ECLI:NL:RBOVE:2021:2550
Rechtbank Overijssel
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep en afwijzing verzoek proceskostenvergoeding in administratief beroep
Op 3 juni 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een administratief beroep. De zaak betreft een verzoek om toekenning van proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De officier van justitie had eerder een beschikking met een CJIB-nummer vernietigd en een vergoeding van € 393,75 aangeboden voor 20 samenhangende zaken. De kantonrechter overweegt dat de proceskostenvergoeding in het administratieve beroep niet in strijd is met het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De kantonrechter stelt vast dat er sprake is van samenhangende zaken, waarbij de werkzaamheden van de gemachtigde, mr. M. Lagas van Appjection B.V., nagenoeg identiek zijn. De kantonrechter wijst erop dat de kostenvergoeding niet mag leiden tot onredelijke hoge vergoedingen en dat de wetgever de proceskostenvergoeding heeft bedoeld als een tegemoetkoming in de werkelijke kosten. De kantonrechter concludeert dat de door de officier van justitie toegekende proceskostenvergoeding meer is dan een tegemoetkoming in de werkelijke kosten, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding in deze zaak.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De griffier en de kantonrechter hebben de beschikking ondertekend en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.