ECLI:NL:RBOVE:2021:1799

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
8879980 \ CV EXPL 20-3240
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over beëindiging zorgovereenkomst en schadevergoeding tussen mantelzorger en zorgaanbieder

In deze zaak vorderde eiser, de mantelzorger van zijn moeder, dat Stichting Buurtzorg Nederland aansprakelijk werd gesteld voor schade als gevolg van de opzegging van de zorgovereenkomst met zijn moeder. Eiser stelde dat Buurtzorg Nederland de zorgovereenkomst ten onrechte had opgezegd en dat zij gehouden waren de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 20 april 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat zowel de vordering in conventie als in reconventie werd afgewezen. De rechtbank overwoog dat de opzegging van de zorgovereenkomst in januari 2019 door Buurtzorg Nederland gerechtvaardigd was, aangezien eiser akkoord was gegaan met de opzegging en Buurtzorg Nederland zich had gehouden aan de verplichting om een passend alternatief aan te bieden. De rechtbank concludeerde dat er geen toerekenbare tekortkoming van Buurtzorg Nederland was, omdat de gezondheidstoestand van de moeder van eiser verslechterde en zij uiteindelijk in een verpleeghuis werd geplaatst. De vorderingen van eiser werden afgewezen, evenals de reconventionele vordering van Buurtzorg Nederland, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8879980 \ CV EXPL 20-3240
Vonnis van 20 april 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.G. van Dijken van Stichting Achmea Rechtsbijstand,
tegen
de stichting
STICHTING BUURTZORG NEDERLAND,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen Buurtzorg Nederland,
gemachtigde: mr. G.B.E.M. Schippers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 januari 2021,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de (aantekeningen van) de mondelinge behandeling op 8 maart 2021,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van Buurtzorg Nederland.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is mantelzorger van zijn moeder mevrouw [A] (hierna: [moeder] ). Op basis van het levenstestament van zijn moeder is hij gevolmachtigd haar te vertegenwoordigen, ook in rechte.
2.2.
In 2013 is tussen [moeder] en Buurtzorg Nederland een zorgverleningsovereenkomst tot stand gekomen. Buurtzorg Nederland verleende jarenlang thuiszorg aan [moeder] , die zelfstandig woonde aan [het adres] .
2.3.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Buurtzorg Nederland van toepassing. Daarin staat onder meer:
Artikel 27 – Beëindiging overeenkomst
1.
De overeenkomst eindigt:
a.
Door overlijden van de cliënt
b.
Bij wederzijds goedvinden
c.
Na eenzijdige schriftelijke opzegging van de overeenkomst door de cliënt of de zorgaanbieder, met inachtneming van het bepaalde in lid 29
d.
Van rechtswege als de overeenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan
e.
Ingeval van ontbinding door de rechter
Artikel 29 – Opzegging door de zorgaanbieder
1.
De zorgaanbieder kan de overeenkomst uitsluitend opzeggen:
a.
Als de zorgaanbieder de zorg passend bij het nieuwe indicatiebesluit niet mag verlenen, omdat de zorgaanbieder geen toelating heeft op grond van de Wtzi (Wet toelating zorginstellingen) / AWBZ voor de geïndiceerde zorg. In dat geval gelden de volgende vereisten voor opzegging.
1e De zorgaanbieder neemt een redelijke opzegtermijn in acht.
2e De zorgaanbieder heeft al bij de intake aan de cliënt duidelijk gemaakt welke vormen van zorg hij wel of niet verleent.
3e De zorgaanbieder spant zich in om voor de cliënt een passend alternatief te vinden.
b.
Als de zorgaanbieder de zorg passend bij het nieuwe indicatiebesluit niet mag verlenen, omdat het contract tussen de zorgaanbieder en het zorgkantoor geen ruimte biedt voor de geïndiceerde zorg. In dat geval is voor de opzegging vereist dat de zorgaanbieder zich vergeefs tot het zorgkantoor heeft gewend met het verzoek om toestemming, ook geldt het bepaalde in a onder 1e, 2e en 3e.
c.
