ECLI:NL:RBOVE:2021:1715

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
8855325 \ CV EXPL 20-3046
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake non-conformiteit bij de verkoop van een paard met verborgen gebreken

In deze zaak heeft eiseres een paard gekocht van gedaagde, waarbij na de koop bleek dat het paard leed aan 'kissing spines', waardoor het niet geschikt was voor de door eiseres beoogde gebruiksdoelen zoals dressuur en springen. Eiseres vorderde ontbinding van de koopovereenkomst, terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat eiseres mocht verwachten dat het paard geschikt was voor het beoogde gebruik. Echter, de kantonrechter kon niet vaststellen of het paard al bij aflevering aan kissing spines leed. Daarom werd eiseres toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen dat de aandoening al aanwezig was ten tijde van de levering op 3 juni 2020. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijsvoering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8855325 \ CV EXPL 20-3046
Vonnis van 13 april 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.P.C. Smit,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P.P.J.T.M. Seelen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 december 2020,
- de akte vermeerdering van eis van 5 januari 2021,
- de akte vermeerdering van eis van 9 maart 2021,
- de akte wijziging van eis van 15 maart 2021,
- de mondelinge behandeling gehouden via Skype op 15 maart 2021, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. Smit en waarbij [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. Seelen. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft via zijn tante, [A] , een elf jaar oud paard met de naam “Enchanted Boy” (hierna: het paard) te koop aangeboden op Marktplaats.nl. In de Marktplaatsadvertentie was vermeld dat het een paard “zonder gebreken” betrof.
2.2.
[eiseres] is op 28 mei 2020 samen met haar dochter bij [gedaagde] op bezoek geweest om het paard te bekijken. Haar dochter heeft tijdens het bezoek het paard bereden.
De dag erna is [eiseres] opnieuw met haar dochter bij [gedaagde] op bezoek geweest en heeft zij het paard zelf ook bereden. [eiseres] heeft [gedaagde] toen te kennen gegeven dat zij het paard wilde kopen onder de voorwaarde dat zou komen vast te staan dat het paard geen gebreken aan de rug zou hebben. Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] op kosten van [eiseres] foto’s van de rug van het paard zou laten maken en dat [eiseres] tot aankoop van het paard zou overgaan als op die foto’s geen gebreken te zien zouden zijn.
2.3.
Op 2 juni 2020 zijn in opdracht van [gedaagde] röntgenfoto’s gemaakt door Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren te Mander.
2.4.
Op diezelfde dag heeft [A] het volgende WhatsAppbericht (opgenomen als productie 2 bij dagvaarding) aan [eiseres] gestuurd:
“Heehee de rug foto’s zijn goed”
2.5.
Op 3 juni 2020 heeft [eiseres] het paard van [gedaagde] gekocht voor € 5.750,00 vermeerderd met de kosten van de röntgenfoto’s en het paard bij hem opgehaald. [gedaagde] heeft haar toen ook een USB-stick met de gemaakte röntgenfoto’s gegeven.
2.6.
Na verloop van tijd bleek dat het paard niet goed liep en weigerde het paard bepaalde oefeningen uit te voeren.
2.7.
Op 14 september 2020 heeft dierenarts drs. [X] van [Y] B.V., dierenkliniek voor paarden, (hierna: [X] ) het paard in opdracht van [eiseres] onderzocht en röntgenologisch gekeurd. [X] heeft daarbij vastgesteld dat het paard aan meerdere “
kissing spines” lijdt, waarvan in één geval met forse overlap. Hij heeft in zijn beoordeling ook de röntgenfoto’s van Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren betrokken. In zijn notitie schrijft [X] daarover:
“(…) Ik vraag mij met oprechte veterinaire verbazing af er er geen verwisseling van rontgenfoto’s heeft kunnen plaatsvinden, dan wel gemanipuleerd
In aanvulling hierop: de door mij gediagnostiseerde afwijkingen zijn m.i. onverlet te antedateren tot voor het moment van aanschaf”
2.8.
Per brief van 16 september 2020 heeft [eiseres] aan [gedaagde] en [A] medegedeeld dat uit het onderzoek van [X] was gebleken dat het paard aan kissing spines lijdt. Zij schrijft daarbij:
“Omdat hier sprake is van een verborgen gebrek en dat hierdoor lieve Boy niet aan mijn verwachtingen voldoet verwacht ik van u dat u Boy terug neemt en de door mij gemaakte kosten vergoed”.
