4.4Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 4:
De rechtbank acht op gronden van wettige bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten onder 1 en 4 heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit onderzoek op basis van tapgesprekken is gebleken [medeverdachte 1] in de periode van september 2017 tot en met mei 2018 730 maal telefonisch contact heeft gehad met een gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , een nummer op naam van [verdachte] , verdachte. [medeverdachte 1] maakte daarbij ook gebruik van de telefoon van zijn buurman, medeverdachte [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1] noemde de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] wel ‘ [verdachte] ’.Uit de uitwerking van OVC-gesprekken van, onder meer, 21 april, 24 april, 25 april en 30 april 2018 bleek dat ‘ [verdachte] ’ aanwezig was in de woning van [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] noemt de man dan steeds ‘ [verdachte] ’. Verbalisant [verbalisant] heeft op basis van een stemvergelijking vastgesteld dat de stem van ‘ [verdachte] ’ dezelfde stem is als de stem van de man die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , zijnde verdachte.Verdachte heeft tijdens zijn verhoor en ter terechtzitting op 9 april 2021 erkend dat hij in de ten laste gelegde periode de woning van [medeverdachte 1] regelmatig bezocht en dat hij ook wel [verdachte] wordt genoemd.
In de woning van [medeverdachte 1] zijn verder onder meer op 23 april 2018, 30 april 2018 en 2 mei 2018 gesprekken opgenomen, waarin door [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 3] , over de verkoop van wapens en munitie en/of verdovende middelen wordt gesproken.
Die gesprekken gaan met name over (wapens en) munitie.
[medeverdachte 3] heeft tijdens politieverhoren verklaard dat het klopt dat hij op 23 april 2018 en op 2 mei 2018 op bezoek was bij [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 1] op 23 april 2018 munitie bij hem had besteld en dat hij op 2 mei 2018 drank en munitie had opgehaald in Duitsland en die munitie op 2 mei 2018 bij [medeverdachte 1] heeft afgeleverd.Op 2 mei 2018 leverde hij bij [medeverdachte 1] een tas af, welke tas door een ander mee naar buiten werd genomen. Toen [medeverdachte 3] op 2 mei bij [medeverdachte 1] kwam, zat er iemand te wachten. [medeverdachte 3] hoorde dat [medeverdachte 1] tegen diegene zei: "Hier.. jij ken verder". [medeverdachte 1] keek zelf nog even in de tas. Het tasje waar die persoon mee naar buiten liep was dezelfde tas als de tas die [medeverdachte 3] had meegebracht en afgeleverd. Tegen die persoon is nog gezegd dat hij die tas ‘wel moest verbranden in verband met de vingertjes’.
De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] vinden bevestiging in de inhoud van uitgewerkte OVC-gesprekken van 23 april, 30 april en 2 mei 2018.
Zo blijkt uit het proces-verbaal Uitwerken OVC-gesprekken van 23 april 2018 dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] die dag in de woning van [medeverdachte 1] het volgende bespraken.
Vanaf 16.46 uur:
[medeverdachte 1] : “Ik heb hem een keer een geweer aan hem verkocht. En gisteren was hij hier, hij wou kogels verkopen. Die wil ik wel hebben.”
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Als je 9 moet hebben. “
[medeverdachte 1] : “Ik heb wel negens, maar ik wil wel een nieuwe doos negen erbij hebben.”
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Ja, want ik kan. . . van de week ga ik er weer heen.”
[medeverdachte 1] : “Oh, dan moet jij even een uh.., ik bestel een nieuwe kogel, die moet je ook even voor me meenemen.”
Op 30 april 2018 vanaf 14.48 uur vindt er in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , over de verkoop van munitie:
[medeverdachte 1] : “Oh, die moet ik wel hebben, deze (geritsel te horen).”
(..)
[medeverdachte 1] : “Hey.. 1 x 6 FN (..) en van die rooie koppies hebben met die
gaatjes erin.
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Met een koperen achterkant ?”
[medeverdachte 1] : “Nee, voor de kogels, (.. ) Is koper. Zes punt F.”
