10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
40 (veertig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- dat hij zich gedurende de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op de door de Jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de Jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dat hij meewerkt aan andere door Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- dat hij zal meewerken aan een ambulante behandeling gericht op verwerking van mogelijk trauma en persoonlijke problematiek bij Accare of een soortgelijke instelling;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- draagt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel (instantiecode AST106) op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Verantwoordelijke gemeente is gemeente Zwolle;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, Srde medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 333,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2020);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 335,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
0 dagenkan worden toegepast.;;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Vijftigschild, voorzitter, mr. K. Haar en
mr. L. Pieters, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.
Buiten staat
Mr. Pieters en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020274060. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 16 juni 2020, en fotoblad letsel, pagina’s 12 t/m 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op maandag 15 juni 2020, omstreeks 19.55 uur stond ik samen met mijn [broertje slachtoffer] op de openbare weg voor mijn woning aan de [adres 1] te Zwolle.
Ik zag op een gegeven moment twee jongens aankomen. Ik zag dat zij kwamen vanaf de parkeerplaats bij het Meandercollege. We hadden een kort oogcontact maar verder niets bijzonders. Ik zag dat zij allebei op een fiets zaten. Ik zag dat zij verder de straat in fietsten. Ik zag dat 3 a 4 seconden later een derde jongen aan komen fietsen. Ik maakte oogcontact. Het viel mij op dat hij mij bleef aanstaren op een vuile manier. Ik keek niet weg en ik zag dat hij voorbij fietste. Ik zag dat hij continue naar mij keek. Ik zag dat hij stopte op een meter of 10 van mij af. Ik zag dat hij stil stond. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: wat moet je dan, wat zit je te kijken" of woorden van deze strekking. Ik vroeg aan hem wat er aan de hand was. Ik hoorde dat hij opnieuw tegen mij zei: "wat moet je dan". Ik zei tegen hem: "heb ik wat van je aan?" Ik zag dat hij wenkte naar zijn vrienden. Ik zag dat deze aan het einde van de straat stonden. Ik zag dat deze twee gasten bij de derde jongen gingen staan.
Ik zag dat een jongen met een blauw Banlieu trainingspak. Ik zag dat dit pak donderblauw van kleur was en op de biezen de witte letters Banlieu had. Ik zag dat hij een fiets met een krat had. Ik zag dat hij de fiets op de bok zette. Ik zag dat deze jongen op mij af liep. Ik zag dat hij met een redelijk snelle pas op mij af kwam. Ikzelf deed een (1) stap naar voren. Wij kwamen letterlijk neus aan neus te staan. Ik voelde dat hij mij duwde. Hij duwde mij van zich af. Ik zag dat hij met een tot een vuist gebalde hand in de richting van mijn gezicht sloeg. Op dat moment stonden de andere twee jongens om mij heen. We stonden als het ware in een driehoek en ik stond in het midden. Deze slag trof geen doel, omdat ik een pas achteruit deed. Degene die sloeg was de jongen met het blauwe Banlieu pak. Vrijwel direct na deze slag voelde ik pijn aan de rechterzijde van mijn hoofd. Ik voelde het gips op mijn hoofd. De jongen die in het gips zat had mij kennelijk opzettelijk en met kracht geslagen. Ik zag dat het om de jongen ging in het grijze trainingspak. Ik vermoed dat hij zijn rechterarm in het gips had, maar dat weet ik niet zeker. De jongen in het Balieu pak heeft meerdere keren naar mij geschopt en geslagen. Een van deze trappen trof doel in mijn buik. Ik zag dat hij met kracht en opzet schopte naar mij. Ik voelde pijn in mijn buik. Ik werd geraakt met een schop op mijn linkerbeen. Dit deed mij pijn. (..)
Terwijl ik achteruit liep voelde ik een stekende pijn in mijn rechterschouder. Ik zag en voelde dat een bloedspetter op mijn neus. Ik draaide een beetje bij. Ik zag toen een jongen staan die een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij het mes in zijn linkerhand had. Ik zag dat het lemmet geheel zwart was. Ik ben door die jongen in mijn schouder gestoken. Ik schrok hier dusdanig van dat achteruit rende met het gezicht naar de jongens toe. Ik zag dat terwijl ik achteruit rende dat die jongen stekende bewegingen maakt naar mij. Ik zag dat hij in de richting van mijn buik en hoofd stak. Ik zag dat hij zeker 5 a 6 keer doelbewust naar mijn lichaam en hoofd stak. Deze steken troffen geen doel omdat ik nog steeds achteruit rende.