2.9.
[A] heeft de röntgenfoto’s ter beoordeling voorgelegd aan de heer
[B] van Paardenkliniek De Watermolen (hierna: [B] ). Hij schrijft in zijn e-mailbericht van 18 september 2020 het volgende aan [A] :
“ (…) 3 foto’s van de rug, vernauwing (geen contact) bij de middelste foto (thoracaal) met sclerotische verandering voor mij acceptabel. Lumbaal vernauwing zonder sclerotische verandering.
Voor mij en ik verwacht voor andere dierenarts geen probleem.
Onderzijde van de wervels staan er niet op dus niet te beoordelen (…)”
2.10.
Per brief van 1 oktober 2020 heeft de gemachtigde van [eiseres] (nogmaals) aan [gedaagde] en [A] medegedeeld dat een non-conform paard is geleverd. Hij schrijft daarbij:
“Voor zover deze tekortkoming een ontbinding niet rechtvaardigt, wordt de overeenkomst hierbij vernietigd op grond van bedrog dan wel op grond van dwaling”.

3.Het geschil

De vordering
3.1.
[eiseres] vordert - na wijzigingen van eis - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat de overeenkomst betreffende het paard welke [eiseres] op (of omstreeks) 3 juni 2020 met [gedaagde] is aangegaan, is ontbonden dan wel vernietigd, althans deze overeenkomst te ontbinden dan wel te vernietigen;
II. [gedaagde] veroordeelt tot (terug)betaling van:
a) de koopsom van € 5.750,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2020, of vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
b) de door [eiseres] geleden schade/stallings- en verzorgingskosten ad € 2.745,99, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
16 september 2020, althans vanaf de datum dagvaarding of vanaf een door de rechtbank te bepalen datum;
III. bepaalt dat [eiseres] het paard aan [gedaagde] niet eerder behoeft af te geven dan nadat de ten aanzien van petitum II a en b toe te wijzen bedragen zijn voldaan;
IV. a. Primair:
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van een dwangsom van
€ 250,00 per dag dat hij verzuimt het paard bij [eiseres] op te halen onder voldoening van de in sub II vermelde bedragen, met bepaling dat niet eerder dan 14 dagen na betekening van het vonnis dwangsommen zullen worden verbeurd;
b. Subsidiair:
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 275,00 per maand aan kosten van stalling en verzorging van het paard over de periode totdat de op grond van het gevorderde sub II bij vonnis toegewezen bedragen zijn betaald, tenzij het paard eerder al is afgegeven door [eiseres] ; en [gedaagde] tevens veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 250,00 per dag voor de periode tussen de datum dat hij de bij vonnis ten aanzien van het gevorderde sub II toegewezen bedragen aan [eiseres] heeft betaald en de dag dat hij het paard heeft teruggehaald bij [eiseres] ;
V. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van dit geding en daarbij op voorhand het nasalaris te begroten op een bedrag van € 120,00 zonder betekening en € 200,24 met betekening van dit vonnis, het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dit vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat het paard niet beantwoordt aan de overeenkomst (non-conform is). Het paard lijdt volgens [eiseres] aan kissing spines, waardoor het paard ongeschikt is voor het door haar voorafgaand aan de koop meegedeelde gebruiksdoel, namelijk dressuur, springen en buitenritten. [eiseres] stelt dat het paard al vóór het sluiten van de overeenkomst aan kissing spines leed en dat de röntgenfoto’s van Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren verwisseld of gemanipuleerd moeten zijn. Zij verwijst in dat verband naar de notitie van [X] .
Een kwetsuur als kissing spines kan volgens [eiseres] niet hersteld worden, waardoor nakoming blijvend onmogelijk is.
[eiseres] stelt dat zij de koopovereenkomst per brief van 16 september 2020 buitengerechtelijk ontbonden heeft, dan wel dat de koopovereenkomst per brief van 1 oktober 2020 door haar gemachtigde buitengerechtelijk vernietigd is op grond van (wederzijdse) dwaling dan wel bedrog. Zij stelt dat [gedaagde] , in verband daarmee, de koopprijs aan haar moet terugbetalen. Daarnaast maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van de schade die zij heeft geleden, bestaande uit de kosten van vervoer, de kosten van de dierenarts/keuring, medische kosten, stallings- en trainingskosten en overige kosten (waaronder verzekeringskosten en de kosten voor een startpas van de KNHS). In haar akte vermeerdering van eis beroept zij zich in dat verband (subsidiair) ook op de uit hoofde van artikel 6:273 Burgerlijk Wetboek (BW) op haar rustende zorgplicht.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] betwist dat het paard bij de verkoop gebreken (kissing spines) had. Volgens [gedaagde] was het paard gezond, heeft hij het paard ook gebruikt voor springen en dressuur en heeft hij bij het berijden ervan nooit iets aan het paard gemerkt wat zou kunnen duiden op kissing spines.
