ECLI:NL:RBOVE:2021:2468

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
9133980 \ EJ VERZ 21-147
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht ontslag op staande voet en toekenning van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, BY Musthaves B.V. De werkneemster, hierna te noemen [verzoekster], was op 3 februari 2021 op staande voet ontslagen door haar werkgever. De reden voor het ontslag was het maken en delen van een foto van een document dat zich in het kantoor van de directie bevond, waarvan de werkgever stelde dat het om gevoelige bedrijfsinformatie ging. [verzoekster] betwistte echter dat het document bedrijfsgevoelige informatie bevatte en verzocht de kantonrechter om het ontslag nietig te verklaren en om vergoedingen toe te kennen, waaronder loon over de opzegtermijn, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de omschrijving van de dringende reden in de ontslagbrief niet de lading dekte. De rechter oordeelde dat niet alles wat zich binnen de muren van een werkgever bevindt automatisch als bedrijfsgevoelig kan worden aangemerkt. De inhoud van het document betrof gesprekken tussen collega’s die buiten werktijd plaatsvonden en was niet van dien aard dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft daarom geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtmatig was en heeft de verzochte vergoedingen toegewezen. [verzoekster] heeft recht op loon over de opzegtermijn, een transitievergoeding en een billijke vergoeding, en de werkgever is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij ontslag op staande voet en de noodzaak voor werkgevers om duidelijke en onderbouwde redenen te geven voor een dergelijk ontslag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9133980 \ EJ VERZ 21-147
Beschikking van de kantonrechter van 11 juni 2021
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. J.C.E. Siebenga-Moggré (toegevoegd onder nummer 2GF7966)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BY MUSTHAVES B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Kampen,
verwerende partij, hierna te noemen Musthaves,
gemachtigde: mr. C.C.H. Wiekeraad

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • verzoekschrift, ingekomen op 2 april 2021, met producties 1 t/m 8;
  • verweerschrift met productie A;
  • brief van 6 mei 2021 van de gemachtigde van verzoekster met een aanvulling op het verzoek en met bijgevoegd producties 9 en 10;
  • brief/emailbericht van 7 mei 2021 van de gemachtigde van verzoekster met een correctie op het aanvullende verzoek;
  • emailbericht van 7 mei 2021 van verweerder met toegezonden geluidsfragment;
1.2.
Op 7 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. In verband met de overheidsmaatregelen die zijn uitgevaardigd als gevolg van de uit braak van het Coronavirus heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via een digitale beeldverbinding (Skype voor Bedrijven). Beide partijen zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.Waar het verzoek over gaat

[verzoekster] is op 3 februari 2021 door Musthaves op staande voet ontslagen. Volgens Musthaves heeft [verzoekster] zich schuldig gemaakt aan het delen van gevoelige bedrijfsinformatie door een foto te maken van een document dat zich in de kamer van de directie bevond en die foto via Whatsapp te sturen naar haar zus [A] . [verzoekster] heeft erkend dat zij een foto heeft gemaakt en naar haar zus heeft gestuurd maar betwist dat het daarbij ging om bedrijfsgevoelige informatie. Volgens [verzoekster] is er geen sprake van een dringende reden die een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen. Zij heeft daarom een verzoekschrift ingediend.

