ECLI:NL:RBOVE:2021:2343

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
08.040026.21 en 08.191958.20 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere insluipingen en diefstallen in woningen in Haaksbergen

Op 10 juni 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 36-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man was schuldig bevonden aan meerdere insluipingen en diefstallen in woningen in Haaksbergen, gepleegd in een periode van nog geen maand. Hij had onder andere portemonnees, bankpasjes, contant geld, een gehoorapparaat, een fiets en gereedschap gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in woningen, waarbij hij zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond. De verdachte had ook contactloos betaald met een eerder gestolen bankpas. Naast de gevangenisstraf werd de man verplicht om een schadevergoeding van bijna 500 euro te betalen aan de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de verslavingsproblematiek van de verdachte. De rechtbank besloot tot een gedeeltelijk voorwaardelijke straf om de kans op herhaling te verkleinen en de verdachte de mogelijkheid te geven om aan zijn problemen te werken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.040026.21 en 08.191958.20 (TUL) (P)
Datum vonnis: 10 juni 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvende in P.I. Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 mei 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Reussink en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat te Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - na wijziging van de tenlastelegging van 27 mei 2021 – kort en zakelijk weergegeven – op neer dat verdachte in de periode van 26 januari 2021 tot en met 11 februari 2021 in Haaksbergen:
feit 1, 3, 4, 5, 7 en 9: in een woning is binnengeslopen en goederen heeft weggenomen;
feit 2: uit een schuur goederen heeft weggenomen;
feit 6: uit een tuinhuisje goederen weggenomen;
feit 8: contactloos heeft betaald met een bankpas die hij eerder uit een woning heeft weggenomen;
feit 10: heeft geprobeerd om goederen uit een woning weg te nemen.
Daarnaast zijn er zeven feiten ad informandum aan de dagvaarding toegevoegd inhoudende – kort samengevat – insluiping in een woning (ad info 14), insluiping in een schuur (ad info 11, 12, 13 en 17) en pogingen tot insluiping in een schuur (ad info 15 en 16).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. ZAAK 2.-BVH 20210052937)
hij op of omstreeks 3 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan [adres 1] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een portemonnee en/of 400 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer pasjes,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
2. ( ZAAK 1 BVH 2021064433)
hij op of omstreeks 11 februari 2021 te Haaksbergen,
op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 2] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een elektrische fiets (merk: Sparta, kleur: zilver en/of blauw) en/of een
accuboormachine (merk: Bosch) en/of een oplader van een accu boormachine
(merk: Bosch), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3. ( ZAAK 3. - BVH 2021043080)
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een tas en/of een gehoorapparaat en/of een of meer bankpasjes en/of een geldbedrag (van in totaal 150 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4. ( ZAAK 4. - BVH 2021055331)
hij op of omstreeks 5 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5. ( ZAAK 5. - BVH 2021055375)
hij op of omstreeks 5 februari 2021 te Haaksbergen, in een woning, gelegen aan [adres 4]
,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
28 euro, althans een geldbedrag en/of een pinpas, in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 5] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6. ( ZAAK 6. - BVH 2021055011 & 2021055577)
hij op of omstreeks 5 februari 2021 te Haaksbergen,
op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 5] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een gereedschapskist en/of een of meer schroevendraaiers en/of een hamer en/of een of meer tangen en/of een zaag en/of een of meer flessen wijn, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7. ( ZAAK 7. - BVH 2021053661)
hij op of omstreeks 4 februari 2021 te Haaksbergen, in een woning, gelegen aan [adres 6]
,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer mobiele telefoons en/of een pinpas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8. ( ZAAK 7. - BVH 2021053661)
hij op of omstreeks 4 februari 2021 te Haaksbergen en/of Enschede en/of Deventer,
in elk geval in Nederland,
een of meerdere geldbedragen (in totaal 75,45 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (zonder toestemming) gebruik te maken van een bankpas van die [aangever 7] ;
9. ( ZAAK 8. - BVH 2021065042)
hij op of omstreeks 10 februari 2021 te Haaksbergen, in een woning, gelegen aan [adres 7]
, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een portemonnee en/of sigaretten en/of een of meer pasjes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10. ( ZAAK 9. - BVH 2021062189)
hij op of omstreeks 9 februari 2021 te Haaksbergen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, gelegen aan [adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende
bevond, een portemonnee en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 9] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte via de achterdeur de woning binnen is gelopen en/of een portemonnee heeft gepakt en/of deze portemonnee heeft geopend en/of daarin heeft gekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ad informandum gevoegde feiten:
11.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 05 februari 2021
Omschrijving feit Diefstal in woning of op besloten erf
12.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 05 februari 2021
Omschrijving feit Diefstal in woning of op besloten erf
13.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 04 februari 2021
Omschrijving feit Diefstal in woning of op besloten erf
14.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 30 januari 2021
Omschrijving feit Diefstal in woning of op besloten erf
15.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 09 februari 2021
Omschrijving feit Poging diefstal besloten erf ( [adres 9] )
16.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 11 februari 2021
Omschrijving feit Poging diefstal besloten erf ( [adres 10] )
17.