Onder verwijzing naar de door hem overgelegde WhatsAppberichten van [eiseres] met daaraan gehechte foto’s en een video stelt [gedaagde] dat [eiseres] met succes heeft deelgenomen aan dressuurproeven en dat zij hem heeft laten weten dat het goed ging met het paard en dat zij erg blij met hem was. Hij vermoedt dat het paard bij [eiseres] geblesseerd is geraakt en dat zij via deze weg van het paard probeert af te komen.
[gedaagde] beroept zich erop dat [B] in zijn e-mailbericht van 18 september 2020 te kennen geeft dat de röntgenfoto’s van 2 juni 2020 een beeld geven dat acceptabel is en dat over kissing spines niet wordt gesproken. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat van een verwisseling of manipulatie van de röntgenfoto’s geen sprake kan zijn.
[gedaagde] betwist verder een mededelingsplicht te hebben geschonden dan wel opzettelijk foutieve informatie te hebben verstrekt. [gedaagde] voert in dat verband aan dat hij het paard als particulier heeft verkocht en betwist wetenschap te hebben aan welke vereisten een sportpaard moet voldoen. Volgens [gedaagde] had het op de weg van [eiseres] gelegen om voorafgaand aan de koop zelfstandig onderzoek dan wel nader onderzoek (naar aanleiding van de op 3 juni 2020 ontvangen röntgenfoto’s) te doen naar de toestand van het paard. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft zij een eventuele non-conformiteit aan zichzelf te wijten en dient een eventuele dwaling voor haar rekening en risico te komen.
Ten slotte betwist [gedaagde] de door [eiseres] ingenomen stellingen dat hij vanaf 3 juni 2020 in verzuim is en wettelijke rente is verschuldigd, alsmede dat hij gehouden is de gestelde schade te vergoeden. Volgens [gedaagde] had [eiseres] de als schadeposten opgevoerde uitgaven anders ook had gehad en kunnen deze niet aan hem worden toegerekend, met name waar het stallings- en trainingskosten (welke bij gebreke van onderbouwing worden betwist) en overige kosten (waaronder die van de startpas voor deelname aan het concours) betreft. Subsidiair stelt hij zich op het standpunt dat slechts een deel van de schade toewijsbaar is, omdat [eiseres] heeft meegedaan aan concoursen en dus ook van het paard heeft geprofiteerd.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in dit geschil – kort gezegd – primair om de vragen of het paard al dan niet beantwoordt aan hetgeen [eiseres] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, en of zij de overeenkomst terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden en recht heeft op schadevergoeding wegens non-conformiteit. Subsidiair gaat het om de vraag naar de vernietigbaarheid van de overeenkomst wegens dwaling of bedrog.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat de tussen hen gesloten koopovereenkomst geen consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW betreft.
Wettelijk kader
4.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Op grond van lid 2 van dit artikel beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.4.
De omstandigheden van het geval kunnen een onderzoeksplicht voor de koper met zich brengen. De onderzoeksplicht hangt samen met de verwachtingen van de koper. De koper mag alleen die eigenschappen verwachten waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen. Indien de koper twijfelt dan wel behoort te twijfelen of de zaak bepaalde eigenschappen bezit, dan moet hij daar onderzoek naar (laten) doen. Bij niet-naleving van zijn onderzoeksplicht komt de koper geen beroep op non-conformiteit ex artikel 7:17 BW toe. Dit kan weer anders zijn als de verkoper een op hem rustende mededelingsplicht heeft geschonden.
4.5.
Op een verkoper rust een mededelingsplicht indien de verkoper, die beschikt of behoort te beschikken over bepaalde informatie, begrijpt of moet begrijpen dat hij deze informatie aan de koper moet geven om te voorkomen dat de koper zich over bepaalde punten een onjuiste voorstelling zou maken.
