ECLI:NL:RBOVE:2021:2240

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
08/910064-19 en 08/952188-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee broers en medeverdachten voor grootschalige drugshandel en geweldsmisdrijven in Zwolle

Op 4 juni 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee broers, die aan het hoofd stonden van een drugsnetwerk in Zwolle, en hun medeverdachten. De broers zijn veroordeeld tot celstraffen van 19 en 13 jaar voor hun rol in grootschalige drugshandel en geweldsmisdrijven, waaronder liquidatiepogingen. De rechtbank oordeelde dat de broers leiding gaven aan een criminele organisatie die betrokken was bij de handel in cocaïne, xtc en 3-MMC. Tijdens een drugsoorlog pleegden zij meerdere gewelddadige daden, waaronder het bedreigen en mishandelen van slachtoffers. De rechtbank heeft ook de betrokkenheid van een 27-jarige vrouw en haar 31-jarige broer vastgesteld, die eveneens celstraffen kregen voor hun aandeel in de drugshandel en het geweld. De zaak kwam aan het licht na een reeks geweldsincidenten en getuigenverklaringen die de betrokkenheid van de verdachten bevestigden. De rechtbank legde zware straffen op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/910064-19 en 08/952188-20 (P)
Datum vonnis: 4 juni 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1994 in [geboorteplaats] ,
nu gedetineerd in de PI Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 september 2020, 12 november 2020, 28 januari 2021, 20 april 2021, 21 april 2021,
22 april 2021 en 21 mei 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Veen en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Veen, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08/910064-19 als feiten 1, 2, 3 en 4 en de feiten van de zaak met parketnummer 08/952188-20 als feiten 5, 6, 7 en 8.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 21 april 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te vermoorden;
feit 2:met geweld goederen van [slachtoffer 3] heeft gestolen dan wel hem opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 3:heeft geprobeerd om [naam 1] en/of een of meer ander(en) te bewegen tot het plegen van een moord op [slachtoffer 4] ;
feit 4:ter voorbereiding van het misdrijf moord opzettelijk een vuurwapen en baken bestemd tot het begaan van dat bedrijf heeft aangeschaft;
feit 5:heeft geprobeerd [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te vermoorden;
feit 6:in cocaïne heeft gehandeld dan wel dit aanwezig heeft gehad;
feit 7:een Audi S7 met kenteken [kenteken 1] heeft gestolen van [slachtoffer 3] ;
feit 8:een Mercedes C63 AMG met kenteken [kenteken 2] , toebehorend aan [slachtoffer 6] , heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Onderzoek Filmer
1.
hij op of omstreeks 09 april 2016 in de gemeente Zwolle, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven
te beroven,
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op de openbare weg met een (automatisch)
vuurwapen heeft beschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2]
werden geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Luik
2 primair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019 in de
gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
Keyless wave kast (kleur grijs/wit) en/of kleren en/of een telefoon en/of een
hoeveelheid geld en/of huissleutels, in elk geval een of meer goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 3] met een smoes heeft/hebben meegenomen/meegelokt in een

auto en/of

- (vervolgens) die auto heeft/hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren)

en/of

- (nadat die [slachtoffer 3] probeerde te vluchten) achter die [slachtoffer 3]

is/zijn aangerend en/of

- die [slachtoffer 3] (vervolgens) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het
gezicht en/of elders op het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer 3] (vervolgens) door middel van duwen/slaan heeft/hebben

gedwongen om in een (andere) auto plaats te nemen en/of

- met die [slachtoffer 3] naar een woning is/zijn gereden alwaar hij binnen op

een stoel moest gaan zitten en/of

- die [slachtoffer 3] (vervolgens) meerdere malen met een scherp mes

heeft/hebben geprikt in diens arm(en) en/of be(e)n(en) en/of

- opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) diens broertje, ouders en kinderen iets aan
zou(den) doen en/of
- die [slachtoffer 3] (vervolgens) gedurende meerdere uren heeft/hebben

bedreigd, vernederd en/of gefilmd en/of

- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij zich uit

moest kleden en zich moest gaan douchen en/of

- (nadat die [slachtoffer 3] had gedoucht en een korte broek en T-shirt had

gekregen) (vervolgens) met die [slachtoffer 3] naar een bos zijn gereden en/of

- (vervolgens) een vuurwapen met geluiddemper op die [slachtoffer 3]

heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of

- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat er al een graf voor hem
was gegraven en dat hij/zij hem dood zou(den) schieten, althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) 30.000 euro van hem wilde(n) hebben,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] (wederom) hebben
meegenomen in een auto en hem (vervolgens) ergens hebben afgezet;
2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019 in de
gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, welke wederrechtelijke
vrijheidsberoving hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 3] met een smoes heeft/hebben meegenomen/meegelokt in een

auto en/of

- (vervolgens) die auto heeft/hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren)

en/of

- (nadat die [slachtoffer 3] probeerde te vluchten) achter die [slachtoffer 3]

is/zijn aangerend en/of

- die [slachtoffer 3] (vervolgens) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het
gezicht en/of elders op het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer 3] (vervolgens) door middel van duwen/slaan heeft/hebben

gedwongen om in een (andere) auto plaats te nemen en/of

- met die [slachtoffer 3] naar een woning is/zijn gereden alwaar hij binnen op

een stoel moest gaan zitten en/of

- die [slachtoffer 3] (vervolgens) gedurende meerdere uren heeft/hebben

bedreigd, vernederd en/of gefilmd en/of

- (vervolgens) met die [slachtoffer 3] naar een bos zijn gereden en/of
- (vervolgens) een vuurwapen met geluiddemper op die [slachtoffer 3]

heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of

- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat er al een graf voor hem
was gegraven en dat hij/zij hem dood zou(den) schieten, althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] (wederom) hebben
meegenomen in een auto en hem (vervolgens) ergens hebben afgezet;
Onderzoek Karlsbad
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus
2019 tot en met 15 oktober 2019 in de gemeente Zwolle en/of elders in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
heeft gepoogd om [naam 1] en/of een of meer ander(en) door een gift en/of een
belofte en/of misbruik van gezag en/of het verschaffen van gelegenheid,
middelen of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende
strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het
leven beroven van [slachtoffer 4] , en met dat opzet
- aan [naam 1] en/of een of meer ander(en) de opdracht heeft gegeven om

[slachtoffer 4] van het leven te beroven, en/of

- aan voornoemde [naam 1] en/of een of meer ander(en) daartoe een geldbedrag van

5000 euro heeft beloofd/in het vooruitzicht heeft gesteld en/of

- aan voornoemde [naam 1] en/of een of meer ander(en) een (automatisch) wapen

heeft gegeven/verstrekt en/of

- door een of meer ander(en) een plaatsbepalend baken onder de auto van die

[slachtoffer 4] heeft laten aanbrengen;

4.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019
in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf moord, in elk geval van een misdrijf waarop
naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is
gesteld, opzettelijk een automatisch vuurwapen en/of een plaatsbepalend baken,
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
Onderzoek Mexico
5.
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te
beroven, die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] op de openbare weg met een
(automatisch) vuurwapen heeft/hebben beschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4]
werd geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Košice
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2018 tot en met 26 oktober 2019, in de gemeente Zwolle, in elk geval in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Onderzoek Luik
7.
hij op of omstreeks 12 maart 2019, althans in de periode van november 2018 tot en met 12 maart 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, een (personen)auto (merk Audi S7, kenteken [kenteken 1] ), in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Onderzoek Bilbao
8.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2018 tot en met 12 december
2018 in de gemeente(n) Utrecht en/of Zwolle, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (personen)auto (merk Mercedes
C63 AMG, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders
anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als huurder van deze
(personen)auto, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat feit 3 op de dagvaarding ter zake van het onderdeel
“- door een of meer ander(en) een plaatsbepalend baken onder de auto van die [slachtoffer 4] heeft laten aanbrengen”, partieel nietig dient te worden verklaard, vanwege een innerlijke tegenstrijdigheid. Dit onderdeel is volgens hem niet zonder meer een logische uitlokkingshandeling, nu [naam 1] niets met het baken te maken heeft gehad. Daarnaast wordt door het Openbaar Ministerie enkel gesproken over voorbereidingshandelingen en onder dat feit staat het plaatsbepalend baken ook genoemd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het, door die innerlijke tegenstrijdigheid, voor verdachte niet duidelijk was waartegen hij zich moest verdedigen.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie sluit zich aan bij het standpunt van de verdediging.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het voor verdachte voldoende duidelijk is waar hij zich tegen moet verdedigen. Uit de tenlastelegging valt volgens de rechtbank op te maken dat verdachte ervan wordt verdacht gepoogd te hebben [naam 1] uit te lokken tot het plegen van een moord op [slachtoffer 4] , door onder meer een of meer anderen (niet zijnde [naam 1] ) een plaatsbepalend baken onder de auto van die [slachtoffer 4] te laten aanbrengen. De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, vast dat de dagvaarding geldig is.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank stelt vast dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Leeswijzer
De rechtbank zal ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis de bewijsoverweging als volgt indelen. Allereerst zal de rechtbank een samenvatting geven van de onderzoeken die aan verdachte zijn ten laste gelegd. De rechtbank bespreekt de onderzoeken in chronologische volgorde. Gelet op de door de raadsman gevoerde verweren zullen daarna algemene overwegingen van de rechtbank volgen, die betrekking hebben op alle onderzoeken. Deze omvatten oordelen over de betrouwbaarheid van getuigen. Tot slot zal de rechtbank per onderzoek oordelen of er al dan niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Bij dit onderdeel komen tevens de standpunten van de officier van justitie en de verdediging aan de orde. In het geval van een bewezenverklaring, zijn de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen opgenomen in de ‘bijlage bewijsmiddelen’.
4.2
Samenvatting van de onderzoeken
Het onderzoek
Filmer, feit 1, ziet op een gebeurtenis waarbij de broers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] vanuit een rijdend voertuig zijn beschoten. Dit voorval heeft plaatsgevonden op 9 april 2016 op de Wijheseweg in Zwolle. Als gevolg van deze schietpartij hebben beide broers één of meerdere schietwond(en) opgelopen in hun bovenlichaam.
Het onderzoek
Košice, feit 6, draait om de handel in harddrugs in de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 oktober 2019 in Zwolle en omgeving. Het dealernetwerk dat zich daarmee bezighield was voor afnemers bereikbaar via een zogenoemde ‘deallijn’, genaamd Ali 24/7. Via het telefoonnummer van die lijn konden bestellingen worden geplaatst en werd een locatie afgesproken voor de overdracht van de drugs.
Het onderzoek
Bilbao, feit 8, heeft betrekking op een vermeende verduistering van een Mercedes C63 AMG. Het voertuig werd op 9 december 2018 voor twee dagen gehuurd bij een verhuurbedrijf in Utrecht, maar is nooit teruggebracht.
Het onderzoek
Luik, feiten 2 en 7, ziet op de gebeurtenis waarbij met geweld goederen (te weten een Keyless wave kast, kleding, een telefoon, geld en sleutels) van [slachtoffer 3] zijn gestolen, dan wel dat [slachtoffer 3] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Als gevolg hiervan heeft [slachtoffer 3] een gebroken neus opgelopen. Eveneens ziet dit onderzoek op de diefstal van een personenauto Audi S7 met kenteken [kenteken 1] , toebehorende aan [slachtoffer 3] . Eén en ander heeft plaatsgevonden in de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019.
Het onderzoek
Karlsbad, feiten 3 en 4, heeft betrekking op de poging tot uitlokking van een liquidatie op [slachtoffer 4] en de voorbereiding van deze liquidatie door het verwerven en voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een plaatsbepalend baken. De poging tot uitlokking en de voorbereidingshandelingen hebben zich voorgedaan in de periode van
1 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019.
Het onderzoek
Mexico, feit 5, borduurt voort op het onderzoek Karlsbad. [slachtoffer 4] is namelijk op 26 oktober 2019 in Zwolle daadwerkelijk beschoten in zijn voertuig, waar zich op dat moment ook [slachtoffer 5] bevond. Als gevolg daarvan is [slachtoffer 4] gewond geraakt aan zijn schouder. Dit onderzoek ziet op deze pogingen tot moord.
4.3
Betrouwbaarheid van getuigen
In deze strafzaak zijn door een aantal medeverdachten en getuigen verklaringen afgelegd bij de politie en/of de rechter-commissaris. Deze verklaringen hebben als gemeenschappelijke deler dat zij voor één of meer verdachten in het onderzoek belastend zijn. De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van de hierna te noemen getuigen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, nu volgens hem op diverse onderdelen geconcludeerd kan worden dat zij inconsistent, tegenstrijdig en in strijd met de waarheid hebben verklaard. De rechtbank overweegt ten aanzien van de betrouwbaarheid van de getuigen het volgende.
Algemeen toetsingskader
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een afgelegde verklaring is een aantal factoren en omstandigheden van belang. In de eerste plaats is bij de vraag naar de betrouwbaarheid van een verklaring van belang of die verklaring overeenkomt met of steun vindt in andere bewijsmiddelen. Hoe meer de verklaring wordt gesteund door objectieve feiten of omstandigheden of verklaringen van anderen, hoe meer waarde aan die verklaring kan worden gehecht.
Daarnaast is van belang of de getuige die belastend verklaart over anderen ook zelf een deel van de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. In dat geval wint die verklaring aan betrouwbaarheid.
Een andere belangrijke factor is het tijdsverloop. Aangenomen wordt dat de kans op een waarheidsgetrouwe verklaring groter is als deze is afgelegd kort na het voorval dan in het geval het verhoor plaatsvindt geruime tijd na het gebeuren. Dat ziet enerzijds op het feit dat herinneringen kunnen vervagen, zeker bij complexe of repeterende (strafbare) feiten, en anderzijds op het feit dat bij een ruim tijdsverloop er meer gelegenheid is voor, al dan niet vrijwillig, contact met anderen waardoor een getuige gemotiveerd kan raken om anders dan de waarheid te verklaren.
Verder is van belang of de betreffende verklaring ‘uit zichzelf’ (dat wil zeggen, zonder wetenschap vooraf van wat uit het onderzoek reeds naar voren is gekomen) is afgelegd, of de verklaring op andere onderdelen steeds consistent is en of onderdelen van de verklaring zich verdragen met andere in het onderzoek naar voren gekomen gegevens.
Tot slot kan bij de vraag naar de betrouwbaarheid ook van belang zijn de positie van degene ten overstaan van wie de verklaring is afgelegd. Een verklaring afgelegd tegenover een onafhankelijk rechterlijk ambtenaar onder ede kan de betrouwbaarheid van de inhoud van de verklaring ten goede komen.
Toetsing per getuige

[slachtoffer 3]
heeft in het onderzoek
Filmer(feit 1) als getuige meerdere uitgebreide verklaringen afgelegd, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. Dit zijn belastende verklaringen ten aanzien van verdachte. Deze houden kort en zakelijk weergegeven in dat verdachte op 9 april 2016 heeft geschoten op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Als reden van wetenschap noemt [slachtoffer 3] dat hij dit heeft gehoord van zowel verdachte, als van diens broer [medeverdachte 1] , als ook van [medeverdachte 2] .. De rechtbank zal aan de hand van het algemene toetsingskader beoordelen of deze verklaringen betrouwbaar zijn.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 3] niet op alle punten consistent heeft verklaard. De door hem afgelegde verklaringen zijn echter in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent. Daarbij komt dat [slachtoffer 3] authentieke elementen noemt in zijn verklaringen. Zo benoemt hij onder meer ten aanzien van [medeverdachte 1] specifiek wanneer hij de informatie ontving, namelijk tijdens hun detentie in België, waar zij in november 2018 samen een cel deelden. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank ten goede aan de geloofwaardigheid. Ergens in 2019 is er een conflict ontstaan tussen [slachtoffer 3] en (de groepering van) verdachte. Aan de omgang is toen een einde gekomen. Dit maakt enerzijds het tijdsverloop tussen de schietpartij en de beschuldiging jegens verdachte verklaarbaar. Anderzijds kan deze breuk bij [slachtoffer 3] tot een mogelijk motief hebben geleid om leugenachtig over verdachte te verklaren. Dat [slachtoffer 3] in strijd verklaart met de waarheid acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Daarnaast vinden die punten – zoals hieronder bij de bespreking van het ten laste gelegde zal blijken – steun in overige (objectieve) bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank doelt hierbij met name op de wetenschap van het baken onder het voertuig van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , de afspraak die zij eerder op die avond hadden en het gebruikte voertuig bij de schietpartij.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties en tegenstrijdigheden in de verklaringen van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaringen in (zijn geheel) uit te sluiten van het bewijs. Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt de rechtbank het betrouwbaarheidsverweer.

[slachtoffer 2]
heeft in het onderzoek
Filmer(feit 1) meerdere belastende verklaringen afgelegd over verdachte zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. Deze houden kort en zakelijk weergegeven in dat hij verdachte heeft herkend als schutter van de schietpartij op
9 april 2016. De rechtbank zal aan de hand van het algemene toetsingskader beoordelen of deze verklaring betrouwbaar is.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 2] niet op alle punten consistent heeft verklaard. Dit staat naar het oordeel van de rechtbank op grond van het volgende echter niet in de weg aan de betrouwbaarheid van deze getuige. De rechtbank stelt vast dat het eerste verhoor van [slachtoffer 2] enkele uren na de schietpartij is afgenomen, namelijk diezelfde dag rond 08.10 uur. Op dat moment gaf hij al aan dat de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] achter de schietpartij zaten. In zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 24 februari 2021 wijst [slachtoffer 2] specifiek verdachte aan als de schutter. Het is juist dat, zoals de verdediging heeft aangevoerd, uit dat verhoor kan worden afgeleid dat er overleg is gevoerd met zijn broer [slachtoffer 1] . Dit omdat [slachtoffer 2] tegenover de rechter-commissaris zegt dat hij er eerst van overtuigd was dat [medeverdachte 1] de schutter was, maar dat [slachtoffer 1] hem zei dat het verdachte was. Dit overleg duidt er echter naar het oordeel van de rechtbank niet op dat er sprake is van een vooropgezet plan om verdachte een hak te zetten. Dat past ook niet bij het feit dat hij zijn twijfels over de schutter eerlijk benoemt. Sterker nog, uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt juist dat niet het gesprek met zijn broer hem op andere gedachten heeft gebracht, maar het feit dat hij [medeverdachte 1] een aantal maanden later tegenkwam op straat. Op dat moment kwam [slachtoffer 2] tot het besef kwam dat niet [medeverdachte 1] , maar verdachte, de schutter is geweest. Dit omdat zijn gezichtsvorm smaller is en, zo begrijpt de rechtbank, beter bij het signalement van de schutter past. Nog afgezien daarvan is het niet onbegrijpelijk dat er tussen de [broers (slachtoffers 1 en 2)] (regelmatig) is gesproken over de mogelijke daders van de schietpartij. Dit ligt, gelet op de ernst van het feit, ook voor de hand. Daarbij verklaart [slachtoffer 2] dat hij niet heeft gezien wie het voertuig van de schutter bestuurde. Als hij al leugenachtig over de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] zou hebben willen verklaren, zoals door de raadsman gesteld, dan zou het in de rede hebben gelegen dat hij ook een bestuurder had genoemd. Nu hij dat heeft nagelaten, komt dit ten goede aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties en tegenstrijdigheden in de verklaringen van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaringen in (zijn geheel) uit te sluiten van het bewijs. Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt de rechtbank het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging.