Plaats Haaksbergen, gemeente Haaksbergen
Datum en tijd 02 februari 2021
Omschrijving feit Diefstal in woning of op besloten erf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De ad informandum gevoegde en op de dagvaarding vermelde feiten zijn ook door verdachte bekend. Deze feiten kunnen in de strafmaat worden meegenomen. Verdachte zal hier niet apart voor worden vervolgd.
4.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft de feiten bekend en er zijn ook voldoende bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Ook de ad informandum gevoegde feiten op de tenlastelegging zijn door verdachte bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en de behandeling op de terechtzitting de volgende feiten vast.
Feit 1
Op 3 februari 2021 is verdachte een woning aan [adres 1] binnengegaan.
De bewoner (geboren op 26 juli 1945) bevond zich op het toilet toen hij hoorde dat iemand zijn woning via de achterdeur binnen kwam. Op de beelden van de beveiligingscamera die bij de woning is geïnstalleerd, is te zien dat verdachte vanaf de voorkant van de woning langs de zijkant loopt, dat hij eerst door het keukenraam kijkt waarna hij de woning via de achterdeur binnengaat. Binnen een minuut staat verdachte weer buiten met iets bruins in zijn hand. Na controle bleek dat de portemonnee van de bewoner, aangever [aangever 1] , was weggenomen. In deze portemonnee bevonden zich naast een geldbedrag van € 400,-- ook bankpasjes en een rijbewijs.
Feit 2
Op 11 februari 2021 is aangifte gedaan van dit feit. In de aangifte is vermeld dat het feit op 10 februari 2020 heeft plaatsgevonden. De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke verschrijving. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. Deze schrijffout is verbeterd in de bewezenverklaring.
Op 11 februari 2021 is verdachte door de bewoner van de woning aan de Wagnerstraat in Haaksbergen aangetroffen in de tuin bij die woning. Verdachte had een blauw grijze elektrische damesfiets van het merk Sparta bij zich. Deze fiets is van [aangever 2] (geboortedatum [geboortedatum 2] 1942). Verdachte heeft de fiets weggenomen uit de schuur bij haar woning aan [adres 2] in Haaksbergen. Een getuige die verdachte heeft herkend heeft bij aangeefster aangebeld en haar vertelt dat haar fiets was weggenomen. Niet lang daarna ontdekte aangeefster dat er ook een accuboormachine van het merk Bosch en de oplader voor deze boormachine uit de schuur waren weggenomen.
Feiten 3 en 4
Verdachte is twee keer in de woning aan de [adres 3] in Haaksbergen geweest. De achterdeur van deze woning was beide keren dicht, maar niet op slot.
Op 26 januari 2021 kwam er iemand aan de deur bij aangever [aangever 3] (geboren [geboortedatum 3] 1956) aan de [adres 3] in Haaksbergen. Deze persoon had de agenda en het rijbewijs van zijn echtgenote [aangever 4] (geboren [geboortedatum 4] 1956) aangetroffen op de carport. Verdachte heeft op 26 januari 2021 in de keuken van die woning een tas weggenomen van een barkruk. In deze tas zaten bankpasjes en een gehoorapparaat. Ook zat er € 150,-- contant geld in de portemonnee. De handtas heeft verdachte op de carport achtergelaten. Een paar dagen later, op 5 februari 2021 heeft verdachte, eveneens uit de keuken van deze woning, een mobiele telefoon van het merk Samsung A5 van [aangever 4] weggenomen. Deze telefoon lag in de keuken aan de oplader. Verdachte heeft de telefoon weggegooid.