De verkoper die een op hem rustende mededelingsplicht heeft geschonden, zal zich in het algemeen niet met succes tegen een beroep op non-conformiteit kunnen verweren door aan te voeren dat de koper zijn onderzoeksplicht heeft verzaakt.
Wat mocht [eiseres] verwachten?
4.6.
[eiseres] stelt dat het paard op Marktplaats.nl is geadverteerd met de kwalificatie “zonder gebreken” en dat zij vóór de koop aan [gedaagde] heeft medegedeeld dat zij het paard wilde gebruiken voor dressuur, springen en buitenritten. Daarnaast stelt [eiseres] dat [gedaagde] vóór de koop, op vragen van [eiseres] over de gesteldheid van het paard, heeft geantwoord dat het paard in goede staat verkeerde en geschikt was voor dressuur- en springsport. [eiseres] stelt te hebben meegedeeld het paard te willen kopen op voorwaarde dat zou komen vast te staan dat het paard geen gebreken aan de rug zou hebben, dat [gedaagde] toen foto’s van de rug van het paard heeft laten maken en dat [A] daarna per WhatsAppbericht (zoals opgenomen onder 2.4) aan [eiseres] heeft medegedeeld dat de foto’s van de rug goed waren. Voorts heeft zij ter zitting aangevoerd dat zij de foto’s zelf heeft bekeken toen zij het paard kwam ophalen en dat zij toen zag dat er voldoende ruimte tussen de wervels zat.
4.7.
[gedaagde] betwist niet dat is geadverteerd met de kwalificatie “zonder gebreken” en evenmin dat [eiseres] hem in kennis heeft gesteld van het beoogde gebruik en dat hij heeft verklaard dat het paard geschikt was voor dressuur- en springsport.
Hij beroept zich er echter op dat [eiseres] – naar aanleiding van de op 3 juni 2020 ontvangen röntgenfoto’s – nader onderzoek had moeten doen naar de toestand van het paard.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eiseres] verwachten dat (de rug van) het paard geschikt was voor het beoogde bijzonder gebruik, te weten voor dressuur- en springsport en buitenritten. Zoals gesteld en niet betwist heeft [gedaagde] het paard aangeboden als een paard “zonder gebreken”. Voorts heeft [eiseres] onbestreden gesteld dat zij vóór de koop aan [gedaagde] te kennen heeft gegeven dat zij het paard voor die doeleinden wilde gebruiken en heeft [gedaagde] (die overigens ter zitting heeft verklaard zelf ook concours te rijden) medegedeeld dat het paard daarvoor geschikt was. [eiseres] en haar dochter hebben het paard voorafgaand aan de koop allebei bereden en hebben niets bijzonders gemerkt. Daarnaast zijn op verzoek van [eiseres] foto’s van de rug van het paard gemaakt en is namens [gedaagde] aan [eiseres] medegedeeld dat deze “goed” waren. [eiseres] heeft zelf ook nog naar deze foto’s gekeken en niets bijzonders opgemerkt. Gelet op voornoemde omstandigheden hoefde [eiseres] er naar het oordeel van de kantonrechter niet aan te twijfelen dat (de rug van) het paard de eigenschappen bezit die voor dressuur- en springsport nodig zijn en was er, anders dan door [gedaagde] wordt betoogd, geen aanleiding voor haar om daarnaar (nader) onderzoek te (laten) verrichten.
Was het paard ten tijde van de aflevering non-conform?
4.9.
[eiseres] stelt dat een non-conform paard is geleverd, omdat het paard aan kissing spines lijdt waardoor het ongeschikt is voor dressuur- en springsport.
[eiseres] stelt dat de kissing spines al ten tijde van de koop aanwezig moeten zijn geweest en verwijst daarbij naar de notitie van [X] zoals opgenomen onder 2.7. Ter zitting heeft [eiseres] aangevoerd dat sprake is van een dusdanige afwijking dat de kissing spines niet in de drie maanden na aankoop kunnen zijn ontstaan. [eiseres] betwist niet dat de kissing spines op de röntgenfoto’s van 2 juni 2020
nietzichtbaar zijn. Zij stelt zich echter op het standpunt dat de röntgenfoto’s van Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren verwisseld (dus van een ander paard) of gemanipuleerd zijn.
Volgens [eiseres] heeft [X] haar verteld dat je (theoretisch) een paard in een zodanige houding kunt dwingen dat de kissing spines op de röntgenfoto’s niet zichtbaar zijn. Het paard moet dan gedwongen worden in een positie waarin het de rug in extreme mate bolt.
