4.3De overwegingen van de rechtbank
Aantreffen laboratorium
Op donderdag 6 december 2018 ontvangt de politie een melding van [naam 1] , eigenaar van het winkel-/bedrijfspand aan de [adres 2] . In dit pand, dat wordt verhuurdaan verdachte als eigenaar van de eenmanszaak [bedrijf 1], zou mogelijk een drugslab zitten. [naam 1] had die dag een afspraak met verdachte, maar verdachte is niet komen opdagen. [naam 1] is naar het pand gegaan en heeft een chemische lucht geroken en blauwe vaten zien staan. In het bijzijn van [naam 1] en de brandweer is het pand door de politie Hengelo betreden en is vastgesteld dat er in de kelder een groot illegaal laboratorium had gezeten om synthetische drugs of grondstoffen te produceren.
Onderzoek door de LFO
Op vrijdag 7 december 2018 is door personeel van de Landelijke Forensische Opsporing (LFO) een onderzoek ingesteld in het pand.
De eerste bevindingenluiden dat in het winkelgedeelte en de kelderruimte van het winkel-/bedrijfspand jerrycans en klemdekselvaten met restanten chemicaliën en verpakkingsmateriaal zijn aangetroffen welke te relateren waren aan de vervaardiging of verwerking van synthetische drugs en/of precursoren (chemische stoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging van synthetische drugs). Tevens werden er restanten aangetroffen met de geur van amfetamine die met een kleurreactietest indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine werden getest.
De LFO doet vervolgens de volgende bevindingen:
Begane grond
Bij aanvang van het onderzoek bleek dat de voordeur aan zowel de buiten- als binnenzijde
door middel van plaatmateriaal was dichtgeschroefd. De schuifdeuren van de liftschacht stonden open. De liftvloer stond tussen de begane grond en verdiepingsvloer. Op de vloer van de lift lagen twee blauwe klemdekselvaten. Een klemdekselvat inhoudsmaat 120 liter voorzien van een klemdeksel met een restant heldere basische vloeistof met de geur van ammoniak en een klemdekselvat inhoudsmaat 220 liter zonder klemdeksel met een restant van een zure rokende vloeistof met om de vloeistof een bruine rand (drijflaag). Rechts van de ingang van de liftschacht stonden op de vloer vier blauwe klemdekselvaten met een inhoudsmaat van 120 liter. Eén klemdekselvat was voorzien van een klemdeksel met
daarin een restant bruine vloeistof. In de andere drie klemdekselvaten bevond zich een restant basische wit ingedikte vloeistof. Voor twee nissen werd een deken aangetroffen. Na onderzoek bleek dat in de twee nissen 54 blauwe jerrycans met een inhoudsmaat van 30 liter stonden. In enkele jerrycans bevond zich een restant van een zure rokende vloeistof en enkele jerrycans waren voorzien van een etiket met de tekst “Solna Kiselina 35-37%”.
Voor drie nissen stond een tafel. Op het tafelblad lag een vloerkleed dat over de rand van de
tafelrand hing tot net boven de vloer. Op het tafelkleed met tafelblad stonden enkele stoelen.
Voor een deel van een nis dat niet door de tafel met vloerkleed aan het zicht werd onttrokken stond een stuk karton. Na onderzoek bleek dat in de drie nissen 77 blauwe jerrycans met een inhoudsmaat van 30 liter stonden. In enkele jerrycans bevond zich een restant van een zure
rokende vloeistof en enkele jerrycans waren voorzien van een etiket met de tekst “Solna
Kiselina 35-37%”. In het trappenhuis dat toegang gaf tot de kelder werd op de vloeroverloop van de begane grond een blauw klemdekselvat met een inhoudsmaat van 120 liter met een restant basische witte vloeistof met aan de binnenzijde witte droogranden aangetroffen.
Kelder
In het trappenhuis dat toegang gaf tot de kelder werd op de vloer van de kelderoverloop voor
de trap en deels op de trap een hoeveelheid plastic vuilniszakken met afval en flexibele
slangen van een afzuigsysteem aangetroffen. Na onderzoek werd in de vuilniszakken het
volgende aangetroffen:
- 40 papierzakken met daarin plasticzakken met restanten geel poeder met de geur van AP AA;
- 42 zilveren aluminiumzakken met daarin een plasticzak met restanten licht geel poeder met een zure geur;
- 24 lege zakken caustic soda met daarin restanten wit poeder/kristallen;
- een kapotte maatbeker met een inhoudsmaat van twee liter met daarin een restant geel/bruine olie met de geur van amfetamine;
- zes zwarte dompelpompen, opschrift SUB7000.