Feit 5
Op 5 februari 2021 heeft verdachte in een woning aan [adres 4] in Haaksbergen een bankpas en een briefje van € 20,-- weggenomen. De bewoonster, [aangever 5] (geboren op [geboortedatum 5] 1955) was op dat moment thuis. Zij had de vuilcontainer buiten gezet en de buitenpoort (van de tuin) op slot gedaan. De achterdeur had zij dicht getrokken, maar niet op slot gedaan omdat zij direct weer weg zou gaan. Haar tas stond klaar op een stoel bij de eettafel. Zij is kort in de badkamer geweest en toen zij terug kwam zag zij dat verdachte in haar woonkamer stond en dat hij in haar tas aan het zoeken was. Verdachte is weggerend en over de poort geklommen.
Feit 6
Verdachte heeft tussen 3 februari 2021 omstreeks 12.00 uur en 5 februari 2021 omstreeks 03:45 uur uit het tuinhuisje van [aangever 6] (geboren op [geboortedatum 6] 1953) aan [adres 5] in Haaksbergen, een gereedschapskist met gereedschappen weggenomen. Ook heeft hij een doos met zes flessen wijn meegenomen. Aangeefster had op 3 februari 2021 de deur van het tuinhuisje dicht gedaan, maar was vergeten om de sleutel uit het slot van de toegangsdeur te halen.
Feiten 7 en 8
Op 4 februari 2021, omstreeks 06:45 uur heeft de echtgenote van [aangever 7] de achterdeur van de woning aan [adres 6] in Haaksbergen en de schuttingpoort van het slot gedaan. Verdachte is tussen dat tijdstip en 07:45 uur via de achterdeur de woning binnen gegaan waar hij twee mobiele telefoons die op de eetkamertafel lagen heeft weggenomen. In het hoesje van één van deze telefoons zat ook een bankpas. Met deze bankpas heeft verdachte vijf keer contactloos betaald voor een totaal bedrag van € 75,45.
Deze betalingen werden gedaan op het station in Enschede en in Deventer.
Feit 9
Verdachte heeft op 10 februari 2021 in een woning van [aangever 8] aan [adres 7] in Haaksbergen een portemonnee met inhoud en een pakje sigaretten weggenomen. Deze goederen lagen op een kastje in de keuken. In de weggenomen portemonnee bevonden zich een ID-bewijs, een rijbewijs, 2 bankpassen van de Rabobank en de ING, 2 kentekenbewijzen en een VCH pas. De achterdeur van de woning was dicht, maar niet afgesloten.
Feit 10
Verdachte is op 9 februari 2021 in de avonduren, de woning van [aangever 9] (geboren op [geboortedatum 7] 1953) aan [adres 8] in Haaksbergen binnengegaan. Het slot van de achterdeur werkt niet goed en daarom was de achterdeur dicht, maar niet op slot. De aangeefster lag op dat moment in bed. Zij hoorde de achterdeur opengaan. Na betrapping van verdachte in haar woning heeft aangeefster verdachte aangesproken. Verdachte heeft ook met de aangeefster gesproken. Terwijl verdachte met haar in gesprek was heeft hij de portemonnee van de tafel gepakt, de portemonnee opengedaan en in de portemonnee gekeken. Hierna heeft verdachte de woning verlaten. Aangeefster miste niets uit haar portemonnee.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 10 tenlastegelegde feiten op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De ad informandum gevoegde feiten
Buiten de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten gaat het om door verdachte eveneens in het kader van het onderzoek bekende feiten. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte bekend is met deze voeging van deze feiten, dat hij bekent deze feiten te hebben begaan en dat hij instemt met deze wijze van afdoening.
