Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
Wat staat er vast?
3.De beoordeling
Wat vindt de kantonrechter van de zaak?
€ 360,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, gaat het om een geschil over de betaling van een factuur van een advocaat. Gedaagde, die juridische diensten heeft afgenomen van de advocaat, betwist de betaling van de tweede factuur van € 1.825,78. Gedaagde stelt dat de advocaat niet naar behoren heeft gepresteerd en niet heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep op wanprestatie niet betekent dat gedaagde de factuur niet hoeft te betalen, aangezien er geen schadevergoeding of andere gevolgen aan de wanprestatie zijn verbonden. Bovendien is niet komen vast te staan dat de advocaat tekort is geschoten in zijn werkzaamheden.
De procedure begon met een overeenkomst tussen gedaagde en de advocaat, waarbij de advocaat werkzaamheden zou verrichten in een juridische procedure. Gedaagde heeft de eerste factuur voldaan, maar de tweede factuur is onbetaald gebleven. De rechtbank concludeert dat gedaagde de betalingsverplichting uit de overeenkomst met de advocaat moet nakomen, ondanks haar verweer dat de advocaat onvoldoende inspanning heeft geleverd. De rechtbank wijst de vordering van eiseres tot betaling van de factuur toe, inclusief wettelijke rente vanaf 30 juli 2020.
De kantonrechter, mr. D.N.R. Wegerif, heeft in zijn vonnis van 12 januari 2021 geoordeeld dat gedaagde in het ongelijk wordt gesteld en veroordeeld tot betaling van het factuurbedrag en de proceskosten.