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder de feiten 2 en 4 ten laste gelegde, heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte nimmer de bedoeling heeft gehad de politieagenten te bedreigen of te beledigen. De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte blijkens het proces-verbaal van bevindingen is bevolen mee te werken aan een onderzoek in het kader van de ‘Wet middelengebruik’, terwijl een dergelijke wet niet bestaat en in de tenlastelegging het ‘Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers’ is opgenomen. Hierdoor kon verdachte niet weten aan welk onderzoek hij moest meewerken. Daar komt bij dat niet blijkt dat hem de bedoeling van het onderzoek op een andere wijze kenbaar is gemaakt, zodat verdachte van het onder feit 5 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
Verdachte is op 25 februari 2021 bij Tactus Verslavingszorg in Enschede geweest. Daar heeft hij in de richting van medewerkers [aangever 1] en [aangever 3] geroepen ‘Ik maak jullie dood’ en heeft hij met zijn handen een schietbeweging gemaakt. Daarnaast heeft hij naar [aangever 1] en [aangever 3] ‘Ik heb een vuurwapen buiten’ en ‘Ik maak jou kapot’ geroepen. Verder heeft verdachte tegen [aangever 1] gezegd ‘Ik maak je kapot, ik maak je dood’ en heeft hij, terwijl hij naar die [aangever 1] keek en een schietbeweging maakte, ‘pang’ geroepen.
Verdachte is vervolgens aangehouden, geboeid en overgebracht naar het arrestantencomplex in Borne door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] . Tijdens het overbrengen van verdachte naar Borne, heeft hij naar [verbalisant 3] en [verbalisant 4] het volgende geschreeuwd: ‘kankermongolen’, ‘kankerhonden’ en ‘kankerlijers’. Ook heeft hij naar hen geroepen dat hij hen zou doodschieten. Verder heeft hij naar hen geroepen: ‘Pang, ik ga je doodschieten’ en ‘ik schiet je kop eraf’. Daarnaast heeft hij tegen [verbalisant 3] gezegd dat hij hem en zijn kinderen zou doodmaken.
Omdat de verbalisanten het vermoeden hadden dat verdachte onder invloed van alcohol verkeerde, is hem op het arrestantencomplex in Borne het bevel gegeven mee te werken aan een onderzoek in het kader van de ‘Wet middelengebruik’. Aan dit bevel heeft verdachte geen gehoor gegeven.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet van oordeel dat verdachte zich bedreigend heeft uitgelaten tegenover [aangever 1] en [aangever 3] . De rechtbank is
- anders dan de raadsman - van oordeel dat de door verdachte geuite bewoordingen onder de gegeven omstandigheden van dien aard zijn, dat bij die [aangever 1] en [aangever 3] de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich tegenover [aangever 2] bedreigend heeft uitgelaten, nu dit onvoldoende steun vindt in het dossier. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank is eveneens op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet van oordeel dat verdachte zich beledigend en bedreigend heeft uitgelaten tegenover verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] . De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 5 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens het ‘Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers’. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt enkel dat verdachte is bevolen mee te werken aan een onderzoek in het kader van de - niet bestaande - ‘Wet middelengebruik’. Het bewijs dat verdachte zou hebben geweigerd te voldoen aan een bevel of vordering krachtens het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers, ontbreekt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder de parketnummers 08-270770-20, 08-052837-21 en 08-054460-21 feiten 1, 2 en 4 heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 08-270770-20
hij op 27 oktober 2020 te Enschede een blik bier dat aan de Jumbo toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
In de zaak met parketnummer 08-052837-21
hij op 24 februari 2021 te Enschede opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent Eenheid Oost-Nederland en [verbalisant 2] , aspirant bij Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen meermaals de woorden toe te voegen: ‘kankerlijers’ en ‘hoerenjong’;
In de zaak met parketnummer 08-054460-21
1.
hij op 25 februari 2021 te Enschede [aangever 1] en [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door opzettelijk dreigend met zijn, verdachtes, handen een schietbeweging te maken in de richting van die
[aangever 1] en [aangever 3] en (daarbij) die [aangever 1] en/of
[aangever 3] dreigend de woorden toe te voegen ‘Ik maak je kapot’, ‘Ik maak je dood’, ‘ik maak jullie dood’, ‘Ik heb een vuurwapen buiten, ik maak jou kapot’ en ‘pang, pang’;
2.
hij op 25 februari 2021 in het Arrondissement Oost-Nederland [verbalisant 3] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 4] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die
[verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] dreigend de woorden toe te voegen ‘Ik schiet jullie dood’, ‘Ik maak jou en je kinderen dood’, ‘Ik schiet je kop eraf’ en ‘Pang, ik ga je doodschieten’;
4.
