ECLI:NL:RBOVE:2021:2386

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
84-024467-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale opslag van professioneel vuurwerk leidt tot taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 14 juni 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man uit Doornspijk, die beschuldigd werd van het illegaal opslaan van 270 kilo professioneel vuurwerk in zijn schuur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onverantwoorde risico's had genomen, niet alleen voor zichzelf maar ook voor zijn directe omgeving, waaronder zijn eigen familie. De verdachte werd op 7 oktober 2020 betrapt op het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, wat in Nederland onder strenge regelgeving valt. Tijdens de zitting op 31 mei 2021 werd de vordering van de officier van justitie besproken, die een gevangenisstraf van zestien maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, had geëist. De verdediging pleitte voor een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn blanco strafblad.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte had erkend dat hij professioneel vuurwerk had opgeslagen zonder de vereiste vergunning en kennis. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de risico's die het met zich meebracht voor de omgeving, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die blijk had gegeven van spijt en inzicht in zijn handelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-024467-21 (P)
Datum vonnis: 14 juni 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van der Vliet en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op of omstreeks 7 oktober 2020 te Doornspijk, in de gemeente Elburg, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 4100 stuks (zie p. 72 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Super cracker), en/of
- 169 stuks (zie p. 76 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (BLACK WIDOW), en/of
- 159 stuks (zie p. 79 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (RETORNO 100), en/of
- 100 stuks (zie p. 83 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Tp2), en/of
- 2 stuks (zie p. 87 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Cobra 20), en/of
- 1 (zie p. 90 proces-verbaal) banger (Delova Rana), en/of
- 3 stuks (zie p. 93 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (DELOVA RANA PROFI), en/of
- 1 (zie p. 98 proces-verbaal) Chinese rol (Celebration cracker), en/of
- 15 stuks (zie p. 110 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (5 inch DISPLAY SHELL), en/of
- 18 stuks (zie p. 114 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (4 inch DISPLAY SHELL), en/of
- 34 stuks (zie p. 117 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (Triplex),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
subsidiair
hij op of omstreeks 7 oktober 2020 te Doornspijk, in de gemeente Elburg, althans in
Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 4100
stuks (zie p. 72 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Super cracker), en/of
- 169 stuks (zie p. 76 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (BLACK WIDOW), en/of
- 159 stuks (zie p. 79 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (RETORNO 100), en/of
- 100 stuks (zie p. 83 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Tp2), en/of
- 2 stuks (zie p. 87 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (Cobra 20), en/of
- 1 (zie p. 90 proces-verbaal) banger (Delova Rana), en/of
- 3 stuks (zie p. 93 proces-verbaal), althans één of meer stuks, bangers (DELOVA RANA PROFI), en/of
- 1 (zie p. 98 proces-verbaal) Chinese rol (Celebration cracker), en/of
- 15 stuks (zie p. 110 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (5 inch DISPLAY SHELL), en/of
- 18 stuks (zie p. 114 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (4 inch DISPLAY SHELL), en/of
- 34 stuks (zie p. 117 proces-verbaal), althans één of meer stuks, mortierbommen (Triplex),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
1. de bekennende verklaring van verdachte, zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 oktober 2020, pagina’s 43 tot en met 47, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 mei 2021;
2. het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van
1 december 2020, met bijlagen, pagina’s 67 tot en met 119.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 oktober 2020 te Doornspijk, in de gemeente Elburg, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 4100 bangers (Super cracker), en
- 169 bangers (BLACK WIDOW), en
- 159 bangers (RETORNO 100), en
- 100 bangers (Tp2), en
- 2 bangers (Cobra 20), en
- 1 banger (Delova Rana), en
- 3 bangers (DELOVA RANA PROFI), en
- 1 Chinese rol (Celebration cracker), en
- 15 mortierbommen (5 inch DISPLAY SHELL), en
- 18 mortierbommen (4 inch DISPLAY SHELL), en
- 34 mortierbommen (Triplex),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, juncto artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie houdt daarbij rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en diens proceshouding bij de politie en ter terechtzitting.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, diens proceshouding
– hij heeft van meet af aan openheid van zaken gegeven – en zijn blanco strafblad. Vanwege deze omstandigheden dient aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd. Een oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou voor verdachte betekenen dat hij hoogstwaarschijnlijk zijn baan gaat verliezen. Volgens de raadsvrouw kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die qua duur gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast kan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 7 oktober 2020 schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid zwaar, professioneel vuurwerk. Hij heeft circa 270 kilogram professioneel vuurwerk opgeslagen in een schuur, een ruimte die daarvoor niet was ingericht en daarvoor ongeschikt was, terwijl verdachte bovendien niet over de daarvoor vereiste vergunning en gespecialiseerde kennis beschikte.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Ontploffing van dit professionele vuurwerk had dan ook, temeer gelet op de aanzienlijke hoeveelheid, enorme gevolgen kunnen hebben voor de omgeving. Ook het afsteken van professioneel vuurwerk brengt risico’s met zich, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ten aanzien van de risico’s valt te denken aan (mogelijk blijvende) gehoorbeschadiging, oogletsel(s), verminking van ledematen of erger. Het voorhanden hebben van voornoemde hoeveelheid professioneel vuurwerk levert dus gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt maatschappelijk onacceptabele risico’s.
