ECLI:NL:RBOVE:2021:186

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
8921078 \ CV EXPL 20-3475
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning toegewezen wegens aanhoudende overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 15 januari 2021 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de Almeloose Woningstichting "Beter Wonen" en een gedaagde partij die niet is verschenen. Beter Wonen vorderde de ontruiming van de huurwoning van de gedaagde, die al geruime tijd overlast veroorzaakte, zoals blijkt uit klachten van omwonenden. De huurovereenkomst tussen Beter Wonen en de gedaagde bestaat sinds 16 maart 2016 en is onderhevig aan de Algemene Huurvoorwaarden van Beter Wonen. Ondanks herhaalde verzoeken om de overlast te stoppen, bleef de gedaagde zich niet als een goed huurder gedragen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming gegrond was, gezien de ernst van de klachten en het feit dat de gedaagde geen verweer had gevoerd. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op twee weken, zodat de gedaagde tijd heeft om andere woonruimte te zoeken. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 706,96, inclusief de kosten van de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8921078 \ CV EXPL 20-3475
Vonnis in kort geding van 15 januari 2021
in de zaak van
de stichting
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen Beter Wonen,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 december 2020 met producties,
- de mondelinge behandeling van 5 januari 2021 via CMS,
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Beter Wonen en [gedaagde] bestaat met ingang van 16 maart 2016 een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met betrekking tot de woning aan [adres]
(hierna: de woning).
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van
11 december 2013 van Beter Wonen van toepassing.
2.3.
Beter Wonen ontvangt al geruime tijd klachten van omwonenden, inhoudende dat [gedaagde] en haar bezoek overlast veroorzaakt.
2.4.
[gedaagde] heeft bij de buren, [X] en [Y] , geregeld briefjes in de brievenbus gegooid. Op deze briefjes staat onder meer:
‘ik trek het niet meer buurvrouw.ik ben 4 jaar nu zwaar verkracht.ik gooi die oude man eruit’.
‘hallo vertel me een briefje als mijn muziek te hard staat?liefs buurmeisje’.
‘hi buurvrouw.ik ga morgen naar ziekenhuis en vanuit daar krijg ik een huisje me begeleiding.sorry v alles’.
‘hallo buurmansorry voor de overlast.Ik ben nu ziek.Ik doe normaal vanaf nu.anders laat ik me opnemen.sorry ik heb trauma.hele erge trauma.liefs [gedaagde] ’.
‘Beste buren.Ik weet dat ik soms schreeuw.Ik word soms gepest in de familie en dan moet ik huilen en word ik boos.
Ik zal mijn best doen om niet te schreeuwen.en muziek zachtjes s’avond.het spijt me echt.liefs [gedaagde] ’.
‘dood heks’.2.5. Beter Wonen heeft onder meer bij brieven van 8 oktober 2020 en 3 november 2020 [gedaagde] gesommeerd de overlast te stoppen en zich als een goed huurder te gaan gedragen.
2.6.
Op 7 november 2020 heeft zich een incident voorgedaan tussen [gedaagde] en de buurvrouw, [X] , waarvan [X] aangifte heeft gedaan.

3.Het geschil

3.1.
Beter Wonen vordert -samengevat- om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen, in goede staat op te leveren, en deze ter vrije beschikking van Beter Wonen te stellen en te laten, met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] is niet verschenen en heeft geen verweer kenbaar gemaakt tegen de vordering van Beter Wonen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
4.2.
Het vereiste spoedeisend belang is, gelet op de aard van de vorderingen en het daaromtrent door Beter Wonen gestelde, aanwezig. Dit betekent dat de vordering van
Beter Wonen inhoudelijk kan worden behandeld.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel is. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder kan daarom een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening slechts worden uitgesproken, indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurder tot ontruiming zal veroordelen. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is en hij motiveert dat als volgt.
4.4.
De door Beter Wonen ingenomen stellingen in de dagvaarding vinden steun in de bij de dagvaarding overgelegde producties. Daaruit blijkt dat er over het gedrag van [gedaagde] diverse klachten zijn geuit. De aard van de klachten betreffen onder meer a)(geluids)overlast, zowel overdag als ‘s nachts, bestaande uit veel geschreeuw, hard praten, schuiven met meubels, getimmer, slaan met de deuren, b) briefjes met verontrustende teksten in de brievenbus van de buren en c) agressief gedrag richting omwonenden. Gelet op de (inhoud van de) briefjes die [gedaagde] bij de naaste buren door de brievenbus heeft gedaan, blijkt dat [gedaagde] zelf ook erkent dat zij overlast veroorzaakt. Los daarvan heeft [gedaagde] de door Beter Wonen opgesomde klachten standpunten niet weersproken.
4.5.
Het is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen. De gedragingen aan de zijde van [gedaagde] zijn dusdanig ernstig, dat aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. De kantonrechter ziet in de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] wel aanleiding de ontruimingstermijn op twee weken te stellen, zodat zij nog wat tijd heeft om andere woonruimte te zoeken.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Beter Wonen worden tot op heden begroot op € 124,00 aan griffierechten, € 102,96 aan explootkosten en € 480,00 aan salaris gemachtigde. De kantonrechter begroot de nakosten op € 120,00.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee (2) weken na betekening van het vonnis de woning met aanhorigheden aan de [adres] te ontruimen en te verlaten en de woning ter vrije beschikking van Beter Wonen te stellen en te laten, dit alles op kosten van [gedaagde] ,
5.1.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Beter Wonen begroot op € 706,96, waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde, en begroot de nakosten tot op heden aan de zijde van Beter Wonen op € 120,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 120,00),
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2021.