Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 januari 2021
- de akte met producties van 17 maart 2021 van de zijde van Accoord
- de mondelinge behandeling van 29 maart 2021 en de ter gelegenheid daarvan door beide advocaten overgelegde spreeknotities.
2.De feiten
(…)
(…)
HABO Nederland BV op 29 december 2004 met Wegener Huis-aan-Huiskranten BV een (Overeenkomst Uitgaverechten” heeft gesloten;
Habo Nederland BV in verband daarmee haar rechten en verplichtingen uit de
Partijen deze overeenkomst schriftelijk willen vastleggen.
Habo Nederland BV draagt per 14 januari 2005 haar rechten en verplichtingen uit de “Overeenkomst Uitgaverechten” d.d. 29 december 2004 over aan Accoord BV, die op haar beurt deze rechten en verplichtingen overneemt.
(…) Vanaf 30-06-2009 zullen wij op verzoek van [C] de achterpagina niet meer gebruiken. Om Carint tevreden te stellen krijgen wij tot volgend jaar juli wekelijks gratis een blikje van 1 koloms 45 mm ter beschikking. Verder is afgesproken dat wij de keuze hebben om het tarief voor full colour niet van het millimetertegoed af te laten gaan, maar afzonderlijk te betalen. Dit besluit kunnen we, zolang we nog millimeters tegoed hebben, met terugwerkende kracht tot het begin van onze overeenkomst nemen, eventueel ook gedeeltelijk. Verder hebben [A] en [C] afgesproken dat wij de millimeters in ons eigen tempo kunnen opmaken tot uiterlijk 31-12-2019. Voor de voorpagina wordt vanaf 1 januari a.s. factor 1 gehanteerd. (…)”.
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
9 Non-concurrentie(zie hiervoor onder 2.2.), in ieder geval voor een periode van drie jaren, diende te onthouden van enige betrokkenheid bij uitgaven die zouden kunnen concurreren met de Uitgave. Het was dus uitdrukkelijk de bedoeling dat HABO geen verdere uitvoering zou geven aan de Habokrant. Dat was ook de reden, zoals de heer [B] ter zitting heeft verklaard, dat HABO met ingang van 1 februari 2005 is opgeheven (zie ook het door DPG als productie 1 overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel). De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat er niet meer namens HABO werd gehandeld sinds 2005, maar dat door de heren [A] en [B] werd gehandeld namens Accoord, welke vennootschap ook in artikel 3.3 van de overeenkomst is genoemd als begunstigde van het tegoed.Onder die omstandigheden wordt DPG geacht haar medewerking achteraf te hebben verleend aan de overdracht. Accoord is dus partij (geworden) bij de overeenkomst.
gaat intern afstemmen hoe jullie een overzicht ontvangen van de afschrijving op jullie tegoed”. In mei 2017, augustus 2017 (gecorrigeerd overzicht) en in september 2019 (via een e-mailbericht van mevrouw [G] , bedrijfsjurist bij DPG een overzicht van 2018 en 2019) volgen er dan weer overzichten van de zijde van DPG. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat (ook) DPG zich kennelijk gehouden voelde om een overzicht te verschaffen aan Accoord. Dat de toezegging van de heer [F] slechts ziet op het eenmalig verschaffen van een overzicht, zoals DPG stelt, kan de rechtbank in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden niet plaatsen. De toezegging van de heer [F] betreft naar het oordeel van de rechtbank bovendien geen nieuwe, separate, afspraak, zoals DPG nog stelt, maar bevestigt slechts de reeds bestaande verplichting tot het verschaffen van een overzicht voortvloeiende uit de overeenkomst en de aanvullingen.
met de handrem erop moest adverteren en geen commerciële afspraken met derden kon maken’, waardoor het tegoed niet volledig zou zijn gebruikt, roept de mogelijkheid van schade in het leven. Hierin vindt de rechtbank aanleiding om DPG te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. De gevorderde rente zal eveneens in die procedure aan de orde kunnen komen, zodat dit deel van het gevorderde vooralsnog in deze procedure zal worden afgewezen.
dat er geen reden was voor Accoord om ‘met de handrem erop’ te adverteren of geen commerciële afspraken met derden te maken, omdat Accoord zelf had kunnen bijhouden wat het ongebruikte gedeelte van het tegoed was”, kan evenwel in het kader van de schadestaatprocedure nog aan de orde komen. Meer in het bijzonder gelet op het feit dat partijen in dit kader argumenten hebben aangevoerd, die verweven zijn met het hierna genoemde – en nog niet beoordeelde – eigen schuld verweer.
1.086,00(2 punt × tarief € 543,00)