Gezien vanuit de richting van de toegang tot de kelder lag direct links op de vloer een
wasmachine lekbak met een inhoudsmaat van 50 liter. In de lekbak bevonden zich restanten van een geel/bruine ingedroogde olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine. Nabij de wasmachine lekbak stonden tegen de wand enkele houten (bezem)stelen. Op een steel stond
een handgeschreven tekst “LOOGSTOK 40L”. Op een andere steel was zwart tape
aangebracht dat vermoedelijk als niveau aanduiding fungeerde. Direct links van de ingang stond voor de wand een hoeveelheid kartonnen dozen en hard kartonnen dozen. Recht tegenover deze kartonnen dozen stonden voor de wand van constructieplaten, die zich deels in het midden van de kelderruimte bevond, eveneens een hoeveelheid hard kartonnen dozen en hard kartonnen tonnen. Aan de kartonnen tonnen werd de geur van AP AA waargenomen. Proefondervindelijk bleek dat de hard kartonnen tonnen exact in de hard kartonnen dozen te passen en het samenstel weer in de kartonnen dozen te passen. Na telling bleek dat het in het geheel om 40 verpakkingen ging. Naast de hoeveelheid dozen lag links op de vloer een hoeveelheid flexibele slangen van verschillende diameters van een afzuigsysteem. Direct daarnaast in de hoek van de kelderruimte stonden voor de wand vijf tl-armaturen en een tafel met drie kunststof tuinstoelen. Recht tegenover de toegang van de kelder lag in het midden op de vloer, nabij een betonnen pilaar, een hoeveelheid klemdeksels en een hoeveelheid klemdeksel afsluitringen. Links van de klemdeksels stonden op de vloer twee IBC’s (Intermediate Bulk Container) van elk 1.000 liter. Uit onderzoek bleek dat een IBC leeg was en de ander was voor circa 575 liter gevuld met een basische vloeistof met daarop een bruine drijflaag van circa twee centimeter. In de opening van de deels gevulde IBC stak een gele tuinslang. Deze tuinslang lag over de vloer in de richting van een blauw klemdekselvat met een inhoudsmaat van 220 liter, dat gezien vanuit de richting van de toegang van de kelder rechts in de hoek op de vloer stond. De slang stak in het klemdekselvat dat gevuld was voor circa 60 liter van een bruine zure vloeistof. De vloeistof borrelde en vermoedelijk vond hier een reactie plaats. In het klemdekselvat bevond zich in de vloeistof tevens een vloeistofpomp met daaraan het uiteinde van de gele slang. In de nabijheid van dit klemdekselvat stonden twee blauwe klemdekselvaten met een inhoudsmaat van 120 liter. In een klemdekselvat bevonden zich twee witte basische ronde blokken en in een klemdekselvat bevonden zich vier witte basische ronde blokken. Deze blokken betroffen vermoedelijk afval. Gezien vanuit de richting van de toegang tot de kelder rechts stak uit het plafond een PVC-rioolbuis, die vervolgens door middel van een 90 graden bocht, naar rechts langs het plafond in de richting van een tweede doorgevoerde PVC-rioolbuis liep. In het uiteinde van deze PVC-rioolbuis werden geel/bruine kristallen aangetroffen. De 90 graden bocht en de PVC-rioolbuis in de omgeving van de 90 graden bocht waren als gevolg van de inwerking van hitte vervormd. Op de vloer onder de eerst genoemde doorgevoerde buis lag een PVC T-stuk en een PVC mof. Direct onder de tweede door het plafond gevoerde PVC-rioolbuis stak in de muur een PVC-90 graden bocht met PVC-rioolbuis. Proefondervindelijk bleek dat de PVC-delen van de vloer en de door het plafond gevoerde PVC-rioolbuizen zeer waarschijnlijk een geheel hadden gevormd.
Verdieping
In het plafond van de verdieping werden verspreid vijf doorvoeren (gaten) aangetroffen. Op de vloer van de verdieping lagen recht onder deze gaten restanten van bitumen en overige vochtige vervuiling. Het is niet uit te sluiten dat de in de kelder aangetroffen hoeveelheid flexibele slangen op enig moment door middel van een afzuigsysteem op de doorvoeren in het plafond van de verdieping hebben gezeten.