hij op 25 februari 2021 in het arrondissement Oost-Nederland opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant 3] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en
[verbalisant 4] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: ‘Kankermongolen’, ‘Kankerhonden’ en ‘Kankerlijers’.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285 en 310 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08-270770-20:
het misdrijf:
diefstal;
In de zaken met parketnummers 08-052837-21 en 08-054460-21 feit 4:
telkens het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
In de zaak met parketnummer 08-054460-21 feit 1 en 2:
telkens het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet aan één van de voorwaarden voor oplegging van een ISD-maatregel wordt voldaan, namelijk dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De raadsman heeft primair gepleit tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van maximaal drie maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor het voorwaardelijk opleggen van de ISD-maatregel nu verdachte wil meewerken aan een klinische opname en behandeling. Meer subsidiair, in het geval de ISD-maatregel onvoorwaardelijk wordt opgelegd, heeft de raadsman verzocht om de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering te brengen op de duur van de maatregel.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van medewerkers van Tactus Verslavingszorg en politieambtenaren. Verdachte verkeerde op die momenten steeds onder invloed van alcohol. De bedreigingen hebben bij de desbetreffende medewerkers van Tactus en de politieambtenaren gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. Ook heeft verdachte politieambtenaren beledigd door naar hen woorden met daarin ‘kanker’ te roepen. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van minachting voor de dienstdoende politieambtenaren en medewerkers van Tactus. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan diefstal van een blik bier. Verdachte heeft daardoor materiële schade en overlast veroorzaakt en ook dit rekent de rechtbank hem aan.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 juni 2021 blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig in aanraking is geweest met politie en justitie, met name voor vermogensdelicten. Hiervoor is hij meermalen tot gevangenisstraffen veroordeeld. Daar komt bij dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten nog in twee proeftijden liep van eerder aan hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte in deze zaak opgemaakte reclasseringsadvies van 28 mei 2021. Hieruit leidt de rechtbank af dat sprake is van een delictpatroon aangaande het plegen van geweldsdelicten (voornamelijk bedreigingen) en vermogensdelicten. Verdachte staat geregistreerd als zeer actieve veelpleger en is tevens ISD-kandidaat. Ook wordt hij besproken binnen het veiligheidshuis Twente. Er wordt instabiliteit op meerdere leefgebieden geconstateerd. Verdachte kampt bovendien met een hardnekkige alcoholverslaving en hij pleegt herhaaldelijk delicten om in zijn verslaving te kunnen voorzien. Door de jaren heen is tijdens meerdere toezichten getracht verdachte te begeleiden en te behandelen binnen een ambulant kader. Verdachte onttrekt zich hierbij echter steeds aan de voorwaarden en blijft recidiveren. Ook trajecten in het kader van begeleid wonen en werken zijn niet van de grond gekomen of vroegtijdig beëindigd vanwege aanhoudend dreigend en agressief gedrag van verdachte. Gelet op de delictgeschiedenis, problemen op vrijwel alle leefgebieden en de wisselende motivatie voor gedragsverandering bij verdachte, wordt het recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog ingeschat. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Gezien het voorgaande acht de reclassering oplegging van de ISD-maatregel noodzakelijk om het delictpatroon te doorbreken.
Ter terechtzitting heeft mevrouw I.M. Bramer, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, een toelichting op het reclasseringsadvies gegeven en heeft zij aanvullend verklaard dat oplegging van de ISD-maatregel verdachte rust en kaders kan bieden die hij nodig heeft om een stabieler leven te krijgen. Het slagen van behandeling van verdachte wordt door haar het meest kansrijk geacht in het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Zij heeft het advies tot het opleggen van de ISD-maatregel ter zitting gehandhaafd.
Uit het advies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 9 maart 2021 blijkt dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een ISD-maatregel is voldaan.
De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van de ISD-maatregel, maar is - alles
afwegende - van oordeel dat het belang van de maatschappij om tegen verdachtes handelen te worden beschermd, dient te prevaleren. De rechtbank overweegt dat het maatschappelijke belang niet op een andere wijze in voldoende mate kan worden beschermd dan door oplegging van de ISD-maatregel. Zonder langdurige behandeling van verdachte moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal veranderen en ook in de toekomst misdrijven zal blijven plegen. De beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van verdachtes criminele recidive eisen het opleggen van die maatregel.
De ISD-maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat aan verdachte een langdurige en intensieve behandeling en begeleiding wordt geboden om de kans op recidive te beperken en de kans op gedragsbeïnvloeding te vergroten. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om rekening te houden met de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De vorderingen tenuitvoerlegging van de onder parketnummers 15-220167-18 en

23-004295-18 voorwaardelijk opgelegde straffen

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de onder voornoemde parketnummers voorwaardelijk opgelegde straffen.
