In deze zaak vorderen eiseres en eiser ontruiming van een perceel dat zij hebben verkocht, waar gedaagde al jarenlang verblijft. De moeder van eiseres, eiser en gedaagde is op 7 juli 2018 overleden, en de erfgenamen hebben toestemming gevraagd voor de verkoop van het perceel. De rechtbank heeft op 28 september 2020 toestemming verleend voor de verkoop, en het perceel is op 5 maart 2021 verkocht met een leveringsdatum van 1 juni 2021. Eiseres en eiser verzoeken de rechter om gedaagde te veroordelen het perceel binnen 48 uur na de uitspraak te ontruimen, met een dwangsom bij niet-naleving.
Gedaagde verzet zich tegen de ontruiming en vraagt om uitstel tot 28 mei 2021. De rechter oordeelt dat er voldoende spoed is voor behandeling in kort geding, gezien de aanstaande levering van het perceel. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2021 is overeenstemming bereikt over de ontruimingsdatum, waarbij gedaagde het perceel uiterlijk op 25 mei 2021 moet ontruimen. De rechter wijst het verzoek om een dwangsom af en compenseert de proceskosten, gezien de familierelatie tussen de partijen. Het vonnis is uitgesproken op 6 mei 2021.