ECLI:NL:RBOVE:2021:184

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
08-952942-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het runnen van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 42-jarige man, die werd beschuldigd van het runnen van een hennepkwekerij in Hasselt en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 juli 2017 in een pand aan [adres 2] een in werking zijnde hennepkwekerij had, waar 420 hennepplanten en 15,02 kilogram gedroogde henneptoppen werden aangetroffen. De verdachte werd beschuldigd van het beroepsmatig telen van hennep en het stelen van elektriciteit door middel van braak. Tijdens de zitting op 5 januari 2021 was de verdachte niet aanwezig, maar de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, en de verdediging van zijn raadsvrouw, mr. J.H.M. Verstraten, in overweging genomen.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk telen van hennep en het stelen van elektriciteit, maar niet aan het medeplegen van deze feiten met anderen. De rechtbank legde een taakstraf van 120 uur op, in plaats van een gevangenisstraf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de overlast en het gevaar voor de volksgezondheid die het telen van hennep met zich meebrengt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de relevante wetsartikelen, waaronder de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-952942-18 (P)
Datum vonnis: 19 januari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 januari 2021. De verdachte is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E.M. Doedens en van hetgeen door de gemachtigde raadsvrouw mr. J.H.M. Verstraten, advocaat te Tegelen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met een ander:
feit 1: beroeps- of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad of heeft geteeld;
feit 2: in een periode beroeps- of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad of heeft geteeld;
feit 3: elektriciteit heeft gestolen door middel van braak of verbreking.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 18 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, - in de uitoefening van een beroep of bedrijf - opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 420 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of 15.02 kilogram (gedroogde) hennep(toppen), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 420 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 december 2014 tot 18 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) - in de uitoefening van een beroep of bedrijf - opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]
), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 420 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten of delen daarvan en/of 15.02 kilogram (gedroogde)
hennep(toppen), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 420 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
3
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 februari 2015 tot 19 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand aan [adres 2] heeft weggenomen (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. De officier van justitie gaat uit van twee oogsten waardoor de ten laste gelegde periode ten aanzien van feit 2 en 3 volgens haar moet worden ingekort.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat haar cliënt hooguit verantwoordelijk gehouden kan worden voor de aangetroffen hennepkwekerij en eventueel één oogst. Er is onvoldoende bewijs voorhanden voor de bewezenverklaring van meer dan één oogst. Gelet hierop dient de onder 2 en 3 ten laste gelegde periode ingekort te worden en cliënt voor het meer of anders ten laste gelegde vrijgesproken te worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De bewijsmiddelen, die de voor dit oordeel redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zijn als bijlage bij dit vonnis gehecht.
De politie trof op 18 juli 2017 in de loods [adres 2] een in werking zijnde hennepkwekerij aan.
Uit het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, gelezen in samenhang met het proces-verbaal van het aantreffen van een in werking zijnde hennepkwekerij, blijkt dat de aangetroffen planten in kweekruimte A op dat moment circa 10 centimeter groot en dus ongeveer twee weken oud waren. In deze ruimte zijn verder aangetroffen resten van netten, welke bedoeld zijn om (grotere) planten vast te houden, bruine hennepresten op de grond en rondom de plantage, en is er vastgesteld dat er stof op de lampenkappen aanwezig was en dat er kalkaanslag zat op plantenbakken en op het zeil waarin de plantenbakken zaten. De rechtbank stelt gelet hierop vast dat in kweekruimte A reeds eerder hennep is gekweekt en geoogst.
In ruimte B werden aangetroffen lege bevuilde plantenbakken, armaturen van assimilatielampen aan het plafond, een koolstoffilter, een slakkenhuis en opticlimate aan het plafond, transformatoren in de voorruimte van kweekruimte B en een bevuilde knipschaar. In kweekruimte B werd 15,02 kilogram gedroogde henneptoppen aangetroffen.
De rechtbank stelt verder vast dat uit een eerder onderzoek bleek dat in het voorjaar van 2017 in de loods [adres 2] op dat moment geen hennepkwekerij was gevestigd omdat de loods toen leeg bleek.