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Ja, maar bent die uh.. “
[medeverdachte 1] : “High speedjes.”
(..)
[medeverdachte 1] zegt: “Zitten gaatjes in.”
NN man ( [medeverdachte 3] ): “en rooie achterkant.”
[medeverdachte 1] : “benne ze van lood zo..?” (tekent blijkbaar)
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Je hebt die koperen, met een gaatje erin.”
[medeverdachte 1] zegt: “Ja ! Die moet ik hebben.”
NN man ( [medeverdachte 3] ): “Die heb ik thuis liggen wel. Dan neem ik tien doosjes mee.”
In de avond van 2 mei 2018 wordt in de woning van [medeverdachte 1] het volgende besproken.
Vanaf 19:19 uur(pag. 80 halverwege):
[medeverdachte 1] begroet iemand en noemt hem [verdachte] .
[verdachte] : “Die jongen stuurt mij ’s avonds een berichtje.. van .. ‘die laatste drie zijn anders.’ Ik zeg: nou kom maar hierheen (..). Heb ik het uitgekookt met hem. Bleef ook heel raar heel raar op de lepel, raar spul.”
[medeverdachte 1] : “Ja, maar dat had je zo om kunnen ruilen, want ik heb (..) zelf die blok afgesneden.” (..)
[verdachte] : “Ik vond het al zo raar maar het zag er wel heel anders uit op de lepel.”
[medeverdachte 1] : “Ja, maar ik heb het zelf toch ook wel gerookt.”
[verdachte] : “Ja, nou, ik had het laatst ook met die [naam] , (..) op het blok ook gewoon, dat het soms een andere kleur iets zit.” (..)
En vanaf 19:21 uur:
[medeverdachte 1] praat verder met [verdachte] , in de woning.
[medeverdachte 1] fluistert: “Nee, een ons van gehad, die heb ik terug... teruggebracht. Ik heb nou euh zulke...”
[verdachte] : “Echte wit ?”
[medeverdachte 1] fluistert: “Ja, spierwit.”
[verdachte] : “Oké, ik ga.... even moet wachten hoor, ik ga even die jongen even. ..vraag ik of ‘ie wat nodig heeft.”
En vanaf 19:24 uur:
[medeverdachte 1] : “Ja, ik ben eventjes weggeweest. Oh [verdachte] , die jongen komt zo, met die doos van mij.”
[verdachte] : “Ja, ik neem ze gelijk mee, toch ?”
[medeverdachte 1] : “Ja, ben ik er vanaf. Wil niks hier...maar nieuw hè, spiksplinternieuw nieuw allemaal.” (..) “Met die koperen koppen, met die gaatjes erin.”
Vanaf 19:34 uur:
[medeverdachte 1] komt binnen met [medeverdachte 3] (…) en zegt tegen [verdachte] : ‘Hier.. jij ken verder’.
[verdachte] : “Ja ? Super jongeh. (geloop te horen). Wil je even een tasje pakken.”
[medeverdachte 1] : “Hey, die tas moetje thuis weggooien.”
[verdachte] : “Ja, is goed.”
[medeverdachte 1] : ‘Ja, die handschoenen moet je weggooien.’
[verdachte] : ‘Ja, is goed.’ (geritsel van een zak/tas te horen)
[medeverdachte 1] : ‘Zitten er 10 in.’
[verdachte] : “Ja, is goed joh, super..” (..) Ze nemen afscheid.
Het dossier bevat afdrukken van camerabeelden waarop is te zien dat [medeverdachte 3] op 2 mei 2018 om 19:32 uur aankomt bij de woning van [medeverdachte 1] . Hij heeft dan een zwart plastic tasje bij zich.[medeverdachte 3] vertrekt weer om 19:39 uur.