De interpretatie van het LFOluidt dat in het winkel-/bedrijfspand zeer waarschijnlijk pre-precursors zijnde AP AAN (K7-A) en BMK-glycidaat n(K7-B) met zoutzuur (B3-A) zijn omgezet naar BMK. Er werden in de winkelruimte van het winkel-/bedrijfspand 130 lege jerrycans aangetroffen waarbij in enkele jerrycans een restant zoutzuur werd aangetroffen.
Tussen het afval werden 40 verpakkingen van AP AAN (circa 1.000 kilogram) en 42 verpakkingen BMK-glycidaat (circa 1.050 kilogram) aangetroffen. Met beide
pre-precursoren zou respectievelijk circa 770 tot 1.030 kilogram en 305 tot 400 kilogram onversneden amfetaminepasta geproduceerd kunnen worden.
Onderzoek door het NFI
Het NFI concludeertvervolgens dat in het onderzoeksmateriaal geen substanties zijn aangetroffen die vermeld staan op één van de lijsten van de Opiumwet.
In het onderzoeksmateriaal is BMK, zoutzuur en fenylazijnzuur aangetoond.
Benzylmethylketon (BMK; l-fenyl-2-propanon), zoutzuur en fenylazijnzuur zijn
vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake
drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005
betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en
derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de
Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs worden APAA
(alfa-fenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutaanamide) en MAPA
(methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) met een zuur, zoals zoutzuur, fosforzuur of
zwavelzuur, omgezet in BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine.
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs wordt fenylazijnzuur omgezet
in BMK een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. Fenylazijnzuur kan ook
als bijproduct/verontreiniging ontstaan bij de vervaardiging van BMK uit APAA(N).
SMS-berichten
Door de politie zijn SMS-berichten veiliggesteld tussen verdachte met het nummer
[telefoonnummer 1]en [naam 2] (contactnaam in de telefoon van verdachte) met het nummer [telefoonnummer 2] . Verdachte heeft verklaard dat laatstgenoemd nummer in gebruik was bij de persoon die hij [naam 3] noemt.
Op 14 november 2018 om 20:25:13 uur stuurt verdachte naar [naam 3] :
“Waar en hoe laat gaan we bier drinken. We hadden toch afgesproken”.
Op 17 november 2018 om 00:21:21 uur stuurt verdachte naar [naam 3] :
“Zonet grote calamiteit bij mijn winkel gehad We moeten op zeer korte termijn overleg Om de wijze van aanpak opstart winkel te bespreken Maandag moet de winkel open Het liefst met alle 3 partijen”.
Op 17 november 2018 om 16:19:15 uur stuurt verdachte naar [naam 3] :
“? En heb je al een kerstboom gevonden”.
Op 18 november 2018 om 20:35:23 uur stuurt verdachte naar [naam 3] :
“Nou 3 x over heb je mij gezegd 100% zeker Waar is hij nergens”.
Voorts zijn SMS-berichten veiliggesteld tussen verdachte met het nummer [telefoonnummer 1] en [naam 4] (contactnaam in de telefoon van verdachte) met het nummer
[telefoonnummer 3] . Verdachte heeft verklaard dat laatstgenoemd nummer in gebruik was bij de persoon die hij “ [bijnaam 1] ” noemde.
Op 15 november 2018 om 11:19:21 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“We zijn nu bijna een week verder. Dit zijn toch geen afspraken kerel? Of neem je ook hiervan deze week mee.”
Op 16 november 2018 om 11:21:04 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Voor 12.00 antwoord op mijn sms. Anders stop ik ermee. Ik ben na 2 weken wachten het nu echt
helemaal zat.”
Op 16 november 2018 om 23:36:53 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Ik word net gebeld door de buren dat er overal rook uit pand komt. Ze wouden de brandweer bellen.”
Op 17 november 2018 om 00:19:46 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“We moeten op zeer korte termijn overleg. Om de wijze van aanpak opstart winkel te bespreken. Maandag moet de winkel open. Het liefst met de beide heren erbij.”
Op 17 november 2018 om 18:30:35 uur
ontvangtverdachte van dit nummer:
“Als het goed is heeft [naam 3] gisteren door gegeven dat ik morgen een kratje kan ophalen en daarna deze bij kom
afleveren Zodat jij hem maandag morgen meteen kan inwisselen”.
