Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
27 mei 2021.
mr. L. Ruessink en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.
Rechtbank Overijssel
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juni 2021 een tussenvonnis gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 mei 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een 47-jarige man met een complexe psychiatrische geschiedenis, niet volledig is geweest. De verdachte, die in 1974 is geboren en momenteel verblijft in de PI Zwolle, heeft een zorgmachtiging gehad die op 26 oktober 2020 door de Rechtbank Oost-Brabant is afgegeven, maar deze is op 23 november 2020 stopgezet na zijn aanhouding.
De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om een onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het afgeven van een nieuwe zorgmachtiging. Dit verzoek is gedaan omdat de verdediging heeft gepleit voor een zorgmachtiging, ondersteund door recente bevindingen van behandelaren die betrokken zijn bij de verdachte. De rechtbank heeft opgemerkt dat de geneesheer-directeur van GGZ-instelling Mediant, die de verplichte zorg heeft beëindigd, deze beslissing heeft genomen zonder actuele medische informatie over de verdachte, wat de rechtbank zorgwekkend acht.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en heeft de officier van justitie gevraagd om een onderzoek conform de Wet Forensische Zorg in te stellen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het onderzoek zal worden hervat binnen acht weken, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw zullen worden opgeroepen voor de volgende zitting. Dit tussenvonnis benadrukt de noodzaak van passende zorg voor de verdachte, die lijdt aan schizofrenie en andere psychische problemen, en de complexiteit van zijn situatie in het licht van de strafzaak.