Op de beelden is verder te zien dat verdachte (‘ [verdachte] ’) die avond de woning van [medeverdachte 1] verlaat om 19:34 uur. Verdachte heeft dan een zwarte plastic tas bij zich; een soortgelijke tas als de tas die [medeverdachte 3] bij zich droeg.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de OVC-gesprekken, de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] en camerabeelden volgt dat [medeverdachte 3] op verzoek van [medeverdachte 1] op 2 mei 2018 munitie heeft afgeleverd in de woning van [medeverdachte 1] , welke munitie nog diezelfde avond door verdachte, kort na levering en in dezelfde tas, is meegenomen (“Ja, ik neem ze gelijk mee, toch. ?”).
De rechtbank is verder van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven gesprekken, in samenhang met het resultaat van de doorzoeking en overige (hierna nog weer te geven) OVC- en tapgesprekken bovendien volgt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft beziggehouden met de handel in harddrugs. Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte op 3 mei 2018 zijn goederen en stoffen aangetroffen die duidden op handel in harddrugs.Behalve het zwarte (dummy) vuurwapen werden meerdere weegschalen, gebruikte alsook nieuwe (37) gripzakjes in verschillende maten en 26 - niet gevouwen - wikkels, zakjes met (witte) poeder en poederresten, en een grote gripzak met een roze substantie (237 gram van een stof waarvan nadien is vastgesteld dat het amfetamine betrof en poeder waarvan is vastgesteld dat het cocaïne betrof).
De hoeveelheden van de aangetroffen amfetamine en cocaïne waren groter waren dan gebruikershoeveelheden - in totaal ongeveer 246,58 gram amfetamine en bijna 9,5 gram cocaïne .
In aanvulling op het OVC-gesprek van 2 mei 2018 tussen [medeverdachte 1] en verdachte over ‘echte wit’ – waarbij verdachte zal navragen ‘wat die jongen nodig heeft’ bevat het dossier de volgende uitgewerkte gesprekken.
OVC-gesprek 21 april 2018 in de woning van [medeverdachte 1] :
(vanaf 11.24 uur)
(pag. 19, onderaan:)De man die binnen is gekomen is [verdachte] .
(pag. 20 onderaan:)
[verdachte] : “Die roze jongeh, ben ik blij van, daar maak ik gelijk even een foto van.”
[medeverdachte 1] : “Ja, als je ze wil hebben moet ik ze bestellen.”
[verdachte] : “Nee maakt niet uit, maar die wit, zeg maar, als ik jou zeg maar een getal sms.., ja de.. hoeveelheid, zeg maar.., hoe laat ben je er dan ongeveer, denk je?
(..)
[medeverdachte 1] : “Ja, ja, (.. ) betalen he ?”
[verdachte] : “Ja, maar hoop geld, hè.”
[medeverdachte 1] : “Meer dan twee ons, moet het iets goedkoper..?”
[verdachte] “Ja, dat wou ik net zeggen, je mag wel 31 doen, of 30.”.
[medeverdachte 1] : “Nee, dat lukt wel [verdachte] .”
OVC-gesprek van 24 april 2018:
(pag. 41 bovenaan)
[verdachte] : “Ik spreek die jongen vanavond wel. Hey...die jongen wil graag.. hey, die jongen wil misschien ook twee van die uh.. Scorpio's hebben.” (..)
[medeverdachte 1] : “Ja. (…). Moet je kijken (geritsel van tabletten te horen) deze heb ik gekocht gister. Die is echt vet.”.
OVC-gesprek 26 april 2018:
(pag. 45 onderaan) (vanaf 10.07 en verder.)
[medeverdachte 1] is te horen, die met [verdachte] praat. (sv GV)
[verdachte] : “hm.. anderhalf-wit. Enneh, dat dingetje .. als die jongen, wel uh... kan ik zo bij gaan halen ?”
[medeverdachte 1] : “Ja, ja, geen probleem.”
OVC-gesprek 29 april 2018:
(pag. 60 onderaan)
[verdachte] zegt dat ‘ [alias] ’ hem net nog belde en vroeg: kan je nog 1000 pilletjes regelen (…) en wat kosten die dan? Dit kon wel en kosten 85 cent. De ‘ [alias] ’ vond dit te duur. Dan moet hij maar ergens anders heen gaan, volgens [verdachte] .