Als de zorgaanbieder de zorg passend bij het nieuwe indicatiebesluit niet kan verlenen, omdat de zorgaanbieder niet de hiervoor benodigde specialistische deskundigheid heeft. In dat geval gelden de vereisen voor opzegging als genoemd in a onder 1e, 2e en 3e.
d.
Wanneer de indicatie van de cliënt eindigt en geen nieuwe indicatie is verkregen, of geen indicatie wordt verleend.
e.
Als de zorg niet langer nodig is terwijl de indicatie nog loopt. In dat geval gelden de volgende vereisen voor opzegging:
1e De zorgaanbieder neemt een redelijke opzegtermijn in acht;
2e De zorgaanbieder heeft al bij de intake aan de cliënt duidelijk gemaakt dat de overeenkomst eerder kan worden beëindigd dan de indicatie aangeeft;
3e De zorgaanbieder heeft de cliënt gewezen op de mogelijkheid van een second opinion over het al dan niet langer nodig zijn van de zorg.
f.
Om gewichtige redenen, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1e de zorgaanbieder heeft de gronden waarop de voorgenomen opzegging berust met de cliënt besproken.
2e de zorgaanbieder heeft de cliënt een passend alternatief geboden.
3e de zorgaanbieder heeft de cliënt gewezen op de mogelijkheid een klacht in te dienen.
4e de zorgaanbieder neemt een redelijke opzegtermijn in acht.
2.
Indien de situaties genoemd onder lid 1 onder a, b en c eindigt de overeenkomst niet eerder dan de dag waarop de cliënt zorg ontvangt van de nieuwe zorgaanbieder.
2.4.
De onderlinge verhouding tussen de medewerkers van Buurtzorg Nederland en [moeder] was goed.
2.5.
Per email van 14 januari 2019 laat Buurtzorg Nederland aan [moeder] weten dat de overeenkomst met haar wordt opgezegd vanwege een vertrouwensbreuk. In het emailbericht wordt de vraag gesteld of [moeder] zelf op zoek gaat naar een andere zorgaanbieder, of dat Buurtzorg Nederland dat voor haar moet doen.
2.6.
Achmea Rechtsbijstand heeft, namens [eiser] , bij mail van 16 januari 2019 gereageerd. In het emailbericht staat onder meer:
(…)
U geeft aan de overeenkomst op te zeggen conform te algemene voorwaarden. Cliënt zal hier geen bezwaar tegen indienen mits de werkzaamheden aaneensluitend overgenomen worden door een andere zorgaanbieder zoals onderstaand beschreven. Gezien de verhouding tussen partijen is het voor nu de beste oplossing om uit elkaar te gaan.
(…)
Cliënt maakt gebruik van uw aanbod voor het vinden van een zorgaanbieder als passend alternatief.
2.7.
Nadien is Buurtzorg Nederland thuiszorg blijven verlenen bij [moeder] .
2.8.
Buurtzorg Nederland heeft contact opgenomen met Allerzorg, een alternatieve zorgaanbieder. Uiteindelijk besluit Allerzorg dat zij toch niet thuiszorg kan bieden aan [moeder] omdat er meer dan zes verschillende medewerkers per week langs zouden komen bij [moeder] en dat onwenselijk werd geacht.
2.9.
Op 28 april 2019 wordt [moeder] opgenomen in het ziekenhuis vanwege een luchtweginfectie. Ze mag de dag daarna weer naar huis.
2.10.
Op 7 mei 2019 wordt [moeder] wederom opgenomen in het [ziekenhuis] in verband met een schouderbloeding. Op 17 mei 2019 is [moeder] op basis van een ELV (eerstelijnsverblijf) naar een verpleeghuis, [naam verpleeghuis] , overgebracht om daar verder te herstellen.
2.11.
