ECLI:NL:RBOVE:2021:1756

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
28 april 2021
Zaaknummer
264801 KG RK 21-189
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning van een rechter in een civiele procedure

Op 16 april 2021 heeft de Verschoningskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een verzoek tot verschoning van de rechter toegewezen. Het verzoek was ingediend op 14 april 2021 en was gebaseerd op het feit dat beide partijen in de hoofdzaak deel uitmaken van de persoonlijke kennissenkring van de rechter. De procedure vereist niet dat een verschoningsverzoek ter zitting wordt behandeld, wat in dit geval ook niet is gebeurd. De beoordeling van het verzoek is gedaan aan de hand van de artikelen 36 en 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Artikel 36 Rv stelt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De Verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter zich niet vrij voelde om de zaak te behandelen, gezien de persoonlijke relatie met de betrokken partijen. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek tot verschoning terecht was ingediend. De beslissing houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen om elke schijn van partijdigheid te vermijden. De beslissing is genomen in raadkamer en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Verschoningskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 264801 KG RK 21-189
Beslissing van 16 april 2021
in de zaak van
mr. M. van Bruggen,
rechter in de rechtbank Overijssel,
hierna: de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk 263066 ESRK 21-1510
van
[verzoekster] , verzoekster,
gemachtigde: H.L.J.M. Kersten
en
[verweerder] , verweerder,
gemachtigde: J.A.C.H. Hana.

1.De procedure

1.1.
Het verschoningsverzoek is op 14 april 2021 ingediend.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Het verschoningsverzoek is – samengevat – gebaseerd op het feit dat beide partijen in de hoofdzaak onderdeel uitmaken van de persoonlijke kennissenkring van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 40 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv. Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De verschoningskamer zal het verschoningsverzoek aan de hand van deze maatstaven beoordelen.
3.3.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. De verschoningskamer kan zich goed voorstellen dat de rechter zich niet vrij voelt een zaak te behandelen van mensen waarmee zij ook persoonlijk contact heeft. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. Zo wordt elke schijn van partijdigheid vermeden.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
- de rechter;
- alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is in raadkamer genomen door de mrs. U. van Houten, H. Stam en
M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.D. Moeke op 16 april 2021
de griffier de voorzitter
de griffier is verhinderd de
beslissing te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.