ECLI:NL:RBOVE:2021:2551

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
C/08/266453 / KG ZA 21-130
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van contact- en gebiedsverbod in kort geding met betrekking tot intimidatie en bedreiging

In deze zaak heeft de eiseres, bijgestaan door haar advocaat mr. N.N. Lachman, een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld tot verlenging van een contact- en gebiedsverbod. De eiseres heeft gesteld dat gedaagde sub 1, met wie zij eerder bevriend was, haar sinds 2017 heeft gestalkt, bedreigd en zwartgemaakt op sociale media. Gedaagde sub 2 heeft haar via voicemail en WhatsApp bedreigd en heeft zich onrechtmatig gedragen door beledigende en lasterlijke berichten over haar te verspreiden. De eiseres heeft een zwaarwegend belang bij de gevorderde maatregelen, omdat zij zich onveilig voelt door het gedrag van de gedaagden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende aannemelijke feiten zijn om het contact- en gebiedsverbod ten aanzien van gedaagde sub 1 te verlengen, maar heeft het contactverbod en het gebiedsverbod ten aanzien van gedaagde sub 2 toegewezen. Dit verbod is opgelegd voor de duur van één jaar, met een dwangsom voor overtredingen. De gedaagden zijn ook veroordeeld tot het verwijderen van onrechtmatige uitlatingen en beelden van de eiseres op sociale media. De proceskosten zijn toegewezen aan de eiseres voor de gedaagde sub 2, terwijl de eiseres in de kosten van gedaagde sub 1 is veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/266453 / KG ZA 21-130
Vonnis in kort geding van 15 juni 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat mr. N.N. Lachman te Enschede,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde sub 1] ,
advocaat mr. H.J.M. van Denderen te Hengelo Ov,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde sub 2] ,
niet verschenen.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen hierna gezamenlijk gedaagden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 mei 2021 met producties,
  • de producties van [gedaagde sub 1] , ontvangen ter griffie op 28 mei 2021,
  • de mondelinge behandeling gehouden via Skype op 1 juni 2021. [eiseres] is hierbij verschenen, bijgestaan door mr. N.N. Lachman. Mr. H.J.M. van Denderen is verschenen namens [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend. Nu (de advocaat van) [gedaagde sub 1] wel is verschenen, wordt dit vonnis op grond van
artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ook jegens [gedaagde sub 2] als een vonnis op tegenspraak beschouwd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
  • de pleitnota van [gedaagde sub 1] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] was bevriend met [gedaagde sub 1] . Deze vriendschap is in april 2017 geëindigd toen [eiseres] een relatie kreeg met de ex-vriend van [gedaagde sub 1] , de heer [A] . De relatie tussen [eiseres] en [A] is inmiddels beëindigd.
2.2.
Sinds 2017 heeft [gedaagde sub 1] [eiseres] onder meer gestalkt, bedreigd en zwartgemaakt op onder andere social media, per post, SMS en WhatsApp.
2.3.
In 2019 heeft [gedaagde sub 2] de voicemail van [eiseres] ingesproken, omdat zij foto’s van de kinderen van [gedaagde sub 1] op haar Facebook had staan. In de voicemail zegt [gedaagde sub 2] :
“ [eiseres] , bel mij is even terug. Want dit moet echt kappen wat je aan het doen bent. Anders ga ik me echt mee bemoeien en dan word ik niet vrolijk zeg maar. Ik weet denk ik dat je nog de familie hebt staan maar dat ben jij niet dus kappen en haal die kinderen van fucking facebook anders kom ik ze persoonlijk eraf halen met jou. Elke keer dat je het niet doet breek ik een vinger. Heb je het gehoord?”
2.4.
Bij (kort geding) vonnis van 14 mei 2020 is aan [gedaagde sub 1] een verbod opgelegd om gedurende één jaar op enige wijze [eiseres] of diens dochter te benaderen en om zich te bevinden in het gebied waar [eiseres] woont. Dit verbod is op 26 mei 2021 verlopen.
2.5.