Met het opslaan van professioneel vuurwerk in een voor een ieder te bereiken en niet afgesloten schuur in de buurt van zijn woning, waar ook zijn familieleden wonen, heeft verdachte in het bijzonder onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van omwonenden en opstallen in de directe omgeving ernstig in gevaar gebracht. Voor de opslag van dergelijk vuurwerk gelden niet voor niets zeer strenge regels.
Verdachte heeft door zijn hiervoor weergegeven handelwijze er blijk van gegeven onvoldoende acht te slaan op de hiervoor genoemde ernstige (in potentie levensgevaarlijke) risico’s. Dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
Volgens de recent aangescherpte OM-richtlijn voor de strafvervolging in vuurwerkzaken is bij een feit als het onderhavige de vordering van een vrijheidsbenemende straf van substantiële duur passend en geboden. De officier van justitie heeft dienovereenkomstig ter zitting haar strafeis geformuleerd.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, is de rechtbank van oordeel dat deze in beginsel de oplegging van een forse onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf zouden kunnen rechtvaardigen. Echter, de rechtbank zal de officier van justitie daarin niet volgen. De rechtbank is van oordeel dat thans nog kan worden volstaan met een forse onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking verdachtes uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 maart 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met de politie en justitie in aanraking is gekomen. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte direct openheid van zaken heeft gegeven over de herkomst, de opslag en het voorhanden hebben van het aangetroffen vuurwerk. Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte en van hetgeen over de persoon van verdachte is opgenomen in de op 17 mei 2021 door J.H.A. Hakvoort, reclasseringswerker, opgemaakte rapportage. Zowel bij de reclassering als ter terechtzitting heeft verdachte verklaard inzicht te hebben verkregen in de laakbaarheid van zijn handelen en hij blijk heeft gegeven van, voor zover de rechtbank kan overzien, oprechte spijt. Verdachte heeft erkend volstrekt onbezonnen en naïef te hebben gehandeld. Verdachte heeft met moeite, maar wel met de nodige openheid, ter terechtzitting over die onbezonnenheid en zijn mogelijke beweegredenen gesproken. Het is op de rechtbank oprecht overgekomen dat verdachte verkeerde keuzes heeft gemaakt in een moeilijke periode in zijn persoonlijk leven en dat hij, nadat deze zaak aan het licht is gekomen, zijn misstappen ten volle heeft gerealiseerd en daar de nodige impact van heeft ervaren.
Een oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zou – gelet op het feit dat verdachte zijn leven op de rit lijkt te hebben –, naar redelijke verwachting betekenen dat verdachte zijn vaste baan verliest en na zijn detentie moeilijker aan de slag zal komen met een verhoogd risico op afglijden in de criminaliteit. De rechtbank heeft ook acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Om recht te doen aan de ernst en de omvang van het bewezenverklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te weerhouden opnieuw dergelijke gevaarzettende strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank, naast de taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen, met een proeftijd van drie jaren.
Het voorgaande brengt de rechtbank resumerend tot het oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, juncto artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde
arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt
gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige
hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag
aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Izgi, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2021.
Mr. M. Melaard, mr. J. Wentink en mr. J. Izgi zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Noord en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-Noord, met dossiernummer