3.De feiten

Bij de beoordeling van het verzoek zal de kantonrechter uitgaan van de volgende, vaststaande, feiten en omstandigheden.
3.1.
[verzoekster] , [geboortedatum] , is op 1 oktober 2019 in dienst getreden bij Musthaves in de functie van orderpicker op basis van een nul-uren contract. De arbeidsovereenkomst is aanvankelijk aangegaan voor bepaalde tijd en is met ingang van 1 oktober 2020 overgegaan in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. [verzoekster] werkt gemiddeld 16 uren per week. Haar salaris bedraagt gemiddeld € 817,71 per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
3.2.
Een van de taken van [verzoekster] was om aan het eind van een werkdag een verslag te maken van het verloop van de werkzaamheden van die dag. Dat verslag moest zij achterlaten in het kantoor van de directie.
3.3.
De zus van [verzoekster] , [A] , was tot begin februari 2021 eveneens werkzaam bij Musthaves.
3.4.
[verzoekster] heeft op 31 januari 2021 een foto gemaakt van een tekst die zij aantrof in het kantoor van Musthaves. Zij heeft die foto via whatsapp gedeeld met haar zus [A] . De gefotografeerde tekst luidt:
Donderdag 10 december 2020 rond 10:30 uur
Vrijdag 20 november in de middag staan [A] , [B] , [C] en [D] buiten. De vraag kwam op of [E] positief of negatief is getest op Corona. [A] zei dat ze positief is getest op Corona. Dit is iets wat helemaal niet zeker is en zij maakt het zelf tot een feit. “Hierop werd een beetje boos gereageerd”, aldus [B] .
Zaterdag 21 november was er een slaapfeestje bij [B] thuis. [D] , [C] en [A] waren hierbij aanwezig. Wederom werd er gesproken over de ‘ [E] ’ situatie. [C] en [D] besluiten [F] op de proef te stellen. Ze willen [F] voor het blok zetten met de vraag of [E] Corona heeft. Hierop hadden ze van [A] al een antwoord gekregen dus was de vraag in principe retorisch.
Op maandag 23 november 2020 waarschuwt [B] [F] voor [C] en [D] . Ook gaf [C] aan dat ze een klacht wil indienen en [D] stemde in. [B] vraagt waarom ze dan graag willen blijven werken. [D] zegt: ,, Ik wil zoveel mogelijk bewijs tegen dit bedrijf hebben en ze hiermee kapot maken!”
3.5.
Musthaves heeft [verzoekster] op 3 februari 2021 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 3 februari 2021 schrijft de directeur van Musthaves, [X] , aan [verzoekster] :
Met deze brief bevestig ik dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent. De reden hiervoor is als volgt: [verzoekster] heeft op 31 januari 2021 een foto genomen van gevoelige bedrijfsinformatie en deze geplaatst op whatsapp.
Deze omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang.
Ontslag op staande voet maakt u schadeplichtig. Derhalve behoud ik mij het recht voor om eventuele schade door de omstandigheden die leidden tot dit ontslag op u te verhalen en/of deze schade te verrekenen met de eindafrekening van uw arbeidsovereenkomst.
Om er zeker van te zijn dat u kennis neemt van dit bericht, overhandig ik u deze brief persoonlijk vandaag 3 februari 2021 bij ons op kantoor.
3.6.
Bij de ontslagbrief zit een bijlage die door [verzoekster] op 3 februari 2021 is ondertekend. De tekst van de bijlage luidt:
Bevestigd u hierbij dat u de brief: ontslag op staande voet heeft gelezen.
Bekend u hierbij dat u iets heeft gedaan wat een reden is voor ontslag op staande voet:Namelijk het stelen van gevoelige informatie die u doorlekt terwijl er een geheimhouding was opgelegd.

4.Het verzoek van werknemer

4.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter, na wijziging/aanvulling van het verzoek, om te verklaren voor recht dat het gegeven ontslag op staande voet niet rechtmatig is verleend. Daarbij verzoekt [verzoekster] om veroordeling van Musthaves tot (1) betaling van de fictieve schadevergoeding als bedoeld in artikel 7:672 BW bestaande uit het loon over de opzegtermijn (3 februari 2021 tot en met 31 maart 2021), (2) betaling van de transitievergoeding (€ 392,44 bruto), (3) betaling van een billijke vergoeding ter grootte van 4 maandsalarissen (€ 3.270,84) en betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Tenslotte vraagt zij om veroordeling van Musthaves in de kosten van de procedure.
4.2.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag - kort gezegd - dat er geen dringende reden bestond voor het ontslag op staande voet, zodat het ontslag als een onregelmatig ontslag moet worden aangemerkt. Volgens [verzoekster] heeft zij op 31 januari 2021 aan het einde van haar werktijd haar verslaglegging in de bureaula van de heer [Y] gelegd, zoals dat gebruikelijk was. Daarbij trof zij op dat moment in die la bovenop het betreffende document aan. Het document zat in een doorzichtig mapje zodat de tekst direct leesbaar was. [verzoekster] schrok toen in de tekst de naam van haar zus [A] voorkwam. Daarom heeft zij er een foto van gemaakt en de tekst gedeeld met haar zus. Volgens [verzoekster] gaat het in dit geval niet om het delen van gevoelige bedrijfsinformatie, want de inhoud van het stuk gaat over een gesprek dat buiten werktijd plaatsvond tussen collega’s onderling. De sanctie van een ontslag op staande voet is daarom een veel te zwaar middel geweest.