[eiseres] heeft een zakelijke Facebook-pagina genaamd “ [naam facebook-pagina 1] ” [omschrijving facebook-pagina] . Op 8 maart 2021 is een openbare Facebook-pagina opgericht met de naam “ [naam facebook-pagina 2] ”, waarop [gedaagde sub 2] filmpjes en bewerkte foto’s van [eiseres] heeft gedeeld met teksten zoals:
“Ik ben een hoer”
“Ik maak graag gezinnen kapot”
“Ik lieg graag en naai mn zwager gratis”
“Ik heb mijn dochter niet zelf opgevoed omdat ik drugs belangrijker vind”
2.6.
[gedaagde sub 2] heeft verschillende reacties geplaatst op de zakelijke Facebook-pagina [naam facebook-pagina 1] van [eiseres] , met teksten zoals:
“Wat erg dat je nog steeds niet eerlijk bent bah bah bah je moet je schamen diep diep schamen slachtoffers maken om zelf zielig gevonden worden en mensen hun leven kapot maken door zelf te stalken en zelf te liegen maar je valt door de mand bah bah bah bah parasiet ben je andermans ellende faken dat je het zelf hebt mensen voor de rechtbank zetten met zielige verhalen en leugens ziek gewoon (…)”
“Ja en daar lag ze dan geheel verdrugst en de poes gratis aan te bieden krioelende over de banken smeken smeken om meer en de buren mochten er wel een keer over heen fietsen gratis zonder erbij na te denken dat ze zelf nog een kleintje in huis had wat erg ben jij goedkope slet jade jade jade gratis onder de drugs een schimmel spleet paddenstoelen gratis uitgedeeld met tiete nog platter dan een schutting bah vies wijf en maar liegen en denkt dat ze wat heeft door de leugens die ze verspreid zo zielig is ze vieze gratis matras van [woonplaats] ”
“Heb schitterende filmpjes daar kunnen de meeste nog een scheppie op nemen tot een hazenlip schitterend zulke filmpjes vooral als ze mn woorden bewijzen wat ik hier neerzet kun je niet omheen prachtige filmpjes made by [eiseres] ”
“Echt grote meid om aan onschuldige kinderen te zitten maar dat is voorgoed afgelopen ik zorg ervoor dat je dat nooit meer kunt doen misbaksel bah mensen zoals jij moeten van straat af kindermishandelaar ben je mongool”
2.7.
Gedaagden zijn in 2017 schuldig bevonden aan smaad en laster bij de heer
[B] . Via WhatsApp heeft [gedaagde sub 2] de volgende berichten aan [eiseres] gestuurd:
“Wil je ook een [B] verhaal”
“Ik maak geen grapjes weet jij ontzettend goed dame je weet waar toe ik in staat ben [adres 1] hé”
2.8.
In mei 2021 zijn nepprofielen op TikTok aangemaakt van [C] en [D] , leraren van de dochter van [eiseres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – na vermindering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagden veroordeelt om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis geheel te onthouden van ieder contact met [eiseres] dan wel diens gezins- en/of familieleden in het bijzonder haar dochter, al of niet door inschakeling van derden, op welke wijze dan ook, zowel, doch daartoe niet beperkt, schriftelijk, alsook fysiek, alsook door middel van toezending van roerende zaken, alsook door het inzetten van hulppersonen, alsook door gebruik van social media en digitale platforms; zo ook op andere wijze;
II. Gedaagden veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle onrechtmatige gedragingen te stoppen, in het bijzonder zich te onthouden van iedere vorm van dreigingen, kwaadsprekerijen, smaad, laster, afdreiging (chantage) of pogingen daartoe jegens [eiseres] en haar dochter, zo ook zich van dergelijke gedragingen over [eiseres] en haar dochter te onthouden jegens derden;
III. Gedaagden met onmiddellijke ingang verbiedt om op enigerlei wijze, rechtstreeks of indirect, contact op te nemen met de werkgever, enige relatie, collega, bekende van [eiseres] en haar dochter of enige andere derde waarbij gedaagden zich op vergelijkbare wijze als in het lichaam van deze dagvaarding omschreven uitlaat;
IV. Gedaagden veroordeelt om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis niet meer te bevinden in het huidige en toekomstige woongebied (c.q. de woning van [eiseres] en haar dochter, op dit moment gelegen [postcode] [woonplaats] aan de [adres 1] ) binnen een straal van 1000 meter voor de duur van minimaal 5 jaar;
V. Gedaagden veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle foto’s en video’s van [eiseres] op social mediakanalen waaronder [naam facebook-pagina 1] te verwijderen. Tevens reacties op de pagina [naam facebook-pagina 1] te verwijderen;
VI. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 1.500,00 voor iedere keer en iedere dag dat zij het onder I, II, III, IV of V gevorderde overtreedt, met een maximum van € 300.000,00.
