ECLI:NL:RBOVE:2021:2417

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
8832238 \ CV EXPL 20-4925
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige zorgpremies en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft Anderzorg N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens achterstallige zorgpremies. De procedure begon met een dagvaarding op 30 september 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een akte uitlating van Anderzorg. Tijdens de mondelinge behandeling is het geschil verder besproken. De feiten van de zaak zijn dat Anderzorg en de gedaagde een zorgverzekeringsovereenkomst hebben gesloten, waarbij de gedaagde maandelijks premies verschuldigd was. De gedaagde heeft echter een betalingsachterstand laten ontstaan van € 7.817,00. Anderzorg vordert nu, na vermindering van eis, dat de kantonrechter de gedaagde veroordeelt tot betaling van € 8.743,68, vermeerderd met wettelijke rente over het achterstallige bedrag vanaf 28 september 2020. Daarnaast vordert Anderzorg de kosten van de procedure, inclusief buitengerechtelijke incassokosten van € 926,68. De gedaagde heeft de hoogte van de vordering niet weersproken, maar heeft wel een aanbod gedaan om 30% van de vordering te betalen tegen finale kwijting, wat door Anderzorg niet is aanvaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Anderzorg voor toewijzing gereed ligt, gezien het verweer van de gedaagde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.226,09. Het vonnis is uitgesproken door mr. A. Smedes en openbaar gemaakt door mr. A.M.S. Kuipers op 8 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 8832238 \ CV EXPL 20-4925
Vonnis van 8 juni 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ANDERZORG N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
eisende partij, hierna te noemen Anderzorg,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 september 2020,
- de conclusie van antwoord,
- de akte uitlating van Anderzorg,
- de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Anderzorg en [gedaagde] hebben een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] maandelijks premies verschuldigd, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan ten aanzien van de door hem verschuldigde premies van een bedrag van € 7.817,00.

3.3. Het geschil

3.1.
Anderzorg vordert - na vermindering van eis - dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Anderzorg te betalen een bedrag van € 8.743,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.817,00 vanaf 28 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening. Tevens vordert Anderzorg veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure. Bij wijze van geste zal Anderzorg de gevorderde rente tot 28 september 2020 laten rusten.
3.2.
Anderzorg baseert haar vordering op de hiervoor opgenomen feiten waarbij zij het volgende nog heeft aangevoerd. Omdat van [gedaagde] geen betaling viel te verkrijgen van het nog openstaande bedrag aan premies, zag zij zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvoor bedragen € 926,68 (inclusief € 160,83 btw) en komen voor rekening van [gedaagde]. Voorts vordert Anderzorg de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 28 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van Anderzorg.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft (de hoogte van) de vordering niet weersproken. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] een aanbod gedaan om tegen finale kwijting 30% van de vordering aan Anderzorg te betalen. Anderzorg heeft dit aanbod niet aanvaard, maar daarbij te kennen gegeven dat zij bereid is om, via haar gemachtigde en onder verband van vonnis, een aannemelijke betalingsregeling met [gedaagde] af te spreken. De vordering van Anderzorg ligt, nu [gedaagde] deze niet heeft weersproken, voor toewijzing gereed.
4.2.
Anderzorg maakt aanspraak op een bedrag van € 926,68 (inclusief 160,83 btw) aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Anderzorg heeft voldoende aangetoond dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vermelde tarief en zal worden toegewezen.
4.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Anderzorg begroot op:
- kosten dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde
€ 622,00(2 punten × tarief € 311,00)
Totaal € 1.226,09

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Anderzorg te betalen een bedrag van € 8.743,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.817,00 vanaf 28 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Anderzorg begroot op € 1.226,09;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.S. Kuipers op 8 juni 2021. (TD)