[getuige 1]
heeft in diverse onderzoeken meerdere belastende verklaringen afgelegd over verdachte zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. De rechtbank zal de verklaringen allereerst kort en zakelijk weergeven. Vervolgens zal de rechtbank aan de hand van het algemene toetsingskader beoordelen of deze verklaringen betrouwbaar zijn.
In het onderzoek
Košice(feit 6) heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte betrokken is geweest bij de handel in drugs. Uit de door hem afgelegde verklaringen volgt dat verdachte de drugs inkocht, de verkoopprijzen bepaalde, de financiën beheerde, bezorgers benaderde en vervoer voor hen regelde. Als reden van wetenschap noemt [getuige 1] dat hij gedurende twee maanden drugs heeft gedeald voor verdachte. Dit eindigde op 13 oktober 2019, toen hij samen met [medeverdachte 3] werd aangehouden in Baarn. De rechtbank overweegt dat [getuige 1] niet alleen belastend verklaart over (de groepering van) verdachte, maar ook zelf een deel van de verantwoordelijkheid op zich neemt. Hierdoor wint zijn verklaring aan betrouwbaarheid. Tegelijkertijd maakt zijn betrokkenheid bij de drugshandel het ook mogelijk dat [getuige 1] uit eigen wetenschap verklaart. Het is immers aannemelijk dat hij door zijn werkzaamheden voor verdachte op de hoogte was van het reilen en zeilen binnen het Ali 24/7 netwerk. De verklaring is daarmee uit zichzelf afgelegd. Bovendien vindt de verklaring van [getuige 1] over de betrokkenheid van verdachte op diverse elementen steun in andere (objectieve) bewijsmiddelen, zoals de verklaring van [naam 1] (die ook een periode in drugs heeft gehandeld voor verdachte), een notitie die in zijn telefoon is aangetroffen en de processen-verbaal over de staande houding van [medeverdachte 3] .
In het onderzoek
Luik(feiten 2 en 7) heeft [getuige 1] verklaard dat hij van verdachte heeft gehoord dat ze [slachtoffer 3] hebben mishandeld. Verdachte heeft hiervan aan [getuige 1] ook filmpjes laten zien. De beschrijving van hetgeen [getuige 1] op de filmpjes heeft gezien komt overeen met hetgeen [slachtoffer 3] zelf heeft verklaard over wat hem is aangedaan. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank ten goede aan de geloofwaardigheid van de door hem afgelegde verklaringen. Zo beschrijft [getuige 1] dat op het eerste filmpje te zien is dat [slachtoffer 3] met een bloedend gezicht op de grond ligt en een stoot in zijn gezicht krijgt van [medeverdachte 1] . Deze beschrijving van het geweld past bij het letsel (een gebroken neus) dat op 8 juni 2019 door de kno-arts is vastgesteld bij [slachtoffer 3] . Op het tweede filmpje staat [slachtoffer 3] naakt onder de douche in het huis van [medeverdachte 3] . Hij spoelt het bloed van zijn lichaam en gezicht af. In het derde filmpje is te zien dat [slachtoffer 3] zijn laatste wens mag doen. [getuige 1] verklaart op alle drie de filmpjes de stemmen van verdachte en [medeverdachte 1] te herkennen. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [getuige 1] gelet hierop voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Tot slot overweegt de rechtbank dat het feit dat de beschrijvingen van de filmpjes door [getuige 1] , [naam 1] , [medeverdachte 4] en [slachtoffer 4] grotendeels, maar niet tot in detail overeenkomen, maakt dat de verklaring van [getuige 1] authentiek is en ‘uit zichzelf’ is afgelegd.
In het onderzoek
Karlsbad(feiten 3 en 4) heeft [getuige 1] verklaard dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2019 tussen verdachte, [medeverdachte 1] , [naam 1] en hemzelf, op het kamp aan de [straat 1] te Zwolle. Hier werd gesproken over het feit dat [naam 1] [slachtoffer 4] moest liquideren voor grof geld. Verdachte heeft [naam 1] hiervoor een wapen verschaft. De rechtbank stelt vast dat in diverse zaaksdossiers in de verschillende onderzoeken naar voren komt dat [getuige 1] , verdachte en [medeverdachte 1] met elkaar omgingen. Dat hij in hun omgeving waarnemingen heeft gedaan, waarover hij vervolgens heeft verklaard, is dan ook niet onaannemelijk. Daarnaast komt de verklaring van [getuige 1] overeen met hetgeen [naam 1] over de nacht van 4 augustus 2019 heeft verklaard en vindt deze steun in objectieve bewijsmiddelen, te weten zowel in de historische verkeersgegevens van zijn eigen telefoon alsook in die van de telefoon van [naam 1] . [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij op 5 oktober 2019 door verdachte en/of [verdachte] gevraagd is een GPS-tracker op te halen bij de [winkel] in Breda. Deze GPS-tracker is later ook onder het voertuig van [slachtoffer 4] aangetroffen. De verklaring van [getuige 1] hierover wordt ook ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 4] en [getuige 2] . [getuige 2] verklaart daarbij nota bene dat zij op dat moment bij hem in de auto zat. Tevens vindt zijn verklaring steun in het proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2019 nu hieruit blijkt dat er in het systeem van de [winkel] te zien is dat daar op 5 oktober 2019 twee GPS-trackers zijn aangeschaft en contant zijn afgerekend. Bovendien is op de GPS-tracker, welke onder het voertuig van [slachtoffer 4] is aangebracht, DNA van een medewerker van de [winkel] aangetroffen. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat [getuige 1] in strijd met de waarheid heeft verklaard. Zij betrekt daarbij in haar overweging dat [getuige 1] specifieke elementen in zijn verklaring noemt, die overeenkomen met louter technisch bewijs, waaruit hoe dan ook vaststaande gegevens volgen. De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties en tegenstrijdigheden in de verklaringen van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaring in (zijn geheel) uit te sluiten van het bewijs.
Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt de rechtbank het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging.

[naam 1]
heeft in meerdere onderzoeken belastende verklaringen afgelegd over verdachte zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. De rechtbank zal de verklaringen allereerst kort en zakelijk weergeven. Vervolgens zal de rechtbank aan de hand van het algemene toetsingskader beoordelen of deze verklaringen betrouwbaar zijn.
In het onderzoek
Košice(feit 6) heeft [naam 1] verklaard dat verdachte betrokken is geweest bij de handel in drugs. Als reden van wetenschap noemt [naam 1] dat hij in 2019 gedurende twee weken in drugs heeft gehandeld voor verdachte. Hij was eerder door verdachte benaderd voor dit werk, maar had toen geweigerd. Toen [naam 1] later geldproblemen kreeg, had hij verdachte zelf benaderd. [naam 1] en verdachte hebben afgesproken dat hij 10% van de dagopbrengst zou krijgen. Het verdiende geld bracht hij naar verdachte en [medeverdachte 3] , die voor verdachte werkte. De rechtbank overweegt dat [naam 1] niet alleen belastend verklaart over (de groepering van) verdachte, maar ook zelf een deel van de verantwoordelijkheid op zich neemt. Bovendien vindt de verklaring van [naam 1] over de betrokkenheid van verdachte op diverse punten steun in andere bewijsmiddelen, zoals de verklaring van [getuige 1] (die ook een periode in drugs heeft gehandeld voor verdachte), een notitie die in de telefoon van [getuige 1] is aangetroffen en de processen-verbaal over de staande houding van [medeverdachte 3] .
In het onderzoek
Luik(feiten 2 en feit 7) heeft [naam 1] verklaard dat verdachte hem filmpjes heeft getoond van de ontvoering van [slachtoffer 3] . Hij verklaart tevens dat hij van verdachte heeft gehoord dat hij, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] [slachtoffer 3] hebben ontvoerd. De beschrijving van hetgeen [naam 1] op de filmpjes heeft gezien komt overeen met dat wat [slachtoffer 3] zelf heeft verklaard over wat hem is aangedaan. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank ten goede aan de geloofwaardigheid van de door hem afgelegde verklaringen. Ten aanzien van het eerste filmpje verklaart hij dat hij ziet dat [slachtoffer 3] bloedde en huilend ging bidden. Hij had een bloedlip, zijn neus was kapot en zijn gezicht zat onder het bloed. Deze verklaring vindt steun in hetgeen de kno-arts heeft vastgesteld op 8 juni 2019, te weten een gebroken neus. Daarnaast vindt het steun in de screenshots van het filmpje, welke zijn aangetroffen op de inbeslaggenomen iPhone die in gebruik was bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [slachtoffer 3] kijkt hierop angstig uit zijn ogen en heeft een bebloede dikke neus. Ook [medeverdachte 4] verklaart dit filmpje te hebben gezien. Op het tweede filmpje is volgens [naam 1] te zien dat [slachtoffer 3] naakt stond te douchen. Deze verklaring komt in hoofdlijnen overeen met de verklaringen van [getuige 1] en [slachtoffer 4] over dit filmpje. De rechtbank acht het niet aannemelijk geworden dat [naam 1] in strijd met de werkelijkheid heeft verklaard, nu [getuige 1] , [medeverdachte 4] en [slachtoffer 4] eveneens verklaren over de aan hen getoonde filmpjes en hun verklaringen op hoofdlijnen overeenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [naam 1] gelet hierop voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Tot slot overweegt de rechtbank dat het feit dat de beschrijvingen van de filmpjes door [naam 1] , [getuige 1] , [medeverdachte 4] en [slachtoffer 4] grotendeels, maar niet tot in detail overeenkomen, maakt dat de verklaring van [naam 1] authentiek is en ‘uit zichzelf’ is afgelegd.
In het onderzoek
Karlsbad(feiten 3 en 4) verklaart [naam 1] dat verdachte hem de opdracht heeft gegeven om [slachtoffer 4] te liquideren. Deze opdracht zou, in het bijzijn van verdachte en [getuige 1] , aan hem zijn gegeven in de nacht van 4 augustus 2019 op het kamp aan de [straat 1] te Zwolle. Dit wordt ondersteund door zowel de verklaring van [getuige 1] alsook de historische telefoongegevens van de telefoon van [naam 1] en de telefoon van [getuige 1] . Het feit dat de verklaring van [naam 1] onder andere steun vindt in meerdere louter technische bewijsmiddelen komt naar het oordeel van de rechtbank ten goede aan de geloofwaardigheid van de door hem afgelegde verklaringen. [naam 1] verklaart verder dat verdachte hem voor de moord een bedrag van € 5.000,- heeft beloofd en een automatisch vuurwapen heeft verschaft. [naam 1] verklaart verder dat hij diezelfde nacht het wapen in het bos heeft getest met verdachte. Daarnaast verklaart hij dat het wapen en de kogels op het kamp zijn schoongemaakt met WD40 olie. Hierna is [naam 1] met het automatisch vuurwapen in een tas vertrokken met een taxi vanaf het kamp. Deze verklaring van [naam 1] sluit naadloos aan op de verklaring van [getuige 1] . Bovendien verklaart [getuige 1] aanvullend in lijn hiermee dat hij in opdracht van verdachte WD40 olie is gaan ophalen. Hij heeft hierover via WhatsApp contact gehad met zijn vader. Het tijdstip van dit WhatsApp-contact komt overeen met het tijdstip van de ontmoeting op het kamp aan de [straat 1] . De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat [naam 1] in strijd met de werkelijkheid heeft verklaard. Zij betrekt daarbij met name in haar overweging dat [naam 1] specifieke elementen in zijn verklaring noemt, die overeenkomen met de inhoud van technisch bewijs. De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties en tegenstrijdigheden in de verklaringen van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaringen in (zijn geheel) uit te sluiten van het bewijs.
Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt de rechtbank het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging.

