In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Enschede aan een belanghebbende is verleend. De vergunning betreft het veranderen van de wijze van afvalwaterlozing op een perceel in Enschede. Eiser, een omwonende, heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin de vergunning is verleend. Eiser stelt dat de vergunning nietig moet worden verklaard vanwege zorgen over geur- en geluidsoverlast en de communicatie met de handhaver. Tijdens de zitting heeft eiser een mondeling verzoek tot wraking van de meervoudige kamer ingediend, wat door de wrakingskamer is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat het bestreden besluit geen betrekking heeft op de geurvoorschriften en de geluidsvoorschriften in de vergunning voldoende bescherming bieden. De rechtbank overweegt dat de wijze van handhaving en controle op de naleving van de voorschriften in een aparte handhavingsprocedure aan de orde kan worden gesteld. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.