Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser]wonende te [woonplaats] ,
[eiser],
2.STAATSBOSBEHEER,
Staatsbosbeheer,
1.De procedure
2.Het geschil
Wat is de kern van dit geschil?
KAART NIET OPGENOMEN
‘het gebrek aan heldere afspraken over onderhoud van toegangswegen/bospaden/hanteren van kadastrale grenzen etc. in het gebied van de recreatiewoningen aan de Grote Esweg te Diffelen, mede in relatie tot de eigenaar van de kadastrale percelen Ambt-Hardenberg AE 539, AE 536, AE 535, mevrouw [A] , [adres 5] Diffelen.’
(…) Wij staan achter de wijze waarop het pad aangelegd moet worden. (…)
Dank voor jullie snelle en duidelijke reactie.
Vandaag heb ik, samen met de teamleider van beheerseenheid Vechtdal (…) een gesprek gehad met [A] en [B] , op hun verzoek. (…).
(…) Wij zijn verrast door uw mail.
1. De onderlinge kadastrale grenzen langs het bospad (…) worden door Staatsbosbeheer en familie [A] / [B] over en weer geaccepteerd en gerespecteerd.
3.Het oordeel van de kantonrechter
Er hoeft geen middenpad gerealiseerd te worden.
“We hebben tijdens ons gesprek op 10 december jl. afgesproken, zo mogelijk voor 1-1-2020 helderheid te krijgen of het benutten van een ‘middenpad’ voor jullie en voor Staatsbosbeheer dé oplossing zou zijn…”.Naar het oordeel van de kantonrechter was het middenpad dus slechts een optie voor het geval [A] c.s. zich niet wilden conformeren aan de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst van 17 februari 2017. Hoewel [X] – nadat [eiser] en [C] hadden laten weten ermee in te stemmen om de kosten van € 1.500,00 excl. btw voor de aanleg van een middenpad voor hun rekening te laten komen – in zijn e-mail d.d. 29-12-2019 te 21:14 uur, met bepaalde stelligheid heeft geschreven dat hij aan de juridisch adviseur en het beheerteam van Staatsbosbeheer zou verzoeken om een persoonlijk recht voor [eiser] en [C] te regelen om van het te realiseren pad gebruik te mogen maken en voor de uitvoering van het werk te zorgen, moet ook die toezegging gezien worden in de context van de gerezen problemen met betrekking tot kadastrale grenzen en de vaststellingsovereenkomst van 17 februari 2017. In die context moet die toezegging worden beschouwd als een soort ‘voorwaardelijke’ oplossing, een ‘tweede optie’.