[slachtoffer 4]
heeft in meerdere onderzoeken belastende verklaringen afgelegd over verdachte zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. De rechtbank zal de verklaringen allereerst kort en zakelijk weergeven. Vervolgens zal de rechtbank aan de hand van het algemene toetsingskader beoordelen of deze verklaringen betrouwbaar zijn.
In het onderzoek
Luik(feiten 2 en 7) heeft [slachtoffer 4] verklaard dat hij van [slachtoffer 3] , maar ook van anderen, heeft gehoord wat hem is overkomen. Er zijn filmpjes gemaakt, waarop te zien is dat [slachtoffer 3] bloedend onder de douche staat en verdachte schreeuwt tegen [slachtoffer 3] dat hij maar moet gaan bidden voor zijn ouders omdat ze hem dood gaan maken. De beschrijving van hetgeen [slachtoffer 4] heeft gezien op de filmpjes komt overeen met dat wat [slachtoffer 3] zelf heeft verklaard over wat hem is aangedaan. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank ten goede aan de geloofwaardigheid van de door hem afgelegde verklaringen. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer 4] ondersteund door de verklaringen van [naam 1] en [getuige 1] . De rechtbank acht het niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer 4] in strijd met de werkelijkheid heeft verklaard, nu [getuige 1] en [naam 1] eveneens verklaren over de aan hen getoonde filmpjes en uit hun verklaringen overeenkomstige informatie met betrekking hiertoe naar voren komt. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 4] gelet hierop voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Tot slot overweegt de rechtbank dat het feit dat de beschrijvingen van de filmpjes door [slachtoffer 4] , [naam 1] en [getuige 1] grotendeels, maar niet tot in detail overeenkomen, maakt dat de verklaring van [slachtoffer 4] authentiek is en ‘uit zichzelf’ is afgelegd.
In het onderzoek
Karlsbad(feiten 3 en 4) heeft [slachtoffer 4] verklaard dat [naam 1] naar hem toe is gekomen en heeft gezegd dat verdachte en [medeverdachte 1] hem de opdracht hadden gegeven om [slachtoffer 4] te vermoorden. [naam 1] had toen het wapen bij zich. De [broers (verdachte en medeverdachte 1)] hebben [naam 1] hiervoor € 5.000,- beloofd. Een voorschot hiervan, te weten twee keer € 200,- had [naam 1] al bij zich volgens [slachtoffer 4] . Deze verklaring van [slachtoffer 4] vindt ondersteuning in hetgeen [naam 1] heeft verklaard.
Uit deze verklaring volgt onder meer dat [naam 1] enkel de moordopdracht heeft aangenomen, zodat deze niet aan een ander werd gegeven en hij (zijn oud buurjongen) [slachtoffer 4] op deze manier kon beschermen. [naam 1] verklaart dat hij dezelfde dag als dat hij de moordopdracht en het wapen kreeg naar [slachtoffer 4] toe is gegaan, om hem te vertellen over de moordplannen. De verklaring van [naam 1] in zijn geheel en daarmee ook de verklaring van [slachtoffer 4] , vindt op zichzelf weer steun in de verklaring van [getuige 1] en de historische verkeersgegevens van de telefoons van zowel [getuige 1] alsook [naam 1] . Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 4] gelet hierop voldoende steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer 4] in strijd met de waarheid heeft verklaard. Zij betrekt daarbij in haar overweging dat [slachtoffer 4] ook over zijn eigen aandeel aan de ruzie met [medeverdachte 1] verklaart, die voorafging aan de moordopdracht. De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde inconsistenties en tegenstrijdigheden in de verklaringen van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaringen in (zijn geheel) uit te sluiten van het bewijs.
Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt de rechtbank het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging.
4.4
Overwegingen per onderzoek
Onderzoek Filmer (feit 1)
Op 9 april 2016 rond 01.47 uur ontvangt de politie een melding dat op de Wijheseweg in Zwolle twee personen zijn beschoten. De inzittenden van het beschoten voertuig, een Mercedes met het kenteken [kenteken 3] , blijken [slachtoffer 2] (chauffeur), [slachtoffer 1] (bijzitter) en [slachtoffer 7] (zich bevindende in de laadruimte) te zijn. Zij reden vanuit Zutphen naar Zwolle en werden op de Wijheseweg ingehaald door een auto, die vervolgens naast hun voertuig bleef rijden. Vanuit dit voertuig werden door de bijrijder schoten gelost, waardoor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gewond zijn geraakt. Volgens de geneeskundige verklaringen is het bij hen toegebrachte letsel als potentieel dodelijk aan te merken.
De vraag is of verdachte betrokken is geweest bij dit delict en, zo ja, hoe deze betrokkenheid strafrechtelijk kan worden geduid. Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich met een ander heeft schuldig gemaakt aan de poging tot liquidatie.
Verdachte ontkent dat hij de dader is. De verdediging bepleit dan ook vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde. Zij legt daaraan primair ten grondslag dat, na uitsluiting van de onbetrouwbare getuigenverklaringen, enkel de eerste verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] overblijven, waaruit blijkt dat zij de schutter niet hebben herkend. Subsidiair geldt dat slechts sprake is van de auditu-verklaringen, die te herleiden zijn tot dezelfde bron, namelijk de [broers (slachtoffers 1 en 2)] . Bovendien hebben, volgens de raadsman, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] personen benaderd om tegen betaling een nepverklaring af te leggen tegen verdachte.
De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat [slachtoffer 2] op 9 april 2016 om 08.10 uur al aangeeft dat verdachte en [medeverdachte 1] ‘het’ hebben gedaan. Bij de rechter-commissaris wijst [slachtoffer 2] verdachte aan als de persoon die hen heeft beschoten.
Dit wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 3] . De rechtbank merkt op dat het verweer van de raadsman, dat alles te herleiden is tot dezelfde bron, namelijk de [broers (slachtoffers 1 en 2)] , niet opgaat. [slachtoffer 3] heeft immers verklaard dat hij van verdachte, van [medeverdachte 1] en van [medeverdachte 2] heeft gehoord dat verdachte de schutter is geweest. De rechtbank acht deze verklaring – zoals eerder overwogen – geloofwaardig, onder meer omdat deze elementen bevat die steun vinden in andere bewijsmiddelen. Zo verklaart hij dat ‘ze’ een baken hadden geplakt onder de auto van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , een zilverkleurige Mercedes. Zij werden gevolgd nadat zij die avond met meisjes hadden afgesproken. Ook heeft hij gehoord dat bij de schietpartij gebruik werd gemaakt van een donkerblauwe gestolen BMW 1-serie met een vals kenteken. Dit vindt steun in verklaringen van getuigen, die vlak voor de schietpartij in de buurt van de plaats delict een donkere BMW zagen rijden. Volgens [slachtoffer 3] ging het voertuig naast de Mercedes van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] rijden en werd er geschoten met een handvuurwapen. Over dit laatste punt verklaart hij specifiek, namelijk dat verdachte met een AK 47 wilde schieten, maar dat niet heeft gedaan omdat hem dat werd afgeraden door [medeverdachte 1] . Tot slot noemt [slachtoffer 3] een motief. Volgens hem is de aanleiding van de schietpartij namelijk een ruzie, die ongeveer een maand tot anderhalve maand eerder had plaatsgevonden tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] enerzijds en [medeverdachte 1] en [naam 2] anderzijds. De rechtbank overweegt dat er meer stukken in het dossier zitten die deze ruzie bevestigen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 9 april 2016 in Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met een vuurwapen heeft beschoten, als gevolg waarvan zij werden geraakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit te kwalificeren als een poging tot moord. Zij vindt daarvoor met name het voorafgaand plaatsen van een baken onder het voertuig indicatief. Het plaatsen van het baken is onder deze omstandigheden, gericht op het lokaliseren van degenen die beschoten moeten gaan worden. Dit duidt op een vooropgezet plan, omdat met behulp van dat baken de positie van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is bepaald. Dit impliceert dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Hij heeft gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Onderzoek Košice (feit 6)
Op 22 maart 2019 wordt [naam 3] aangehouden op verdenking van bezit van en handel in verdovende middelen. In zijn nektasje worden zeventien ponypacks met wit poeder, naar later blijkt cocaïne, en elf pillen, naar later blijkt xtc, aangetroffen. De telefoon van [naam 3] wordt in beslag genomen en onderzocht. Hierin worden onder meer chatgesprekken aangetroffen tussen [naam 3] en ene ‘ [naam 4] ’. Dit contact maakt gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat te linken is aan de deallijn Ali 24/7. De appberichten zijn verstuurd in de periode van 23 februari 2019 tot en met 22 maart 2019. In de chats verstuurt [naam 4] een groot aantal adressen/locaties in Zwolle en omgeving, in totaal 174, naar [naam 3] . Hier moet hij langsgaan met SOS, SNOEP, KIP, 3MC en hasj. Uit nader onderzoek blijkt dat het codewoorden zijn voor cocaïne, xtc pillen en 3MMC. Ook wordt er gesproken over papier, wat volgens de politie papiergeld betekent.
Op 23 mei 2019 wordt [medeverdachte 3] in een voertuig, een Mercedes C 220, met het kenteken [kenteken 4] , staande gehouden in Zwolle. Zij appt naar ‘ [bijnaam verdachte] ’, van wie de rechtbank heeft vastgesteld dat het de bijnaam van verdachte betreft, dat zij is stopgezet door de politie en dat haar auto wordt doorzocht. Hierop vraagt [bijnaam verdachte] waar het papier is, waarop [medeverdachte 3] antwoordt dat het in de auto ligt, onder de stoel. Ze vraagt vervolgens aan [bijnaam verdachte] om hoeveel geld het precies gaat en krijgt als antwoord ‘23625’. De politie treft onder de bestuurdersstoel een plastic tas aan waarin een contact geldbedrag zit van € 23.625,-. Het dossier bevat meerdere getuigenverklaringen dat dit geld afkomstig is uit de drugshandel.
Op 22 september 2019 meldt [naam 1] zich op het politiebureau in Zwolle. Hij verklaart daar onder meer dat hij in april 2019 gedurende twee weken dagelijks drugs heeft rondgebracht voor verdachte. Het geld dat hij verdiende bracht hij naar verdachte of naar een meisje dat voor hen werkt, genaamd [medeverdachte 3] . Dit meisje rijdt in een Mercedes C klasse en op een bruine scooter. Zij was ook degene die hem bevoorraadde. [naam 1] was na die twee weken gestopt, omdat hij nog een gevangenisstraf moest uitzitten. Kort na zijn vrijlating, nam [medeverdachte 3] contact met hem op via de ‘Ali lijn’.
Op 13 oktober 2019 maakt een bewoner melding van een verdachte situatie in Blaricum. Dit leidt tot een politieachtervolging van het voertuig waarvan de verdachten gebruik maken, zijnde een Ford Ka, met het kenteken [kenteken 5] . Uiteindelijk worden twee van de drie verdachten aangehouden in Baarn, namelijk [medeverdachte 3] en [getuige 1] . De derde verdachte weet te ontkomen aan de politie. In de kofferbak van de Ford Ka wordt onder meer een Apple iPhone 6S aangetroffen, met het IMEI-nummer [nummer 1] . Uit onderzoek naar de telefoon blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] wordt gebruikt voor WhatsApp. Hiermee worden drugsgerelateerde chats gevoerd met klanten, in die zin dat er bestellingen worden geplaatst en een locatie wordt afgesproken voor de overdracht. Vervolgens worden er bezorgers aangestuurd om die drugs op de afgesproken plek af te leveren. Op de telefoon zijn useraccounts aangetroffen die de politie linkt aan verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
Op 28 oktober 2019 worden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in een voertuig, een Peugeot 307, met het kenteken [kenteken 6] staande gehouden bij de BP in Zwolle. Zij hebben een hond bij zich. Een verbalisant ziet dat [medeverdachte 3] op dat moment een champagnekleurige iPhone in haar hand heeft. Tijdens de controle laat [medeverdachte 3] de hond uit rondom het tankstation. Nadat de controle is afgerond, controleren de verbalisanten de route die zij heeft gelopen in verband met het mogelijk verstoppen van bewijsmateriaal. Een verbalisant vindt onder een esdoornhaag twee geldrollen en een champagnekleurige iPhone, met het IMEI-nummer [nummer 2] (hierna aangeduid als: ‘de moddertelefoon’), die deels in de ondergrond zijn weggedrukt. Uit onderzoek naar de telefoon blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] wordt gebruikt voor WhatsApp. Hiermee worden drugsgerelateerde chats gevoerd met klanten, in die zin dat er bestellingen worden geplaatst en een locatie wordt afgesproken voor de overdracht. Vervolgens worden er bezorgers aangestuurd om die drugs op de afgesproken plek af te leveren. Op de telefoon zijn useraccounts aangetroffen die de politie linkt aan verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
Bovenstaande gebeurtenissen leiden tot de start van het strafrechtelijk onderzoek Košice.
De vraag is of verdachte een strafbare rol heeft gespeeld in de drugshandel die daarin centraal wordt gesteld. Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan het handelen in harddrugs. Verdachte ontkent echter zijn betrokkenheid daarbij.
De verdediging bepleit dan ook vrijspraak van het onder 6 ten laste gelegde. Zij voert daartoe aan dat er geen enkel bewijsmiddel is dat leidt tot de conclusie dat verdachte heeft gehandeld in drugs. Er zijn geen afnemers die verklaren dat zij van verdachte drugs hebben gekocht. Dat er in een telefoon een notitie wordt aangetroffen waarin staat ‘ [bijnaam verdachte] weet bedrag niet’ is onvoldoende voor een veroordeling, wat ook geldt voor de omstandigheid dat verdachte op de hoogte zou zijn van een geldbedrag dat [medeverdachte 3] bij zich zou hebben gehad.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van [getuige 1] blijkt dat hij, naar eigen zeggen in de zomer van 2019 gedurende twee maanden voor de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] heeft gehandeld in drugs. Hij verklaart dat verdachte en [medeverdachte 1] in het begin wel zelf drugs verkochten, maar vaak door de politie werden gecontroleerd en daarom mensen aannamen om dit voor hen te doen. Volgens [getuige 1] was [medeverdachte 3] de rechterhand van verdachte en [medeverdachte 1] , in die zin dat zij hun drugs en geld beheerde. Zij bevoorraadde de bezorgers met drugs die zij kreeg van verdachte en van [medeverdachte 1] . Deze werden ingekocht in het westen van het land. De bezorgers, door [getuige 1] ‘loopjongens’ genoemd, kwamen via verdachte bij [medeverdachte 3] terecht. Verdachte was degene die deze jongens ronselde of bij wie de jongens zich meldden voor werk. De loopjongens maakten gebruik van vervoer dat verdachte en [medeverdachte 1] voor hen regelden. [getuige 1] verklaart dat hij 10% van de dagopbrengst zou verdienen en dat hij de rest van het geld moest afdragen aan [medeverdachte 3] en verdachte. De prijzen van de drugs waren vooraf bepaald door verdachte en [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [getuige 1] , dat hij geld moest afstaan aan verdachte, steun vindt in een notitie die is aangetroffen op een telefoon die te linken is aan [getuige 1] . Deze notitie is gemaakt tussen 3 augustus 2019 en 18 augustus 2019 en bevat onder andere de tekst:
“2x papier gegeven [bijnaam verdachte] weet bedrag niett”.De rechtbank merkt hierbij op dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat “ [bijnaam verdachte] ” een bijnaam is van verdachte. Zijn verklaring dat [medeverdachte 3] het geld van de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] beheerde, past ook bij haar staande houding op 23 mei 2019. Zij kan dan uit eigen wetenschap niet zeggen hoeveel geld er precies in de plastic tas zit en wendt zich daarom tot verdachte, die precies het juiste geldbedrag noemt. Ook [naam 1] zegt dat hij voor verdachte en [medeverdachte 3] heeft gehandeld in drugs in april 2019. Bovendien benoemt [naam 1] , net als [getuige 1] , dat hij 10% van de dagopbrengst zou verdienen. De rest van het geld droeg hij af aan verdachte of aan [medeverdachte 3] . Daarnaast verklaart ook [medeverdachte 4] voor de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] in drugs gehandeld te hebben vanaf het voorjaar van 2019. Eveneens verklaart zijn broer [naam 5] dat hij in drugs heeft gehandeld voor de Ali 24/7 lijn waarvan hij heeft gehoord dat verdachte en [medeverdachte 1] eigenaren zijn.
Uit bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte een coördinerende rol had in het Ali 24/7 netwerk waarmee een zeer groot aantal afnemers werd bediend. Hij kocht de drugs in, bepaalde de verkoopprijzen, beheerde de financiën, benaderde bezorgers en regelde vervoer voor hen. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen voldoende zijn om te kunnen spreken van een – voor medeplegen vereiste – nauwe en bewuste samenwerking. Voornoemde gedragingen van verdachte zijn van zodanige aard dat daarin ook het opzet op het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne ligt besloten.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit. Uit de verklaring van afnemer [naam 6] blijkt dat de Ali 24/7 lijn, waaraan verdachte was verbonden, reeds actief was in november 2017. De einddatum van de pleegperiode is bepaald nabij de datum van aanhouding van verdachte in Gronau, op 28 oktober 2019.
Onderzoek Bilbao (feit 8)
Op 13 december 2018 doet [slachtoffer 6] , eigenaar van een autoverhuurbedrijf in Utrecht, aangifte van verduistering van een Mercedes C63 AMG, met het kenteken
[kenteken 2] . Hij had dit voertuig voor de periode van 9 december 2018 tot en met 11 december 2018 verhuurd aan een persoon, genaamd [naam 7] . Deze huurder heeft [slachtoffer 6] op de retourdatum medegedeeld dat de auto was gestolen. Op 12 december 2018 heeft [naam 7] aangifte gedaan van die diefstal, gepleegd aan de [straat 2] in Emmeloord. Dit is tevens de laatst bekende GPS locatie die de verhuurder kon achterhalen. Omdat de auto daar niet werd aangetroffen, rees het vermoeden dat de GPS tracker van het voertuig was verwijderd. Hierop heeft de verhuurder samen met twee vrienden verhaal gehaald bij [naam 7] . Nadat de politie wordt ingeschakeld, verklaart [naam 7] dat hij de auto onder dwang heeft afgegeven aan verdachte, die hem daarna via WhatsApp heeft opgedragen om een valse aangifte van diefstal te doen.
De vraag is of verdachte betrokken is geweest bij dit delict. Volgens de officier van justitie bevat het dossier daartoe voldoende wettig en overtuigend bewijs.
De verdediging bepleit echter vrijspraak van het onder 8 ten laste gelegde feit. Verdachte betwist de juistheid van de verklaring van [naam 7] over zijn betrokkenheid. Ook als de rechtbank vaststelt dat het telefoonnummer waarmee [naam 7] contact heeft gehad aan verdachte toebehoort, bewijst dat nog niet dat verdachte die auto ook heeft verduisterd, aldus de verdediging. De belastende informatie rondom [naam 8] kan daarbij ook niet als bewijs worden gebruikt, nu de verdediging hem niet heeft mogen horen.
De rechtbank overweegt dat er onderzoek is gedaan aan de telefoon van [naam 7] . Hierin staat een contact, opgeslagen als [verdachte] , met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het eerste WhatsAppcontact vindt plaats op 8 december 2018 om 15.09 uur. In die chat wordt gesproken over het huren van een auto en het betalen van borg. Ook krijgt [naam 7] instructies voor het doen van aangifte. Zo zegt het contact onder de naam [verdachte] dat de auto aan de [straat 2] in Emmeloord stond en dat [naam 7] dat moet zeggen.
De politie doet vervolgens onderzoek naar de historische printgegevens van het eerder genoemde telefoonnummer over de periode 8 december 2018 tot en met 12 december 2018.
Hieruit blijkt onder meer dat de simkaart in dat tijdsbestek onder andere in een Apple iPhone XS, met het IMEI-nummer [nummer 3] , heeft gezeten. Deze telefoon heeft op
10 december 2018 om 22.34 uur een mast aangestraald aan de Industrieweg 1 in Emmeloord. Deze mast is ongeveer 360 meter verwijderd van de [straat 2] in Emmeloord, waar het gehuurde voertuig zou zijn weggenomen. Om te achterhalen wie op dat moment de gebruiker was van de telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , is gekeken naar de contacten in de onderzochte periode. Het valt de verbalisanten op dat een aantal contacten te linken is aan verdachte, zoals het kantoor van zijn voorkeursraadsman en zijn schoonzus. Ook werd er op internet gezocht naar het landnummer van Afghanistan, het land waar verdachte is geboren, en is er gebeld met de Afghaanse ambassade. Tot slot is het bewuste toestel op 8 maart 2019 onder verdachte in beslag genomen.
De rechtbank is, gelet voorgaande, van oordeel dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ten tijde van het feit bij verdachte in gebruik was. Nu hieruit volgt dat verdachte [naam 7] heeft aangestuurd om de auto te huren, instructies heeft gegeven over het doen van valse aangifte en hem heeft gedwongen de auto af te geven, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij zich in de periode van 10 december 2018 tot en met
12 december 2018 in Zwolle tezamen en in vereniging met een ander heeft schuldig gemaakt aan het verduisteren van een Mercedes C63 AMG, met het kenteken [kenteken 2] . De rechtbank gaat uit van de pleegplaats Zwolle, omdat het voertuig daar is toegeëigend door middel van het indienen van een valse aangifte door [naam 7] .
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 8 ten laste gelegde feit.
Onderzoek Luik (feiten 2 en 7)
Op 30 oktober 2019 doet [slachtoffer 3] aangifte bij de politie van mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal van zijn Audi S7. Hij verklaart dat hij naar Stadshagen is gelokt en aldaar in elkaar is geslagen. Als gevolg van het tegen hem gepleegde geweld heeft [slachtoffer 3] een gebroken neus opgelopen. Vervolgens is [slachtoffer 3] meegenomen naar een woning, alwaar hij is bedreigd, vernederd en er met een mes in zijn benen en armen is geprikt. Er is € 30.000,- van hem geëist en hij moest zijn kleren uitdoen en zich in het bijzijn van de daders douchen. Voornoemde geweldshandelingen en bedreigingen zijn (deels) gefilmd. Zijn telefoon, kleding, sleutels en geld heeft hij nooit meer teruggezien. Tevens hebben de daders zich via zijn Snapchat-account voorgedaan als zijnde [slachtoffer 3] en hebben contact gezocht met [naam 9] , om vervolgens – zogenaamd in opdracht van [slachtoffer 3] – zijn Keyless wave kast bij [naam 9] op te halen. Na dit alles is [slachtoffer 3] vervoerd naar het Marsbos, waar hij zijn laatste wens mocht doen, terwijl er van dichtbij een vuurwapen met geluidsdemper op hem werd gericht. Uiteindelijk is [slachtoffer 3] op enig moment ergens afgezet.
De vraag is of verdachte betrokken is geweest bij de hem in dit onderzoek ten laste gelegde feiten en zo ja, hoe deze betrokkenheid strafrechtelijk kan worden geduid. Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Daarnaast heeft verdachte zich volgens de officier van justitie schuldig gemaakt aan diefstal van een Audi S7 met het kenteken [kenteken 1] .
Verdachte ontkent beide ten laste gelegde feiten te hebben begaan. De verdediging bepleit dan ook integrale vrijspraak van het onder 2 en 7 ten laste gelegde en beroept zich hiertoe op de bewijsminimumregels van artikel 342 lid 2 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Verdachte kan niet enkel op basis van de verklaringen van [slachtoffer 3] worden veroordeeld. Voor een veroordeling dient er minimaal een tweede van de aangever onafhankelijke bewijsgrond te zijn. Dit geldt temeer nu uit hetgeen de verdediging heeft besproken, is gebleken dat [slachtoffer 3] bereid is om niet de waarheid tegen de politie te spreken. De verdediging stelt zich op het standpunt dat steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 3] ontbreekt, omdat in het dossier slechts sprake is van de auditu-verklaringen die te herleiden zijn tot dezelfde bron, namelijk [slachtoffer 3] .
Diefstal met geweld (feit 2)
De rechtbank neemt de aangifte van [slachtoffer 3] van 30 oktober 2019 als uitgangspunt en toetst of deze steun vindt in andere bewijsmiddelen.
[slachtoffer 3] verklaart dat hij door [medeverdachte 5] is opgehaald en naar Stadshagen is gebracht. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 3] , die heeft gezien dat [slachtoffer 3] op 6 juni 2019 ‘s avonds werd opgehaald bij hun huis door [medeverdachte 5] . Zij verklaart daarbij dat [medeverdachte 5] die avond bang en gespannen keek.
[slachtoffer 3] verklaart verder dat, eenmaal aangekomen in Stadshagen, verdachte en [medeverdachte 1] hen op de weg stonden op te wachten. [medeverdachte 5] stopte het voertuig en haalde de autosleutel uit het stopcontact. [slachtoffer 3] werd vervolgens door beide mannen in elkaar geslagen. Verdachte en [medeverdachte 1] schopten op [slachtoffer 3] in, terwijl hij op de grond lag en hij werd door [medeverdachte 1] van achteren op zijn hoofd geslagen. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 1] . Hij verklaart dat verdachte hem filmpjes liet zien op zijn telefoon van de mishandeling van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] lag daarbij op de grond met een bloedend gezicht en kreeg vervolgens nog een stoot van [medeverdachte 1] in zijn gezicht. [slachtoffer 3] bloedde hevig uit zijn neus, aldus [getuige 1] . Hij verklaart verder dat dit volgens verdachte gebeurde bij de Milligerplas.
Voorts blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 3] dat [medeverdachte 3] vervolgens komt aanrijden in een witte Volkswagen Polo. Hij moest instappen en werd meegenomen naar haar woning. Hij verklaart daar vervolgens te zijn bedreigd, vernederd en door verdachte met een mes in zijn benen en armen te zijn geprikt. Verdachte eiste € 30.000,- van [slachtoffer 3] en ook zijn Keyless wave kast. [slachtoffer 3] geeft in zijn aangifte aan dat [medeverdachte 5] dakloos was en bij hem in woonde. Hij wist alles van hem en dus ook dat hij een Keyless wave kast in zijn bezit had, die [naam 9] op dat moment voor hem bewaarde. [medeverdachte 5] heeft vervolgens met de telefoon van [slachtoffer 3] – als zijnde hem – via Snapchat contact gezocht met [naam 9] en heeft toen samen met [medeverdachte 1] – zogenaamd in opdracht van [slachtoffer 3] – bij hem de Keyless wave kast opgehaald.
[slachtoffer 3] moest volgens zijn aangifte ondertussen in de woning van [medeverdachte 3] onder bedreiging van een vuurwapen zijn kleren uittrekken en douchen. Dit wordt ondersteund door de verklaringen van [naam 1] en [slachtoffer 4] . Zij verklaren dat zij op beelden hebben gezien dat [slachtoffer 3] bloedend onder de douche staat en verdachte tegen hem schreeuwt
“dat hij maar moet bidden voor zijn ouders, omdat ze hem dood gaan maken”.Daarnaast verklaart [naam 1] dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat [slachtoffer 3] moest douchen, omdat dan het bewijs weg zou zijn. [getuige 1] verklaart hierover dat verdachte hem heeft verteld dat ze [slachtoffer 3] hebben mishandeld. Verdachte heeft hem drie filmpjes hiervan laten zien. Op één filmpje staat [slachtoffer 3] naakt onder de douche in de woning van [medeverdachte 3] . Hij spoelt het bloed van zijn gezicht en lichaam. [getuige 1] verklaart de stemmen van verdachte en [medeverdachte 1] te herkennen op de filmpjes. Bovendien verklaart [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 3] hem een filmpje heeft laten zien, waarop te zien is dat [slachtoffer 3] in elkaar wordt geslagen en onder bedreiging van een vuurwapen zijn kleren uit moet trekken. Hij had dit eerder ook al gehoord van verdachte en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] en zij waren hier allen bij betrokken.
[slachtoffer 3] heeft verder verklaard dat hij na het douchen een korte broek en een T-shirt met de opdruk ‘Queen 01’ aankreeg. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 3] . Zij verklaart dat zij een paar dagen later in de was een T-shirt tegenkwam dat voor haar onbekend was en zij vroeg [slachtoffer 3] ernaar. [slachtoffer 3] verklaart hierover dat het een T-shirt van [medeverdachte 3] betreft en dat hij deze heeft gekregen na de ontvoering en mishandeling, nadat hij zich had gedoucht. Hij is in dit T-shirt naar huis gegaan. Zijn eigen kleding, sleutels, geld en telefoon verklaart [slachtoffer 3] nooit meer terug te hebben gezien.
Tot slot verklaart [slachtoffer 3] dat hij met [medeverdachte 1] mee moest rijden in de Volkswagen Polo naar het Marsbos. Daar richtte verdachte van dichtbij (ongeveer een meter afstand) een vuurwapen met geluidsdemper op hem, meer specifiek op zijn gezicht. Verdachte zei tegen [slachtoffer 3]
“ik heb al een graf voor je gegraven en ik zal je dood schieten”. Dit vindt steun in de verklaring van [getuige 1] , waaruit blijkt dat hij op het filmpje dat verdachte hem toonde zag dat [slachtoffer 3] zijn laatste wens mocht doen, omdat ze hem gingen vermoorden. Zoals eerder aangehaald, herkent [getuige 1] ook de stem van verdachte op dit filmpje.
Dat de diefstal is voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld wordt bevestigd door de medische gegevens. Hieruit blijkt dat [slachtoffer 3] het ziekenhuis heeft bezocht op 8 juni 2019, alwaar een gebroken neus bij hem is vastgesteld. Daarnaast zitten er screenshots van een filmpje in het dossier, waarop te zien is dat [slachtoffer 3] angstig uit zijn ogen kijkt, een bebloede dikke neus heeft en zijn handen constant in de buurt van zijn hoofd houdt. Op enig moment is op het filmpje zelf te zien dat [slachtoffer 3] naar achteren valt en zijn hoofd beschermt. Dit wordt gevolgd door een harde dreun. Bovendien verklaart [getuige 3] dat zij op 8 juni 2019 heeft gezien dat [slachtoffer 3] een dikke neus en lip had. Ook had hij allemaal plekken in zijn gezicht.
Anders dan door de verdediging bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] wél voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals in het voorgaande uiteengezet. De rechtbank overweegt verder in tegenstelling tot hetgeen door de verdediging is bepleit, dat het handelen zoals hiervoor is beschreven, te weten het met vervalste toestemming ophalen van een Keyless wave kast, gekwalificeerd kan worden als het wegnemen van een goed dat toebehoort aan een ander, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Dat de Keyless wavekast toebehoorde aan [slachtoffer 3] , volgt uit het proces-verbaal van bevindingen, waarin [slachtoffer 3] de kast herkent als de zijne aan de gele garantiestickers en de stickers van het merk Apple. Daarbij verklaart ook [naam 9] dat er stickers met het logo van Apple op de kast waren geplakt.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde handelingen van verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm voldoende zijn om te kunnen spreken van een – voor medeplegen vereiste – nauwe en bewuste samenwerking. Er is overduidelijk sprake van een vooropgezet gezamenlijk plan en eveneens van een gezamenlijke daadwerkelijke uitvoering. Verdachte heeft willens en wetens met zijn mededaders samengewerkt, met het oog op het verrichten van de diefstal met geweld. De gedragingen van verdachte zijn daarnaast van zodanige aard dat daarin ook het opzet op de diefstal met geweld ligt besloten. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van
6 juni 2019 tot en met 7 juni 2019, tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van kleding, een telefoon, geld, huissleutels en een Keyless wave kast voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld.
De rechtbank komt, gelet op het hiervoor overwogene, anders dan door de verdediging bepleit, tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Diefstal Audi S7 (feit 7)
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is op basis waarvan vastgesteld kan worden dat verdachte de Audi S7 van [slachtoffer 3] heeft gestolen. Wel blijkt uit het dossier dat het motorblok uit de Audi S7 van [slachtoffer 3] is aangetroffen in het voertuig van verdachte met kenteken [kenteken 7] . Echter, dit motorblok is hierin pas enige tijd na de diefstal aangetroffen. Verdachte verklaart dit voertuig gekocht te hebben van [medeverdachte 3] . Niet is uit het dossier gebleken op welk moment verdachte kentekenhouder is geworden van voornoemd voertuig en dus ook niet of dit vóór of ná de diefstal is geweest. Bovendien is het motorblok volgens een brief met een al dan niet vervalste dan wel gedwongen handtekening verkocht aan [medeverdachte 3] . Hierdoor heeft verdachte het motorblok (mogelijk) te goeder trouw verkregen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit bovengenoemde omstandigheden niet kan worden afgeleid dat verdachte de Audi S7 van [slachtoffer 3] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, zodat de rechtbank verdachte van het onder 7 ten laste gelegde zal vrijspreken.
Onderzoek Karlsbad (feiten 3 en 4)
Op 22 september 2019 rond 18.00 uur meldt [naam 1] zich op het politiebureau. [naam 1] verklaart dat hij begin augustus 2019 van verdachte en [medeverdachte 1] de opdracht heeft gekregen om [slachtoffer 4] te vermoorden. [slachtoffer 4] moest om het leven worden gebracht, omdat hij diezelfde dag gevochten had met [medeverdachte 1] , met wie hij al jaren ruzie heeft. [naam 1] wordt € 5.000,- beloofd voor het plegen van de moord en hem wordt een automatisch vuurwapen verschaft. Dit automatisch vuurwapen en de bijbehorende kogels worden ’s nachts schoongemaakt en getest. Na afloop hiervan vertrekt [naam 1] met het automatisch vuurwapen in een tas met de taxi. Het blijkt dat [naam 1] juist bevriend is met [slachtoffer 4] , een oud buurjongen van hem, zodat hij helemaal niet van plan is hem van het leven te beroven. [naam 1] heeft de opdracht aangenomen, om te voorkomen dat iemand anders [slachtoffer 4] zou liquideren. [naam 1] is na het krijgen van de moordopdracht en het vuurwapen naar [slachtoffer 4] toegegaan en heeft hem over de moordplannen verteld. [naam 1] heeft de opdrachtgevers na die tijd zo’n anderhalve maand aan het lijntje gehouden. Na verloop van tijd raakte het geduld op en werd het idee geopperd om een GPS-tracker onder het voertuig van [slachtoffer 4] aan te brengen, zodat ze zijn plaats konden bepalen en hem in zijn woning konden vermoorden. Het plaatsen van het baken zou zijn gebeurd op 7 oktober 2019. [slachtoffer 4] heeft een dag later onder zijn voertuig ook daadwerkelijk een GPS-tracker aangetroffen en hiervan melding gemaakt bij de politie.
De vraag is of verdachte betrokken is geweest bij de hem in dit onderzoek ten laste gelegde feiten en zo ja, hoe deze betrokkenheid strafrechtelijk kan worden geduid. Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in vereniging met anderen heeft gepoogd de liquidatie van [slachtoffer 4] uit te lokken, door hiertoe opdracht te geven aan [naam 1] en voornoemde hiervoor een geldbedrag van € 5.000,- te beloven en een automatisch vuurwapen te verschaffen. Verdachte is volgens de officier van justitie eveneens schuldig aan het in vereniging met anderen voorbereiden van de liquidatie van [slachtoffer 4] , door het verwerven en voorhanden hebben van voornoemd automatisch vuurwapen en een plaatsbepalend baken.
Verdachte ontkent beide ten laste gelegde feiten te hebben begaan. De verdediging bepleit dan ook vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 3 legt zij daaraan primair ten grondslag dat, na uitsluiting van de onbetrouwbare getuigenverklaringen, geen steunbewijs in het dossier aanwezig is voor het geven van de opdracht tot liquidatie van [slachtoffer 4] aan [naam 1] , het daartoe beloofde geldbedrag en het verschaffen van het wapen. Subsidiair doet de verdediging een beroep op de bewijsminimumregels van artikel 342 lid 2 Sv. Verdachte kan niet worden veroordeeld enkel op basis van de verklaringen van [naam 1] . De verdediging stelt zich op het standpunt dat steunbewijs voor de verklaringen van [naam 1] in zijn geheel ontbreekt, dan wel dat in het dossier slechts sprake is van de auditu-verklaringen die te herleiden zijn tot dezelfde bron, namelijk [naam 1] .
Ten aanzien van feit 4 stelt de verdediging primair dat niet bewezen kan worden dat verdachte op enig moment een plaatsbepalend baken en/of een automatisch vuurwapen heeft verworven, dan wel voorhanden heeft gehad. Subsidiair is er volgens de verdediging onvoldoende bewijs voor het voorhanden hebben van het plaatsbepalend baken, met als doel iemand om het leven te brengen.
Poging uitlokking moord (feit 3)
In artikel 46a Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gaat het om tot een ander gerichte gedragingen die niet ertoe leiden dat het tot een begin van uitvoering komt van het misdrijf (in dit geval moord), waarop die gedragingen waren gericht. Voorts verdient opmerking dat artikel 46b Sr, voor zover nu van belang, ziet op een van de in artikel 46a Sr voorziene situaties, te weten dat, nadat de ander daadwerkelijk is bewogen, het door toedoen van de aanstichter, niet tot een begin van uitvoering komt. Uit deze overwegingen valt af te leiden dat artikel 46a Sr ook ziet op de situatie dat de ander daadwerkelijk wordt bewogen, maar het toch niet tot een begin van uitvoering komt. Ook de zonder gevolg gebleven uitlokking valt dus volgens de Hoge Raad [1] onder het bereik van artikel 46a Sr.