[verdachte] : “Te duur, dat is echt niet duur, is een mooie prijs toch ?”
[medeverdachte 1] : “Maar je kan ze van mij kopen .. voor 70 cent.”
[verdachte] weet dit en dan kan hij er 15 cent op pakken. Voor minder doet hij het niet. (gekraak van een zak te horen)
[verdachte] : “Maar op 1000 moet ik toch minimaal een meiertje kunnen pakken ?”
[medeverdachte 1] : “Ah, tuurlijk.”
Ook uit de inhoud van tapgesprekken tussen verdachte (tel. nummer [telefoonnummer 2] ) en [medeverdachte 1] volgt dat verdachte zich met de handel in harddrugs heeft beziggehouden.
Op 15 februari 2018 om 22:52:34 uur naar [medeverdachte 1] ge-smst: “Hoor ik zo. Moet zo wel 2 wit hebben.’
Op 15 feb 2018 om 22:54:30 uur sms’t verdachte naar [medeverdachte 1] : “zws 3 wit.” Op 1 maart 2018, 13:23:23 uur, sms’t hij naar [medeverdachte 1] : “(..) zit lichtrosé gloed over, maar vers.”
Op 1 maart 2018 om 13:23:43 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] (beller) en verdachte.[medeverdachte 1] zegt dat hij ‘er niks mee kan’ en: “Daar krijg ik gezeur mee.”
[verdachte] zegt dat het iets te warm is geworden, maar dat maakt niks uit.
[medeverdachte 1] : “Ja, maar dat die vent maar wijs.”
[verdachte] : “Dat wordt hem niet ?”
[medeverdachte 1] : “Nee.”
[verdachte] : “Ik zal het hem zeggen.”
[medeverdachte 1] : “Het moet wel mooi bijgespoten zijn.”
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich aan het voorhanden hebben van munitie van categorie II of III en de onder 4 ten laste gelegde handel in cocaïne en amfetamine schuldig heeft gemaakt.
Hoewel evident sprake is van het nodige overleg van verdachte met [medeverdachte 1] over hoeveelheden, prijzen, tijd en plaats, acht de rechtbank niet bewezen dat sprake is van medeplegen van de feiten.
Ten aanzien van 2, 3 en 5:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 april 2021, voor zover inhoudende een bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van binnentreden in woning van verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , gesloten op 5 mei 2018 (pag. 262 – 264);
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van een vuurwapen (dummy), een balletjespistool, van 6 november 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (pag. 280).
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 april 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van binnentreden in woning van verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] en gesloten op 5 mei 2018 (pag. 262 – 264) met als bijlagen fotobladen van hetgeen is aangetroffen (pag. 265 – 269);
Het rapport NFiDENT van het NFI van 30 oktober 2018, opgemaakt door ing. [verbalisant] (pag. 294) (met betrekking tot 0,61 gram witte brokjes: bevat cocaïne);
Het rapport NFiDENT van het NFI van 1 november 2018, opgemaakt door ing. [verbalisant] (pag. 295) (met betrekking tot 8,80 gram wit poeder, bevat cocaïne);
Het rapport NFiDENT van het NFI van 26 april 2019, opgemaakt door ing. [verbalisant] (pag. 305) (met betrekking tot 218,17 gram roze substantie, bevattende: amfetamine).
Het rapport NFiDENT van het NFI van 30 oktober 2018, opgemaakt door ing. [verbalisant] (pag. 293) (met betrekking tot 0,45 gram poeder, bevattende: amfetamine).
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 april 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van binnentreden in woning van verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , gesloten op 5 mei 2018 (pag. 262 – 264);
Het proces-verbaal uitwerken OVC-gesprek van 29 april 2018 (pag. 57 – 69, in het bijzonder pag. 59 bovenaan, halverwege en onderaan, pag. 60 bovenaan en halverwege);
Het proces-verbaal uitwerken OVC-gesprek van 2 mei 2018 (pag. 79 -94, in het bijzonder pag. 81 bovenaan, 82 bovenaan, en halverwege).