De rechtbank zal zij bij het bepalen van de straf ook met deze feiten rekening houden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan [adres 1] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een portemonnee en
/of400 euro,
althans een geldbedragen
/of een of meerpasjes,
in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten dele aan een andertoebehoorden aan
, te weten aan[aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 11 februari 2021 te Haaksbergen,
op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een elektrische fiets (merk: Sparta, kleur: zilver en/of blauw) en
/ofeen accuboormachine (merk: Bosch) en
/ofeen oplader van een accu boormachine (merk: Bosch),
in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten dele aan een andertoebehoorden
, te wetenaan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks26 januari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tas en
/ofeen gehoorapparaat en
/of een of meerbankpasjes en
/ofeen geldbedrag
(van in totaal 150 euro),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoordentoebehorende
te wetenaan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op
of omstreeks5 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten dele aan een andertoebehoorde,
te wetenaan [aangever 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op
of omstreeks5 februari 2021 te Haaksbergen, in een woning, gelegen aan [adres 4]
, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
28 euro, althanseen geldbedrag en
/ofeen pinpas,
in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten dele aan een andertoebehoorden,
te wetenaan [aangever 5] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op of omstreeks 5 februari 2021 te Haaksbergen,
op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 5] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een gereedschapskist en
/of een of meerschroevendraaiers en
/ofeen hamer en
/of een of meertangen en
/ofeen zaag en
/of een of meerflessen wijn,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoordetoebehorende
te wetenaan [aangever 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij op
of omstreeks4 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een of meermobiele telefoons en
/ofeen pinpas,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoordetoebehorende
, te wetenaan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8.
hij op
of omstreeks4 februari 2021 te
Haaksbergen en/ofEnschede en
/ofDeventer,
in elk geval in Nederland, een of meerderegeldbedragen (in totaal 75,45 euro)
, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoordetoebehorende,
te wetenaan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederengeldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (zonder toestemming) gebruik te maken van een bankpas van die [aangever 7] ;
9.
hij op
of omstreeks10 februari 2021 te Haaksbergen,
in een woning, gelegen aan [adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een portemonnee en
/ofsigaretten en
/of een of meerpasjes,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde,toebehorende
te wetenaan [aangever 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10.
hij op
of omstreeks9 februari 2021 te Haaksbergen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, gelegen aan [adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende
bevond, een portemonnee en/of een geldbedrag,
in elk geval enig goed,dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 9] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte via de achterdeur de woning binnen is gelopen en
/ofeen portemonnee heeft gepakt en
/ofdeze portemonnee heeft geopend en
/ofdaarin heeft gekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten, zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2
het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 3
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 4
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 5
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 6
het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 7
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 8
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 9
het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 10
het misdrijf: poging tot diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij Tactus Verslavingszorg (hierna Tactus Reclassering), opname in het Johannes Wierhuis te Rekken of HHK Zutphen of een soortgelijke zorginstelling en het meewerken aan een ambulante behandeling, met opdracht aan Tactus Reclassering om toezicht te houden op het naleven van deze voorwaarden. Verdachte is aangemeld voor opname in een zorginstelling. Afhankelijk van de uitspraak van de rechtbank zal een intake plaatsvinden en via Indicatiestelling Forensische zorg (IFZ) zal worden toegezien op plaatsing in een zorginstelling.
7.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman stelt zich op het standpunt dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die reeds door verdachte in voorarrest is doorgebracht voldoende recht doet aan de ernst van de feiten. De feiten zijn in een relatief kort tijdsbestek gepleegd onder invloed van omstandigheden waaraan verdachte zo snel mogelijk verder moet werken om herhaling van deze feiten te voorkomen. Oplegging van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren onder de door Tactus Reclassering geadviseerde voorwaarden is daarom passend.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten (waaronder de ad-informandum gevoegde feiten), de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van nog geen maand schuldig gemaakt aan een groot aantal insluipingen in woningen. In de woningen heeft verdachte portemonnees met onder andere bankpasjes en contant geld weggenomen. Met één van die bankpasjes heeft verdachte meermalen contactloos betaald. Verdachte heeft ook mobiele telefoons en een gehoorapparaat meegenomen. Bij één van de insluipingen in een woning is verdachte op heterdaad betrapt door de bewoonster. Verdachte heeft niets kunnen meenemen waardoor het bij een poging is gebleven. Verdachte is ook ingeslopen in een tuinhuisje en in schuren. Ook heeft hij een aantal keer geprobeerd in een schuur te komen. Uit het tuinhuisje en uit verschillende schuren heeft verdachte goederen weggenomen waaronder, een fiets, (elektrisch) gereedschap en alcoholische dranken.