De rechtbank acht, zoals eerder overwogen, de verklaring van [naam 1] betrouwbaar en zij stelt in haar overwegingen zijn verklaring centraal. [naam 1] meldt zich op 22 september 2019 bij de politie en verklaart dat hij begin augustus 2019 van verdachte de opdracht heeft gekregen om [slachtoffer 4] te vermoorden. [naam 1] verklaart van verdachte een bericht te hebben ontvangen met het verzoek om naar hem toe te komen. [naam 1] heeft verdachte vervolgens ontmoet op het kamp aan de [straat 1] in Zwolle Zuid. Na een half uur kwamen verdachte en [getuige 1] ook ter plaatse. Verdachte liet [naam 1] een foto zien van [slachtoffer 4] en zei “hij moet weg”. Hij zei ook letterlijk dat [slachtoffer 4] vermoord moest worden. [naam 1] verklaart verder dat verdachte hem
€ 5.000,- heeft beloofd voor het uitvoeren van de moord en hem hiervoor een automatisch vuurwapen heeft verschaft. Dit vuurwapen hebben [naam 1] en verdachte samen opgehaald uit een bos in Zwolle Zuid. Verdachte heeft het wapen en de bijbehorende kogels vervolgens schoongemaakt met WD40 olie en [naam 1] , [getuige 1] en verdachte hebben het wapen die nacht getest. Na afloop hiervan is [naam 1] met het wapen in een tas vertrokken vanaf het kamp met een taxi.
De vraag is of de verklaring van [naam 1] over het daderschap van verdachte steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en baseert dat op het volgende.
De verklaring van [naam 1] komt overeen met de verklaring van [getuige 1] . Hij bevestigt dat er op het kamp voor de woonwagen door verdachte werd gesproken over het feit dat [naam 1] , [slachtoffer 4] moest liquideren voor grof geld. [getuige 1] zelf en [medeverdachte 1] waren hier ook bij, aldus de verklaring van [getuige 1] . Verdachte vertelde hoe [naam 1] dat moest doen. Vervolgens gaf verdachte volgens [getuige 1] aan [naam 1] een wapen. Het was volgens [getuige 1] een wapen lijkend op een MP 40. De rechtbank overweegt dat [getuige 1] het voorgaande naar eigen zeggen kan verklaren, nu [naam 1] verklaart dat [getuige 1] erbij was en uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met het IMEI-nummer [nummer 4] , toebehorende aan [getuige 1] , is gebleken dat dit nummer op 4 augustus 2019 om 02:22 uur gebruik maakt van een mast aan de Energieweg 30 te Zwolle met Cell ID 1789729. Op basis hiervan is het aannemelijk dat voornoemd toestel zich op dat moment in de buurt van de [straat 1] in Zwolle bevond, wat in het dekkingsgebied ligt van de Cell ID 1789729. Verder is uit de historische verkeersgegevens en de gegevens uit de telefoon van [naam 1] is gebleken dat er inderdaad sprake kan zijn geweest van een ontmoeting van verdachte, [medeverdachte 1] , [naam 1] en [getuige 1] in de omgeving van de [straat 1] . Bij het uitlezen is gebleken dat de ‘GPS locatiegegevens’ van het toestel van [naam 1] aan stonden. Op 4 augustus 2019 om 02:25:00 uur gaf het toestel een locatie aan in de buurt van de [straat 1] te Zwolle. De telefoons van verdachte en [medeverdachte 1] registreren deze locatie ook, in elk geval tot 03.18 uur. Bovendien is het wapen door verdachte schoongemaakt met WD40 olie. [getuige 1] verklaart dat verdachte hem had gevraagd deze WD40 olie te regelen. Hij heeft dit opgehaald bij zijn vader. Zijn vader verklaart hierover dat WD40 olie is tegen roest. Hij heeft dit in huis en herinnert zich dat [getuige 1] hiernaar heeft gevraagd. De volgende dag lag de olie er niet meer. Van deze conversatie zijn ook ondersteunende chatgesprekken aanwezig in het dossier gedateerd
4 augustus 2019 tussen 01.17.42 uur en 01.23.09 uur. Verder zijn er op het telefoontoestel van [naam 1] twee filmpjes aangetroffen. Op het ene filmpje wordt door een persoon een automatisch vuurwapen getoond en op het andere filmpje wordt er geschoten met het automatische vuurwapen. Deze filmpjes zijn beide gemaakt op 4 augustus 2019, de dag waarop de moordopdracht is gegeven en het wapen is verschaft door verdachte.
Tot slot vindt de verklaring van [naam 1] met betrekking tot de opdracht tot liquidatie steun in de verklaring van [slachtoffer 4] . Hieruit volgt dat [naam 1] naar hem toe is gekomen met een wapen en de mededeling dat hij de opdracht heeft gekregen van verdachte en [medeverdachte 1] om hem om het leven te brengen. Dat deze ontmoeting heeft plaatsgevonden wordt bevestigd in de historische verkeersgegevens van de telefoons van [naam 1] en [slachtoffer 4] .
Ten aanzien van deze in de tenlastelegging als laatst geformuleerde uitlokkingshandeling, te weten het door een ander laten aanbrengen van een plaatsbepalend baken onder het voertuig van [slachtoffer 4] , overweegt de rechtbank dat de verklaring van [medeverdachte 4] hier als uitgangspunt geldt, mede omdat hij zijn eigen rol hierin gedetailleerd beschrijft. Hij verklaart dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat er een GPS-tracker geplaatst moest worden onder het voertuig van [slachtoffer 4] , zodat ze konden zien wanneer [slachtoffer 4] er weer aan zou komen. [getuige 1] heeft die GPS-tracker opgehaald in opdracht van de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] . Vervolgens verklaart [medeverdachte 4] gebeld te zijn door [medeverdachte 3] , met de mededeling dat hij ‘wat’ moest doen. Zij heeft hem op de scooter opgehaald en liet hem de auto zien waaronder hij een GPS-tracker moest aanbrengen. [medeverdachte 3] zette hem af in de omgeving van de woning van [slachtoffer 4] en gaf hem instructies over hoe de GPS-tracker geplakt en aangezet moest worden. [medeverdachte 4] heeft de GPS-tracker uiteindelijk onder het voertuig geplaatst. In eerste instantie had hij de GPS-tracker per ongeluk uitgezet, maar nadat dit door iemand werd doorgegeven aan [medeverdachte 3] , heeft hij de GPS-tracker alsnog aangezet.
De verklaring van [medeverdachte 4] vindt steun in de verklaring van [getuige 1] . [getuige 1] verklaart dat verdachte op het kamp vertelde dat [naam 1] [slachtoffer 4] eerst moest observeren, alvorens hij hem zou liquideren. Daarnaast blijkt uit zijn verklaring dat hij door verdachte en/of [medeverdachte 1] is gevraagd om een GPS-tracker op te halen. Hij kreeg van verdachte een adres van de [winkel] in Breda. Hier heeft hij op 5 oktober 2019 samen met [getuige 2] de GPS-tracker opgehaald. Dit wordt door haar bevestigd en komt overeen met de historische verkeersgegevens van de telefoon met het IMEI-nummer [nummer 5] , toebehorende aan [getuige 2] en van de telefoon met het IMEI-nummer [nummer 6] , toebehorende aan [getuige 1] , waarop op dat moment een reisbeweging te zien is naar Breda. [getuige 1] verklaart achteraf gehoord te hebben dat ze deze GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 4] wilden plakken. De [broers (verdachte en medeverdachte 1)] hebben hem gevraagd dit te doen, maar dat heeft hij geweigerd. Bovendien volgt uit de chatgesprekken die [getuige 1] op 5 oktober 2019 heeft met de Ali 24/7 telefoon, dat hij de GPS-tracker in opdracht van verdachte moest ophalen. Degene die op dat moment de lijn gebruikt, volgens [getuige 1] is dat [medeverdachte 3] , vraagt of ze al in Breda zijn. [getuige 1] vraagt vervolgens het adres en krijgt het antwoord dat zij dit aan ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ moet navragen. [bijnaam 2 verdachte] betreft een van de bijnamen van verdachte.
Verder blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2019 dat in het systeem van de [winkel] Breda te zien is dat op 5 oktober 2019 twee GPS-trackers zijn aangeschaft en contant zijn afgerekend in de winkel. Bovendien is op de GPS-tracker die onder het voertuig van [slachtoffer 4] is aangebracht DNA van een medewerker van de [winkel] Breda aangetroffen.
Daarnaast zijn er op de telefoon van verdachte ná 5 oktober 2019 meerdere handelingen te zien die te herleiden zijn naar het bezoeken van de site
“trackitt.nl”en het aanschaffen van de GPS-tracker. Zo is in de telefoon met IMEI-nummer [nummer 7] , die in beslag is genomen in de woning van verdachte, een foto aangetroffen van een papiertje met het opschrift:
“Trackitt Inloggegevens”,gedateerd 5 oktober 2019 en stralen de telefoon van verdachte en de GPS-tracker gelijktijdig dezelfde zendmasten aan. Dit sluit aan bij de verklaring van [getuige 1] dat verdachte de GPS-tracker heeft getest en toen (mogelijk) constateerde, zoals blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 4] , dat de GPS-tracker nog uit stond. Uit de gebruikersaccounts en de inhoud zoals foto’s, chats en documenten van de telefoon is op te maken dat het zeer aannemelijk is dat de telefoon in gebruik is geweest bij verdachte. Er is onder andere een gebruikersaccount aangetroffen onder de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit zijn bijnaam is.
In tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft bepleit, overweegt de rechtbank dat het plaatsen van een plaatsbepalend baken door een ander wel degelijk gekwalificeerd kan worden als een uitlokkingshandeling, nu dit de moord in zoverre heeft vergemakkelijkt. Dit verweer wordt daarom gepasseerd.
Op basis van bovenstaande stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte samen met [medeverdachte 1] de opdrachtgever is geweest en een coördinerende rol heeft gehad met betrekking tot de poging tot uitlokking van de liquidatie van [slachtoffer 4] . Verdachte had samen met zijn broer een vooropgezet plan en gaf de moordopdracht, leverde en testte het wapen, maakte het wapen en de bijbehorende kogels schoon en gaf de opdracht tot het aanschaffen van een GPS-tracker om [slachtoffer 4] te observeren, alvorens hij geliquideerd zou worden. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen naar haar uiterlijke verschijningsvorm voldoende zijn om te kunnen spreken van een – voor medeplegen vereiste – nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank komt, gelet op het hiervoor overwogene, anders dan door de verdediging bepleit, tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Voorbereidingshandelingen moord (feit 4)
De rechtbank komt ook tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde en overweegt dat er enige overlap zit in de bewijsmiddelen van het onder 3 en 4 ten laste gelegde, zodat zij verwijst naar hetgeen hiervoor reeds is overwogen. Aanvullend overweegt de rechtbank als volgt.
Wil sprake zijn van een voorbereidingshandeling, dan moet het gebruikte voorwerp zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, te weten in dit geval moord. In onderhavige zaak overweegt de rechtbank dat zowel het automatisch vuurwapen alsook het plaatsbepalend baken bestemd is voor het plegen van de moord. Met behulp van een plaatsbepalend baken konden verdachte en zijn mededaders de locatie van [slachtoffer 4] bepalen en lokaliseren. Het automatisch vuurwapen diende als moordwapen. Dat verdachte een automatisch vuurwapen heeft verworven en voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van de moord op [slachtoffer 4] , volgt uit de verklaringen van [naam 1] en [getuige 1] , zoals uitgebreid uiteengezet onder feit 3. Het verwerven en voorhanden hebben van het plaatsbepalend baken vindt zijn bevestiging in de verklaringen van [medeverdachte 4] en [getuige 1] én de gegevens uit de telefoon met het IMEI-nummer [nummer 7] , toebehorende aan verdachte.
De rechtbank komt, gelet op het hiervoor overwogene, eveneens tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde.
Onderzoek Mexico (feit 5)
Op 26 oktober 2019 rond 02.15 uur ontvangt de politie een 112-melding van een schietincident aan de [straat 3] in Zwolle. In de woning bij de plaats delict treffen de verbalisanten [slachtoffer 4] aan, die vertelt dat hij is beschoten. De verbalisanten horen en zien dat hij een schaafwond heeft op zijn linkerschouder. Later die dag doet [slachtoffer 4] aangifte. Hij verklaart dat hij ten tijde van de schietpartij met een vriend, naar later blijkt [slachtoffer 5] , in zijn auto zat te chillen. Op enig moment reed er een rode Renault Clio langs met twee inzittenden. Datzelfde voertuig kwam drie tot vier minuten later nog een keer aanrijden. De auto stopte naast de zijne en enkele seconden later zag [slachtoffer 4] dat er opeens een wapen afging. Over de afstand tussen de auto’s verklaart [slachtoffer 5] dat de Renault Clio letterlijk naast het voertuig van [slachtoffer 4] ging staan, zo dicht dat de deur waarschijnlijk niet meer geopend kon worden. De ramen zaten naast elkaar, alsof je wat aan elkaar wil vragen. Vervolgens hoorde [slachtoffer 5] een harde knal en zag hij vuurvonkjes. Hij denkt dat het vuurwapen van de schutter is vastgelopen. Volgens [slachtoffer 5] zaten er twee personen in de Renault Clio. Hij zag namelijk twee handen aan het stuur toen er op hen werd geschoten. Later die dag, rond 06.00 uur, ziet een voorbijganger een uitgebrande auto staan op de IJsselcentraleweg in Zwolle. Het blijkt een rode Renault Clio te zijn, voorzien van valse kentekenplaten, namelijk [kenteken 8] .
De vraag is of verdachte betrokken is geweest bij dit delict en zo ja, hoe deze betrokkenheid strafrechtelijk kan worden geduid. Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich met anderen heeft schuldig gemaakt aan een poging tot liquidatie.
Verdachte ontkent dat hij de dader is. De verdediging bepleit dan ook vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde. Zij legt daaraan ten grondslag dat de verklaringen van [medeverdachte 4] geen steun vinden in ander objectief bewijsmateriaal. Sterker nog, zijn verklaringen zijn op meerdere punten strijdig met andere bewijsmiddelen in het dossier. Er kan niet vastgesteld worden dat de telefoon, met het IMEI-nummer [nummer 7] , waarop mogelijk belastend materiaal is aangetroffen in gebruik is geweest bij verdachte. De verklaring van [naam 5] , dat hij verdachte heeft gezien bij de woning van [naam 10] , kan niet als bewijsmiddel worden gebruikt, omdat hij dit pas voor het eerst heeft aangevoerd bij de rechter-commissaris.
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 4] uitvoerig heeft verklaard. In zijn verklaring wijst hij niet alleen verdachte aan als de schutter, maar verklaart hij ook uitgebreid en belastend over zijn eigen aandeel in het geheel. Over zijn eigen rol verklaart hij dat hij de bestuurder is geweest van de Renault Clio van waaruit is geschoten en dat hij die eerder die avond in opdracht van en samen met [medeverdachte 1] had opgehaald in Den Haag. [medeverdachte 4] verklaart verder dat zij tijdens de schietpartij met zijn tweeën in de auto zaten. Verdachte heeft hem een bivakmuts gegeven en haalde een automatisch wapen uit zijn tas. Hij kreeg aanwijzingen en opdrachten van verdachte over de te rijden route en hij moest de auto op een gegeven moment parkeren bij een wit busje, dat naast de woning van [slachtoffer 4] stond. Verdachte deed zijn raam open en zei hem dat zijn raam naast dat van het witte busje moest staan. Toen [medeverdachte 4] stopte, zag hij dat verdachte zijn wapen richtte op degene die in het voertuig zat. Hij hoorde één knal en verdachte zei hem dat het wapen blokkeerde en dat hij moest doorrijden. Tijdens de vluchtroute vertelde verdachte hem dat hij ‘hem’ had geraakt. Na afloop van de schietpartij heeft [medeverdachte 4] in opdracht van verdachte de Renault Clio in brand gestoken.
De vraag is of de verklaring van [medeverdachte 4] over het daderschap van verdachte steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Kort na de schietpartij wordt de Duitse politie verzocht om bij de woning van verdachte te surveilleren. Een Duitse verbalisant constateert op 26 oktober 2019 rond 04.40 uur dat er door de bestuurder van een donkerkleurige Volkswagen Polo met een Nederlands kenteken een persoon wordt afgezet en dat die persoon het huis van verdachte betreedt. Hoewel de Duitse politie geen herkenningen heeft kunnen doen, zijn er sterke aanwijzingen dat verdachte een dag eerder is opgehaald en op dat moment weer is afgezet door de beheerder van de moddertelefoon. Dit toestel bevindt zich namelijk op 25 oktober 2019, een dag voor de schietpartij, tussen ongeveer 15.00 en 16.00 uur in de omgeving van Enschede. Rond 17.00 uur maakt het toestel gebruik van zendmasten in Zwolle en blijft daar onder verschillende masten. Aangezien verdachte in Duitsland woont, vlak over de grens bij Enschede, kan dit erop duiden dat er is afgereisd naar zijn woning. De moddertelefoon maakt op 26 oktober 2019 van 04.43 tot en met 05.10 uur, kort na de schietpartij, wederom gebruik van zendmasten in de omgeving van Enschede. Om 04.58 uur ontvangt de gebruiker van de moddertelefoon een SMS bericht met ‘Welkom in Duitsland’. Opvallend is dat [getuige 2] in die periode drugs heeft gedeald voor Ali 24/7. Zo ook die dag. Zij appt om 04.20 uur naar het telefoonnummer van de Ali 24/7 lijn (de moddertelefoon) dat zij nog naar huis gebracht moet worden. Om 04.21 uur reageert de beheerder van Ali 24/7 dat hij/zij met een uurtje in Zwolle is. De reistijd van Enschede naar Zwolle bedraagt volgens Google Maps ongeveer 55 minuten. Om 06.18 uur straalt de moddertelefoon een zendmast aan in Zwolle. Daarna straalt de moddertelefoon dezelfde masten aan als de telefoon van [getuige 2] . Volgens [getuige 2] is zij thuis gebracht door [medeverdachte 3] , die op dat moment in een Polo reed. Gelet hierop, is het aannemelijk dat [medeverdachte 3] verdachte in elk geval naar huis heeft gebracht.
Daarnaast is op 12 november 2019 de woning aan de [straat 4] in Zwolle, waar [medeverdachte 1] stond ingeschreven, doorzocht. Hierbij is een telefoon in beslag genomen die volgens zijn vriendin van [medeverdachte 1] was. Op dit toestel zijn belastende berichten gevonden tussen ‘CLS63 AMG’ (de gebruiker van het toestel) en ‘Miauww’.
In het onder [medeverdachte 1] in beslag genomen toestel staan twee contacten, genaamd ‘Miauww’ en ‘Miauww2’. Het contact ‘Miauww2’ maakt gebruik van een Duits telefoonnummer, namelijk [telefoonnummer 3] . Verdachte heeft op 14 augustus 2019 een abonnement afgesloten met T-Mobile, voor de duur van twee jaren, en heeft dit telefoonnummer toen toegewezen gekregen. Het contact ‘Miauww’ maakt gebruik van een Nederlands telefoonnummer, namelijk [telefoonnummer 4] . Het lijkt de politie aannemelijk dat, nu uit onderzoek is gebleken dat verdachte dagelijks in Zwolle is, maar ’s nachts in zijn woning in Duitsland verblijft, beide nummers in gebruik zijn bij verdachte.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ontkent dat hij ‘Miauww(2)’ is. Het feit is en blijft echter dat er ten behoeve van het Duitse telefoonnummer een T-Mobile overeenkomst is afgesloten op zijn naam. Dit maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat ‘Miauww’ verdachte is.
Op 27 oktober 2019 tussen 00.34 uur en 00.36 uur vindt een conversatie plaats tussen verdachte en ‘CLS63 AMG’. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van ‘CLS63 AMG’. De rechtbank overweegt dat, nu een andere uitleg van verdachte daarover ontbreekt, in het gesprek wordt gesproken over de mislukte liquidatie op [slachtoffer 4] . Blijkbaar oppert verdachte om het die week nogmaals te proberen, maar weerhoudt [medeverdachte 1] hem daarvan omdat de politie alert is.
Tot slot is in de handtas van [medeverdachte 3] een iPhone S aangetroffen en in beslag genomen. Bij het uitlezen daarvan valt het volgende chatgesprek op, dat plaatsvindt op 28 oktober 2019 tussen de gebruiker van die iPhone en ‘ [bijnaam getuige 1] ’, van wie de politie denkt dat het [getuige 1] is. Gebruiker ‘ [bijnaam getuige 1] ’ meldt dat hij op het nieuws ziet dat er een inval is bij [bijnaam verdachte] , dat [bijnaam verdachte] naar binnen is (de rechtbank begrijpt: is opgepakt) en dat [medeverdachte 4] nog buiten is (de rechtbank begrijpt: nog niet is aangehouden). De rechtbank heeft al eerder vastgesteld dat [bijnaam verdachte] verdachte betreft. Nu tevens wordt benoemd dat ‘ [medeverdachte 4] ’, wat vermoedelijk staat voor [medeverdachte 4] , nog buiten is, heeft het er alle schijn van dat er tussen hen een samenwerkingsverband heeft bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 4] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Op basis van bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte de schutter is geweest bij de schietpartij op [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] . Zij acht het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario, dat [medeverdachte 4] de schutter was, onaannemelijk. [slachtoffer 5] heeft namelijk verklaard dat de bestuurder twee handen aan het stuur had toen er op hen werd geschoten. Het andere scenario, dat [getuige 1] de schutter is geweest, is door de verdediging niet onderbouwd en ook niet aannemelijk gemaakt.
De rechtbank vindt dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 oktober 2019 in Zwolle tezamen en in vereniging met anderen hen met een vuurwapen heeft beschoten, als gevolg waarvan [slachtoffer 4] werd geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank is dit te kwalificeren als een poging tot moord. Zij vindt daarvoor met name het voorafgaand plaatsen van een baken onder het voertuig en aanschaffen van een wapen indicatief. Dat geldt ook voor het gegeven dat er eerder aan [naam 1] de opdracht was gegeven om [slachtoffer 4] te vermoorden. Deze handelingen impliceren namelijk dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Hij heeft gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat [medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte op zo een korte afstand heeft geschoten, dat hij bijna niet kon missen. De rechtbank acht het aannemelijk dat het enkel bij een poging is gebleven omdat het wapen blokkeerde.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Onderzoek Filmer
1.
hij op 9 april 2016 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] en die
[slachtoffer 2] op de openbare weg met een vuurwapen heeft beschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2] werden geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Luik
2 primair
hij in de periode van 6 juni 2019 tot en met 7 juni 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Keyless wave kast (kleur grijs/wit) en kleren en een telefoon en een hoeveelheid geld en huissleutels, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders:
  • die [slachtoffer 3] hebben meegenomen in een auto en;
  • (vervolgens) die auto hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren) en;
  • (nadat die [slachtoffer 3] probeerde te vluchten) achter die [slachtoffer 3] zijn aangerend en;
  • die [slachtoffer 3] (vervolgens) naar de grond hebben gewerkt en;
  • die [slachtoffer 3] meerdere malen (met kracht)in het gezicht en elders op het lichaam hebben geschopt/getrapt en geslagen/gestompt en;
  • die [slachtoffer 3] (vervolgens) door middel van duwen/slaan hebben gedwongen om in een (andere) auto plaats te nemen en;
  • met die [slachtoffer 3] naar een woning zijn gereden alwaar hij binnen op een stoel moest gaan zitten en;
  • die [slachtoffer 3] (vervolgens) meerdere malen met een scherp mes hebben geprikt in diens armen en benen en;
  • opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 3] hebben gezegd dat hij, verdachte en zijn mededaders, diens broertje, ouders en kinderen iets aan zouden doen en;
  • die [slachtoffer 3] (vervolgens) gedurende meerdere uren hebben bedreigd, vernederd en gefilmd en;
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] hebben gezegd dat hij zich uit moest kleden en zich moest gaan douchen en;
  • (nadat die [slachtoffer 3] had gedoucht en een korte broek en T-shirt had gekregen) (vervolgens) met die [slachtoffer 3] naar een bos zijn gereden en;
  • (vervolgens) een vuurwapen met geluidsdemper op die [slachtoffer 3] hebben gericht en gericht gehouden en;
  • tegen die [slachtoffer 3] hebben gezegd dat er al een graf voor hem was gegraven en dat zij hem dood zouden schieten en;
  • tegen die [slachtoffer 3] hebben gezegd dat hij, verdachte en zijn mededaders, 30.000 euro van hem wilden hebben, waarna verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 3] (wederom) hebben meegenomen in een auto en hem (vervolgens) ergens hebben afgezet;
Onderzoek Karlsbad
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019 in de gemeente Zwolle en elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen heeft gepoogd om [naam 1] door een belofte en het verschaffen van middelen of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer 4] , en met dat opzet:
  • aan [naam 1] de opdracht heeft gegeven om [slachtoffer 4] van het leven te beroven en;
  • aan voornoemde [naam 1] daartoe een geldbedrag van 5000 euro heeft beloofd/in het vooruitzicht heeft gesteld en;
  • aan voornoemde een automatisch wapen heeft gegeven/verstrekt en;
  • door een of meer anderen een plaatsbepalend baken onder de auto van die [slachtoffer 4] heeft laten aanbrengen;
4.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019 in de gemeente Zwolle en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter voorbereiding van het misdrijf moord, opzettelijk een automatisch vuurwapen en een plaatsbepalend baken, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad;
Onderzoek Mexico
5.
hij op 26 oktober 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft beschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4] werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Košice
6.
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 oktober 2019, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Onderzoek Bilbao
8.
hij in de periode van 10 december 2018 tot en met 12 december 2018 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een personenauto, merk Mercedes C63 AMG, kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [slachtoffer 6] , welk goed verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als huurder van deze personenauto, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 8 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 46, 46a, 47, 289, 312 en 321 Sr en artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1 en 5
telkens het misdrijf:
medeplegen van een poging tot moord;
feit 2 primair
het misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van een poging om een ander door beloften en door het verschaffen van middelen te bewegen een moord te begaan;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van een voorbereiding van moord;
feit 6
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 8
het misdrijf:
medeplegen van verduistering.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negentien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het onder verdachte in beslag genomen goed (Audi) moet worden verbeurd verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen strafmaatverweer. Zij verzoekt enkel de teruggave te gelasten van het onder verdachte in beslag genomen goed (Audi).
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte begeeft zich in het criminele circuit waarbij hij betrokken is geraakt in een zogenoemde drugsoorlog. Als gevolg daarvan heeft hij zich onder meer tweemaal schuldig gemaakt aan een poging tot moord.
Bij de schietpartij in 2016 heeft hij vanuit een rijdend voertuig geschoten op het voertuig van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Beide broers zijn daarbij gewond geraakt. Volgens de arts heeft [slachtoffer 2] ‘ongelofelijk veel geluk gehad’, omdat de kogelbanen zijn hart en lichaamsslagader op slechts één centimeter na hebben gemist. Zou de kogel deze lichaamsdelen wel hebben geraakt, dan zou [slachtoffer 2] acuut binnen enkele minuten inwendig dood zijn gebloed.
Bij de schietpartij in 2019 heeft verdachte wederom vanuit een voertuig geschoten. Ditmaal op het voertuig van [slachtoffer 4] , waarin [slachtoffer 5] zich op dat moment ook bevond. [slachtoffer 4] is als gevolg daarvan gewond geraakt aan zijn schouder. De gelukkige omstandigheid dat hij niet dodelijk is geraakt, is niet aan verdachte te danken, maar aan het feit dat het vuurwapen is blijven steken.
De zogenaamde ‘modus operandi’ is bij beide schietpartijen identiek. De aanleiding is telkens een conflict tussen ‘het cluster [broers (verdachte en medeverdachte 1)] ’ en de slachtoffers. Er wordt een baken geplaatst onder het voertuig van de beoogde slachtoffers om hen te lokaliseren en vervolgens van het leven te kunnen beroven. Dit tekent de planmatigheid en koelbloedigheid waarmee verdachte te werk is gegaan, waarbij hij geen enkel respect heeft voor een mensenleven. Bovendien heeft verdachte voorafgaand aan de schietpartij geprobeerd om [naam 1] te bewegen de moord op hem te plegen door hem een geldbedrag van € 5.000,- te beloven en hem een vuurwapen te verstrekken.
De rechtbank overweegt dat verdachte met zijn handelen niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving als geheel heeft geschokt. De schietpartij in 2019 vond nota bene plaats in een woonwijk. Omwonenden hebben de geloste schoten gehoord of zijn zelfs met de gevolgen daarvan geconfronteerd. Het handelen van verdachte zal bij hen, maar ook bij anderen die op andere wijze daarvan op de hoogte zijn geraakt, gevoelens van angst en onveiligheid hebben veroorzaakt. Ook in algemene zin brengt een schietpartij – ook als deze geen dodelijke afloop kent – voor het grote publiek dat gevoel van onveiligheid met zich.
Daarnaast heeft verdachte met geweld goederen gestolen van [slachtoffer 3] . Hierbij heeft [slachtoffer 3] onder meer een gebroken neus opgelopen. Uit het dossier blijkt dat een deel van de mishandeling is gefilmd met een telefoon. Het moet voor [slachtoffer 3] zeer vernederend zijn geweest dat deze beelden zijn gemaakt en dat meerdere personen hiervan kennis hebben genomen. Ook is [slachtoffer 3] onder dwang meegenomen naar een bos, waar hem, terwijl op korte afstand een vuurwapen op hem was gericht, werd gezegd dat zijn graf was gegraven en dat hij een laatste wens mocht doen. Het is invoelbaar dat [slachtoffer 3] doodsangsten heeft uitgestaan, zeker gezien het feit dat hij wist waar de groepering van verdachte toe in staat is.
Verder heeft verdachte [naam 7] aangestuurd om een Mercedes C63 AMG te huren bij een autoverhuurbedrijf. Dit voertuig moest [naam 7] onder bedreiging van een vuurwapen aan verdachte afstaan. Verdachte heeft hem daarna geïnstrueerd om valse aangifte te doen van diefstal van de auto. De rechtbank vindt het strafverzwarend dat verdachte misbruik heeft gemaakt van [naam 7] , vooral als wordt bedacht dat daarmee de pakkans van verdachte voor een belangrijk deel naar hem is overgeheveld.
Tot slot heeft verdachte onderdeel uitgemaakt van het zogenoemde Ali 24/7 netwerk. In dat verband hield hij zich op grote schaal bezig met de handel in cocaïne, xtc pillen en 3-MMC. Uit verklaringen van afnemers volgt dat er meerdere bezorgers in dienst waren bij de Ali 24/7 deallijn. Zij leverden dag en nacht op bestelling drugs af. De rechtbank acht verdachte daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen bij gebruikers veroorzaakt. Dit zijn stoffen die sterk verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid. Ook gaat het dealen van drugs op straat veelal gepaard met overlast en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft kennelijk slechts gehandeld uit eigen winstbejag. De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer zwaar aan.
Ten aanzien van alle feiten die verdachte samen met anderen heeft gepleegd, is het verdachte die naast zijn broer aangemerkt kan worden als ‘leider’ en ‘opdrachtgever’. Uit de vele verklaringen blijkt dat ook ‘medewerkers’ bang voor hem zijn. Dat rekent de rechtbank hem aan en ook het feit dat hij geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor de door hem gepleegde ernstige feiten.
Van alle bewezen verklaarde feiten heeft de wetgever aan een poging tot moord het hoogste strafmaximum toegekend, namelijk een tijdelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren. De achterliggende gedachte hiervan is dat door dit misdrijf niet alleen van iemand het recht op leven wordt ontnomen, maar dat dit ook gebeurt middels een van tevoren daartoe beraamd plan. De rechtbank overweegt dat binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten bestaan voor (een poging tot) moord. Gelet hierop zal de rechtbank het eerdergenoemde wettelijke strafmaximum als algemeen vertrekpunt nemen bij de bepaling van de strafmaat in onderhavige zaak.
Verder is de rechtbank op grond van de samenloopregeling uit artikel 57 Sr gebonden aan een strafmaximum. Dit is niet meer dan een derde boven het hoogste maximum van de tijdelijke gevangenisstraf, waarmee de ter berechting voorliggende misdrijven zijn bedreigd. In dit geval dus niet meer dan een derde boven het strafmaximum behorende bij een poging tot moord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 maart 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, vuurwapenbezit en overtreding van de Opiumwet. Kennelijk hebben de eerder aan verdachte opgelegde straffen hem niet de ernst van zijn gedrag kunnen doen inzien en is hij blijven kiezen voor een leven in het criminele milieu. Dit beschouwt de rechtbank als een strafverzwarende omstandigheid.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport van
19 december 2019. Hieruit blijkt dat de reclassering, vanwege het ontbreken van hulpvragen en de ontkennende proceshouding van verdachte geen mogelijkheden ziet tot gedragsbeïnvloeding. De reclassering kan met de beschikbare informatie niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn.
De rechtbank overweegt dat slechts de strafdoelen generale preventie en vergelding kunnen worden nagestreefd. Naar het oordeel van de rechtbank doet enkel een zeer lange, onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht aan de aard en ernst van de feiten. De rechtbank wil met de strafoplegging ook duidelijk maken dat dit soort gedrag niet worden getolereerd en hierop een stevige reactie volgt, zodat anderen ervan worden weerhouden om dergelijke misdrijven te begaan. Daarnaast weegt het belang van beveiliging van de samenleving zwaar mee. Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negentien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Hoeveel het gaat om een dubbele poging tot moord en het strafmaximum met de eis van de officier van justitie niet wordt gehaald, ziet de rechtbank geen aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist, terwijl de ernst van de feiten en de strafdoelen dit wel zouden kunnen rechtvaardigen.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde goed (Audi), aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Onderzoek Luik (feiten 2 en 7)
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij heeft mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat in Utrecht, gemachtigd om hem te vertegenwoordigen in de voegingsprocedure tegen verdachte. Aanvankelijk werd een schadevergoeding gevorderd van € 106.079,-. De raadsman heeft de hoogte van de vordering van de benadeelde partij meermalen naar beneden bijgesteld, voor het laatst op 18 mei 2021. Namens de benadeelde partij wordt uiteindelijk gevorderd verdachte hoofdelijk te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 71.864,73.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Keyless wave kast € 18.000,-
- Kleding € 350,-
- iPhone 7 € 980,-
- Contant geld € 50,-
- Huissleutels € 50,-
- Eigen risico zorgverzekering € 363,33
- Audi S7 (incl. motorblok) € 38.172,40
- Kosten rechtsbijstand € 3.899,-
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen tot een bedrag van € 40.615,73. De officier van justitie laat de Keyless wave kast buiten beschouwing, omdat dit vanwege het criminele karakter daarvan vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, en hij schat de immateriële schade op een bedrag van € 1.000,-.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. De verdediging verwijst daartoe primair naar de bepleite vrijspraak. Het tijdstip van indiening betreft de subsidiaire grondslag. Aanhouding van de zaak, voor een juiste beoordeling van de vordering benadeelde partij, vormt een onevenredige belasting van het strafproces.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal allereerst ingaan op het verweer van de raadsman dat [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, vanwege het tijdstip van indiening daarvan (één dag voor de zitting, zijnde geen werkdag). De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot schadevergoeding zelfs op de zitting nog kan worden ingediend. Zij is van oordeel dat het een overzichtelijke vordering betreft die voldoende is toegelicht. Van een onevenredige belasting van het strafproces is geen sprake.
De rechtbank constateert dat de verdediging zich heeft verzet tegen voeging van de door
mr. Starmans ingediende stukken van 18 mei 2021. Zij legt daaraan ten grondslag dat deze stukken te laat zijn ingediend. Na het laatste woord heeft mr. Starmans de rechtbank nog stukken toegestuurd en de vordering verhoogd naar € 90.624,73. De rechtbank is van oordeel dat met het laatste woord alles gezegd en behandeld is en dat latere stukken tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting zou moeten leiden. Dit is een onevenredige belasting van het strafproces en daarom worden de stukken niet aan het dossier toegevoegd. Dit houdt ook in dat de rechtbank de aanbetaling van de Audi S7 bij het bepalen van de omvang van de materiële schade buiten beschouwing zal laten.

Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De vraag is wat de precieze omvang van die schade is.
De rechtbank stelt vast dat het eigen risico van de zorgverzekering is onderbouwd. Zij acht het ook aannemelijk dat [slachtoffer 3] deze kosten heeft gemaakt als gevolg van de geweldshandelingen die verdachte heeft gepleegd. De rechtbank zal deze gevorderde schade dan ook toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente.
De rechtbank overweegt dat de opgevoerde schade die betrekking heeft op de kleding, iPhone, huissleutels en het contante geld onvoldoende is komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van facturen. De onoverzichtelijke wijze waarop deze schadeposten zijn gepresenteerd en de onduidelijkheid over de actuele waarde van die goederen maakt schatting ondoenlijk. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De rechtbank is ten aanzien van de Keyless wave kast van oordeel dat dit goed vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu dit apparaat in het criminele circuit wordt gebruikt om signalen van autosleutels te onderscheppen en zo een diefstal te vergemakkelijken. [slachtoffer 3] benoemt dit ook in zijn aangifte. Het vergoeden van de schade die hij als gevolg van het verlies van dit apparaat heeft geleden is in strijd met de wet of openbare orde. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
De rechtbank stelt vast dat de schade die verband houdt met de Audi S7 inclusief motorblok en de aanbetaling hiervan betrekking heeft op het onder 7 ten laste gelegde. Verdachte is van dit feit vrijgesproken en aan hem wordt geen maatregel opgelegd. Op grond daarvan zal de rechtbank [slachtoffer 3] op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De rechtbank stelt ten overvloede vast dat bovendien onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade het gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte. De rechtbank stelt daartussen geen rechtstreeks verband vast. Ook om die reden kan [slachtoffer 3] in zoverre niet in de vordering worden ontvangen. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Immateriële schade
Met betrekking tot de immateriële schade overweegt de rechtbank dat de begroting van de omvang daarvan is voorbehouden aan de rechter, die daarbij niet is gebonden aan de gewone regels voor stelplicht en bewijslast van het civiele recht. De rechtbank zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar maatstaven van billijkheid schatten. Zij zal daarbij in het bijzonder letten op de aard en de ernst van de normschending, zoals het uitgeoefende geweld en het als gevolg daarvan opgelopen letsel. Dat dit deels is gefilmd moet extra vernederend zijn geweest. De rechtbank vindt het ook bijzonder kwalijk dat [slachtoffer 3] wapens zijn getoond en is gezegd dat zijn graf was gegraven en dat hij zijn laatste wens mocht doen. Het is invoelbaar dat hij doodsangsten heeft uitgestaan, zeker gezien het feit dat hij wist waar de groepering van verdachte toe in staat is. Ook is de benadeelde partij langere tijd van zijn vrijheid beroofd gehouden. Rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank de vordering voor toewijzing vatbaar tot een bedrag van
€ 5.000,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.

