ECLI:NL:RBOVE:2021:1601

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
8811298 \ CV EXPL 20-2803
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en de bevoegdheid van de kantonrechter

In deze zaak heeft Zalando Payments GmbH (hierna: Zalando) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in 2019 bestellingen heeft gedaan op de website van Zalando SE. De gedaagde heeft erkend dat zij de hoofdsom verschuldigd is, maar heeft verzocht om een betalingsregeling, die door Zalando niet is aangeboden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Zalando de vordering rechtsgeldig heeft gecedeerd van Zalando SE en dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat zij bezwaar heeft gemaakt tegen deze cessie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zalando niet verplicht is om in te stemmen met een betalingsregeling en dat de kantonrechter niet bevoegd is om een dergelijke regeling op te leggen. De gedaagde heeft verder onvoldoende onderbouwd dat zij de aanmaningen niet heeft ontvangen, waardoor het verweer niet kan worden gehonoreerd. De kantonrechter heeft de vordering van Zalando tot betaling van de hoofdsom van € 408,62, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 360,85. Het vonnis is uitgesproken op 30 maart 2021.

Uitspraak

fRECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8811298 \ CV EXPL 20-2803
Vonnis van 30 maart 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ZALANDO PAYMENTS GMBH,
gevestigd en kantoorhoudende te Berlijn, Duitsland,
eisende partij, hierna te noemen Zalando,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 oktober 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord van 29 oktober 2020,
- de conclusie van repliek van 28 december 2020 met productie,
- de conclusie van dupliek van 22 februari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in 2019 een aantal bestellingen gedaan op de website van
Zalando SE. De gekochte goederen zijn door Zalando SE geleverd.
2.2.
Zalando SE heeft [gedaagde] voor de onder 2.1. bedoelde bestellingen de volgende facturen gezonden:
  • een factuur van 2 juli 2019 voor een bedrag van € 39,95;
  • een factuur van 3 juli 2019 voor een bedrag van € 29,99;
  • een factuur van 3 juli 2019 voor een bedrag van € 24,95;
  • een factuur van 3 juli 2019 voor een bedrag van € 13,60;
  • een factuur van 4 juli 2019 voor een bedrag van € 59,95;
  • een factuur van 9 juli 2019 voor een bedrag van € 80,40;
  • een factuur van 10 juli 2019 voor een bedrag van € 33,05;
  • een factuur van 10 juli 2019 voor een bedrag van € 29,99;
  • een factuur van 19 juli 2019 voor een bedrag van € 26,90;
  • een factuur van 6 augustus 2019 voor een bedrag € 137,80;
  • een factuur van 7 augustus 2019 voor een bedrag van € 92,89;
2.3.
Zalando SE heeft [gedaagde] voor de onder 2.1. bedoelde bestellingen de volgende creditfacturen gezonden:
  • een creditfactuur behorend bij de tweede factuur van 3 juli 2019 voor een bedrag van € 24,95;
  • een creditfactuur behorend bij de factuur van 6 augustus 2019 voor een bedrag van € 67,90;
  • een creditfactuur behorend bij de factuur van 7 augustus 2019 voor een bedrag van € 74,94;
2.4.
Op de onder 2.2. genoemde facturen zijn – afgezien van de onder 2.3. genoemde creditfacturen – geen betalingen gedaan of retouren verwerkt.
2.5.
Zalando SE heeft haar vordering op [gedaagde] in eigendom overgedragen aan Zalando Payments GmbH (hierna: Zalando).