De rechtbank is gelet op dit onderzoek en de bevindingen bij het aantreffen van de hennepkwekerij van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat in ruimte A en ruimte B hennep is gekweekt op enig moment vanaf het voorjaar van 2017 tot het moment van aantreffen van de hennepkwekerij.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van beroeps- of bedrijfsmatig handelen. De rechtbank weegt bij dat oordeel de schaalgrootte van de teelt en de mate van professionaliteit mee. De teelt vond plaats in een bedrijfspand, de hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien, de luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie, er was een temperatuurventilatieregelaar aanwezig en er werd gebruik gemaakt van C02 toevoeging.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit nauw en bewust met een ander of anderen heeft samengewerkt, zodat zij verdachte van het ten laste gelegde medeplegen zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 18 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland - in de uitoefening van een beroep of bedrijf - opzettelijk heeft geteeld en bewerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een hoeveelheid van 420 hennepplanten en 15.02 kilogram (gedroogde) hennep(toppen), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 420 hennepplanten en delen daarvan);
feit 2
hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 19 december 2014 tot 18 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, (telkens) - in de uitoefening van een beroep of bedrijf - opzettelijk heeft geteeld, bewerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een hoeveelheid van 420 hennepplanten en 15.02 kilogram (gedroogde) hennep(toppen), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 420 hennepplanten en delen daarvan;
feit 3
hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 20 februari 2015 tot 19 juli 2017 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland, (telkens), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand aan [adres 2] heeft weggenomen elektriciteit, toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., waarbij verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 3
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van twee maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de bepaling van de straf rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht geen gevangenisstraf op te leggen omdat haar cliënt zijn huis en uitkering dan zal verliezen en zijn kinderen niet meer zou kunnen verzorgen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft een professioneel opgezette hennepkwekerij geëxploiteerd waarin 420 hennepplanten en 15,02 kilogram gedroogde henneptoppen zijn aangetroffen. Ten behoeve van de hennepkwekerij heeft hij bovendien illegaal stroom afgetapt.
Het telen van hennep levert overlast en, met name wanneer daarbij illegaal stroom wordt afgenomen, gevaar voor de omgeving op. Daarnaast levert hennep gevaar op voor de volksgezondheid en gaat het telen, verwerken en verkopen van hennep veelal gepaard met (georganiseerde) criminaliteit. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 9 december 2020. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden met politie en justitie in aanraking is gekomen, maar dat hij in het recente verleden niet veroordeeld is voor soortgelijke Opiumwetfeiten. De rechtbank houdt bij de strafoplegging bovendien rekening met het aanmerkelijke tijdsverloop sinds het plegen van het feit. Al met al ziet de rechtbank geen aanleiding om een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank acht in dit geval een taakstraf van 120 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 Sr en artikel 3 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
feit 2:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 [honderdtwintig] uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Peterzon, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
De in het vonnis gegeven bewezenverklaring steunt op de inhoud van de volgende bewijsmiddelen, opleverende evenzovele tot die beslissing redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts is gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Politie, Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, registratienummer PL0600-2017331570. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 6 augustus 2017, pagina’s 3 t/m 9, zakelijk weergegeven:
(...) Ik zag dat het een unit betrof waar op de deur de tekst " [bedrijf 1] , [adres 2] , [telefoonnummer] (...) Op het genoemde adres [adres 2] , (...) werd op dinsdag 18 juli 2017 (…) binnengetreden. (...) Na het binnentreden zag ik het volgende: Wij zagen dat ruimte A een kweekruimte betrof met een in werking zijnde hennepplantage. Deze ruimte betrof 5,80 meter bij 4,70 meter. De totale oppervlakte van deze ruimte betrof 27.26 vierkante meter. (...) In totaal stonden er 392 hennepplanten. (...) In de ruimte is tevens aangetroffen: - 28 stekjes van hennepplanten in een los stekbakje tussen de hennepplanten (...) Wij zagen dat er resten van netten hingen welke
bedoeld zijn om platen vast te houden. Deze netten hingen op omstreeks 1.40 meter van
de grond. Wij zagen dat er stof op de lampenkappen aanwezig was en dat er kalkaanslag
zat op plantenbakken en op het zeil waarin de platenbakken zaten. Ook zagen wij dat
er bruine hennepresten op de grond en rondom de plantage lag.(…) Wij zagen dat ruimte B als kweekruimte gebruikt was. Wij zagen namelijk dat er nog lege bevuilde plantenbakken lagen en dat er armaturen van assimilatielampen aan het plafond hingen. Wij zagen dat er een koolstoffilter, slakkenhuis, opticlimate aan het plafond hingen. Ook hingen er in de
voorruimte B transformatoren. Tevens werd er een bevuilde knipschaar aangetroffen. (…) Deze ruimte betrof 5,80 meter bij 4,70 meter. De totale oppervlakte van deze ruimte
was 27.26 vierkante meter. . (...) Wij zagen dat er tegen de rechterwand, bij binnenkomst gezien, van de ruimte 45 droogrekken stonden met droge henneptoppen. Deze henneptoppen zijn door ons in beslag genomen en in vuilniszakken gedaan. Deze vuilniszakken zijn later op het politiebureau te Zwolle gewogen, waarna het bleek te gaan om in totaal 15,02 kilogram gedroogde henneptoppen. (...) De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht (...). Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat, een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. De illegale kabel is buiten de hoofdveiligheid in de aansluitkast van Enexis om aangesloten. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen of gemanipuleerd. (...)
2. een geschrift, te weten een door verdachte ondertekende huurovereenkomst kantoorruimte van de bedrijfsruimte [adres 2] , d.d. 19 december 2014, inclusief bijlage inhoudende een kopie van een ID-kaart van verdachte, pagina’s 133 t/m 137.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2018, pagina 87, zakelijk weergegeven:

(...) Op 16 november 2018 zijn er vorderingen gedaan naar de ING-bank en de ABN-AMRO bank, waarin de NAW-gegevens werden gevorderd van rekeningnummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] . Deze rekeningnummers zijn door de verhuurder van het pand, getuige [getuige] , genoemd als rekeningnummers waarmee de verdachte de huur van het pand zou hebben betaald. (...) Op 28 november 2018 ontving ik van de ING-bank identificerende gegevens van het genoemde ING bankrekeningnummer. Deze bleek op naam te staan van [naam 1] van [geboortedatum 2] 1984. (...) Ik zag in het GBA dat deze persoon een vrouw betrof en dat zij kinderen had die de achternaam [naam 2] hadden. Toen ik hierop verder zocht zag ik in het GBA dat de vader van deze kinderen verdachte [verdachte] betrof. (…)

4. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 25 juli 2017, pagina’s 129 t/m 131, zakelijk weergegeven:
O: Ik heb begrepen dat u de verhuurder bent van het pand aan de [adres 2] . (…)
V: Wie heeft het pand van u gehuurd?
A: Dat was [verdachte] met [klussenbedrijf] . (…)
A: Daarna heb ik kennis met ze gemaakt, dat is begin 2015 geweest. (…)
V: Met hoeveel mensen heeft u contact gehad?
A: In het begin met Schuring en zijn maat. (…)
5. een geschrift, te weten de aangifte van Enexis, d.d. 24 juli 2017, inclusief bijlagen, pagina’s 59 t/m 82, zakelijk weergegeven:
Enexis Netbeheer B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van pand [adres 2] . Op 18 juli 2017 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres
[adres 2] . (…) Uit onze administratie blijkt dat [klussenbedrijf] in elk geval op het moment van binnentreden op 18 juli 2017 contractant was op genoemd perceel. (…) Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. (…) Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen en of gemanipuleerd. Hiervoor heeft Enexis geen toestemming verleend. (…)
6. een geschrift, te weten een Uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel van [klussenbedrijf] , waarin verdachte als eigenaar staat vermeld, d.d. 11 december 2014, pagina 138.
7. een geschrift, te weten een e-mailbericht van 4 februari 2019 van [naam 3] van Essent N.V. gericht aan de politie, pagina 128, inhoudende:
(…) contractant: [klussenbedrijf] (…) Leveringsadres: [adres 2] .(…) Product: Elektra Ingangsdatum 20-2-2015 Einddatum 8-8-2017
Product Gas ingangsdatum 20-2-2015 Einddatum 8-8-2017 (…)
Betalingen. Rekeningnummer [rekeningnummer 1] ( [naam 1] ) (… ) 31-3-2017 / 25-4-2017 / 30-5-2017 (…)
8. een geschrift, te weten een aanmaning van Vitens d.d.15 juli 2017 gericht aan verdachte, [adres 2] , pagina 128.