In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een eenmanszaak die handelt in promotieartikelen, heeft een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die als commercieel medewerker werkzaam was, te ontbinden op basis van de g-grond uit het Burgerlijk Wetboek. De verweerster heeft het bestaan van deze grond erkend, maar heeft tevens aanspraak gemaakt op een transitievergoeding en doorbetaling van haar salaris tot het einde van de arbeidsovereenkomst.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 maart 2021 via een digitale beeldverbinding, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, wat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verstoorde verhouding niet aan één van beide partijen kan worden toegeschreven en dat er geen redelijke grond was voor de loonstop die door de verzoekster was doorgevoerd.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 juni 2021 en heeft de verweerster een transitievergoeding van € 1.110,10 bruto toegekend. Daarnaast is de verzoekster veroordeeld tot doorbetaling van het loon van de verweerster tot het einde van de arbeidsovereenkomst. De proceskosten zijn door beide partijen zelf te dragen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.M. Koene.