3.Het geschil

Vordering

3.1.
Zalando vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om een bedrag te betalen van € 408,62 aan hoofdsom, € 5,01 aan wettelijke rente berekend tot 8 oktober 2020 en € 61,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 408,62 vanaf 8 oktober 2020 tot de dag van volledige voldoening, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Zalando vordert betaling van de door [gedaagde] op de website van Zalando SE bestelde en door Zalando SE geleverde producten. Zalando stelt dat [gedaagde] , ondanks aanmaningen heeft nagelaten de facturen ter waarde van in totaal € 408,62 te betalen. Daarnaast maakt Zalando aanspraak op de wettelijke rente vanwege overschrijding van de betaaltermijn en maakt Zalando aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten omdat zij de vordering uit handen heeft moeten geven.
Verweer
3.3.
Bij conclusie van antwoord voert [gedaagde] aan dat er geen discussie mogelijk is over dat zij de schuld moet voldoen, maar dat zij een regeling heeft getroffen bij Alektum Group en maandelijks het afgesproken termijnbedrag betaalt. Bij Conclusie van Dupliek voert [gedaagde] aan dat zij erachter is gekomen dat het in dit geval om openstaande posten van een ander, ouder account van haar gaat. [gedaagde] voert aan dat dit account aan een oud woonadres is gekoppeld waar zij en haar familie al een paar jaar niet meer wonen en dat zij de correspondentie die daarheen is gestuurd nooit heeft ontvangen en ook nooit een e-mail heeft ontvangen over betaalverzoeken. Volgens [gedaagde] heeft zij, toen haar vorderingen bij Alektum werden belegd, contact opgenomen met Zalando en gevraagd of zij alle vorderingen van beide accounts bij Alektum neer konden leggen, zodat [gedaagde] daar een regeling kon treffen en alles kon gaan afbetalen. Dit was akkoord, waardoor [gedaagde] in de veronderstelling was dat de regeling voor alle openstaande posten van beide accounts was. [gedaagde] geeft aan dat dit dus niet het geval is en verzoekt om deze posten bij de regeling bij Alektum toe te voegen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter constateert dat Zalando SE de vordering rechtsgeldig heeft gecedeerd aan Zalando en dat deze cessie ook is meegedeeld aan [gedaagde] . Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] tegen deze cessie bezwaar heeft gemaakt. Het vorderingsrecht in onderhavige procedure ligt dan ook bij Zalando.
4.2.
[gedaagde] erkent de verschuldigdheid van de hoofdsom en verzoekt om de vordering bij de regeling van Alektum te voegen. Zalando is echter niet verplicht om met een betalingsregeling in te stemmen en de kantonrechter is niet bevoegd om een betalingsregeling op te leggen. Nu [gedaagde] verder niets heeft aangevoerd dat aan toewijzing van de hoofdsom in de weg staat, zal de gevorderde hoofdsom van
€ 408,62 worden toegewezen. Ten overvloede wordt in dit verband nog overwogen dat financiële onmacht [gedaagde] niet kan baten en in ieder geval aan toewijzing van de vordering niet in de weg staat.
4.3.
Ook de wettelijke rente zal als op de wet gegrond en verder niet weersproken worden toegewezen.
4.4.
Zalando maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. Artikel 6:96 lid 6 BW vereist voor toewijzing van de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten dat [gedaagde] door Zalando vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen vanaf de dag na aanmaning, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling. Een dergelijke aanmaning is aan te merken als een verklaring als bedoeld in artikel 3:37 lid 3 BW en heeft pas werking als deze de schuldenaar, [gedaagde] , heeft bereikt.
Op 15 november 2019 en 30 januari 2020 zijn namens Zalando aanmaningen verstuurd naar [adres] te [plaats] . Bij Conclusie van Dupliek voert [gedaagde] aan dat de vordering betrekking heeft op een account waar een oud woonadres aan is gekoppeld waar zij en haar familie al een paar jaar niet meer wonen en dat zij de correspondentie die daarheen is gestuurd nooit heeft ontvangen. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoelt dat zij de aanmaningen niet heeft ontvangen, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Het is de kantonrechter niet duidelijk welk “oud woonadres” [gedaagde] bedoelt. Voor zover zij [adres] te [plaats] bedoelt, is het de kantonrechter niet duidelijk geworden wanneer zij van dit adres naar een ander adres verhuisd is. Bovendien heeft [gedaagde] de dagvaarding van 8 oktober 2020, die ook aan [adres] te [plaats] is betekend, wel ontvangen. Aan het verweer van [gedaagde] zal daarom als onvoldoende gemotiveerd voorbij worden gegaan.
De aanmaningen van 15 november 2019 en 30 januari 2020 voldoen aan de in artikel 6:96, zesde lid, BW gestelde eisen. Het gevorderde bedrag van € 61,29 aan buitengerechtelijke kosten zal dan ook worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Zalando begroot als volgt:
- dagvaarding: € 83,38
Info GBA € 1,71
Info DBR € 1,76
- griffierecht: € 124,00
- salaris gemachtigde:
€ 150,00(2 punten x tarief € 75,00)
Totaal: € 360,85

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen kwijting aan Zalando te betalen een bedrag van
€ 408,62 aan hoofdsom, € 5,01 aan wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hiervoor toegewezen hoofdsom tot 8 oktober 2020 en € 61,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hiervoor toegewezen hoofdsom vanaf 8 oktober 2020 tot de dag van volledige voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Zalando begroot op € 360,85,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. U van Houten op 30 maart 2021.