VII.
(vordering ingetrokken)
VIII. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening;
IX. Gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de na het vonnis ontstane kosten (nakosten), forfaitair berekend op € 157,00 zonder betekeningen en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat gedaagden haar en haar dochter chanteren, stalken, bedreigen, zwartmaken en beledigen. Volgens [eiseres] hebben gedaagden daarmee de afgelopen maanden structureel onrechtmatig gehandeld en inbreuk gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] en [eiseres] aangetast in haar eer en goede naam en haar in haar vrijheid beperkt. Volgens [eiseres] bestaat er een reële dreiging op toekomstig onrechtmatig handelen van gedaagden, omdat zij hebben verklaard dat [eiseres] op een “lijstje” staat. Zij stelt dat een contact- en gebiedsverbod de enige resterende en minst ingrijpende manier is om de onrechtmatige gedragingen te stoppen.
3.3.
[gedaagde sub 1] voert verweer.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de gevorderde voorzieningen alleen kunnen worden toegewezen als sprake is van een spoedeisend belang. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er sprake van spoedeisend belang vanwege de aard van de vorderingen.
Contact- en gebiedsverbod
4.2.
Het gaat in dit geding om een vordering tot verlenging van een al eerder opgelegd contact- en gebiedsverbod (aan [gedaagde sub 1] ) en om een vordering tot het opleggen van een contact- en gebiedsverbod (aan [gedaagde sub 2] ).
4.3.
Een contact- en gebiedsverbod vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om vrijelijk contact op te nemen met een ander en om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen of verlengen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
[gedaagde sub 1]
4.4.
[eiseres] stelt dat [gedaagde sub 1] samen met [gedaagde sub 2] de Facebook-pagina [naam facebook-pagina 1] heeft opgericht en dat zij deze pagina ook bestuurt. Dit zou blijken uit een video van [gedaagde sub 1] op de pagina. Deze video is echter niet door [eiseres] in het geding gebracht. [eiseres] voert ook aan dat [gedaagde sub 1] via [gedaagde sub 2] kwetsende en lasterlijke berichten over haar op Facebook plaatst, aangezien het taalgebruik in de berichten hetzelfde is. Daarnaast verklaart [eiseres] dat [gedaagde sub 1] de grenzen van het opgelegde gebiedsverbod opzoekt en daar blijft staan totdat [eiseres] haar ziet, om haar bang te maken. Ook zegt zij dat [gedaagde sub 1] mevrouw [E] , de “schoonmoeder” (de moeder van het vriendje) van de dochter van [eiseres] , heeft benaderd en heeft gezegd dat de dochter zwanger zou zijn en een soa zou hebben. Ten slotte stelt [eiseres] dat [gedaagde sub 1] nepprofielen van de leraren van de dochter van [eiseres] heeft aangemaakt om angst te zaaien bij [eiseres] en haar dochter. Volgens [eiseres] wordt op één van de pagina’s de schijn gewekt dat de leraar een intieme relatie met haar dochter heeft.
4.5.