Hoofdelijkheid
De rechtbank wijst de vordering gedeeltelijk toe, namelijk tot een totaalbedrag van
€ 5.363,33. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte mede aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde feit is toegebracht.

Kosten rechtsbijstand
Met betrekking tot de kosten van de rechtsbijstand overweegt de rechtbank als volgt.
De raadsman van de benadeelde partij heeft aanvankelijk een vordering ter hoogte van
€ 106.079,- ingediend. Tot twee keer toe is deze vordering aangepast. In de gewijzigde vorderingen is zelfs een aantal goederen (auto-onderdelen en een telefoon) uit de vordering gehaald en zijn de zorgkosten verminderd. Van het aanvankelijk gevorderde bedrag wijst de rechtbank minder dan de helft toe. De rechtbank ziet hierin aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 8 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 5telkens het misdrijf:
medeplegen van een poging tot moord;
feit 2 primairhet misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3het misdrijf:
medeplegen van een poging om een ander door beloften en door het verschaffen van middelen te bewegen een moord te begaan;
feit 4het misdrijf:
medeplegen van een voorbereiding van moord;
feit 6het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 8het misdrijf:
medeplegen van verduistering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 8 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot
hoofdelijke betalingaan de benadeelde partij
[slachtoffer 3](feit 2 primair) van een bedrag van
€ 5.363,33(zegge: vijfduizend driehonderddrieënzestig euro en drieëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de
eigen proceskosten dragen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde feit tot
hoofdelijke betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van
€ 5.363,33(zegge: vijfduizend driehonderddrieënzestig euro en drieëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
61 dagenkan worden toegepast, één en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of één van zijn mededaders heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of één van zijn mededaders aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
-
wijst afde vordering van
€ 18.000,- (Keyless wave kast)en
€ 5.000,- immateriële schade;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]voor het overige
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

beslag

- gelast de
teruggavevan het in beslag genomen goed aan verdachte, op de beslaglijst vermeld als:
1
STK Personenauto AHIM1993 Waarde 25.000,00
AUDI
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum en
mr. S. Jentzsch, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2021.
Buiten staat
Mr. S. Jentzsch is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland genaamd Karlsbad / ON1R019091 (ZD01), Filmer / ON1R016020 (ZD02), Luik / ON1R019121 (ZD03), TGO Mexico / ON1R019091 (ZD04), Košice / ON1R019101 (ZD05) en Bilbao / ON1R019125 (ZD06). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Onderzoek Filmer
1. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 102-103):
(…) Op zaterdag 9 april 2016 omstreeks 01:47 uur kregen wij, verbalisanten [verbalisant] , brigadier van politie, en [verbalisant] , hoofdagent politie, het verzoek van de Meldkamer Oost Nederland om te gaan naar de Wijheseweg te Zwolle. (…) Wij, verbalisanten, reden vervolgens verder over de Wijheseweg en zagen ter hoogte van perceel [nummer 8] een voertuig midden op de weg staan. (…) Verbalisant [verbalisant] hoorde de man zeggen "die jongens zijn gewond, er is op ze geschoten. (…) Wij verbalisanten, zagen dat er een grijze Mercedes schuin op de weg stond, met de neus van het voertuig richting Zwolle. (…) In dit voertuig zaten meerdere personen. Toen wij het voertuig naderden werd ons duidelijk dat dit de slachtoffers betroffen. (…) Verbalisant [verbalisant] liep aan via de linkerzijde van het voertuig en zag een man op de achterbank zitten. Deze man zat met zijn benen buiten het voertuig en met zijn hoofd voorover gebogen. Ik, verbalisant [verbalisant] , hoorde de man zeggen "ik heb pijn op mijn borst, ik ben geraakt", of woorden van gelijke strekking. Verbalisant [verbalisant] liep aan via de rechterzijde van het voertuig en zag een persoon op de bestuurdersstoel zitten. Deze persoon betrof een man en hij lag schuin in de stoel. In het raam van de deur was duidelijk een gat te zien. Ik, verbalisant, zag dat de man bij zijn hoofd ondersteund werd door een andere persoon die achter hem zat en hoorde hem zeggen "ik ben geschoten, ik ga dood", of woorden van gelijke strekking. De man gaf aan dat hij veel pijn had op zijn linker borst en arm. (…) Ik, verbalisant [verbalisant] , vroeg aan de persoon die het slachtoffer op de bestuurdersstoel ondersteunde wat er gebeurd was. Ik hoorde hem zeggen dat ze zojuist waren beschoten en dat zijn vrienden waren geraakt. (…)
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 1] van 9 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 162-164):
(...) Kogel is naar indruk van behandelaar afgeketst op het borstbeen en bij de kop van de rechter bovenarm beland. (…) Projectiel nog in het lichaam aanwezig (…) Letsel is ontstaan / veroorzaakt door een van buitenaf met grote kracht in het lichaam ter hoogte van het borstbeen binnengetreden massief voorwerp zoals bijvoorbeeld een kogel uit een vuurwapen hetgeen zou kunnen passen bij de door betrokkene aangegeven toedracht (...) SCHOTWONDEN IN OF NABIJ DE BORSTKAS ZIJN POTENTIEEL DODELIJK (...)
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 173):
(…) Naar aanleiding van het feit dat er op meerdere personen in een bestelauto is geschoten op de Wijheseweg te Zwolle op 9 april 2016 sprak ik in het Isala ziekenhuis op 9 april, omstreeks 08.10 uur, met genoemde [slachtoffer 2] . (…) Hij deelde mij (…) het volgende mede: (…) Het zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] , die Afghanen uit Zwolle-Zuid die dit gedaan hebben. (…)
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] van
9 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 187-190):
(…) Er zijn 2 projectielen in het lichaam aanwezig: 1 achter het binnenste deel van het sleutelbeen (…) en 1 nabij het rechter schouderblad. (…) Een van de kogels heeft de long beschadigd waarbij een dichtgeklapte long links met bloed (hematothorax) plus later ook een gedeeltelijke topklaplong (pneumothorax) is ontstaan. Daarnaast in de 2e borst/rugwervel gebroken doordat deze geraakt is door een of meerdere projectielen. Zenuwen in rechter oksel zijn mogelijk functioneel beschadigd. (…) Zeer ernstig inwendig bloedverlies vanwege doorschot en hematothorax; BE heeft diverse bloedtransfusies gehad. (…) Inwendig letsel in borstkas (hematothorax en pneumothorax), gebroken wervel en letsel rondom doorschotverwondingen in borstkas en arm. ERNSTIG LEVENSBEDREIGEND LETSEL. (…) Letsel is ontstaan / veroorzaakt door van buitenaf met grote kracht in het lichaam binnengetreden massieve voorwerpen zoals bijvoorbeeld kogels uit een vuurwapen hetgeen zou kunnen passen bij de door betrokkene aangegeven toedracht (…)
SCHOTWONDEN IN OF NABIJ DE BORSTKAS ZIJN POTENTIEEL DODELIJK
BE heeft ongelofelijk veel geluk gehad dat de kogelbanen het hart en de lichaamsslagader op slechts 1 cm na hebben gemist. Indien de kogel deze lichaamsdelen wel zou hebben geraakt was BE acuut (binnen enkele minuten) inwendig dood gebloed. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] van
4 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 383-385):
(…) V: Op 9 april 2016, omstreeks 01.47 uur vond er een schietpartij plaats op de Wijheseweg in Zwolle. Er werd een auto beschoten waarin de [broers (slachtoffers 1 en 2)] uit Zwolle zaten met nog een derde persoon. De [broers (slachtoffers 1 en 2)] zijn als gevolg van de schietpartijgewond geraakt. In hun verhoor gaven de [broers (slachtoffers 1 en 2)] aan dat ze door de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] beschoten werden. We weten dat jij in die periode veel omgang had met de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] . Wat kun jij ons vertellen over dit schietincident?
A: De [broers (slachtoffers 1 en 2)] hebben het bij het juiste eind. [verdachte] heeft op ze geschoten.
V: Hoe weet je dat?
A: Dit heeft [verdachte] me zelf verteld.
V: Wat zei hij dan?
A: Hij zei dat hij de [broers (slachtoffers 1 en 2)] had beschoten en zei dat hij het jammer vond dat ze nog leefden. Hij zei dat hij de klus nog wel een keer zou afmaken. Hij houdt niet van losse eindjes zei hij.
V: Hoe was die schietpartij gegaan?
A: De auto van de [broers (slachtoffers 1 en 2)] een zilverkleurige Mercedes B klasse hadden ze geplakt met een track en trace. De [broers (slachtoffers 1 en 2)] hadden afgesproken in Olst of Deventer met meisjes. Toen ze terug reden dook er een donkerblauwe BMW 1 serie auto op. De BMW kwam naast hun rijden en vanuit de auto werd het vuur op hen geopend. Ze werden beschoten. Ik weet dat [slachtoffer 1] 1 of 2 kogels heeft gehad, maar [slachtoffer 2] werd vaker geraakt en hij was in kritieke toestand. (…)
[verdachte] reed een keer met mij mee in de auto. Toen hij dit vertelde fluisterde hij, omdat hij altijd bang is dat hij wordt afgeluisterd. In de auto zei hij dat hij op die hoeren kinderen van [broers (slachtoffers 1 en 2)] , had geschoten en dat hij het heel jammer vond dat ze nog leefden. (…) Hij vertelde ook dat ze nog leefden, omdat hij was overgehaald dat hij geen gebruik zou maken van zijn AK 47. (…)
V: Wat voor wapen had hij wel gebuikt?
A: Gewoon een handwapen noemde [verdachte] het. Dat was de reden dat ze nog leefden. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 1] over deze liquidatie verteld?
A: Hij heeft gezegd dat [verdachte] had geschoten (…). [medeverdachte 1] zei dat die gek het met een AK wilde doen. [medeverdachte 1] vond dit niet slim, omdat dit te veel lawaai maakte en meer zou opvallen. (…) [medeverdachte 1] vertelde mij het verhaal toen we met z'n tweeën waren in België. Dit was in de periode toen we vast zaten. We zaten samen op 1 cel. (…)
V:Wat kun je nog meer zeggen over de auto (…)?
A: Het was een gestolen BMW auto van de 1 serie met een nep kenteken. (…)
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] van
6 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 386-388):
(…) V: Wat was de aanleiding tot het schietincident?
A: Dat was een ruzie vooraf. Ongeveer een maand tot anderhalve maand voor het schieten een ruzie tussen de [broers (slachtoffers 1 en 2)] en [medeverdachte 1] en [naam 2] . (…)
7. Het proces-verbaal van sporenonderzoek van 20 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 427-428):
(…) Van de inzetplanner forensische opsporing, [verbalisant] , kreeg ik, verbalisant, het verzoek om een baken welke onder de inbeslaggenomen Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken 3] , dat was aangebracht veilig te stellen. (…) Ik zag dat het baken tegen de binnenzijde van een balk van het chassis zat. Ik zag dat het op de balk kort achter het rechtervoorwiel was (zie foto 1 t/m 10). Het baken werd door mij veiliggesteld (SIN AAJA3572NL). Ik voelde dat het baken was voorzien van een magneet. (…)
8. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 24 februari 2021, afgelegd bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik weet nog precies wat er is gebeurd die avond van de schietpartij op 9 april 2016. (…) Die avond kwamen we vanuit Zutphen. Ik reed. Mijn broertje [slachtoffer 1] zat naast me. [slachtoffer 7] zat achterin. (…) We moesten nog 10 à 15 km tot Zwolle. Er reed opeens een auto achter ons. (…) De auto wilde mij inhalen. Hij reed op een gegeven moment naast ons. Dat duurde langer dan normaal, vond ik. Ik keek daarom opzij. Vrijwel meteen begonnen ze te schieten. (…) Ik hoorde gelijk een raam kapot gaan. Ik dook vervolgens opzij en voelde dat ik geraakt werd. De auto met de schutter reed hard door. (…)Ik dacht eerst dat het [medeverdachte 1] was die in de auto zat, maar een paar maanden later realiseerde ik me dat het [verdachte] was. [verdachte] heeft een smaller gezicht. Toen ik [medeverdachte 1] een paar maanden na het incident zag, wist ik zeker dat het [verdachte] was die heeft geschoten. Hij schoot vanaf de bijrijdersstoel. (…)
Onderzoek Košice
1. Het proces-verbaal van verhoor van [naam 1] van 22 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 787-792):
(…) V; Over welke groeperingen ben jij hier om over te praten?
A; Dit zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] . (…) [verdachte] bood mij aan om voor hem drugs te gaan verkopen. Ik moest toen crack voor hem verkopen. Dit is uitgekookte cocaïne. (…) Ik heb toen [verdachte] benaderd via snapchat. (…) Dit was april 2019. (…)
V; Wat hebben jullie toen besproken?
A; Ik zou cocaïne voor hem weg brengen en ik zou 10% van wat ik maakte op een dag.
V; Hoe vaak heb jij voor hem cocaïne weggebracht?
A; Dit heb ik twee weken gedaan. (…) Ik bezorgde hoofdzakelijk in Zwolle (…)
V; Waar bracht je het geld dan naar toe?
A; Ik bracht het naar [verdachte] en naar een meisje die voor hun werkt. Dit meisje heet [medeverdachte 3] . (…) V; Wat gebeurt er dan?
A; Kort nadat ik vrij was gekomen kreeg ik een berichtje van [verdachte] en via de lijn van [medeverdachte 3] . Dit is de Ali lijn. (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL van 17 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 912-935):
(…) Ik, verbalisant Nijboer, heb de telefoon welke op 22 september 2019 werd aangetroffen in de scooter D221ZD (…) Uit de inhoud van het toestel is op te maken dat het toestel vermoedelijk in gebruik is geweest bij [medeverdachte 3] en [getuige 1] (…).
In de Whatsapp contacten staat er een telefoonnummer gekoppeld aan Ali . Dit telefoonnummer is [telefoonnummer 1] . Dit betreft een bekende drugslijn in Zwolle. (…)
Notes(…) Het volgende lijstje is gemaakt op 3 augustus 2019 tussen 20.33 uur en 18 augustus 16.44 uur In dit lijstje lees ik onder andere "840 papier gegeven", "2x papier gegeven [bijnaam verdachte] weet bedrag niett", "300 [naam 11] kringloop", "930 baard geld" en ook geeft hij 750 euro uit aan een huurauto inclusief borg. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 6 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1506-1512):
(…) V: Hoe ben je met [medeverdachte 1] en [verdachte] in contact gekomen?
A: In het voorjaar van 2019 ben ik in de coffeeshop " [coffeeshop] " in contact gekomen met hen. (…) Ik wist dat de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] in de handel in harddrugs zaten. Dat was alom bekend. Ik vroeg [medeverdachte 1] of hij misschien werk voor mij hierin had. [medeverdachte 1] zei toen dat hij wel werk voor mij had als koerier. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 5] van 17 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1565-1568):
(…) V: [naam 5] je bent in de drugshandel werkzaam geweest. Hoe wil jij je rol omschrijven?
A: (…) Ik leverde alleen drugs af. Ik kreeg adressen door van de Ali 24/7 lijn om op die plaatsen drugs af te leveren. (…)
V: Wat was de rol van [medeverdachte 1] en [verdachte] hierbij?
A: Ik wist dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in de drugshandel zaten. Later hoorde ik dat deze 24/7 lijn eigendom van hen was. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 19 december 2019 , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1636-1638):
(…) V: [getuige 1] , wij willen graag wat meer duidelijkheid over de jou bekende [medeverdachte 3] , die, zoals jij hebt verklaard samenwerkt met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Wat kan over deze vrouw vertellen?
A: Ik ken haar als [medeverdachte 3] . Ik heb haar leren kennen toen ik in contact kwam met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit was twee weken voor mijn aanhouding in de [straat 5] te Zwolle op verdenking van drugshandel en dit was op 10 juli 2019. (…) Verder zag en hoorde ik dat [medeverdachte 3] de rechterhand was van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ik bedoel hiermee dat zij het geld en drugs beheerde van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Zij maakte de sealtjes en zorgde ervoor dat de loopjongens voldoende drugs op zak hadden, dat de betalingen aan deze jongens klopten en in de het geld van deze jongens en leverde dat dan later af aan de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] . [medeverdachte 3] bewaarde drugs thuis en op plaatsen, waar zij dit had begraven. (…) De drugs kreeg zij van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ik heb een keer gezien in haar woning, dat [medeverdachte 3] 1 diepvrieszak vol met XTC pillen van [verdachte] kreeg. (…) Ook kreeg zij cocaïne en 3MMC van [verdachte] . Ik heb er wel eens bijgestaan in haar woning dat zij van deze laatste drugs zeker 1 kilo overhandigd kreeg van [verdachte] . (…) Ik heb gezien en gehoord dat [medeverdachte 3] dagelijks drugs verkocht. Hierbij werd zij ook geassisteerd door 6 tot 8 loopjongens. Deze loopjongens gingen dus ook de naar klanten toe. Deze drugsgebruikers kregen contact met [medeverdachte 3] via een vast telefoonnummer, dat door [medeverdachte 1] en [verdachte] al jaren werd gebruikt. Ik weet het nummer niet
uit het hoofd, maar de lijn droeg de naam ' Ali 24/7'. (…) De loopjongens kwamen via [verdachte] bij [medeverdachte 3] terecht. [verdachte] ronselde deze jongens. Veel van deze jongens meldden zich ook bij [verdachte] en wilden graag voor ze werken om een centje te verdienen. (…) Deze jongens reden dan vaak op scooters en/of auto's die [medeverdachte 1] en [verdachte] voor hen regelden. De loopjongens hadden eigenlijk heel weinig contact met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Alles verliep via [medeverdachte 3] .
Als de drugs werden afgewogen en ingepakt in de woning van [medeverdachte 3] , stond de prijs al vast. Deze was vooraf vastgesteld en bepaald door [medeverdachte 1] en [verdachte] . Soms hielpen zij [medeverdachte 3] mee om het te verpakken. (…) Ik heb gehoord dat [medeverdachte 1] en [verdachte] hun drugs kochten in het westen van het land. (…) Ik heb in de periode dat ik close was met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] , dat is dus van eind juni 2019 tot het moment dat [medeverdachte 1] was beschoten in september 2019 nooit meegemaakt dat [medeverdachte 3] zonder drugs zat. Als de drugs op dreigden te raken, dan zorgen [verdachte] en [medeverdachte 1] voor een nieuwe voorraad. (…)
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 17 maart 2020 , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1639-1641):
(…) V: Wat kun je vertellen over de drugshandel van de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] ?
A: Ik heb gedurende twee maanden drugs verkocht voor de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] . (…) Zij verkochten verschillende soorten drugs te weten: cocaïne, 3mmc, xtc, wiet en hash. (…) De pakketjes werden door [verdachte] , [medeverdachte 1] en hoofdzakelijk door [medeverdachte 3] gemaakt. (…)
V: Werd er door [medeverdachte 1] en [verdachte] ook drugs verkocht?
A: In het begin wel, maar omdat ze vaak werden gecontroleerd namen ze hiervoor mensen aan. (…) Wel weet ik dat [medeverdachte 3] ook in haar zwarte Mercedes dealde. Ik hoorde dat toen [medeverdachte 3] gepakt werd met 25.000 euro zij net op weg was om dit geld naar [verdachte] te brengen. Ik heb dit van [medeverdachte 3] zelf gehoord. Ik hoorde van [verdachte] dat hij haar hiervoor klappen had gegeven. (…)
7. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] van 18 maart 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1647-1649):
(…) V: Hoe verliep de drugshandel?
A: Ik kreeg van degene die de opdrachten verstuurde, meestal [medeverdachte 3] , de locaties en adressen door op telegram en soms ook whatsapp.(…)
V: Wat zou je verdienen?
A: Ik zou 10% verdienen van hetgeen ik verkocht. (…)
V: Aan wie moest je het verdiende geld afdragen?
A: Dat was vaak aan [medeverdachte 3] en [verdachte] . (…)
V: Tot wanneer heb je gedeald voor de Ali 24/7 lijn?
A: Tot aan de aanhouding in Blaricum, daarna niet meer (…)
8. Het proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 1820):
(…) Op 23 mei 2019 omstreeks 21.30 uur werd verdachte [medeverdachte 3] in haar voertuig gecontroleerd door de politie. Uit het Whatsapp gesprek bleek, dat zij appt op het moment van deze controle met een ene [bijnaam verdachte] . Zij appt dat zij stop is gezet door de politie en dat men haar auto doorzoekt. Deze [bijnaam verdachte] vraagt dan op een gegeven moment "waar is het papier". Hierop antwoordt zij "in de kk auto, onder de stoel." Vervolgens antwoordt [bijnaam verdachte] , dat zij een idioot is en vraagt waarom zij het niet aan haar lichaam heeft. Aantal chats verder vraagt zij aan [bijnaam verdachte] om hoeveel het precies gaat en gokt 40.000. Uiteindelijk appt [bijnaam verdachte] 23625. (…) Bij de aanhouding werd uiteindelijk een bedrag van 23.625.00 euro in het voertuig aangetroffen en in beslag genomen. (…)
9. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 6] van 2 maart 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 884-888):
(…) V: Wanneer ben jij begonnen met het kopen van drugs bij deze Ali 24/7 lijn?
A: Vanaf november 2017 tot 2020 ongeveer. (…)
10. De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven:
(…) Ik word wel [bijnaam verdachte] genoemd. (…)
Onderzoek Bilbao
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] namens [slachtoffer 6] van
12 december 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 8-10):
(…) Plaats delict: [straat 2] Emmeloord, binnen de gemeente Noordoostpolder (op industrieterrein in de buurt van oving)
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 10 december 2018 om 18:00 uur en woensdag 12 december 2018 om 10:00 uur (…)
De auto is eigendom van [slachtoffer 6] . Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de auto. (…) Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik de auto op de weg, [straat 2] te Emmeloord ter hoogte van op industrieterrein in de buurt van oving. Ik had de auto deugdelijk afgesloten en in goede orde achtergelaten. De auto stond geparkeerd op een onbewaakt parkeerterrein. Op laatst genoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen. (…)
Bijlage goederen
(…) Voertuig : Personenauto
Merk/type : Mercedes-Benz C 63 Amg (…)
Kenteken : [kenteken 2]
Chassisnummer : [nummer 9] (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 11-12):
(…) [naam 7] toonde mij vluchtig een berichtenwisseling via whatsapp op betreffende telefoon, waaruit bleek dat hij contact zou hebben gehad met een persoon welke " [verdachte] " zou heten. Het bijhorende telefoonnummer bleek [telefoonnummer 2] te zijn. (…) Hij zou de personenauto aan deze persoon hebben overgedragen. (…)
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 13 december 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 15-17):
(…) Plaats delict: [straat 6] Utrecht
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 9 december 2018 om 13:00 uur en woensdag 12 december 2018 om 15:00 uur (…)
Op woensdag 12 december 2018 om 15:22 uur, verscheen voor mij, in het politiebureau,
Districtsbureau Zwolle, Koggelaan 8, 8017 JN Zwolle, een persoon die mij opgaf te
zijn: (…) [naam 7] (…)
Ik doe aangifte van verduistering. (…) Ik heb een autoschadebedrijf en verhuur daarnaast luxe auto’s. Alle auto’s staan op mijn naam. (…) Op zondag 9 december 2018 had ik een reservering staan voor het verhuren van een personenauto, merk Mercedes (…), voorzien van het kenteken [kenteken 2] en kleur wit. De dag ervoor, zaterdag 8 december 2018 was [naam 7] langs geweest om de reservering te bevestigen en een aanbetaling te doen. Zondag is hij om 13.00 uur de auto op komen halen. (…) Hij zou de auto op 11 december 2018 voor 13.00 uur terug brengen. Mijn auto was voorzien van een GPS systeem. (…) Op 11 december 2018 omstreeks 13.00 uur werd ik gebeld door de Luxe autoverhuur. Ik hoorde de medewerker zeggen dat hij had gesproken met [naam 7] . [naam 7] had hem verteld dat de auto van hem was gestolen. Ik ben in het systeem gaan kijken van de GPS van de auto. Ik zag dat de auto al 17 uur stil stond op een industrie terrein in de [straat 2] te Zwolle(*). De luxe heeft een medewerker naar dat adres gestuurd maar zag de auto daar nergens staan. Blijkbaar was de GPS verwijderd. (…) Ik ben met twee vrienden naar het adres van [naam 7] gereden. Ik heb bij hem aangebeld en gevraagd waar de auto was. Ik hoorde hem zeggen dat hij gebruikt was door vrienden. Hij moest voor vrienden de auto huren en deze daarna afgeven. (…)
(*)De rechtbank begrijpt ‘Emmeloord’, gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2019, pagina 62:
(…) In de aangifte is abusievelijk [straat 2] Zwolle vermeld. In Zwolle bestaat geen [straat 2] . (…)
4. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek data Samsung, type SMJ320FN –
[naam 7] van 14 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 23-29):
(…) [naam 7] gaf volledige medewerking om de gegevens van zijn mobiele telefoon, een zwarte Samsung type SMJ320FN, in te zien. (…)
Het eerste Whatsapp contact met [verdachte] vond plaats op 8 december 2018 te 15:09 uur.
(…) Uit onderstaande gesprekswisseling blijkt dat er gesproken wordt over het huren van een auto en het betalen van borg. (…)
Afspraak(…)
Op 9 december 2018 (…)
Tegen 11.15 uur is [naam 7] er vermoedelijk en zegt niemand te zien, waarop [verdachte] zegt
dat "hij" eraan komt. [verdachte] vraagt nog of het allemaal gelukt is en informeert hoeveel betaald is voor 3 dagen. [naam 7] zegt hierop: "Hij heb betaald bro, 3 kop, ik heb niks aangeraakt" (…)
[naam 7] krijgt instructies t.b.v. een aangifte:
Uit onderstaande gesprekswisseling blijkt dat [verdachte] instructies geeft voor het doen van aangifte. [verdachte] zegt onder andere dat de auto aan de [straat 2] te Emmeloord stond en dat [naam 7] dit moet zeggen. (…)
5. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische printgegevens [telefoonnummer 2] van 11 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 61-70):
(…) Op maandag 11 maart 2019 stelde ik verbalisant middels het analyseprogramma DCS een onderzoek in naar de verstrekte historische printgegevens ten aanzien van het telefoonnummer: [telefoonnummer 2] . Tijdens dit onderzoek richtte ik mij met name op de periode rond de diefstal van de witkleurige personenauto van het merk Mercedes-benz type C 63 amg, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , te weten 8 december 2018-12 december 2018.
Uit dit onderzoek bleek onder andere dat:
- de T-mobile simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] over de periode:
8 december 2018 te 06:00 uur - 12 december 2018 23:59 uur in 3 verschillende mobiele telefoons heeft gezeten, te weten:
[nummer 3] : Apple Iphone, type XS
08-12-2018 te 07:09:54 uur - 10-12-2018 te 15:15:19 uur
10-12-2018 te 17:10:23 uur - 11-12-2018 te 20:27:44 uur
11-12-2018 te 21:54:51 uur - 13-12-2018 te 20:44:12 uur (…)
CONTACTEN IN DE PERIODE 8 DECEMBER 20I8 - 12 DECEMBER 2018:
Uit onderzoek naar de historische printgegevens is gebleken dat in de voornoemde periode 8-12 december 2018 vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 2] contact of pogingen contact hebben plaatsgevonden met de onderstaande telefoonnummers.
(…) -99780221321: Blijkens onderzoek op internet is het landnummer van Afghanistan 93. Op te merken valt dat [verdachte] , geboren is in Afghanistan. (…)
OVERIGE INTERESSANTE CONTACTEN:
Voorts is uit de historische verkeersgegevens gebleken dat met de mobiele telefoon voorzien van het IMEI-nummer [nummer 3] met diverse telefoonnummers contact is geweest of contactpogingen hebben plaatsgevonden, waarvan het telefoonnummer geabonneerd staat op naam van personen die ambtshalve bekend zijn / blijkens het bedrijfsprocessensysteem BVI-B bekende contacten zijn van [verdachte] . Uit deze verkeersgegevens blijken onder andere de volgende tegencontacten:
Advocatenkantoor van Veen[telefoonnummer 5]
(betreft een telefoonnummer gekoppeld aan de voorkeursraadsman van [verdachte] ) (…)
[naam 12][telefoonnummer 6]
betreft een telefoonnummer gekoppeld aan de vriendin van [medeverdachte 1] , genaamd:[naam 12] , geboren op [geboortedatum 2] )
Ambassade Islamitische Republiek Afghanistan Den Haag:[telefoonnummer 7](…)
AANHOUDING [verdachte] :
Op vrijdag 8 maart 2019 werd verdachte [verdachte] aangehouden op grond van de Wet ID. Vanuit de fouillering van verdachte [verdachte] werden 2 mobiele telefoons inbeslaggenomen. 1 van deze inbeslaggenomen mobiele telefoon betrof de voornoemde Apple Iphone, type XS, voorzien van het IMEI-nummer: [nummer 3] . (…)
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in combinatie met de Apple Iphone, type XS, voorzien van het IMEI-nummer: [nummer 3] , heeft op maandag 10 december2018 te 22:34:47 uur de T-Mobiel 4G mast: 7731 7142, welke staat op de locatie Industrieweg 1 te Emmeloord aangestraald. Deze mast is op circa 360 meter gelegen vanaf de locatie vanwaar de witkleurige personenauto van het merk Mercedes-benz type C 63 amg, voorzien van het kenteken [kenteken 2] zou zijn weggenomen. (…)
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 7] van 22 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 120-123):
(…) Die auto die ik heb gehuurd heb ik onder bedreiging van een vuurwapen aan [verdachte] moeten afstaan. (…) [verdachte] had de auto al uitgekozen en bij welk bedrijf. Ik moest die auto ophalen. (…)
V: Wanneer wist je zeker dat het niet goed zat?
A: Toen de huurdagen voorbij waren wist ik dat het niet goed zat. Ik heb toen contact gehad met [verdachte] . Ik moest van hem het verhuurbedrijf opbellen en zeggen dat de auto gestolen was. Dat heb ik gedaan en ik moest van hen aangifte van diefstal doen. (…) Ik heb in opdracht van [verdachte] en het verhuurbedrijf aangifte van diefstal gedaan. Ik moest van [verdachte] zeggen dat de auto in Emmeloord geparkeerd had gestaan en dat die daar weggenomen was. (…)
Onderzoek Luik
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 30 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 112-115)
(…) Ik had met [medeverdachte 5] afgesproken dat hij mij zou ophalen en hij zou mij bij [naam 13] afzetten. Hij haalde mij rond 21.00 uur of 22.00 uur op. (…) We rijden naar de Zwolse wijk Stadshagen. Vlakbij de woning van [naam 13] ter hoogte van de Milligerplas zag ik 2 personen op de weg staan. (…) Ik zag [medeverdachte 1] en [verdachte] op de weg staan. Ik stapte uit de auto en rende weg. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 1] achter me aan kwamen rennen. Ik zag dat [verdachte] een slaande beweging naar mijn gezicht gaf. Ik werd door [medeverdachte 1] van achteren op mijn hoofd geslagen. (…) [verdachte] en [medeverdachte 1] schopten op mij terwijl ik op de grond lag. Ik voelde dat dit pijn deed. Ik werd ook in mijn gezicht geschopt en dit deed pijn. Later bleek in het ziekenhuis dat mijn neus gebroken was.(…) Ik zag dat [medeverdachte 3] aan kwam rijden in een witte Volkswagen Polo. Ze dwongen me om in de Volkswagen Polo te gaan zitten. Ze hebben me hierbij geduwd en geslagen. (…) Ik werd naar het huis van [medeverdachte 3] gereden. (…) [verdachte] kwam voor me staan met een mes. Dit was een keukenmes, volgens mij een scherp vleesmes. Hij schold me de hele tijd uit. Hij dreigde me met mijn broertje, ouders en kinderen. Hij zei dat hij geen medelijden met hen had en hun wat zou aandoen. Ik was bang. Hij prikte me met het mes in mijn arm en been. [verdachte] zei dat hij geld van me wilde een bedrag van 30.000 euro en de autokast.(…) Ze zaten me te bedreigen, te vernederen en te filmen. Ze zeiden dat als ik aangifte zou doen dat ze dan mijn ouders, kinderen en broertje wat zouden aan doen. Ze maakten iedere keer filmpjes.(…) [medeverdachte 5] wist waar de kast was. Hij heeft met mijn telefoon die jongen gebeld via snapchat. Die jongen ging er vanuit dat ik hem een bericht stuurde. Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] naar de [straat 7] gereden en hebben daar de kast opgehaald bij die jongen. Oké die jongen heet [naam 9] . Hij kreeg via mijn telefoon een snap chat bericht van mij. [verdachte] stuurde ook een bericht naar mijn broertje [slachtoffer 5] via mijn telefoon waar de auto kast lag. Mijn broertje wist dat en antwoordde dat die bij [naam 9] lag.(…) Ik zat onder het bloed. Ik moest de badkamer in om me te douchen. Ik had een vreselijke bloedneus. Ik moest mijn kleren uit doen. [verdachte] nam mijn kleren mee. Ik heb gedoucht en kreeg een korte broek en een T shirt. Mijn eigen kleren, telefoon, geld (denk 50 tot 100 euro) en huissleutels heb ik nooit meer terug gezien.(…) Ik moest in de witte Polo en met hun naar het Marsbos rijden. Ik was daar met [medeverdachte 1] en na 5 minuten kwam [verdachte] en [medeverdachte 3] aanrijden met een donkerblauwe Peugeot station. [verdachte] stapte uit en ik zag dat hij een vuurwapen in zijn hand had. Volgens mij een MP 5 of MP 4, maar 1 met een geluidsdemper. Hij richtte het op mij, op mijn gezicht. Hij stond op ongeveer 1 meter toen hij het wapen op mij richtte. Ik hoorde dat [verdachte] zei: “ik heb al een graf voor je gegraven en ik zak je dood schieten”.(…) Ik ben 2 dagen na de mishandeling naar het ziekenhuis gegaan. Daar constateerde men dat mijn neus gebroken was. (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen ‘medische gegevens’ van 14 februari 2020, opgemaakt door inspecteur [verbalisant] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 216-217):
(…) Uit deze gegevens blijkt dat [slachtoffer 3] op 8 juni 2019 bij de KNO arts in het Isala Ziekenhuis aan de Dr. Van Heesweg 2 te Zwolle is geweest. (…) Onder het kopje conclusie staat het volgende: Impressie fractuur rechter os nasale bij pre-existentie septumdeviatie. Ik, verbalisant [verbalisant] , heb van ggd-arts S. van Kuijk begrepen dat "impressie fractuur rechter os nasale bij pre-existente septumdeviatie" neerkomt op het volgende: de neus van [slachtoffer 3] bleek gebroken bij het onderzoek door de KNO arts. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 9] van 7 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 179-180):
(…) Er stonden Apple logo’s opgestickerd. Daarmee bedoel ik van het merk Apple. (…) Ik kan mij herinneren dat ik die avond thuis was en dat ik een Snap van hem, van [slachtoffer 3] , binnen kreeg. Daarin stond dat iemand het kastje zo kwam ophalen en dat ik het kastje aan diegene kon geven. (…) Ik hoorde later dat het kastje gestolen was, ik hoorde later dat het kastje niet voor hem werd opgehaald, maar van hem werd afgepakt. Ik hoorde dat een paar dagen later van zijn broertje [slachtoffer 5] .V: [slachtoffer 3] verklaarde dat deze keyless go wave kast is gestolen door of in opdracht van [medeverdachte 1] en [verdachte] .A: Ik heb dat wel een beetje gehoord van zijn broertje, die avond dat we aan het chillen waren. Dat [medeverdachte 5] het kastje kwam ophalen, in opdracht van die jongens.V: Wie bedoel je met die jongens?A: Die broertjes, [verdachte] en [medeverdachte 1] . (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] van 11 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 222):
(…) Daar staat o.a. op dat hij al bloedend onder de douche staat en dat [verdachte] schreeuwt tegen [slachtoffer 3] dat hij maar moet gaan bidden voor zijn ouders omdat ze hem dood gaan maken. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 3 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 230-231):
(…) Op donderdag 6 juni 2019 was [slachtoffer 3] bij ons thuis. Omstreeks 22.30 uur werd hij opgehaald door de mij bekende [medeverdachte 5] van Reek. Toen [slachtoffer 3] werd opgehaald door [medeverdachte 5] zag ik dat hij [medeverdachte 5] een beetje vreemd reageerde Hij leek mij wat bang en reageerde een beetje gespannen.(…) Ik zag dat hij een dikke lip en een dikke neus had. Ook zag ik allemaal plekken in zijn gezicht.(…) Enkele dagen later trof ik in de was een wit t shirt aan, voorzien van de tekst ‘Queen 01’. Ik kende dit shirt niet. Ik heb er zelfs een opmerking over gemaakt, tegen [slachtoffer 3] . Uiteindelijk zei [slachtoffer 3] tegen mij dat dit shirt van [medeverdachte 3] was, de vriendin van [medeverdachte 1] . Hij had dit shirt gekregen (…) nadat hij was ontvoerd en mishandeld en zich daar had gedoucht. [slachtoffer 3] zei dat hij in dit shirt naar ons huis was gegaan. (…)
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 11 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 270-271):
(…) Ik weet dat ze [slachtoffer 3] hebben mishandeld. Ik heb dit van [verdachte] gehoord. Ook liet [verdachte] mij filmpjes zien op zijn telefoon van de mishandeling. [slachtoffer 3] lag op de grond met een bloedend gezicht en kreeg een stoot van [medeverdachte 1] in zijn gezicht. Dit was bij de Milligerplas, want dat zij [verdachte] . Ik herkende de stemmen van [verdachte] en [medeverdachte 1] . [verdachte] liet 3 filmpjes zien op zijn telefoon. Op de andere filmpjes zag ik dat hij bij [medeverdachte 3] thuis onder de douche stond. Ik zag dat hij bloed van zijn gezicht en lichaam afspoelde. Je zag [slachtoffer 3] wel helemaal naakt onder de douche staan. Ook liet [verdachte] een filmpje zien waarin [slachtoffer 3] zijn laatste wens mocht doen. (…)
7. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 15 januari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 280-281):
(…) [verdachte] heeft mij ook filmpjes getoond dat [slachtoffer 3] ontvoerd was. Een filmpje was met [slachtoffer 3] onder het bloed en toen ging hij huilend bidden. Ik zag dat hij een bloedlip had, volgens mij was zijn neus ook helemaal kapot maar ik zag het bloed op zijn gezicht. (…) In het tweede filmpje zag ik dat [slachtoffer 3] naakt was en dat hij moest douchen. [verdachte] vertelde mij toen hij het filmpje liet zien: “Dan is het bewijs weg”. (…)
8. Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 4] van 6 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 311):
(…) Ik wist van [slachtoffer 3] . (…) [medeverdachte 3] liet mij een filmpje van [slachtoffer 3] zien waarop te zien was dat [slachtoffer 3] in elkaar geslagen werd, zijn kleren uit moest doen. Hij deed dit onder dwang van een pistool. Ik had dit al gehoord van [verdachte] , [medeverdachte 3] en het broertje van [medeverdachte 3] , genaamd [medeverdachte 5] .V: Wie waren daarbij betrokken?A: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [verdachte] .V: Waar vond de mishandeling van [slachtoffer 3] dan plaats?A: In een douche of zo. (…)
9. Het proces-verbaal van bevindingen ‘video van beslagcode: REEKF94.1.01’ van
29 januari 2020, opgemaakt door [verbalisant] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 539-540):
(…) Op de beelden zie ik dat [slachtoffer 3] op de grond zit en angstig uit zijn ogen kijkt. Tevens zie ik dat hij bloed naast zijn neus heeft en dat zijn neus zelf een beetje dik en rood oogt. Ik zie dat hij zijn handen constant in de buurt van zijn hoofd houd. Vervolgens zie ik dat hij naar achter valt en zijn hoofd beschermd. Ik hoor op dat moment een harde dreun. Van de video heb ik een aantal screenshots gemaakt en in chronologische volgorde op de volgende pagina geplaatst (screenshot 1, 2, 3 en 4). (…)
Onderzoek Karlsbad
1. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 22 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 295):
(...) Ik kreeg op de dag van dat gevecht een berichtje van [verdachte] of ik bij hem kon komen. Dat heb ik gedaan. Ik heb hem toen ontmoet op het kamp in Zwolle Zuid, aan de [straat 1] . [verdachte] liet mij een foto zien van [slachtoffer 1] . Hij zei toen: “hij moet weg”. Hij zei ook letterlijk dan [slachtoffer 1] vermoord moest worden. Hij beloofde mij dat ik er 5000 euro voor zou krijgen. (…) Ik ben toen met [verdachte] het wapen gaan halen, we gingen met de auto waar [verdachte] mee was. Een donkerblauwe Peugeot station. [verdachte] liep het bos in, en kwam het bos toen uit met een vuilniszak. Daar zat het wapen in met een demper en een extra lange clip. Er zaten ook kogels bij. (…) Zijn we terug gereden naar het kamp. Daar is [verdachte] het wapen gaan schoonmaken. We waren daar toen met zijn vieren: ik, [verdachte] , [medeverdachte 1] en [getuige 1] . (…) Dat was in Zwolle Zuid. Het wapen werd twee keer getest, een keer was ik mee. Het was middernacht, dus ik weet niet precies waar het was. De omgeving leek op een bos. (…)
2. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport analyse historische gegevens IMEI [nummer 4] in gebruik bij [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 337):
(…) Dit is in overeenstemming met de historische gegevens van IMEI [nummer 4] . Dit nummer maakt om 02:22 uur 04-08-2019 gebruik van een mast aan de Energieweg 30 in Zwolle met Cell ID 1789729. Op basis hiervan is het aannemelijk dat het toestel met IMEI [nummer 4] zich op dat moment in de buurt van de [straat 1] in Zwolle bevond, wat in het dekkingsgebied ligt van de Cell ID 1789729. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 22 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 464-466):
(…) Er werd gesproken over het feit dat [naam 1] , [slachtoffer 4] moest liquideren. Voor grof geld. We staan buiten voor de wagen. [verdachte] vertelde hoe [naam 1] dat moest doen. [naam 1] moest eerst [slachtoffer 4] observeren. (…) Ik zag dat [verdachte] een wapen aan [naam 1] gaf. (getuige kijkt in zijn telefoon en zoekt bij afbeeldingen en laat een foto zien van een wapen type MP 40). (…) [naam 1] zou grof geld krijgen als hij [slachtoffer 1] onder de grond zou werken.
Ik werd gevraagd om een GPS op te halen. Ik kreeg van [verdachte] een adres op van een [winkel] in Breda. Ik heb de GPS opgehaald en toen hoorde ik pas dat ze deze onder de auto van [slachtoffer 4] wilden plakken. (…) Ik ben samen met mijn vriendin genaamd [getuige 2] naar Breda gereden. (…) Ik heb de auto niet geplakt. Ze hebben het mij wel gevraagd, maar ik wilde niet. Ik wilde er niets mee te maken hebben. Ik weet dat ene [medeverdachte 4] het gedaan heeft, de auto geplakt heeft. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 4] van 26 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 602-603):
(…) Nou euhm we hadden een klein akkefietje volgens mij meteen die avond, wat ik heb gehoord is hij moet dood hij moet dood over mij. Zegt ie van 5000 euro moet je het doen. (…) Wat ik van [naam 1] heb gehoord van [medeverdachte 1] en [verdachte] . (…) Volgens mij een voorschot van 2 keer 200 euro, hij heeft mij het geld ook laten zien. (…)
5. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport ‘20191023.1133’ voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 611-612):
(…)Historische printgegevens van [verdachte]
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer[telefoonnummer 8]i.g.b. [verdachte] , zijn over de periode03-04-2019 tot en met 03-10-2019middels een bevel 126N SV opgevraagd en verkregen (…)
Op zaterdag 3 augustus 2019 om 23:36:06 bevindt het toestel met dit nummer zich onder bereik van de zendmast aan de Ekersdijk 220 te Enschede.
Vervolgens maakt het toestel om 23:44:42 gebruik van een zendmast aan de Geerdinkszijdeweg 185 te Enschede.
Via zendmasten aan de Azelosestraat 113 te Borne (3-8-2019 23:48:54), Kerkstraat 140 te Nijverdal (4-8-2019 00:11:13), Johanna van Burenstraat 9 Hellendoorn (00:24:15), Stationsweg 4 Haarle (00:17:07) en Keizersveldweg Mariënheem (00:18:25), komt het toestel op zaterdag 4 augustus 2019 om 00:40:32 uur onder bereik van de zendmast aan de Leliestraat 170 te Zwolle.
Vanaf 00:40 tot 03:11 wordt gebruikt gemaakt de zendmasten: Leliestraat 170 te Zwolle, Landsheerlaan 42 te Zwolle, Geldersedijk te Hattem, Campus 2 te Zwolle en Landsheerlaan 42 te Zwolle.
Deze zendmasten bevinden zich rond/in de nabijheid van de [straat 1] in Zwolle en ook 'het Engelse werk' in Zwolle, De gegevens sluiten aan bij de verklaring van [getuige 1] . (…)
Historische printgegevens van [medeverdachte 1]
zou beschikken over het telefoonnummer[telefoonnummer 9]. (…)
Uit de verkeersgegevens blíjkt dat het nummer op zaterdag 3 augustus vanaf 22:55 uur is gebruikt en onder het bereik is van de zendmast aan de [straat 8] te Zwolle. Het betreft 'dataverkeer' en tot 02:55:13 wordt deze zendmast mast 'vastgehouden'. De zendmast aan de [straat 8] is een logische zendmast gelet op het woonadres van [medeverdachte 1] .
Om 02:55:13 uur maakt het nummer gebruik van de zendmast aan de Landsheerlaan 42 te Zwolle.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 9] (igb [medeverdachte 1] ) zoekt op 4 augustus 2019 om 03:15:13 contact met nummer [telefoonnummer 10] van [bedrijf] te Zwolle. Het toestel bevindt zich dan onder bereik van de zendmast Elandveld 49 te Zwolle.
Om 03.15:24 zoekt men opnieuw contact en bevindt het toestel zich onder bereik van de zendmast Landsheerlaan 42 te Zwolle.
Om 03:15:40 wordt opnieuw contact gezocht en bevindt het toestel zich onder bereik van de
zendmast Leliestraat 170 te Zwolle.
Deze zendmasten bevinden zich rond/in de nabijheid van de [straat 1] in Zwolle en ook 'het Engelse werk' in Zwolle. De gegevens sluiten aan bij de verklaring van [getuige 1] .
Om 03:18:49 uur is er contact met [bedrijf] en is er een gesprek.
Dit zou aan kunnen sluiten bij wat [getuige 1] heeft verklaard en zou kunnen beteken dat op dit moment de taxi is besteld waarmee [naam 1] is vertrokken. (…)
6. Een schriftelijk bescheid, te weten de historische printgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] van [naam 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 612):
(…) Bij het uitlezen bleek dat de ‘GPS locatiegegevens’ van het toestel aan stonden. Op zondag 4 augustus 2019 om 02:25:00 gaf het toestel een locatie aan in de buurt van de [straat 1] te Zwolle. Daarnaast werden in de gsm 2 filmpjes aangetroffen. Op het ene filmpje wordt door een persoon een automatisch vuurwapen getoond en door een ander wordt dit gefilmd. Op het andere filmpje wordt er geschoten met het automatische wapen. De filmpjes blijken op 4 augustus 2019 te zijn opgenomen. (…)
7. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 5 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 709):
(…) V: Wij hebben informatie gekregen dat jij met je auto op 5 oktober 2019 in Breda geweest bent. Wat heb je hierop te zeggen?
A: Ja dat klopt. (…)
8. Het proces-verbaal van bevindingen, ‘PVB onderzoek mobiele telefoon [getuige 1] , TDO 19-0824-002’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 997):
[screenshot whatsappgegevens]
10. Het proces-verbaal van bevindingen ‘bevindingen analyse Iphone X beslagcode DT1.01.001, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 1557):
(…) In de image/telefoon werd een foto met daarop een papier met de opschrift: Trackitt Inlogegevens aangetroffen. Uit de metadate blijkt dat deze foto op 5 oktober 2019 om 21.22.55/56 uur is gemaakt en in de telefoon is geplaatst. De gebruiker van de telefoon bevond zich op dat moment op de Rijksstraatweg te Wijhe. (…)
[screenshot gpsgegevens telefoon]
Door mij werden de volgende useraccounts in de telefoon aangetroffen:
[bijnaam verdachte] (…)
11. Een schriftelijk bescheid, te weten het Analyserapport ‘ [naam 1] en zijn ontmoetingen met [verdachte] en [medeverdachte 1] en [getuige 1] ’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 3034 en 3036):
[screenshot telefoongegevens]
12. Een schriftelijk bescheid, te weten de deskundigenrapportage ‘forensisch DNA-onderzoek’ van 4 november 2019 en 11 november 2019, opgemaakt door Dr. P.J. Herbergs, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 3080):
[screenshot bevindingen DNA]
13. Het proces-verbaal van bevindingen ‘Bevindingen [winkel] te Breda’ van 22 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 3089):
(…) Dat hij in het systeem kan zien dat er op 5 oktober 2019 twee GPS-trackers zijn verkocht; Dat hij in het systeem kan zien dat beide GPS-trackers contant in de winkel zijn afgerekend. (…)
14. Een schriftelijk bescheid, te weten, het rapport ‘aanschaf, plaatsing en activering GPS-tracker’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 3095-3111):
[screenshot telefoongegevens]
[screenshot telefoongegevens]
[screenshot gpsgegevens telefoon]
[screenshot whatsappgegevens]
15. Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 4] van 6 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 4816):
(…) [verdachte] heeft mij een paar dagen nadat op [medeverdachte 1] was geschoten gezegd dat er een GPS geplaatst moest worden onder de auto van [slachtoffer 4] , zodat ze konden zien als [slachtoffer 4] er weer aan zou komen. (…) [getuige 1] heeft die GPS voor zover ik weet opgehaald in opdracht van de [broers (verdachte en medeverdachte 1)] . [getuige 1] heeft mij dit verteld. op een avond werd ik gebeld door [medeverdachte 3] dat ik wat voor haar moest doen. Ik werd door [medeverdachte 3] op de scooter opgehaald bij de coffeeshop [coffeeshop] . Samen reden we naar de wijk Holtenbroek. [medeverdachte 3] liet mij een auto zien waaronder ik een GPS baken moest plakken. [medeverdachte 3] zette mij in de omgeving af van de woning van [slachtoffer 4] af en gaf mij de GPS baken. Ik had zo'n ding nooit eerder gezien. [medeverdachte 3] heeft mij toen instructies gegeven hoe de GPS aangezet diende te worden en hoe deze geplakt moest worden onder de auto van [slachtoffer 4] . Ik ben toen naar de auto gelopen en heb de GPS onder de auto geplakt, volgens mij aan de linker onderzijde. [medeverdachte 3] stond op de uitkijk. Ik plaatste de GPS onder de auto maar maakte een foutje. Ik zette hem uit ín plaats van aan. [medeverdachte 3] had contact met iemand anders, die gaf door dat de GPS niet aanstond. Ik ben toen weer teruggegaan en heb toen de GPS aangezet. (…)
16. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 29 maart 2021 en 13 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (verhoor R-C):
(…) Ontmoeting 4 augustus 2019 op het kamp aan de [straat 1] . [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 1] waren daarbij. [verdachte] had mij gevraagd om die WD40 te regelen. Ik heb die opgehaald bij mijn vader. Ze waren met de olie een wapen en kogels aan het schoonmaken. [verdachte] zei dat [naam 1] zich geen zorgen hoefde te maken over het geld, het wapen werd overhandigd en hij moest het wapen nog een keer testen, zodat hij ermee overweg kon. [verdachte] en [naam 1] zijn daarna op de scooter van [medeverdachte 3] naar het bos gereden om het wapen te testen. Ik ben ook met [verdachte] meegegaan naar het bos op de scooter om het wapen te testen. (…)
17. Het proces-verbaal van verhoor H. [getuige 1] van 12 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (verhoor R-C):
(…) WD40 olie is tegen roest. Ik heb het in huis. Ik herinner mij dat [getuige 1] heeft gevraagd naar WD40. Ik zei klim maar over het hek. De volgende dag lag de olie er niet meer. (…) [verdachte] heeft het baken getest. (…)
Onderzoek Mexico
1. Het proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 101-102):
(…) Op zaterdag 26 oktober 2019, omstreeks 02.00 uur, waren wij verbalisanten, [verbalisant]
en [verbalisant] , belast met een nachtdienst incidenten afhandeling voor Zwolle. (…) Omstreeks 02.15 uur, werden wij, door het Operationeel Centrum te Apeldoorn, gestuurd naar de [straat 3] te Zwolle. Aldaar zou een schietincident hebben plaatsgevonden. (…) Wij, verbalisanten, hoorden dat [slachtoffer 4] vertelde, dat hij was beschoten. Wij hoorden dat hij een schaafwond op zijn linkerschouder had. Wij zagen dat [slachtoffer 4] ons de schaafwond toonde. Wij zagen inderdaad een schaafwond op zijn linkerschouder. (…)
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 26 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 599-607):
(…) A; Ik had met een vriend afgesproken. Wij chillen altijd op de parkeerplaats naast mijn huis. (…) Gisteren begon het hard te waaien dus ging ik op een gegeven moment de auto in met hem. (…) Vanaf de … Laan kwam een bordeauxrode Clio rijden. (…) Reden weg, rondje gemaakt. Opeens zie ik die auto en kijk die kant op en opeens poem. Het raam naast me ging kapot ik ben in shock en die jongen naast me springt eruit, nou ja dat was het en toen heb ik de politie gebeld. (…)
V; Over wat voor auto praten we dan?
A; Een bordeauxrode Renault Clio RS, het was een Nederlandse auto. (…)
V; Wie zaten er in de auto?
A; Er zaten twee personen in de auto. (…) Ik denk dat ze 3 tot 4 minuten later weer bij me waren. (…) Opeens zag ik dezelfde Renault Clio weer voorbij komen. Ik weet niet hoe hij voorbij reed. Het ging in een flits. Ik hoorde de auto, hij stopt en boom.
V; Waar stopte de auto?
A; Ik denk twee drie stappen voorbij mijn auto, net iets voorbij mijn bus. Ik zag hem al voorbij komen. Ik kreeg een heel slecht gevoel bij deze auto. Opeens een flits er werd geschoten. Ik kijk in de flits, ik zie het wapen gewoon afgaan. Ik zie een vlam. (…) Ik hoorde een enorme knal. (…)
V; Hoeveel tijd zit er tussen het moment van stilstaan van de Renault en het schot dat jij ziet?
A; Ik denk iets van twee seconden, dit ging heel snel. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] van 27 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 631-637):
(…) Na 5 of 6 minuten kwam er een bordeauxrode Clio langsrijden. 10 minuten later zag hij in zijn spiegel dat er een auto aankwam. Hij naderde van achteren. Hij kwam letterlijk naast ons staan en opeens poem, was echt een harde knal. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt, het raam ging kapot. (…)
V; Hoe snel was de auto toen bij jullie?
A; Ik zie de lampen, hij rijdt gewoon heel rustig en hij stopt gewoon letterlijk naast ons. Volgens mij om te kijken wie in de auto zit. De ramen zaten gewoon naast elkaar, alsof je wat aan elkaar wilt vragen. (…) Hij zou de deur waarschijnlijk niet eens open kunnen doen want dan raakt hij als de bus van [slachtoffer 1] , zo dicht stond hij naast de bus.
V; Hij stopt en dan?
A; Ik keek opzij naar links en ik zag dat [slachtoffer 1] ook opzij naar links keek naar de auto. En opeens hoorde ik een harde knal en zag vuurvonkjes. (…)Wat ik denk is dat het wapen is vastgelopen van degene die schoot. (…)
V: Wat weet jij van de bedreigingen naar [slachtoffer 4] toe?
A; Ik weet dat 1 keer heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] geslagen volgens mij heeft [slachtoffer 1] een stoot teruggegeven. [medeverdachte 1] is toen tegen een paal aan gevallen. [medeverdachte 1] is opgehouden en toen heeft hij [slachtoffer 1] bedreigd, hij had hem gezegd: "wacht maar je gaat het zien je vrouw en kinderen ook". (…) V; Heb je zelf nog iets toe te voegen aan dit verhoor?
A; Ja, ik herinner me nu dat er twee mensen in de rode Renault Clio zaten. Ik zag twee handen aan het stuur en toen werd er op ons geschoten. Dan moeten er wel twee mensen in de auto zitten. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 22 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 484-493):
(…) V: Heb jij in de Clio van Den Haag naar Zwolle gereden?
A: Ja dat klopt.
V: Heb jij de auto in de brand gestoken?
A: Ja. (…)
V: Heb jij de schutter naar de hoek [straat 3] / [straat 9] (de woning van [slachtoffer 4] ) gebracht alwaar de aanslag op [slachtoffer 4] heeft plaats gevonden?
A: Dat klopt (…)
V: Je komt daar aan bij de woning van [slachtoffer 4] wat gebeurd en dan?
A: Dan wordt er gezegd hier heb je een bivak muts rij maar door het ging heel snel
V: Met hoeveel mensen zat jij in de auto?
A: We zaten met ons tweeën in de auto. (…) De persoon die bij mij in de auto zat, zat rechtsachter in de Clio. (…)
V: Vanaf het moment dat jij de bivakmuts opzette hoe ben je toen gereden?
A: Ik ben gereden via de [straat 9] . Ik kreeg deze opdracht van de persoon om rechtdoor te rijden. Ik kreeg aanwijzingen van hem hoe ik moest rijden.
V: En toen?
A: Hij zei langzaam. Ik moest de Clio parkeren bij een wit busje. (…) De bus stond aan de rechterkant van de weg naast het huis van [slachtoffer 4] . Ik stopte en toen hoorde ik een harde knal. De persoon die achter in de Clio zat zei vervolgens rij door... rij door. (…)
V: Je hebt tegen je broer verteld dat het wapen blokkeerde. Hoe zit dit?
A: Dat klopt de persoon die achter in de Clio zat vertelde mij dat het wapen blokkeerde en daarom zei hij ook rij, rij... (…)
V: En toen?
A:Ben ik naar de woning van [naam 10] gelopen. De persoon die bij mij in de auto zat is zijn eigen gang gegaan. Hij heeft wel mijn bivakmuts meegenomen en heeft mij verteld dat ik de auto in de brand moest steken. Hij vertelde mij dat ik hier even mee moest wachten omdat er nu nog te veel politie aanwezig was in Zwolle. (…)
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 6 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 503-509):
(…) V: Je hebt vorige keer verklaard dat je reed ten tijde van de liquidatie poging op [slachtoffer 4] op 26 oktober 2019. Wie zat er nu bij jou achterin de auto?
A: Dat was [verdachte] . Hij was degene die geschoten heeft op [slachtoffer 4] . (…)
6. Het proces-verbaal van verhoor van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van
6 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (vindplaats onderzoek Figuurzaag, pagina’s 247-257, digitaal verstrekt door de officier van justitie op 28 januari 2021):
(…) V: Jullie komen langs het winkelcentrum en toen?
A: Ik moest even stoppen, [verdachte] drukt mij een bivakmuts in de hand. Op dat moment zie ik ook dat hij een geweer uit de tas haalt. (…)
V: Kun je wat meer vertellen over het geweer wat je hebt gezien?
A: Het was een automatisch, het was groot. (…)
V: [verdachte] zegt dat je de bivakmuts op moet doen en wat gebeurt er dan?
A: Ik ga naast de witte bestelbus staan. [verdachte] zegt dan dat zijn raam, naast de bestuurderskant van de witte bestelbus moest staan. Dat heb ik gedaan. Hij had het raam al open gezet. Op het moment dat we stopten, zie ik dat [verdachte] richt op degene die in de auto zit. Er ging 1 knal. En toen werd er gezegd, rijden, rijden.
V: Je zegt hij had het raam al open gezet, wie bedoel je daarmee?
A: [verdachte] (…)
V: Het schot van [verdachte] , weet je waar deze terecht is gekomen?
A: Volgens mij degene die achter het stuur zat, die werd naar mijn weten geraakt.
V: Je zegt die werd naar mijn weten geraakt. Wat zag je dan?
A: Ik stopte en zag hoe dicht bij we waren. En zag dat [verdachte] het geweer uit het raam mikte, kon hij bijna niet missen. In onze vluchtweg zei hij ook, hij heeft geluk dat die bleef haken. Maar ik heb hem geraakt, ik heb hem geraakt. (…)
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, participants 1018532381 CLS AMG (owner) en 961877152 Miauww, conservation – instant messages (85), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 258-264):
(…) Miauww 27-10-2019 om 00:34:54 (UTC + 1)
Maar deze week weer een kans
CLS63 AMG (…) nee
CLS63 AMG (…) Nu bewegen se niet
(…) CLS63 AMG (…) nu zijn honden ook alert
CLS63 AMG (…) Zn tel hebben ze
CLS63 AMG (…) Mishien observatie
(…) Miauww (…) Komt goed dan doe ik wel iemand anders
CLS63 AMG (…) nee want
CLS63 AMG (…) Dan moet je op meer lette
CLS63 AMG (…) Eerst 1 afronde
(…) CLS63 AMG (…) Dan andere
Miauww (…) Jaa je hebt gelijk
Miauww (…) Die kleine kan wel
Miauww (…) Dan is deze groepje afgelopen zijn ze zwak
Miauww (…) Hoef je niks meer van ze te verwachten
CLS63 AMG (…) Die lange ga je ff niet zien die kleine word juist gecheckt nu zijn mobiel
CLS63 AMG 27-10-2019 om 00:36:57 (UTC +1)
Is gevonde (…)
8. Het proces-verbaal van bevindingen Gebruiker nr. 31647290991 en [telefoonnummer 3] van 6 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 308-309):
(…) In de uitgelezen Iphone (004 iPhone A.2.1.1_Apple iPhone-2019-10-29-Report) telefoon van [medeverdachte 1] in onderzoek ONRAB19008 KARLSBAD zijn 2 nummers ingevoerd onder contact Miauww en Miauww2
31647290991 Miauww bron: Iphone 2019-10-29 [medeverdachte 1]
[telefoonnummer 3] miauww2 bron: Iphone2019-10-29 [medeverdachte 1]
Het nummer'Miauww2' [telefoonnummer 3] komt voor in de door de Duitse collega's verstrekte
documenten in onderzoek ONRAB19008 KARLSBAD.
Het nummer wordt genoemd in een overeenkomst tussen T-Mobile en [verdachte]
Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] dagelijks in Zwolle is maar 's nachts in zijn woning in Gronau Duitsland verblijft.
Gezien bovenstaande is het zeer aannemelijk dat het 1e nummer, het Nederlandse nummer, en de 2e, het Duitse nummer, in gebruik is bij [verdachte] . (…)
9. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport gebruiker van telefoon met IMEI [nummer 2] op 25 en 26 oktober 2019 van 6 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 469-476):
(…) Op 28 oktober 2019 werd na controle van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij het BP tankstation aan de IJsselallee te Zwolle een telefoontoestel gevonden en inbeslaggenomen. Het toestel was samen met een tweetal geldrollen weggedrukt in de grond onder een heg. (…) De chats die hieronder volgen vinden plaats ná de poging liquidatie op [slachtoffer 4] . (…)
[screenshot whatsapp]
In PV 43 Kosice is door [getuige 2] bevestigd dat zij het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik heeft. De chat die hierboven, waarin [getuige 2] aangeeft dat ze naar huis moet worden gebracht, is in overeenstemming met de onderstaande passage uit het verhoor van [getuige 2] (bron: PV 46 Kosice), V=vraag verbalisant, A=antwoord.
V: Op de 26e oktober 2019 geef jij in een gesprek met Ali 24/7, [medeverdachte 3] aan dat ie naar huis wilt. [medeverdachte 3] laat weten dat dat nog wel een uur kan duren. Kun jij dit herinneren?
A: Ik kan mij dat gesprek herinneren want [medeverdachte 3] gaf aan buiten de stad te zijn. Dat heeft ze eerder op de avond aan mij geappt en later toen ze mij naar huis bracht heeft ze dit nogmaals bevestigd.
(…) In de historische verkeersgegevens van IMEI [nummer 2] (zie ook rapport
202004020744.233462 van onderzoek Mexico) is te zien dat er om 05:10 uur gebruik wordt
gemaakt van een zendmast in Enschede en om 06:18 uur van een zendmast in Zwolle. De reistijd van Enschede naar Zwolle bedraagt volgens Google maps ongeveer 55 minuten. (…)
[screenshot mast en toestelgegevens]
10. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport analyse van historische gegevens van toestel met IMEI [nummer 2] van 2 april 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 477-483):
(…) In de middag van 25-10-2019 zien we op basis van het gebruik van zendmasten dat het toestel zich tussen ongeveer 15:00 uur en 16:00 uur bevindt in de omgeving van Enschede.
In de namiddag (rond 17:00 uur) maakt het toestel gebruik van zendmasten in Zwolle en blijft daar onder verschillende masten. (…)
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, participants 867771777 (owner) en 969071225 [bijnaam getuige 1] , conservation – instant messages (141), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 545-557):
(…) 969071225 [bijnaam getuige 1] 28-10-2019 11:36:04 (UTC +1):
[bijnaam verdachte] inval zie ik op nieuws (…)
969071225 [bijnaam getuige 1] 28-10-2019 11:36:28 (UTC +1):
[bijnaam verdachte] na binnen (…)
969071225 [bijnaam getuige 1] 28-10-2019 15:58:35 (UTC +1):
En [medeverdachte 4] is nog Buite zie ik (…)
12. Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen GSM REEKF94.1.01 van 25 februari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 686-690):
(…) Op 26 oktober 2019 te 04.58 uur wordt een SMS bericht ontvangen van Lebara met de tekst "Welkom in Duitsland". In het onderzoek TGO Mauritius/Mexico is het bekend dat [verdachte] woonachtig is in Gronau te Duitsland. (…)
13. Het proces-verbaal van bevindingen waarnemingen donkere VW Polo van
18 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1016-1018):
(…) Op 26-10-2019 omstreeks 03:35 uur werd door mij aan de Duitse politie verzocht te kijken op het adres [straat 10] te Gronau en verzocht proberen waar te nemen of [verdachte] in die woning aanwezig was (…). Deze woning betreft het woonadres van [verdachte] . (…) Wel werd geconstateerd dat die dag omstreeks 04:40 uur door de bestuurder van een donkerkleurige VW Polo met een Nederlandse kentekenplaat een persoon werd afgezet bij die woning en dat die persoon die woning binnen ging. (…)
14. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] van 25 maart 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (vindplaats onderzoek Košice, pagina’s 1702-1705):
(…) V: Op 26 oktober 2019 vond er een schietpartij plaats in Zwolle. Uit ons onderzoek bleek dat jij in de late nacht door [medeverdachte 3] naar huis bent gebracht. Wat heb je daarop te zeggen?
A: Dat klopt. Dat heeft ze gedaan in de Polo waar [medeverdachte 3] in reed. (…)

Voetnoten

1.HR 28 mei 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0466,