2.
Een forensisch geneeskundige letselbeschrijving van W. Duijst, forensisch arts en F. Oude Hengel, forensisch arts i.o., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de bevindingen van de arts:
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001. Betrokkene is door W. Duijst op 16 juni 2020 om 11.30 uur onderzocht op het politiebureau te Zwolle.
1. Op de rechter schouder is een gehechte wond met een lengte van ca. 3,5 cm te zien. De wond is gehecht met één hechting en wijkt aan beide zijden van de hechting ca.0,2-0,4 cm. Rondom de wond is bloed zichtbaar;
2, Op strekzijde van de linker onderarm is een streepvormige huiddoorbreking met wisselende diepte met een lengte van 3,5 cm en 0,005 cm te zien. Om de huiddoorbreking is de huid rood verkleurd.
Er was sprake van een wond aan de achterzijde van de rechterschouder. Betrokkene was niet benauwd en had geen pijn bij de ademhaling. Bij lichamelijk onderzoek werd er een wond
van 3 cm lengte gezien op de achterzijde van de rechterschouder. In de wond was een deel van het schouderblad zichtbaar en was te zien dat de m. infraspinatus (zie afbeelding) beschadigd was. Met een wattenstaafje was het mogelijk om tot in het schoudergewricht te komen.
3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 15 juni 2020 fietste ik samen met mijn vrienden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over de [straat] in Zwolle. [medeverdachte 1] fietste achterop en riep ons. Er ontstond een discussie. [slachtoffer] kwam op mij af waarop ik een mes heb getrokken en hem heb gestoken in zijn schouder. Ook heb ik hem getrapt tegen zijn knie. Het kan kloppen dat ik nadat ik hem heb gestoken nog een paar stekende bewegingen heb gemaakt om hem bang te maken. Het klopt dat mijn hand in gips zat.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [broertje slachtoffer] van 15 juni 2020, pagina’s 94 en 95, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik ben toen naar buiten gelopen en zag drie donkere jongens op straat staan. Ik zag dat mijn jongste broer en mijn oudste broer bij onze auto stonden. De andere jongens stonden op straat. (…)
Het werd steeds bedreigender en op een gegeven moment zag ik dat mijn broer als eerste werd geslagen. Ik ben toen naar beneden gelopen en begon mijn broer te helpen. Er werd over en weer geslagen. Tijdens het vechten werd er door een van de donkere jongens een mes gepakt van ongeveer 20 centimeter groot. De jongens bleven op mij en mijn broer in slaan. Zij probeerden ons gezicht te raken tijdens het slaan. Mijn broer en ik bleven terug slaan om ons te verdedigen. Mijn broer werd plotseling door een van de jongens gestoken in zijn rechterschouder. Ik zag dat mijn broer daarna weg rende in de richting van de speeltuin. Ik zag dat de drie onbekende jongens achter hem gingen. Zij bleven proberen om hem te slaan en te kunnen steken. Ik ben ook achter de groep aangerend.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 15 juni 2020, pagina 88, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik zag dat er op de hoek ter hoogte van zes jongens staan van 15-16 jaar oud. Ik herkende drie jongens van hier uit de buurt. De andere drie jongens waren donkere jongens. Ik zag dat één van de jongens heel lang was denk ongeveer l,90m lang. Ik zag dat hij neus tegen neus aanstond met één van de buurjongens. Ik had het idee dat dit niet goed zou gaan.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 16 juni 2020, pagina 92, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op 15 juni 2020, omstreeks 20.00 uur, was ik vlak voor mijn woning, de [adres 2] ,
met mijn hondje naar huis aan het lopen. Vlak voordat ik naar binnen liep zag ik dat
er een ruzie ontstond ter hoogte van [adres 1] . (…) Ik zag de 2 jongens van [slachtoffer/broers] voor de woning staan en ik zag dat er 3 donker getinte jongens, ik denk Antiliaans, tegen over hen stonden. Zij kwamen alle 3 met een fiets aan. Ik zag dat het jongere broertje genaamd [broertje 2 slachtoffer] het voor zijn broer op nam. Ik zag namelijk dat hij in gevecht was met 2 donkere jongens. Ik zag over en weer trappen en slaan.