Op 17 november 2018 om 18:38:59 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Ok Thx voor de info [naam 3] gaf aan vandaag. Echt op het laatst op zondag ochtend ? Wanneer verwacht je ? In de ochtend of in de middag ? . Daarnaast moet ik echt wel 2 kratten hebben anders kan ik het feestje op maandag niet goed opstarten. Kun je dat eventueel nog regelen.
Ik weet dat het last minute is Graag even nog reactie hierop”.
Op 18 november 2018 om 20:47:27 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Vanavond geld anders kunnen ze morgen alles weer afbouwen”.
Op 19 november 2018 om 16:20:06 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Is stop ermee morgen spullen eruit”.
Ook zijn SMS-berichten veiliggesteld tussen verdachte met het nummer [telefoonnummer 1] en het nummer [telefoonnummer 4] zonder contactnaam in de telefoon van verdachte. Verdachte heeft niet over dit nummer verklaard.
Op 7 november 2018 om 16:38:03 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Mijn telefoon ging naar mijn computer speaker. Ik reed vanmiddag langs het pand. Alle gordijnen waren dicht. Dit gaat niet goed zo. Met de buurt. Daarnaast stond stond [naam 6] vandaag bij het pand. Ik heb met voor vrijdag afgesproken.”
Op 7 november 2018 om 16:40:54 uur
ontvangtverdachte van dit nummer:
“En had je mijn nummer niet verwijderd”.
Op 7 november 2018 om 16:41:50 uur stuurt verdachte naar dit nummer:
“Was ik vergeten. Delete ik nu”.
Verklaring bewoners [adres 3]
Op zaterdag 8 december 2018 heeft de politie een bezoek gebracht aan de bewoners van de [adres 3] . Zij hebben verklaard dat het de laatste twee/drie weken anders rook bij het pand aan de [adres 2] . Dit was andere buurtbewoners ook opgevallen. De laatste weken ging het in één keer heel snel in het pand. Er was veel activiteit en alle ramen werden geblindeerd. Kort daarvoor kwam er allemaal stoom uit het pand. Deze lucht stonk behoorlijk. Zij hebben verdachte hierover gebeld op 16 november 2018 om 23:32 uur. Verdachte is vervolgens de situatie komen bekijken. Telefonisch deelde verdachte mede dat er een ketel was geplaatst in het pand, waar de veiligheidsklep van af was gesprongen. Zodoende was er stoom vrijgekomen. Verdachte zou alles laten verhelpen door de [bedrijf 2] , zo had hij geappt op zaterdag 17 november 2018. Vanaf dat moment werd de stank steeds erger. De stank is te omschrijven als een ‘rotte sinaasappellucht’. De laatste tijd stonden er allerlei verschillende voertuigen bij het pand en waren er rare figuren bij het pand aan het werk. Zij hebben buizen op het dak geplaatst en gaten op het dak gemaakt, waar dekseltjes op kwamen. Op
2 december 2018 zijn er allemaal onbekende mensen langs geweest bij het pand. Een wit busje stond met de achterkant zo ver mogelijk naar binnen in het pand. Er was te horen dat er spullen werden ingeladen in het busje. Dit gebeurde aan de achterzijde van het pand. Dit busje is die dag vaker langs geweest. Verdachte was weleens met vier/vijf personen in het pand. De laatste weken was er bij het pand heel veel bedrijvigheid. Er kwamen diverse auto’s en diverse mensen en de achterkant van het pand werd gebruikt als toegangsdeur, in plaats van de voordeur.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij in 2017 een wietplantage in zijn woning heeft gehad. Daarvoor werkte hij samen met [naam 5] en [naam 6] . De wietplantage is door de politie opgerold. Verdachte wilde daarop zijn leven beteren. Hij heeft het pand aan de [adres 2] gehuurd om daar een bedrijf te starten in horeca-interieur. Hiervoor is hij een lening aangegaan. Het pand moest worden verbouwd. Toen verdachte daarmee begonnen was, vroeg [naam 6] of hij de kelder van verdachte mocht huren. Verdachte kreeg hier een paar honderd euro per maand voor. Er raakten twee anderen bij betrokken: [naam 3] en [naam 7] . Verdachte is door hen in elkaar geslagen en bedreigd. Dat was in februari/maart 2018.