[gedaagde sub 1] betwist de stellingen van [eiseres] . Zij zegt dat ze geen beschikking heeft over de Facebook-pagina [naam facebook-pagina 1] , dat ze geen berichten over [eiseres] (via [gedaagde sub 2] ) heeft geplaatst, dat ze de grenzen van het gebiedsverbod niet opzoekt, dat ze [E] niet heeft benaderd en dat ze geen nepprofielen heeft aangemaakt. Volgens [gedaagde sub 1] blijken deze stellingen ook nergens uit. Daarnaast wijst [gedaagde sub 1] er nog op dat verwijten over de periode vóór het opleggen van het contact- en gebiedsverbod geen grondslag mogen vormen voor een verlenging daarvan.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] haar stellingen over de handelingen van [gedaagde sub 1] sinds het opleggen van het contact- en gebiedsverbod onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft de voorzieningenrechter de door haar genoemde video waaruit zou blijken dat [gedaagde sub 1] de Facebook-pagina [naam facebook-pagina 1] bestuurt niet gezien, heeft [eiseres] geen melding gemaakt of aanspraak gemaakt op dwangsommen wegens overtreding van het contact- of gebiedsverbod en heeft zij geen verklaring van [E] overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat [gedaagde sub 1] [E] heeft benaderd. Ook de stellingen dat [gedaagde sub 1] erachter zit dat [gedaagde sub 2] berichten plaatst en dat [gedaagde sub 1] de betreffende nepprofielen heeft aangemaakt, zijn niet onderbouwd. Nu de stellingen worden betwist en geen steun vinden in de stukken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen sprake is van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die verlenging van het contact- en gebiedsverbod rechtvaardigen. De voorzieningenrechter zal de vorderingen tegenover [gedaagde sub 1] daarom afwijzen.
4.7.
Wellicht ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat [gedaagde sub 1] het afwijzen van het gevorderde niet mag opvatten als een vrijbrief om [eiseres] tegen haar wil op te zoeken of op andere wijze tegen haar wil te benaderen. Het is belangrijk dat [eiseres] en haar dochter rust ervaren. [gedaagde sub 1] en [eiseres] doen er verstandig aan om geen contact met elkaar te zoeken. Mocht [gedaagde sub 1] zich in de toekomst op een ontoelaatbare wijze tegenover [eiseres] gedragen, dan kan [eiseres] op basis van die nieuwe gegevens opnieuw een vordering als de onderhavige instellen.
[gedaagde sub 2]
4.8.
[eiseres] stelt dat [gedaagde sub 2] haar via een voicemail en via WhatsApp heeft bedreigd en dat zij hem en andere verdachte personen in maart 2021 rond haar huis heeft zien fietsen. Zij voelt zich daardoor onveilig. Daarnaast stelt [eiseres] dat [gedaagde sub 2] (samen met [gedaagde sub 1] ) de Facebook-pagina [naam facebook-pagina 1] heeft opgericht en daarop filmpjes en bewerkte foto’s van [eiseres] heeft gedeeld met kwetsende teksten. Ook heeft [gedaagde sub 2] volgens [eiseres] verschillende reacties met lasterlijke inhoud op haar zakelijke Facebook-pagina geplaatst en heeft hij gedreigd intieme beelden van haar online te plaatsen. Dit brengt volgens [eiseres] niet alleen schade aan haar goede naam, maar ook aan de reputatie van haar bedrijf.
4.9.
[gedaagde sub 2] is niet ter zitting verschenen en heeft de stellingen van [eiseres] niet weersproken waardoor deze in dit kort geding vaststaan.
4.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat het handelen van [gedaagde sub 2] door haar als beledigend en/of intimiderend wordt ervaren en dat zij een zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde contactverbod. Uit de overgelegde stukken volgt dat [gedaagde sub 2] stelselmatig op ontoelaatbare wijze inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . De bedreigingen die door hem zijn geuit, zijn onrechtmatig. Het gevorderde contactverbod zal daarom worden toegewezen ten aanzien van [eiseres] en haar dochter, omdat de voorzieningenrechter het van belang acht dat zij rust krijgen. Het contactverbod zal echter worden afgewezen ten aanzien van overige familieleden, de werkgever, enige relatie, collega of bekende van [eiseres] en haar dochter of andere derden, omdat [eiseres] dit niet in rechte voor hen kan vorderen.
4.11.
De bedreigingen en het fietsen rond haar huis door [gedaagde sub 2] geven [eiseres] een onveilig gevoel rond haar woning aan de [adres 1] . Op grond hiervan oordeelt de voorzieningenrechter dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden die een inbreuk rechtvaardigen op het recht van [gedaagde sub 2] om zich vrijelijk te bewegen. Het gevorderde gebiedsverbod zal daarom worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
4.12.
De voorzieningenrechter acht het opleggen aan [gedaagde sub 2] van een gebiedsverbod met een straal van 1000 meter rondom de huidige en toekomstige woning van [eiseres] te verstrekkend. De dagvaarding biedt hiervoor onvoldoende grondslag. De voorzieningenrechter zal het gebiedsverbod beperken tot het gebied dat omsloten wordt door de volgende straten: [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] zoals aangegeven op de kaart die aan dit vonnis is gehecht. De straten waarbinnen en waarop het verbod voor [gedaagde sub 2] zal gelden, zijn gearceerd op de betreffende kaart.