4.10.
[gedaagde] betwist niet dat het paard aan kissing spines lijdt, maar betwist wel dat het paard bij de verkoop al kissing spines had. Hij verwijst naar de voorafgaand aan de koop gemaakte röntgenfoto’s en het e-mailbericht van [B] van 18 september 2020.
[gedaagde] betwist dat sprake is van verwisseling of manipulatie van de röntgenfoto’s van 2 juni 2020. Volgens [gedaagde] zijn de foto’s bij hem thuis gemaakt door [C] en [D] van Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren met behulp van een mobiele röntgeninstallatie en in een natuurlijke houding zoals het paard ook op stal staat. Het paard werd uit de stal gehaald en voor de stallen in de gang neergezet. Vervolgens werd het chipnummer van het paard afgelezen en vergeleken met het nummer in het paspoort van het paard. Dit klopte volgens [gedaagde] . Daarna zijn er drie foto’s van de rug van het paard gemaakt, waarbij de foto’s direct te zien waren op een grote monitor.
De drie foto’s zijn ter plaatse op een diskette met USB-stick gezet die werd voorzien van een label met daarop de datum van de keuring, de naam van het paard, de afstamming van het paard en het chipnummer, het levensnummer en de geboortedatum van het paard. De diskette met USB-stick is aan [gedaagde] overhandigd en de foto’s zijn ook aan hem gemaild.
Onder verwijzing naar de door hem overgelegde WhatsAppberichten van [eiseres] , waaruit volgens hem blijkt dat zij het paard naar volle tevredenheid voor de door haar beoogde doeleinden heeft gebruikt, stelt [gedaagde] dat de kissing spines na aflevering moeten zijn ontstaan.
4.11.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen het erover eens zijn dat het paard aan kissing spines lijdt en dat dit op de röntgenfoto’s van 2 juni 2020 (nog) niet te zien is. [eiseres] stelt dat dit gebrek al ten tijde van de koop/aflevering aanwezig moet zijn geweest, omdat de geconstateerde kissing spines niet in drie maanden na de koop/aflevering kunnen zijn ontstaan. Zij stelt dat de röntgenfoto’s van 2 juni 2020 verwisseld of gemanipuleerd moeten zijn. Dit wordt gemotiveerd betwist door [gedaagde] .
4.12.
Op grond van de over en weer betrokken stellingen kan de kantonrechter niet vaststellen of het paard reeds op het moment van aflevering leed aan de aandoening kissing spines. Dit leidt ertoe dat bewijslevering zal moeten plaatsvinden.
Vervolgens is de vraag op wie de bewijslast rust. Nu geen sprake is van een consumentenkoop, komt aan [eiseres] geen beroep toe op het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op [eiseres] de bewijslast van haar stelling dat de kissing spines al aanwezig waren ten tijde van de aflevering van het paard. [eiseres] heeft bewijs van haar stellingen aangeboden, door het overleggen van producties en het horen van de volgende getuigen: [eiseres] zelf, de dochter van [eiseres] , [X] en de persoon die de röntgenfoto’s heeft gemaakt namens Röntgen-, Keurings-, Revalidatiecentrum Geesteren.
De kantonrechter zal [eiseres] toelaten tot bewijslevering.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
laat [eiseres] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de kissing spines al aanwezig waren ten tijde van de aflevering van het paard op
3 juni 2020,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 mei 2021voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat [eiseres] , indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren, maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat [eiseres] , indien zij getuigen wil laten horen, de namen van de te horen getuigen moet opgeven,
5.5.
bepaalt dat
beide partijenop de rolzitting van
11 mei 2021schriftelijk hun verhinderdata kunnen opgeven voor de drie maanden volgend op deze rolzitting, waarna datum en tijdstip van het mogelijke getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.6.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van het getuigenverhoor zelfstandig zal bepalen,
5.7.
bepaalt dat het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden uitgesteld nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald,
5.8.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden ten overstaan van mr. A.A. Smit in het gerechtsgebouw te Almelo aan Egbert Gorterstraat 5,
5.9.
indien [eiseres] getuigen wenst te horen, wordt er op gewezen dat er bij het oproepen van de getuigen rekening mee moet worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 45 minuten duurt,
5.10.
de namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven,
5.11.
bepaalt dat partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.12.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2021.