ECLI:NL:RBOVE:2021:2317

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
9190877 \ CV EXPL 21-1068
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning wegens overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 2 juni 2021 een vonnis in kort geding uitgesproken in de zaak tussen Woningstichting Sint Joseph en een gedaagde partij. Sint Joseph vorderde de ontruiming van een huurwoning vanwege herhaalde meldingen van overlast door de gedaagde. De huurovereenkomst tussen Sint Joseph en de gedaagde is op 12 december 2018 ingegaan en er zijn klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, waaronder harde muziek en geschreeuw. De gedaagde verblijft momenteel bij Humanitas en heeft aangegeven geen belang te hebben bij het voortzetten van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisend belang en dat de klachten over overlast gegrond zijn. De gedaagde heeft zich niet verzet tegen de ontruiming, wat de rechter heeft meegenomen in zijn beslissing. De rechter heeft bepaald dat de gedaagde de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen en dat zij de kosten van de procedure moet vergoeden. De totale kosten zijn begroot op € 730,01, met een maximum van € 124,00 voor de nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9190877 \ CV EXPL 21-1068
Vonnis in kort geding van 2 juni 2021
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING SINT JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen Sint Joseph,
gemachtigde: mr. S.H. Lek, werkzaam bij deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 mei 2021 met producties,
- de op voorhand ingediende pleitnota door mr. Lek,
- de mondelinge behandeling gehouden op 27 mei 2021 via een Skype-verbinding, waar Sint Joseph (vertegenwoordigd door mevrouw [A] ) is verschenen, bijgestaan door mr. Lek en [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mevrouw [B] (begeleidster van [gedaagde] bij ZorgPlus).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Sint Joseph en [gedaagde] bestaat met ingang van 12 december 2018 een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met betrekking tot de woning met aanhorigheden aan het adres: de [adres] te [plaats] . Aan deze huurovereenkomst is een drie-partijenovereenkomst tussen Sint Joseph, [gedaagde] en IJsselzorg B.V. (hulpverlenende instantie) verbonden.
2.2.
Op de huurovereenkomst is het Huurreglement Woonruimte, uitgave mei 2011, van Sint Joseph van toepassing verklaard.
2.3.
Sint Joseph heeft van verschillende omwonenden meldingen/klachten ontvangen over overlast afkomstig uit de woning van [gedaagde] .
2.4.
[gedaagde] verblijft momenteel bij Humanitas.

3.Het geschil

3.1.
Sint Joseph vordert - samengevat – [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten en deze ter vrije beschikking van Sint Joseph te stellen en te laten, dit op kosten van [gedaagde] en met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
Sint Joseph voert daartoe aan dat sinds de start van het huurcontract er meldingen binnen zijn gekomen over overlast. Sinds april 2021 zijn de meldingen en de ernst van de meldingen toegenomen. De overlast bestaat volgens Sint Joseph grotendeels uit geluidsoverlast in de vorm van harde muziek en geschreeuw door vele bezoekers en een onveilig gevoel bij omwonenden. Ook heeft Sint Joseph geconstateerd dat er naast [gedaagde] nog drie andere personen op het adres van de woning staan ingeschreven. Sint Joseph stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] zich niet aan de huurovereenkomst, het huurreglement en de wettelijke bepaling houdt.
3.3.
[gedaagde] heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij een tijd in de woning van haar tante heeft verbleven en dat zij sinds een paar weken bij Humanitas verblijft. [gedaagde] wenst niet terug te keren naar de woning. [gedaagde] heeft te kennen gegeven dat zij er geen belang bij heeft dat de huurovereenkomst nog in stand blijft en wil ook graag dat de woning zo snel mogelijk wordt ontruimd.

4.De beoordeling

4.1.
Het vereiste spoedeisend belang is, gelet op de aard van de vorderingen en het daaromtrent door Sint Joseph gestelde, aanwezig. Dit betekent dat Sint Joseph ontvankelijk is in de onderhavige vordering.
4.2.
De kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de door Sint Joseph genoemde klachten over overlast vanuit de woning van [gedaagde] . Dat [gedaagde] daar niet meer zelf verblijft, betekent niet dat zij daarvoor niet meer verantwoordelijk is. [gedaagde] verzet zich niet (meer) tegen de op goede gronden gevorderde ontruiming. De vraag is daarom nog slechts op welke termijn de woning moet worden ontruimd.
4.3.
Tijdens de zitting is gebleken dat [gedaagde] niet meer in de woning verblijft. Aangezien [gedaagde] niet meer in de woning verblijft acht de kantonrechter een ontruimingstermijn van zeven dagen na betekening van dit vonnis redelijk.
4.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sint Joseph worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 106,01
- salaris gemachtigde € 498,00
- griffierecht
€ 126,00
Totaal € 730,01
4.5.
De nakosten zullen conform het voor kantonzaken geldende liquidatietarief worden bepaald op het maximale bedrag van € 124,00.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning met aanhorigheden aan de [adres] , [plaats] te ontruimen en te verlaten en de woning ter vrije beschikking van Sint Joseph te stellen en te laten, dit alles op kosten van [gedaagde] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Sint Joseph begroot op € 730,01, waaronder € 498,00 wegens het salaris van de gemachtigde, en begroot de nakosten tot op heden aan de zijde van Sint Joseph op € 124,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 124,00),
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2021.