11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2, het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 3, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 4, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 5, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 6, het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 7, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 8, het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 9, het misdrijf: diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 10, het misdrijf: poging tot diefstal, in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij Tactus Reclassering op het adres Raiffeisenstraat 75 te Enschede en dat hij zich blijft melden op afspraken met de Reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen in het Johannes Wierhuis te Rekken of HHK Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start na een positieve intake. De opname duurt twee maanden of zoveel korter als Tactus Reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als Tactus Reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich (ambulant) laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door Tactus Reclassering. De behandeling start na afronding klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als Tactus Reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden; daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] , (feit 1) van een bedrag van € 100,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] , (feit 3) van een bedrag van € 150,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 4] , (feit 4) van een bedrag van € 150,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 5 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- wijst het overige deel van de vordering van benadeelde partij [aangever 4] af;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 5 februari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] , (ad-info feit 14) van een bedrag van € 70,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 70,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering onder parketnummer 08/191958-20.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2021.
Buiten staat
Mr. Faber is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021064818 gesloten op 7 april 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina 65 tot en met 67.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 32 tot en met 34.
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
6. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 91 tot en met 95.
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
8. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 96 tot en met 98.
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
10. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 101 tot en met 103;
Feit 6
11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
12. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 116 tot en met 118;
13. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
14. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 135 tot en met 137;
15. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
16. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] en de daarbij gevoegde bijlage goederen, pagina’s 156 tot en met 158;
17. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
18. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina’s 165 en 166.