Het behoeft geen betoog dat dit soort feiten onrust en ergernis in de samenleving in het algemeen, maar zeker ook in een plaats als Haaksbergen, teweegbrengen. Het gaat daarbij niet alleen om vermissing van eigendommen van de slachtoffers of allerlei beslommeringen die op de diefstallen volgen. Verdachtes handelen moet ook emotioneel een grote impact op de slachtoffers hebben gehad omdat verdachte heel brutaal woningen is binnengegaan, vaak terwijl de bewoners aanwezig waren. Het is niet ondenkbaar dat de, veelal oudere slachtoffers, nog steeds veel boosheid, onrust en ook angst ervaren omdat zij zich door verdachtes toedoen niet meer veilig kunnen voelen in hun eigen woning. Deze feiten zijn door verdachte gepleegd om zijn drugsverslaving te bekostigen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zoveel overlast en onrust heeft veroorzaakt voor zijn eigen financieel gewin. Weggenomen goederen die voor verdachte geen waarde hadden heeft hij op straat achter gelaten of weggegooid. Verdachte heeft met deze reeks door hem gepleegde feiten er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Hij heeft zelfs niet geschroomd om een (duur) gehoorapparaat weg te nemen.
Uit het uitrekstel justitiële documentatie op naam van verdachte blijkt dat hij reeds vele keren eerder is veroordeeld ter zake van het plegen van (gekwalificeerde) vermogensmisdrijven.
Op grond van de ernst en de hoeveelheid van de bewezenverklaarde (en ad info gevoegde) feiten is in beginsel, mede gelet op de leeftijd van de slachtoffers en de brutaliteit waarmee verdachte bij betrapping op heterdaad door een van de slachtoffer toch een portemonnee pakt en daarin kijkt, een gevangenisstraf van 36 maanden, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, op zijn plaats. De rechtbank zal echter afwijken van de eis van de officier van justitie. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ter terechtzitting op 27 mei 2021 heeft verdachte gelet zijn proceshouding en zijn verklaring terechtzitting de indruk gewekt dat hij daadwerkelijk zijn leven wil beteren en dat hij aan zijn problematiek wil werken. De rechtbank houdt daarbij rekening met de inhoud van een rapport van Tactus Reclassering van 30 april 2021 waaruit blijkt dat verdachte de status heeft van een 'zeer actieve veelpleger'. Verdachte stond onder toezicht van de reclassering na een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Hij heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die bij die straf aan hem zijn opgelegd. Verdachte heeft geen werk, geen dagbesteding, geen vaste woon- of verblijfplaats en een beperkte financiële situatie. Hij kent een problematisch middelengebruik van cocaïne, cannabis en alcohol. Uit de verdiepingsdiagnostiek van JusTact blijkt dat verdachte een beperkt intelligentieprofiel heeft en dat hij geneigd is situaties te overschatten. Door JusTact is ingeschat dat een klinische opname in een open setting geschikt zou zijn om de verslavingsproblematiek, die leidt tot antisociaal gedrag verder te onderzoeken en te behandelen. Alle interventies in een ambulant kader zijn reeds uitgeput en de laatste optie voor een gedragsverandering is een klinische opname. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Tactus Reclassering rapporteert dat alle interventies in ambulant kader zijn uitgeput en dat een klinische opname de laatste optie is om de kans op herhaling in te dammen. Verdachte heeft op de zitting aangegeven dat hij dit zelf ook inziet en dat hij mee wil werken aan een klinische behandeling. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte na het ondergaan van de op te leggen detentie goed wordt begeleid door de reclassering zodat de kans op herhaling zo gering mogelijk is en zijn verslaving daadwerkelijk wordt aangepakt. Om die reden zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door Tactus Reclassering zijn geadviseerd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals hierna zijn opgenomen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 1
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 100,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd 2 februari 2021.
Feit 3
[aangever 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 150,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd 26 januari 2021.
Feit 4
[aangever 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 379,99,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd 5 februari 2021.
Feit 6
[aangever 6] heeft op het door haar ingevulde schadevergoedingsformulier vermeld dat de dader naast een timmerkist ook een doos wijn à € 28,50 heeft gestolen. Belangrijker dat de materiële schade is voor haar dat zij hoopt dat verdachte zijn leven betert en niet weer vervalt in crimineel gedrag. Er is geen geldbedrag gevorderd voor de timmerkist en de flessen wijn.
