ECLI:NL:RBOVE:2021:1746
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering en terugvordering; onvoldoende onderzoek naar gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Wierden. De eiser ontving een bijstandsuitkering naar de kostendelersnorm, maar deze werd door verweerder ingetrokken met ingang van 4 oktober 2019, omdat eiser samenwoonde met zijn broer. Verweerder stelde dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, wat volgens de Participatiewet leidt tot het verlies van recht op bijstand. Eiser betwistte dit en voerde aan dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de feitelijke situatie. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van wederzijdse zorg tussen eiser en zijn broer, en dat de intrekking van de bijstandsuitkering niet op de juiste wijze was onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.