Op 8 september 2020, omstreeks 12.10 uur, kreeg ik samen met collega [verbalisant] , de
opdracht van de dienstdoende centralist van het operationeel centrum om te gaan naar
de Al, linker rijbaan. Dit naar aanleiding van een ANPR-hit op de Al ter hoogte van
Ugchelen, waarbij een voertuig voorzien van het Franse kenteken: [kenteken] door de
ANPR camera was gereden. Dit voertuig was mogelijk betrokken geweest bij een inbraak
in een woning in Almelo.
Wij zagen dat kort daarna een zilvergrijze Peugeot 307, voorzien van het Franse
kenteken: [kenteken] , over de Al ons voorbij reed. Hierop reden wij achter het
voertuig aan om de inzittenden van dit voertuig staande te houden en te controleren.
Collega [verbalisant] gaf de bestuurder van het voertuig een stopteken middels het verlichte transparant op ons dienstvoertuig. Ik zag dat collega [verbalisant] middels de rechter richtingaanwijzer van ons dienstvoertuig aan de bestuurder van het voertuig aangaf dat hij de afrit naar een tankstation moest nemen. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig dit niet deed en ook niet stopte. Ik zag dat hij rechtdoor reed over de Al in de richting van
Amersfoort. Hierop deed ik de optische signalen aan, om aan de bestuurder van het voertuig aan te geven dat hij moest stoppen. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig nog steeds niet stopte. Hierop deed collega [verbalisant] , naast de optische signalen, ook kort de geluidssignalen aan. Ik zag dat de bestuurder ineens gas bijgaf. Ook zag ik dat het voertuig slingerde. Ik zag vervolgens dat de bestuurder door het rode verkeerslicht reed en dat hij tevens over de verkeerde rijstrook reed. Collega [verbalisant] deed de optische en geluidssignalen aan zodra het voertuig door het rode verkeerslicht reed. Ik zag op de snelheidsmeter van ons dienstvoertuig dat wij inmiddels ongeveer 90 km/u reden, en dat de afstand tot het voertuig niet kleiner werd en dat het een weg betrof met een toegestane maximumsnelheid van 50 km/u. Ik zag dat er een schroevendraaier uit het voertuig werd gegooid. Ik zag dat het voertuig door de snelheid in de bocht met de rechter wielen tegen de stoeprand kwam. Ik zag op de snelheidsmeter van ons dienstvoertuig dat wij ongeveer 80 km/u a 90 km/u reden, en dat de afstand met het voertuig niet kleiner werd en dat het een weg betrof waar een maximum snelheid van 30 km/u is toegestaan. Ik zag dat er een petje met camouflage print uit het voertuig werd gegooid. Ik zag dat de bestuurder met hoge snelheid over een woonerf reed met een snelheid die vele malen hoger lag dan de adviessnelheid in een woonerf. Ik zag dat er weer iets uit het voertuig werd gegooid. Later bleken dit handschoenen te zijn. De bestuurder van het voertuig reed een doodlopende weg in. Ik zag dat de bestuurder stopte. Ik zag dat het bestuurdersportier, het linker achterportier en het passagiersportier werden geopend. Ik zag dat er vanaf de bestuurdersstoel en linker
achterstoel 2 mannen uit het voertuig wegrenden en een man vanaf de passagiersstoel uit het voertuig rende. Ik hield een man aan met een Chileens identiteitskaart waarop de namen: [verdachte] , geboren: [geboortedatum 1] /1983 te [geboorteplaats] . Ik hoorde over de portofoon dat mijn collega [verbalisant] ook 1 van de verdachten had aangehouden. Er was dus nog 1 verdachte voortvluchtig. Deze verdachte is uiteindelijk niet meer aangehouden. Wel is ook aangehouden [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1983 te [geboorteplaats] .