Op 21 mei 2019 heeft Buurtzorg Nederland aan [eiser] laten weten dat de thuiszorg zal worden beëindigd, omdat vanwege de opname in [naam verpleeghuis] overdracht van de zorg had plaatsgevonden.
2.12.
Op 6 juni 2019 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de beëindiging door Buurtzorg Nederland. Op 12 juli 2019 is de zorgverzekeraar verzocht om de ELV status te verlengen zodat passende zorg met verblijf gegarandeerd wordt voor [moeder] . De ELV status is verlengd tot 12 oktober 2019.
2.13.
Per brief van 23 juli 2019 heeft [eiser] Buurtzorg Nederland gesommeerd te zorgen voor een passend zorgalternatief en heeft hij Buurtzorg Nederland aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het nalaten daarvan.
2.14.
Per brief van 16 augustus 2019 heeft Buurtzorg Nederland te kennen gegeven dat het voor haar niet mogelijk is passende alternatieve zorg te leveren voor [moeder] .
2.15.
[moeder] huurt sinds 12 november 2019 een zelfstandige woning, te weten een appartement, van een nieuwbouwvereniging in de omgeving [woonplaats] , waar ook [eiser] woonachtig is.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Buurtzorg Nederland veroordeelt tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiser] van een bedrag van € 17.498,39, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
II. Buurtzorg Nederland veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 949,98,
III. Buurtzorg Nederland veroordeelt in de kosten van dit geding, de kosten van de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen.
3.2.
De grondslag van de vordering is een aan Buurtzorg Nederland toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, nu zij de verplichting van het vinden van passende alternatieve zorg van [moeder] niet is nagekomen. Tevens is Buurtzorg Nederland tekortgeschoten in haar verplichting de thuiszorg zelf te continueren zolang er geen passende alternatieve thuiszorg was gevonden. Deze tekortkomingen hebben tot schade, ter hoogte van € 17.498,39, geleid bij [moeder] en deze schade dient aan Buurtzorg Nederland te worden toegerekend. Verder maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten van € 949,98.
3.3.
Buurtzorg Nederland voert verweer. Zij stelt onder meer dat [eiser] vervangende passende zorg heeft geblokkeerd door onhaalbare eisen te stellen, die zelfs hoger lagen dan wat Buurtzorg Nederland tot dan toe bood. Verder stelt zij dat het voor haar niet mogelijk is gebleken passende alternatieve zorg elders voor [moeder] te vinden. Ook meent zij dat de verplichting tot het leveren van thuiszorg en het vinden van alternatieve passende zorg is opgehouden doordat [moeder] werd opgenomen in het ziekenhuis en daarna in een verpleeghuis op basis van ELV. De overeenkomst is op 14 januari 2019 opgezegd en op 21 mei 2019, na de ziekenhuisopname, geëffectueerd. Hiermee is een ruime opzegperiode gerealiseerd, waarbinnen de zorg waar dat nodig was steeds is geleverd.
in reconventie
3.4.
Buurtzorg Nederland vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, [eiser] veroordeelt tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Buurtzorg Nederland van een bedrag van € 2.250,00 dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde en de nakosten.
3.5.
Buurtzorg Nederland voert daartoe aan dat zij € 2.250,00 extra kwijt is aan salariskosten wegens het door [eiser] bewust en onnodig negeren van het reeds opgebouwde dossier, het negeren van de reeds door Buurtzorg Nederland aangewezen gemachtigde en het benaderen van meerdere medewerkers tegelijkertijd.
3.6.