4.13.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen het contact- en gebiedsverbod worden opgelegd voor de duur van één jaar.
4.14.
Aan het contact- en gebiedsverbod zal – zoals gevorderd – een dwangsom worden verbonden. Deze zal worden beperkt en gemaximeerd zoals in de beslissing is vermeld.
Verbod op onrechtmatige gedragingen en verwijderen foto’s, video’s en reacties
4.15.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen grond voor toewijzing van de vorderingen II en V tegenover [gedaagde sub 1] . Deze vorderingen zullen daarom tegenover haar worden afgewezen.
4.16.
Nu is vast komen te staan dat [gedaagde sub 2] zich onrechtmatig heeft gedragen tegenover [eiseres] door haar te bedreigen en haar zwart te maken op social media, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen II en V tegenover [gedaagde sub 2] toewijsbaar zijn. Deze vorderingen strekken ertoe dat [gedaagde sub 2] zich onthoudt van onrechtmatige gedragingen, waaronder dreigingen, kwaadsprekerijen, smaad, laster, afdreiging (chantage) of pogingen daartoe tegenover [eiseres] en haar dochter en dat [gedaagde sub 2] alle foto’s en video’s van [eiseres] op social media en reacties op de pagina [naam facebook-pagina 1] verwijdert. Hieraan zal – zoals gevorderd – een dwangsom worden verbonden. Deze zal worden beperkt en gemaximeerd zoals in de beslissing is vermeld.
Proceskosten
4.17.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld in haar vorderingen tegenover [gedaagde sub 1] . Zij zal daarom worden veroordeeld in proceskosten van [gedaagde sub 1] , tot op heden begroot op:
- griffierecht € 85,00
- salaris advocaat €
656,00
Totaal € 741,00
4.18.
[gedaagde sub 2] in het ongelijk gesteld tegenover [eiseres] . Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 85,81
GBA € 3,60
BTW € 18,78
- griffierecht € 85,00
- salaris advocaat €
656,00
Totaal € 849,19
4.19.
De door [eiseres] apart gevorderde nakosten zijn toewijsbaar tegenover [gedaagde sub 2] , omdat de proceskostenveroordeling hiervoor een executoriale titel geeft en de voorzieningenrechter van oordeel is dat de nakosten zich vooraf laten begroten. De gevorderde nakosten zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.
4.20.
De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en nakosten zullen worden toegewezen met ingang van de veertiende na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 2] om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis geheel te onthouden van ieder contact met [eiseres] dan wel haar dochter, al of niet door inschakeling van derden, op welke wijze dan ook, zowel, doch daartoe niet beperkt, schriftelijk, alsook fysiek, alsook door middel van toezending van roerende zaken, alsook door het inzetten van hulppersonen, alsook door gebruik van social media en digitale platforms; zo ook op andere wijze,
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 2] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle onrechtmatige gedragingen te stoppen, in het bijzonder zich te onthouden van iedere vorm van dreigingen, kwaadsprekerijen, smaad, laster, afdreiging (chantage) of pogingen daartoe jegens [eiseres] en haar dochter, zo ook zich van dergelijke gedragingen over [eiseres] en haar dochter te onthouden jegens derden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 2] om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis niet meer te bevinden in het gebied dat wordt omgeven door de [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] , zoals weergegeven op de aan dit vonnis gehechte kaart, voor de duur van één jaar,
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 2] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle foto’s en video’s van [eiseres] op social mediakanalen waaronder [naam facebook-pagina 2] te verwijderen en tevens reacties op de pagina [naam facebook-pagina 1] te verwijderen,
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor iedere keer en iedere dag dat hij het hetgeen is toegewezen onder 5.1, 5.2, 5.3 of 5.4 overtreedt, met een maximum van €10.000,00,
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op € 849,19, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
5.7.
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de na het vonnis ontstane kosten (nakosten), forfaitair berekend op € 157,00 zonder betekeningen en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening.
5.8.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van [gedaagde sub 1] , tot op heden begroot op € 741,00.
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: