Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
- Koopsom:€. 275.000,-- k.k.;
- Passeerdatum: uiterlijk 27-5-2021 of zoveel eerder of later als beide partijen nader overeenkomen; O.v.v. financiering: niet van toepassing;
- O.v.v. bouwkundige keuring: niet van toepassing;
- Storting bankgarantie/waarborgsom: niet van toepassing;
- Roerende zaken: verder volgens brochure;
- Pand zal in huidige staat worden geleverd;
- Notaris voor passeren: Noaber Notarissen te [woonplaats] .
- Kopie paspoort/identiteitskaart van koper(s);
- Volledige NAW-gegevens, mailadres en mobiele telefoonnummers;
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kamerstukken I2002/03, 23095, 38a, p. 8-9 en MvA,
Kamerstukken I2001/02, 23095, 178b, p. 15). Dat [gedaagde] van plan is appartementen te maken in het pand en dat hij er zelf (tijdelijk) wil gaan wonen is voor het vaststellen van de bestemming van het pand dus niet van belang. Als er mondeling een koopovereenkomst tot stand is gekomen, zou dat zijn gebeurd op 4 mei 2021. Over de bestemming van het pand op dat tijdstip (en tot nu toe) bestaat onduidelijkheid. Op Funda stond het pand vermeld als ‘winkel met showroom’, op de website van [naam makelaardij] staat het pand vermeld als ‘woonhuis’ en makelaar [A] spreekt in zijn felicitatie-e-mail van 5 mei 2021 over ‘het pand’ en in zijn e-mail van 20 mei over ‘het bedrijfspand’. Bij deze laatste e-mail stuurt [A] echter een op naam van partijen gestelde ‘koopovereenkomst woning’. In die overeenkomst wordt het pand zowel aangeduid als ‘een winkel-woonhuis’ en als ‘de woning’. Mr. Kienhuis spreekt vervolgens in haar e-mail van 24 mei 2021 over ‘het winkelpand’.
980,00