Ad info feit 14
[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 70,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd 30 januari 2021.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen, met uitzondering van de vordering van [aangever 4] , integraal kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij [aangever 4] vordert vergoeding voor een drie jaar oude telefoon, waarbij geen rekening is gehouden met de afschrijving. Om die reden dient het bedrag voor schadevergoeding van deze telefoon naar redelijkheid en billijkheid te worden geschat tot een bedrag van € 150,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij dient in het resterende deel van de gevorderde schade niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de benadeelde partij integraal kunnen worden toegewezen met uitzondering van de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] . Deze vordering dient te worden gematigd nu de gevorderde schade een drie jaar oude telefoon betreft waar in de gevorderde schade geen rekening is gehouden met de afschrijving.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1, de vordering van [aangever 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Feit 3, de vordering van [aangever 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Feit 4, de vordering van [aangever 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is betwist. Die betwisting treft doel. De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij onvoldoende rekening is gehouden met de afschrijving van de drie jaar oude telefoon. De rechtbank zal de schade daarom schatten op een bedrag van € 150,--, en dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De vordering zal voor het overige worden afgewezen, nu de omvang van de schade lager is geschat dan gevorderd.
Feit 6, de vordering van [aangever 6]
De vordering heeft betrekking op het onder 6 tenlastegelegde. Uit de inhoud van het dossier blijkt dat [aangever 6] de timmerkist terug heeft gekregen. Voor de flessen wijn is geen geldbedrag gevorderd. Er is derhalve geen vordering waar de rechtbank een beslissing over moet nemen.
Ad info feit 14, de vordering van [benadeelde]
Door de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het plegen van dit feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal ook telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 08.191958.20. De vordering is ingediend na wegens het begaan van een nieuw strafbaar feit onder parketnummer 08.306398.20. Deze is op 10 mei 2021 toegewezen, maar de beslissing is nog niet onherroepelijk.
De raadsman heeft niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie bepleit in de vordering nu deze wegens overtreding van de bijzondere voorwaarden op 10 mei 2021 is toegewezen. Deze beslissing is onherroepelijk.
Na raadpleging van het rechtbank systeem (GPS) is gebleken dat de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 08.191958.20 is gevorderd na overtreding door veroordeelde van de algemene voorwaarden bij een eerder opgelegde voorwaardelijke veroordeling. De vordering is samen met de zaak onder parketnummer 08-306398-20 op 10 mei 2021 door de politierechter behandeld en is door de politierechter toegewezen. Uit het systeem is niet gebleken dat een rechtsmiddel is ingesteld tegen deze beslissing van de politierechter. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2, het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 3, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 4, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 5, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 6, het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 7, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 8, het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 9, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 10, het misdrijf: poging tot diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij Tactus Reclassering op het adres Raiffeisenstraat 75 te Enschede en dat hij zich blijft melden op afspraken met de Reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen in het Johannes Wierhuis te Rekken of HHK Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start na een positieve intake. De opname duurt twee maanden of zoveel korter als Tactus Reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als Tactus Reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich (ambulant) laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door Tactus Reclassering. De behandeling start na afronding klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als Tactus Reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden; daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] , (feit 1) van een bedrag van € 100,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] , (feit 3) van een bedrag van € 150,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 4] , (feit 4) van een bedrag van € 150,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 5 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- wijst het overige deel van de vordering van benadeelde partij [aangever 4] af;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 5 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] , (ad-info feit 14) van een bedrag van € 70,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 70,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering onder parketnummer 08/191958-20.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2021.
Buiten staat
Mr. Faber is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021064818 gesloten op 7 april 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina 65 tot en met 67.
Feit 2
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 32 tot en met 34.
Feit 3
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
6. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 91 tot en met 95.
Feit 4
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
8. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 96 tot en met 98.
Feit 5
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
10. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 101 tot en met 103;

Feit 6

11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
12. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 116 tot en met 118;
Feiten 7 en 8
13. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
14. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 135 tot en met 137;
Feit 9
15. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
16. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 156 tot en met 158;
Feit 10
17. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
18. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina’s 165 en 166.