Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.De beoordeling
4.De beslissing
7 mei 2021 in tegenwoordigheid van mr. M.J. Jans, griffier.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding tussen een man van Eritrese nationaliteit en een vrouw zonder bekende woon- of verblijfplaats. De man verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen recent en gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte is overgelegd, maar wel een kopie van een kerkelijke huwelijksakte. De rechtbank heeft geconstateerd dat er onregelmatigheden in deze huwelijksakte zijn aangetroffen, maar dat dit niet uitsluit dat het huwelijk daadwerkelijk is gesloten. De rechtbank heeft vervolgens onderzocht of het huwelijk rechtsgeldig is volgens Eritrees recht en of het in Nederland kan worden erkend.
De rechtbank concludeert dat het huwelijk in Eritrea rechtsgeldig is gesloten, maar dat de erkenning in Nederland wordt onthouden op grond van artikel 10:32 BW, omdat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting minderjarig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op het moment van het huwelijk jonger was dan achttien jaar en dat er geen bewijs is dat zij na het bereiken van deze leeftijd heeft ingestemd met de erkenning van het huwelijk. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het huwelijk kennelijk in strijd is met de Nederlandse openbare orde.
De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot echtscheiding en heeft voor recht verklaard dat erkenning aan het huwelijk tussen partijen wordt onthouden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.