In augustus 2018 werd er begonnen met de inrichting van de kelder. Op 16 november 2018 meldde een buurman aan verdachte dat er stoom uit het pand kwam. Verdachte is naar binnen gegaan en zag mensen met gasmaskers rondlopen. Ook zag hij overal blauwe jerrycans, ook op de begane grond. Verdachte heeft de buurman verteld dat de ketel defect was en dat hij die zou laten repareren. Dat was niet waar. Vlak nadat er stoom uit het pand kwam, heeft verdachte een gesprek gehad in het [hotel] . Daar was ook de “hoofdman” bij: “ [bijnaam 2] ”. In die periode is het pand dichtgemaakt en was het niet meer mogelijk om naar binnen te kijken. Tijdens het gesprek bij [hotel] heeft verdachte de betrokkenen gezegd dat ze het pand moesten verlaten. Het pand is grotendeels leeggehaald op 2 december 2018. Daarna heeft verdachte zelf ook nog opgeruimd in het pand, ook in de kelder. Verdachte durfde niet naar de politie te gaan, vanwege de bedreigingen.
Conclusies van de rechtbank
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat in het door verdachte gehuurde pand aan de [adres 2] een omvangrijk laboratorium is aangetroffen waar pre-precursoren zijn omgezet naar BMK, een grondstof voor amfetamine.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden, of en zo ja: op welke wijze, verdachte bij dit laboratorium betrokken is geweest: als medepleger of als medeplichtige.
De rechtbank stelt voorop dat voor medeplegen, zoals primair ten laste gelegd, sprake moet zijn van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarvan is sprake als de bewezenverklaarde
- intellectuele en/of materiële - bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht ten behoeve van de productie van amfetamine in de vorm zoals primair is tenlastegelegd. Daarbij was naar het oordeel van de rechtbank sprake van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht was. De rechtbank overweegt als volgt.
In de kelder en op de begane grond van het pand dat door verdachte werd gehuurd, bevond zich een grote hoeveelheid grondstoffen en precursoren ten behoeve van de productie van amfetamine.
Ten behoeve van dat laboratorium vormde verdachte met anderen een samenwerkingsverband met ieder een eigen rol. Verdachte heeft het pand beschikbaar gesteld en toegestaan dat hierin de voor het laboratorium noodzakelijke verbouwingen werden verricht. Verdachte droeg eraan bij dat het laboratorium verhuld werd voor derden. Zo heeft hij de bewoners van de [adres 3] verteld dat de stoom die uit het pand kwam veroorzaakt werd door de ketel en heeft hij hen - in strijd met de waarheid - verteld dat hij de ketel had laten repareren. Verdachte onderhield ook contacten met de andere betrokkenen en liet hen toe in het pand. Zelf was hij ook vaak aanwezig in het pand. Verdachte onderhield SMS-contact met vier verschillende personen en communiceerde met hen op de voet van gelijkwaardigheid in versluierde taal. Er werden, ook door verdachte, woorden gebruikt als “bier, feestje, kratjes en kerstboom”, waarmee wat anders werd bedoeld. Uit de SMS-berichten blijkt dat soms verdachte anderen vertelde wat er moest gebeuren en soms verdachte zich door een ander liet vertellen wat er moest gebeuren (een nummer wissen uit zijn telefoon bijvoorbeeld). Verdachte bevond zich kennelijk in
“het middensegment” van de organisatie achter het laboratorium.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte in samenwerking met anderen essentiële handelingen heeft verricht ten behoeve van de voorbereiding van de productie van amfetamine, handelingen die veel verder gingen dan het beschikbaar stellen van het pand. Uit de aard van die handelingen en de wijze van communicatie daarover via SMS door en met verdachte blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte opzet had op het verweten gronddelict en op het medeplegen daarvan.
De verklaring van verdachte, dat hij slechts de kelder van het pand beschikbaar heeft gesteld voor -wat hij dacht- een hennepkwekerij, acht de rechtbank op grond van bovenstaande bevindingen ongeloofwaardig. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte heeft verklaard dat hij, toen hij ontdekte dat het niet om een hennepkwekerij ging, niet naar de politie durfde te gaan, maar het kennelijk wel heeft aangedurfd om de personen die hem bedreigd en mishandeld zouden hebben te sommeren om het pand te verlaten, omdat verdachte twee dagen later zijn winkel in horeca-interieur in het pand wilde openen.
De rechtbank is van oordeel dat, het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het produceren van amfetamine.