Op 14 april 2021 heeft de raadkamer van de rechtbank Overijssel het klaagschrift van klager gegrond verklaard. Klager had op 25 februari 2021 een klaagschrift ingediend tegen het uitblijven van een last tot teruggave van zijn personenauto, die op 24 februari 2019 in beslag was genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klager had eerder een strafbeschikking ontvangen, waarbij hem een geldboete van €389,- was opgelegd en afstand van de auto ter verbeurdverklaring was bevolen. Klager ging in verzet tegen deze strafbeschikking, maar ontving geen tijdige reactie van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie stelde dat klager de verzetstermijn had overschreden, maar was het eens met klager dat de sanctie disproportioneel was ten opzichte van de strafbare gedraging. De rechtbank Overijssel oordeelde dat, ondanks de overschrijding van de termijn, klager ontvankelijk was in zijn klaagschrift vanwege bijzondere omstandigheden. De raadkamer concludeerde dat het belang van strafvordering zich niet meer verzette tegen teruggave van de auto, en dat de verbeurdverklaring een disproportionele sanctie zou zijn geweest. De rechtbank gelastte de teruggave van de personenauto aan klager, of de opbrengst indien de auto inmiddels was verkocht. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 april 2021.