[eiser] voert verweer en stelt dat van het negeren van het opgebouwde dossier en de gemachtigde van Buurtzorg Nederland geen sprake is. Verder voert [eiser] aan dat het gevorderde bedrag door Buurtzorg op geen enkele wijze is gespecificeerd.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de reden van opzegging van de zorgovereenkomst in januari 2019 in het midden kan blijven, nu [eiser] met die opzegging akkoord is gegaan middels de mail van zijn gemachtigde van 16 januari 2019. Op dat moment heeft Buurtzorg Nederland zich verplicht om, zoals ook staat opgenomen in artikel 29 lid 1 sub f van de algemene voorwaarden, een passend alternatief aan te bieden. [eiser] mocht dit dan ook van Buurtzorg Nederland verwachten. Maar het is niet aan [eiser] alleen om te beoordelen of een geboden alternatief passend is. Integendeel, de zorgverlener kan beter beoordelen of een alternatief passend kan worden geacht.
4.2.
Buurtzorg Nederland heeft actief gezocht naar een alternatieve zorgaanbieder en is ondertussen zelf de zorg blijven verlenen. Uiteindelijk heeft Buurtzorg Nederland een alternatieve zorgaanbieder gevonden in Allerzorg. De enige reden dat Allerzorg geen zorg aan [moeder] is gaan verlenen, lijkt dat zij wekelijks meer dan zes verschillende zorgmedewerkers had moeten inschakelen. Maar bij vier contactmomenten per dag voor zeven dagen per week is het, zoals Buurtzorg Nederland overtuigend naar voren heeft gebracht, praktisch onmogelijk dat door niet meer dan zes mensen te laten doen.
4.3.
Nadat Allerzorg was afgehaakt, is de gezondheidstoestand van [moeder] verslechterd. Zij is twee keer in het ziekenhuis opgenomen en daarna is zij voor herstel in een verpleegtehuis geplaatst. [eiser] stelt dat het de intentie van [moeder] was om terug te keren naar haar eigen huis in [woonplaats] en dat Buurtzorg Nederland daarom de zorgovereenkomst niet had mogen beëindigen. Partijen zijn het er over eens dat [moeder] ten tijde van haar opname in het verpleegtehuis in mei 2019, niet in staat was om terug te keren naar huis. Dat Buurtzorg Nederland er vanuit ging dat [moeder] helemaal niet meer zou terugkeren naar haar eigen woning, is naar het oordeel van de kantonrechter alleszins begrijpelijk, gezien haar leeftijd en gezondheidstoestand. Dat het nu kennelijk een stuk beter met haar gaat is mooi, maar dat was ten tijde van de ziekenhuisopnames en de plaatsing in [plaats verpleeghuis] zeker niet te verwachten. Dat Buurtzorg Nederland daarom heeft besloten om op dat moment de al in januari 2019 gedane opzegging waarmee [eiser] akkoord was gegaan, te effectueren, is naar het oordeel van de kantonrechter gerechtvaardigd en levert dus geen toerekenbare tekortkoming van de zijde van Buurtzorg Nederland op.
4.4.
Omdat vanwege wat zich na het afhaken van Allerzorg heeft voorgedaan geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming kan en zal de kantonrechter in het midden laten of Buurtzorg Nederland met Allerzorg een passend alternatief heeft geboden. De vorderingen in conventie zullen dus worden afgewezen.
in reconventie
4.5.
Buurtzorg Nederland vordert in reconventie betaling van een bedrag van € 2.250,00 dat zij extra kwijt is aan salariskosten wegens het negeren van het reeds opgebouwde dossier, het passeren van de gemachtigde van Buurtzorg en het benaderen van meerdere medewerkers tegelijkertijd. [eiser] voert gemotiveerd verweer tegen deze vordering.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. In het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiser] had het op de weg van Buurtzorg Nederland gelegen haar stellingen nader te onderbouwen met verklaringen en bewijsstukken. Dat heeft zij op geen enkele wijze gedaan. Buurtzorg Nederland heeft daarmee niet aan de ingevolge artikel 150 Rv op haar rustende stelplicht voldaan. De vordering in reconventie ligt om die reden voor afwijzing gereed.
in conventie en in reconventie
4.7.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, acht de kantonrechter het redelijk om de proceskosten tussen partijen zowel in conventie als in reconventie te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
5.2.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.3.
bepaalt dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021. (SL(O)