Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een 42-jarige man die veroordeeld was voor het runnen van een hennepkwekerij in Hasselt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde op € 22.157,82 wordt geschat. In de kwekerij werden 420 hennepplanten en meer dan 15 kilo gedroogde henneptoppen aangetroffen. De officier van justitie had aanvankelijk een vordering ingediend voor een bedrag van € 771.760,80, maar dit werd later gewijzigd naar € 83.290,82, gebaseerd op twee oogsten. De verdediging betwistte de aantallen en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor meerdere oogsten.
De rechtbank heeft de vordering op 5 januari 2021 behandeld, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw, mr. J.H.M. Verstraten, wel. De rechtbank heeft de bewijsstukken en het rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er slechts één oogst had plaatsgevonden, ondanks de argumenten van de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen hennepplanten en de bevindingen van de politie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om € 22.157,82 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de berekeningen in het rapport, waarbij rekening is gehouden met de opbrengsten en kosten van de hennepkwekerij. De rechtbank heeft ook de redelijke termijn in overweging genomen, maar zag geen aanleiding om het ontnemingsbedrag te verlagen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als het vonnis.