3.5.Daartoe heeft Kayoom, samengevat, het navolgende aangevoerd.
Kayoom betwist de kwalificatie en uitleg die [eiseres] geeft aan de raamovereenkomst en hetgeen partijen daarin zijn overeengekomen. Er is geen sprake van een koopovereenkomst maar van consignatie, zij het dat die consignatie in de tijd begrensd is.
Partijen zijn immers in de raamovereenkomst overeengekomen dat Kayoom pas nadat (i) [eiseres] de eerste 50% van elke partij producten aan Kayoom heeft geleverd, en (ii) negen manden vanaf dat moment zijn verstreken, de nog resterende producten van de eerste 50% die zich bij haar in het magazijn bevinden en de resterende 50% of wat daarvan nog bij [eiseres] op voorraad ligt, zou kopen.
Nu geen sprake is van een koopovereenkomst, is ook het CISG niet van toepassing.
Nadat in de eerste productiemonsters (die waren vervaardigd ten behoeve van de jaarlijkse textielbeurs te Hannover, Domotex 2020) enkele tekortkomingen waren geconstateerd door Kayoom, zijn partijen met elkaar in overleg gegaan op 30 januari 2020. Omdat die geconstateerde punten niet meer hersteld konden worden, hebben partijen afspraken gemaakt, daaronder ook begrepen een prijskorting van 3%. Inmiddels bleek ook de hernieuwde leverdatum van 29 januari 2020 (die was oorspronkelijk 1 november 2019) niet meer haalbaar.
De eerste deellevering van de opdrachten uit 2019 ontvangt Kayoom op 12 maart 2020. Daarna ontvangt Kayoom nog een aantal deelleveringen, te weten op 25 maart, 16 juli en
9 oktober 2020. Geen van de door [eiseres] verrichte eerste deelleveringen betrof 50% van de hoeveelheid producten als vermeld in de orderbevestiging. Kayoom was derhalve evenmin verplicht om aanvullende producten af te roepen. Aan de voorwaarde om dat te doen was immers niet voldaan.
Kayoom beroept zich op het bepaalde in art. 6:258 lid 1 BW. Door de coronacrisis is de uitrol van producten aanzienlijk vertraagd. Als gevolg daarvan is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [eiseres] een ongewijzigde instandhouding van de raamovereenkomst mag verwachten.
Ten aanzien van de gebrekkige producten die Kayoom heeft ontvangen van [eiseres] en die zich in het magazijn te Düren (Duitsland) bevinden, heeft Kayoom wel degelijk voldaan aan de op haar rustende klachtplicht. De kwaliteitsgebreken zijn bekend bij [eiseres] (onder meer verkeerde opdruk, rafelen van de labels). Medewerkers van Kayoom hebben veelvuldig mondeling geklaagd bij [eiseres] . Het gaat hier om omvangrijke leveringen, reden waarom Kayoom inmiddels testinstituut Hansecontrol opdracht heeft gegeven om de kwaliteit van de producten te onderzoeken. De voorlopige conclusie uit de eerste wastest luidt dat de betreffende handdoeken niet door de wastest zijn gekomen en dus van gebrekkige kwaliteit zijn. Het is aannemelijk dat dit ten aanzien van de producten die nog in het magazijn van [eiseres] liggen niet veel anders zal zijn. Als sprake is van een koopovereenkomst zoals [eiseres] stelt, dan heeft Kayoom het recht de betaling van de koopprijs op te schorten totdat de producten door haar zijn gekeurd.
Kayoom doet voorts een beroep op het boetebeding uit art. 1.4 van de raamovereenkomst wegens de vertraging in de levering van de producten. De door [eiseres] verschuldigde boete bedraagt € 71.316,81.
Tot slot betoogt Kayoom dat de hoogte van de vordering onjuist is.
Een deel van de facturen waarvan betaling wordt gevorderd ziet op producten die geen verband houden met de raamovereenkomst (merken [D] en [C] die [eiseres] zelf verkoopt). Een drietal facturen zien op aanvullende bestellingen. Een tweetal facturen is te hoog omdat daarin geen rekening is gehouden met de overeengekomen 3% korting.