Ter zitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat, vanwege de gevorderde ISD-maatregel, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen niet opportuun is.
De raadsman is het eens met de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de op te leggen ISD-maatregel, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen niet opportuun is, zodat zij de vorderingen tot tenuitvoerlegging zal afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
In de zaak met parketnummer 08-054460-21
geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 3 partieel nietig voor wat betreft de woorden ‘en/of één of meer (andere) medewerk(st)er(s) van Tactus Enschede’;
ontvankelijkheid
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het ten laste gelegde onder feit 3;

In de zaken met parketnummers 08-054460-21, 08-270770-20 en 08-052837-21

bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 08-054460-21 feit 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 08-270770-20, 08-052837-21 en 08-054460-21 feiten 1, 2 en 4 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder 08-270770-20,
08-052837-21 en 08-054460-21 feiten 1, 2 en 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan
vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- in de zaak met parketnummer 08-270770-20:
het misdrijf:
diefstal;
- in de zaken met parketnummers 08-052837-21 en 08-054460-21 feit 4:
telkens het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan
een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
meermalen gepleegd;
- in de zaak met parketnummer 08-054460-21 feit 1 en 2:
telkens het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08-270770-20, 08-052837-21 en
08-054460-21 feiten 1, 2 en 4 bewezenverklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straffen
- wijst af de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers
15-220167-18 en 23-004295-18.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021.
Mr. Vording is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-052837-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer PL0600-2021085166 van 25 februari 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van
24 februari 2021, pag. 3 en 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2021 in Enschede zagen wij [verdachte] staan. Wij hadden het vermoeden dat hij onder invloed van alcohol verkeerde en spraken hem aan. Hij begon ons toen uit te maken voor kankerlijers. Hierbij keek hij in onze richting. Hij riep dit met luide stem. Het was op dat moment erg druk op straat, zodat omstanders konden horen wat hij in onze richting riep. Hij bleef ons beledigen met ‘kankerlijer’ en op een gegeven moment ook met ‘hoerenjong’. Hij keek in onze richting terwijl hij dit riep. Wij voelden ons door de beledigingen in onze eer en goede naam aangetast.
In de zaak met parketnummer 08-054460-21:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer PL0600-2021086752 van 26 februari 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 3] van 25 februari 2021,
pag. 9, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 februari 2021 was ik aan het werk bij Tactus in Enschede. [verdachte] was aanwezig. Op een gegeven moment begon hij te dreigen in de richting van mij en mijn collega [aangever 1] . Hij riep: ‘ik maak jullie dood’. Hij maakte hierbij met zijn vingers een schietbeweging richting onze hoofden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] van 25 februari 2021, pag. 11, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 februari 2021 was ik aan het werk bij Tactus in Enschede. Op een gegeven moment schreeuwde [verdachte] dat hij ons dood zou maken. Hij maakte daarbij schietbewegingen met zijn hand. Even later keek [verdachte] naar mij en maakte weer met zijn vinger het pistool-gebaar. Ook wees hij naar mij terwijl hij schreeuwde: ‘Ik maak je kapot, ik maak je dood’.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 25 februari 2021, pag. 13, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 februari 2021 was ik aan het werk bij Tactus in Enschede. Ik zag dat [verdachte] kwam aanlopen. Ik zag dat hij agressief was tegen mijn mannelijke collega’s. Ik hoorde hem zeggen: ‘ik heb een vuurwapen buiten. Ik maak jou kapot’. Ik zag dat hij naar mijn collega [aangever 1] keek terwijl hij ‘pang’ riep en met zijn vingers en hand een schietbeweging maakte.
Feiten 2 en 4
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 25 februari 2021,
pag. 15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het vervoer van [verdachte] op 25 februari 2021 naar het arrestantencomplex in Borne, heeft hij zich bedreigend en beledigend uitgelaten tegen mij en mijn collega
[verbalisant 4] . Ik hoorde dat hij onder andere zei: ‘Pang, ik ga je doodschieten’ en ‘ik schiet je kop eraf’.
5.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , pag. 17 en 18, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het overbrengen van [verdachte] op 25 februari 2021 naar het arrestantencentrum in Borne, was hij zeer beledigend en bedreigend naar ons. Hij schreeuwde dat wij ‘kankermongolen’, ‘kankerhonden’ en ‘kankerlijers’ waren. Ook zei hij dat hij ons dood zou schieten. Verder zei hij tegen mij, verbalisant [verbalisant 3] , dat hij mij en mijn kinderen dood zou maken’.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer PL0600-2020510711. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.