5.Het verweer van de werkgever

5.1.
Musthaves verweert zich en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Kort samengevat legt Musthaves aan het verweer ten grondslag dat [verzoekster] het vertrouwen van haar werkgever op een ernstige manier heeft beschadigd en verstoord. Volgens Musthaves heeft [verzoekster] op 31 januari 2021 na het einde van haar werktijd moedwillig in het kantoor van de directie gezocht naar documenten en heeft zij een foto gemaakt van een verslag van een strikt personeelsvertrouwelijk gesprek. Zij heeft die foto vervolgens via Whatsapp gedeeld met haar zus. Zij heeft daarmee haar geheimhoudingsverplichting geschonden doordat bedrijfsgevoelige informatie naar buiten is gebracht. Dat is volgens Musthaves ontoelaatbaar en rechtvaardigt het gegeven ontslag op staande voet. Er is, aldus Musthaves, geen enkele aanleiding om in deze situatie aan [verzoekster] enige vergoeding toe te kennen in verband met het ontslag.

6.De beoordeling

Toetsingskader ontslag op staande voet
6.1.
Ingevolge artikel 7:677, lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Uit de omschrijving van de dringende reden in de ontslagbrief moet het voor de werknemer duidelijk zijn welke concrete feiten of omstandigheden tot het ontslag hebben geleid. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van een werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
6.2.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat het slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. (vergelijk HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR: 2012:BV9532).
6.3.
De kantonrechter komt met dit toetsingskader en op basis van de hierna volgende motivering tot het oordeel dat in dit geval geen sprake is geweest van een dringende reden die het ontslag op staande voet kan rechtvaardigen.
Beoordeling van de dringende reden
6.4.
In dit geval heeft Musthaves in de brief van 3 februari 2021 de volgende reden voor het ontslag gegeven:
[verzoekster] heeft op 31 januari 2021 een foto genomen van gevoelige bedrijfsinformatie en deze geplaatst op whatsapp.
Bij de beoordeling van het ontslag op staande voet moet de kantonrechter alleen uitgaan van de omschrijving in de ontslagbrief. De dringende reden wordt als het ware gefixeerd door de omschrijving in de ontslagbrief.
6.5.
Het staat tussen partijen vast dat [verzoekster] een foto heeft gemaakt van een stuk tekst dat zich bevond in het kantoor van de directie dan wel de manager van Musthaves, maar daaruit volgt niet zonder meer dat het hier om een stuk met bedrijfsgevoelige informatie gaat. Immers, niet alles wat zich binnen de muren van een werkgever bevindt, is zonder meer als bedrijfsgevoelig aan te merken. De kantonrechter is van oordeel dat de term ‘gevoelige bedrijfsinformatie’ uit de ontslagbrief in dit geval de lading niet dekt. Daarvoor is redengevend dat de inhoud van de tekst betrekking heeft op gesprekken die buiten werktijd (op een slaapfeestje) tussen personeelsleden hebben plaatsgevonden. Musthaves heeft aangevoerd dat het ging om de inhoud van een vertrouwelijk gesprek tussen medewerkster [B] en haar manager. Daaruit kan volgen dat de inhoud van het gesprek gevoelig lag voor de betreffende medewerker en dat het om die reden niet wenselijk was dat die informatie werd verspreid onder andere medewerkers (de zus van [verzoekster] ). Toch maakt die omstandigheid het gewraakte stuk tekst nog niet tot bedrijfsgevoelige informatie. Verder is in deze procedure niet helder geworden met welk doel Musthaves de inhoud van een dergelijk personeelsgesprek schriftelijk heeft vastgelegd. Het doel van de vastlegging is ook niet af te leiden uit de tekst zelf. Immers, het doel zou mogelijk kunnen zijn dat werknemers erop gewezen moeten worden dat zij na een positieve coronatest thuis moeten blijven, maar het tijdsverloop tussen de in de tekst genoemde mogelijke positieve test (omstreeks 20 november 2020) en de datum van vastlegging van het gesprek (10 december 2020), maakt dat een dergelijk belang op het moment van vastlegging al niet meer urgent aanwezig kon zijn. Een concreet belang bij de vastlegging van het gesprek is in deze procedure door Musthaves niet gegeven, niet in het verweerschrift en ook niet tijdens de mondelinge behandeling. Het ontbreken van een belang voor de schriftelijke vastlegging van het gesprek draagt bij aan het oordeel dat de tekst niet als bedrijfsgevoelige informatie kan worden aangemerkt.
6.6.
