Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
ten tijde van de schietpartijde bestuurder is geweest van de auto van waaruit is geschoten. Anders dan de officier van justitie, hecht de rechtbank bewijsrechtelijk geen waarde aan het feit dat verdachte een week voorafgaand aan de schietpartij in
eenBMW met een vals kenteken heeft gereden, die mogelijk bij de schietpartij is gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit niet worden afgeleid dat verdachte
ten tijde van de schietpartijde bij het delict gebruikte auto heeft bestuurd. Die conclusie kan ook niet worden gerechtvaardigd op basis van telefoon- en bakengegevens. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde. Om die reden zal zij het door de raadsman gevoerde betrouwbaarheidsverweer onbesproken laten.