Een oordeel over het ontslag van [verzoekster] was mogelijk anders uitgevallen als Musthaves bijvoorbeeld aan het ontslag ten grondslag had gelegd dat [verzoekster] zonder toestemming moedwillig een personeelsdossier heeft ingezien en (een deel van) de inhoud daarvan naar buiten heeft gebracht. Maar op die manier is de reden voor het ontslag nu niet omschreven. Overigens zou in die hypothetische situatie nog wel onderzocht moeten worden in hoeverre het aan [verzoekster] verwijtbaar zou zijn dat zij het betreffende stuk tekst aantrof. [verzoekster] heeft immers aangevoerd dat het gewraakte stuk tekst zichtbaar, in een doorzichtig mapje, bovenop in de la lag terwijl zij in opdracht van Musthaves in die la een dagverslag moest achterlaten, maar Musthaves betwist dat. En ook de overige omstandigheden van het geval (o.a. in hoeverre hoor en wederhoor is toegepast door Musthaves, of er sprake was van opzet, de leeftijd van [verzoekster] ) zouden dan nader beoordeeld en gewogen moeten worden. Hier komt de kantonrechter nu echter niet aan toe, omdat het ontslag op staande voet reeds strandt op de omschrijving van de dringende reden in de ontslagbrief.
6.7.
Aangezien de ontslagbrief de lading niet dekt, kan het ontslag op staande voet jegens [verzoekster] niet standhouden. De verzochte verklaring voor recht is daarom toewijsbaar.
6.8.
[verzoekster] heeft de feitelijke beëindiging van het dienstverband per 3 februari 2021 geaccepteerd. Het ontslag is echter als een onregelmatig ontslag aan te merken omdat door Musthaves de opzegtermijn niet in acht is genomen. Het verzoek tot betaling van het loon over de opzegtermijn (vanaf 3 februari 2021 tot en met en 31 maart 2021), zoals bedoeld in artikel 7:672 lid 11 BW, is daarom toewijsbaar. Dat komt neer op een bedrag van € 1.679,17 bruto. De kantonrechter is bij de berekening van dat bedrag uit gegaan van het in het verzoekschrift gestelde en niet weersproken gemiddelde bruto maandsalaris van € 883,13 (inclusief vakantiegeld), onder aftrek van drie gemiddelde daglonen (3 maal € 29,03 bruto) voor de maand februari 2021.
6.9.
In verband met de beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever, heeft [verzoekster] aanspraak gemaakt op betaling van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW. Haar verzoek om toekenning van een transitievergoeding ten bedrage van € 392,44 bruto zal worden toegewezen.
6.10.
[verzoekster] heeft verder verzocht om toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW. De kantonrechter zal in dit geval een vergoeding ter grootte van € 1.766,26 bruto (2 maal het gemiddeld maand inkomen inclusief vakantietoeslag) toekennen. Daar ligt de volgende motivering aan ten grondslag. De kantonrechter gaat ervanuit dat het vertrouwen tussen partijen over en weer hoe dan ook is geschaad als gevolg van het incident waarbij [verzoekster] een foto heeft gemaakt van een document van Musthaves waarin de naam van haar zus voorkwam en dat zich in de la van haar directeur dan wel manager bevond. In een situatie zonder ontslag op staande voet is het zeer aannemelijk dat Musthaves eind februari/ begin maart bij de kantonrechter om ontbinding zou hebben verzocht wegens een verstoorde arbeidsverhouding en dat dit zou hebben geleid tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2021 met betaling van een transitievergoeding. In de huidige situatie vindt, rekening houdend met de betaling van de gefixeerde schadevergoeding, betaling van loon plaats tot en met 31 maart 2021 en eveneens betaling van een transitievergoeding. Het verschil tussen beide situaties is gelijk aan twee bruto maandsalarissen. De billijke vergoeding wordt daarom op dat bedrag vastgesteld.
6.11.
[verzoekster] heeft vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Dit onderdeel van het verzoek wordt afgewezen, want [verzoekster] heeft dit verzoek niet nader onderbouwd.
6.12.
De proceskosten komen voor rekening van werkgever, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden tot aan vandaag aan de kant van [verzoekster] vastgesteld op een bedrag van € 85,00 voor griffierecht en € 747,00 voor salaris gemachtigde. Dat is samen een bedrag van € 832,00.

7.De beslissing

De kantonrechter,
7.1.
verklaart voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtmatig is verleend;
7.2.
veroordeelt Musthaves tot betaling aan [verzoekster] van:
- een bedrag van € 1.679,17 bruto wegens het loon over de opzegtermijn;
- een bedrag van € 392,44 bruto wegens de transitievergoeding;
- een bedrag van € 1.766,26 bruto wegens de billijke vergoeding;
7.3.
veroordeelt Musthaves tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op € 832,00;
7.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek op 11 juni 2021.